DOMBURGS BADNIEUWS a-czi ate zaeeté Onlangs ben ik min of meer bij toeval in een sprookjes achtige tuin beland. Het was een lange, smalle tuin, ho rend bij een 17e eeuws huis in het hartje van Middelburg. Het huis draagt de naam 'Niet altyd somer', in vroeger tijden heette het 'De vergulde Sehryfkoker'; die naam siert nu het buurhuis en aan de overkant van de straat tenslotte, vind je als reactie het huis 'niet altyd winter' In 'niet altyd somer' wonen Frans Koster, logopedist en voordrachtskunstenaar en Leen Quist, leraar en ke ramist. K en Q voor hun vrienden. Hoewel zij er al veel langer wonen, zijn ze pas een jaar of drie geleden aan de tuin begonnen. De eerste blik vanuit het huis op de tuin, bracht mij een andere tuin in herinnering: die van Sarika Góth in Vee- re, ooit door Viruly een Tsjechov-tuin genoemd. Dit was de tweede Tsjechov-tuin die ik tegenkwam. Zou je de tuin van de familie van Bennekom in Dom burg kunnen omschrijven als een schilders-tuin, de tuin van Sarika Góth als een beeldende tuin; hier keek ik neer op een uitgesproken schrijvers/dichters-tuin. Beslotenheid, een slingerpad leidend naar verborgen hoekjes, ingehoudendheid wat de kleur betreft, veel rozen, veel schaduwrijke plekjes. Een trapje leidt vanaf een besloten terras de tuin in, links daarvan wuivende bamboe, rechts een liguster haag, en overal terrapotten met buxus en met veel wit en pastelkleurig bloeiende planten. Een oude muur met winterjasmijn naast de keuken, te gen de wortels een stenen erfstukje uit een pastorie: het is niet moeilijk je hier de drie zusters voor te stellen. Een schutting is rijtuigblauw geschilderd: het blauw van Versailles. De kleur is ook terug te vinden in een schuurtje aan de andere kant van de tuin. Op het dak groeit sedum en in het schuurtje staat de oude porse leinoven van Leen Quist, die binnenkort naar een nieuw atelier verhuist. Twee eilandbedden met prachtige (stam-) rozen en ach terin de tuin een prieeltje, omgeven door clematis, klimop en weer vele rozen (o.a. een donkerrode die als een gele was gekocht!). Veel struiken en planten zorgen voor het besloten ka rakter van deze harmonieuze tuin: halfverscholen een reusachtige magenta-rode geranium, vrouwenmantel, malven, een laurierboompje op stam, een prunus au- tumnalis, varens in een donkere hoek, prachtig glan zende klimop het is nauwelijks voor te stellen dat dit eigenlijk een kleine tuin is! Binnenshuis proef je ook direct de kunstzinnige sfeer van beide bewoners. Op een piano bladmuziek van Schubert, overal boeken en schilderijen. Via een zol dertrapje kom je in het (nu nog) ateliertje van Leen Quist. Op dit moment is zijn werk te zien op de Biennale te Nyon, een tentoonstelling georganiseerd door the In ternational Academy of Ceramic, een afdeling van de UNESCO. Leen Quist werd in 1942 in Anna Jacoba- pclder geboren, leerde veel van de Deense pottenbak kerskunst en maakt werk dat men als typisch Holland zou kunnen omschrijven, als men denkt aan de werken van 'De Stijl'. Er zijn mensen die zijn werk met dat van Mondriaan vergelijken: een geometrisch lijnenspel is typerend geworden voor zijn producten. Aanvankelijk werkte hij met aardewerk, nu maakt hij voornamelijk porselein. Functionele keramiek van grote schoon heid, vaak cylindervormig ert zeer sober, verwant aan Oosterse technieken. Vandaar dat de Japanse televisieploeg die onlangs op Walcheren was 'in het voetspoor van Mondriaan', ook hem bezocht. "Ach, das sind ja die Emma's!" zei de Duitse oom ontroerd. Een stralende novemberdag, warm op de plaatsen die de zon in haar schittering ving - een witte gloed lag over het schoongespoelde strand, de zee kabbelde in zilveren golfjes tegen het zand en op de strandhoofden zaten, majestueus en op iedere paal één, de Emma's. Die Möwen sehen alle aus, als ob sie Emma hiessen. Sie tragen einen weissen Flaus und sind mit Schrot zu schiessen. lch schiesse keine Möwe tot, ich lass sie lieber leben - und füttre sie mit Roggenbrot undrötlichen Zibeben. O Mensch, du wirst nie nebenbei der Möwe Flug erreichen. Wofern du Emma heissest, sei zufrieden, ihr zu gleichen schreef Christian Morgenstern ooit. Die dag, op het Domburgse strand zo ongeveer onder de watertoren, werd ik teruggevoerd naar de kinderka mer en - daar ben ik van overtuigd - mijn oom ook. Morgensterns 'Galgenlieder' werden in 1905 voor het eerst uitgegeven. Ze waren direct een sensatie. Je zult ze echter (net zoals zijn latere werkenniet altijd in lite ratuuroverzichten tegenkomen. Deze 'Zwischenstufe zwischen Mensch und Universumof wel 'metaphysi- scher Humor' was niet gemakkelijk in een kadertje on der te brengen. Toch zijn generaties er mee opgegroeid. Ik zie bijvoorbeeld dankzij mijn vader bij 'das Naso- beïïteen enorme neus voor me met twee kleine en twee grote vogelpootjes eronder die door de wereld stappen En dan 'das Knie': Ein Knie geht einsam durch die Welt Es ist ein Knie, sonst nichts! Es ist kein Baum! Es ist kein Zelt! Es ist ein Knie, sonst nichts. lm Kriege ward einmal ein Mann erschossen um und um. Das Knie allein blieb unverletzt - als wars ein Heiligt um. Seitdem gehts einsam durch die Welt. Es ist ein Knie, sonst nichts. Es ist kein Baum, es ist kein Zelt. Es ist ein Knie, sonst nichts. Of de twee ezels: Ein finstrer Esel sprach einmal zu seinem ehlichen Gemahl: lch bin so dumm, du bist so dumm, wir wollen sterben gehen, kumm!" Doch wie es kommt so öfter eben Die beiden b lie ben fröhlich leben. Christian Morgenstern werd op 6 mei 1871 in M mchen geboren. Zijn vader en grootvader waren landschaps schilders, hij evenwel koos voor de studierichtingen economie en rechten en zwaaide later om naar filosofie en kunstgeschiedenis. Christian Morgenstern. De 'Galgenlieder' behoren tot zijn 'wereldlijke perio de', een tijd waarin Nietzsche veel invloed op hem uitoefende. Een crisis-periode rond 1906 leidde hem naar Kierke gaard en na zijn huwelijk in 1911 leek zijn weg duide lijk 'naar binnente wijzen. Zijn werken uit deze periode worden ook wel omschre ven als 'filosofie in verzen' en zijn aforismenbundel 'Stufen' (1918) noemt men wel zijn 'geestelijk dagboek Het besef van verloren al-eenheid en de poging die door introversie te herwinnen deelde Morgenstern met tijdgenoten als Rilke en von Hofmannsthal. De kunst was daarbij voor hem niet genoeg: in zijn laatste jaren wendde hij zich tot Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie. Christian Mor genstern stierf op 31 maart 1914 in Merano. Al reikte zijn invloed misschien niet verder dan de kin derkamer, toch is die mijns inziens onderschat. Ik hoef slechts het begin van 'dasgrosse Lalula' te horen en ik zie Kurt Sch witters voor me op een hobbelpaard: KroklokwafziSeihememi! Seiokronto - prafriplo: Bifzi, bafzi; hulamemi: quasti basti bo Lalu lalu lalu lalu la! Ik hoef slechts de volgende regels te lezen en ik zie een jonge van Schagen luchtkastelen bouwen op het Dom burgse strand: Der Zwölf-Elf hebt die linke Hand: Da schlagt es Mitternacht im Land Der Zwölf-Elf senkt die linke Hand: Und wieder schlaft das ganze Land. Waarop wel dan wachten elven? Met een weinig logisch delven spreekt dat eigenlijk vanzelven. Op haar opvolgers: de twelven. Es lauscht der Teich mit offneni Mund Ganz Ieise heult der Schluchtenhund Soms, in de nacht, bij de Stenen Banken kun je de maanhond horen janken. Der Flügelflagel gaustert durchs Wiruwaruwolz, die rote Fingur plaustert, und grausig gutzt der Golz. Achter in het Walramsbosch Bij het Slivveroen, met zijn gromze grendels los stond de Nacht-Jeroen Was van Schagens motto ook niet verwant aan de uit leg die Morgenstern gaf aan Nietzsche's woorden 'In jedem Manne ist ein Kind und das Kind will spielen': 'Dieses Kind im Menschen ist der unsterbliche Schóp- fer in ihm Hoe het ook zij, na die strandwandeling zullen zee meeuwen voor mij altijd Emma 's heten! F.L.

Krantenbank Zeeland

Domburgsch Badnieuws | 1986 | | pagina 5