W. Graetz 5212NB 's-Hertogenbosch
maj.art.bd v. Noremborghstr. 79
10-6-2003
073 689 1109
Zeer geachte mevrouw Vinke,
Naar aanleiding van een artikel in de Legerkoerier 6/2003, getiteld: "Hulpverleners gezocht",
wil ik U gaarne iets vertellen van mijn ervaringen uit die periode.
Ter achtergrondinformatie:
Ik was in die periode als kornet ingedeeld bij de 41 afdeling Veldartillerie, gelegerd in 't
Harde.
Het bericht van der ramp bereikte mij op 1 februari, toen ik met mijn (toenmalige) verloofde
op bezoek was bij kennissen in Roermond, waarna ik mij onmiddellijk terug naar 't Harde
begaf.
De afdeling werd weliswaar in paraatheid gehouden voor een hulpverleningsinzet, doch pas
na 5 dagen verplaatst naar de toenmalige Legerplaats bij Ossendrecht. De afdeling werd daar
gelegerd en voor werkzaamheden ingezet in het gebied van Rilland Bath.
Aangezien ik als S-2 (inlichtingenofficier) geen troepenfunctie bekleedde, werd ik door de
toenmalige afdelingscommandant, majoor TRESLING, in overleg met de S-3 van de afdeling,
majoor VERSPOOR, aangewezen, om als liaisonofficier op te treden tussen het ingedeelde
bataljon cq afdeling, de Dienst der Genie, die ter plaatse werkte, en de betrokken aannemer,
belast met de feitelijke uitvoering en leiding der herstelwerkzaamheden.
Van de officieren van de Dienst der Genie kan ik mij alleen de naam van de toenmalige
kapitein BOS (later kolonel en c.- 101 GnGGr in 't Harde) herinneren, terwijl de naam van de
aannemer mij is ontschoten.
Ik verbleef gedurende bijna 8 weken ter plaatse en was gehuisvest in een werkkeet van
Waterstaat, van waaruit verbinding werd onderhouden met de onderdelen cq instanties,
waarvoor ik als liaison moest optreden. Deze taak werd door mij gedurende 24 per dag
verricht. Van "huisvesting"was eigenlijk geen sprake: er werd voor mij een matras op een
tweetal bureaus geplaatst en dat was dat
Nadat de 41e afdeling na een week van inzet werd afgelost door een ander onderdeel (naam
niet meer bekend), bleef ik in opdracht van mijn commandant ter plaatse op mijn
werkzaamheden voort te zetten, onder het motto: "Je hebt toch geen troepenfunctie en je bent
nu goed ingewerkt." Uiteindelijk heb ik dienst verricht ten behoeve van 6 andere onderdelen.
Mijn werk omvatte alles, wat zich maar leende voor het contact en de samenwerking van de
samenwerkende instanties (leger-Dienst der Genie-aannemer) in stand te houden en te
bevorderen en varieerde van verzoeken om personele of materiele aanvullingen, extra inzet
van technische hulpmiddelen tot het doorgeven van persoonlijke boodschappen aan enkele
militairen, bv. in geval van geboorte of overlijden van naasten.
In de werkperiode werd, mede door de uitzonderlijk slechte werk- en weersomstandigheden
door de aannemer aan de militairen, met name voor diegenen die 's nachts in kou en
nattigheid moesten werken, een zeer geapprecieerde vorm van ondersteuning verleend: hij