Helmond 10 November 2003 L.S. We waren zeeverkenners van de Jonker Frans van Brederode groep in Rotterdam. De ene week hadden wij op zaterdag bijeenkomst en de ander zondags. Meestal waren we op beiden dagen aanwezig. We waren voor tachtig procent watersporters en voor de rest padvinders. We waren na een ongeval bij een andere groep nog de enige die op de Maas en de Waterweg voeren In de veertien dagen vakantie voeren wij op de Amer in de Biesbosch en op het Hollandsdiep. Zaterdag 31 januari, maar zeker zondag kon men aan de hoogte van de waterstand wel raden dat er hier en daar hulp nodig was. Onze Schipper Jan de Groot ging op onderzoek uit. Toen hij terug kwam had hij de toezegging dat we een dieplader en een kraanwagen konden krijgen. Ja of nee? Het besluit was snel genomen en om ongeveer 3 uur waren wij met onze roeisloep in Zuidland. De mensen van het leger hebben ons geholpen om de sloep in het water te krijgen. De aanwezige kapotgeslagen roeibootjes gaven wel een idee wat ons te wachten stond. Met een summiere indruk van het dorp gingen we op pad. De ervaring van golfbewegingen gaven ons meer kennis over obstakels onder water dan de platte grond. We leerden snel. De laatste tocht van die dag kostte ons meer tijd dan we gedacht hadden. In de luwte van het huis waren geen vensters en we moesten via het dak bij de mensen komen, We hadden bijlen uit het dorp meegenomen. Zo'n houten dak veert terug en het kostte meer tijd. Maar we kregen de bewoners aan boord en terug naar het dorp. Daar waren ze ongerust. Waar blijven ze? Iemand had daar het idee om alle auto's en trekkers de polder in te laten schijnen. We konden ons vast grijpen aan de kruin van een boom en seinden; "lichten uit". Gelukkig kende men daar ook morse en gingen de lichten uit. Het duurde dan nog ca 15 minuten voordatje weer aan het donker bent gewend en ontdekten; We zaten in de rotzooi. De jongens moeten het geweten hebben; commando's stuurboord halen en bakboord strijken worden alleen gebruikt om in nauw vaarwater te manoeuvreren. De mensen lagen als sardientjes, onder onze voeten, in de sloep en één paniek reactie van ons en de gevolgen waren niet te overzien. We kwamen aan de wal in het dorp en werden naar het plaatselijke café gebracht. Moe, koud, nat en gespannen en een verbastering van "Heden warme gehaktballen" en we lagen krom van het lachten. Gelukkig was er iemand in de zaal die de gemoederen van de omstanders wist te kalmeren. De maaltijd met de gehaktballen was heerlijk en de verhalen kwamen los. O.a. We hadden al een poes en vogel en bij het volgende huis hadden we een trapleertje nodig om de mensen in de boot te krijgen en daar kwam de vraag kan de hond ook mee. Alles wat leeft mag mee!En daar kwam de hond. De twee die de trapleer vast hielden en degene die gewoonlijk de mensen aanpakte lagen samen met de Sint Bernard hond languit in de boot. We vielen stil toen een van de jongens zei; Als ik vroeger gevallen was ging ik naar huis. Ik kreeg van Ma een pleister en een kusje. We hebben ergens geslapen en waren weer vroeg op en gingen verder. De afstand naar het dorp werd steeds groter en we zetten de mensen o.a. op de spoordijk af. De kadavers werden opzij geduwd en we hadden grond. Kan je daar staan Arie? Ja Aad!. Hij sprong en stond tot aan zijn buik in het water. Ik ging voelen en stond op een vierkantl paaltje. Zeg stuurman is het water aan te bevelen. Lachen dus. Droge kleren halen en onder tussen verder.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - diversen | 1953 | | pagina 1