Valkenswaard, 20 mei '03 Geachte Mevrouw Vinke-Vermazen, Naar aanleiding van oproepen in de media wil ik hieraan gehoor geven daar ik destijds ook behulpzaam ben geweest bij de watersnoodramp. In onderstaande wil ik mijn herinneringen hierover vermelden. Op zondag 1 februari 1953 toen ik op weg was naar de kerk werd ik staande gehouden door de MP, die zagen dat ik het uniform droeg van de Genietroepen. Ik was nl. dienstplichtig militair van het 1e Regiment Genietroepen. Die zeiden mij dat ik me direct naar de kazerne moest begeven omdat er een grote watersnoodramp had plaats gevonden en dat de Genie en de Commandotroepen werden ingezet (wij waren ons nog niet bewust van de ramp). Ik ben direct afgereisd naar mijn kazerne in s'Hertogenbosch. Toen er een groep van ongeveer 15 a 20 personen was kwam er een oplegger en vrachtwagens waarmee we naar een depót in Hedel zijn gegaan. Hier hebben we bruggenmateriaal ingeladen en enkele grote rubber pontons. Hierna zijn we vertrokken naar Rilland-Bath, het liep al tegen de avond en hier wilden we met pontons mensen gaan evacueren maar ik hoorde vertellen dat de mensen daar (waar wij waren) zich veilig voelden en niet mee wilden. We zijn toen vertrokken naar Halsteren, buiten het dorp in de polder hebben we met compressoren de twee pontons opgeblazen. Het was verschrikkelijk slecht weer, met zoeklichten werd het hele gebied vanuit diverse kanten beschenen en juist toen we wilden uitvaren kwamen enkele Geüniformeerde zeemachtmensen of iets dergelijks aanrijden en verboden ons uit te varen omdat het met rubber pontons en het vele prikkeldraad onverantwoord zou zijn in zo'n boten. In die tijd dat wij daar waren zagen we de lichten van boerderijen doven in de polder, waarbij de boerderijen waarschijnlijk zijn ingestort met alle gevolgen van dien. Wij zijn onverrichterzake terug gegaan naar het centrum van Halsteren en daar de nacht in een school gebleven waar ook veel geëvacueerden verbleven. Daarna zijn we op verschillende plaatsen geweest welke ik niet precies kan herinneren, we maakten ons dienstbaar door zandzakken te plaatsen. Het waren lange, eens heb ik ergens in een café onder het billart liggen slapen. Ook heb ik in Halsteren de lichamen gezien van omgekomen mensen, die zagen er verschrikkelijk uit, vuil, gewond en blauwe plekken. In Steenbergen hebben we wel onze pontons kunnen gebruiken, hier hebben we wel mensen op kunnen halen die op zolders zaten en naar ons zwaaiden om eruit gehaald te worden, ik herinner me dat er ook een bejaard echtpaar bij was die al 50 jaar getrouwd waren, daarvoor hadden we enkele stoelen in de boot geplaatst, het was wel ellende en eens hadden we twee herdershonden in de boot die gingen vechten, de een hebben we voor in de boot gejaagd en de andere achter. Ook kregen we op een plaats een fles jenever die welkom was. Omdat we niet zagen waar we precies voeren raakten onze pontons lek door het prikkeldraad e.d. We hebben bij enkele putten de emmers van de hefbomen gehaald om te hozen. Het was toen ontzettend slecht weer met regen, hagel en storm. Het was jammer dat we geen goede boten hadden die beter inzetbaar zouden zijn geweest, ons bruggenmateriaal hebben we helemaal niet kunnen gebruiken. Na ruim een week zijn we weer naar de kazerne teruggekeerd en hebben ons afgemeld, daar was niets bekend wie of waar iedereen gezeten had en hadden ze maar een soort vermistenlijst aangelegd. Hierna zijn we weer ingezet op Rilland-Bath om een tussendijk aan te leggen tussen de buiten- en binnendijk van 1800 meter lang. Ter plekke waar de spoorrails vernield waren was een kraanwagen opgesteld om zg. amerikaantjes te lossen (dit zijn aanvalsbootjes, uit de 2e wereldoorlog die voorzagen we van buitenboord motoren, hier konden we de zandzakken langs de te maken dijk mee vervoeren, dikwijls kwam de schroef in prikkeldraad of iets anders en moesten we de breekpen weer vervangen. Ik herinner me ook dat het daar zo vreselijk stonk van de vele kadavers, ook was daar van alles aangespoeld, zoals stukken dak en huisraad, bij het zakken van het water hing er van alles in de bomen zoals uitgespoelde grafkruizen. Het was hier hard werken, zandzakken vullen in de bootjes laden en naar de aan te leggen dijk varen en zelf nat worden. We moesten in ploegen werken 12 uur op en 12uur af. Op zondag gebeurde het dat de mensen uit de omgeving kwamen kijken hoe wij werkten, dat vonden we niet zo leuk. We waren toen gelegerd in de nieuwe kazerne van Ossendrecht en kregen per dag een gulden extra plus een pakje sigaretten, in de regel Caballero die toen niet erg geliefd was. S'middags werd er brood gebracht en koffie. Een keer mochten we onverwacht op een zaterdag naar Bergen op Zoom maar in Bergen op Zoom hield de MP ons aan omdat we er zo uitzagen, vuil ongeschoren ik had nog opgestroopte lieslaarzen aan, maar toen we vertelden wie we waren lieten ze ons met rust en zijn we maar in een café wat gaan drinken.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 1