"Hij sloeg zo hard met z'n klomp op de luiken dat die klomp het begaf" EEN MUUR VAN MENSEN REDDE COLUNSPLAAT Een boerderij in de Kleinemolepolder in Graauw, pakweg honderd meter van de Westerschelde vandaan. Een plaats waarvan met recht kan worden gezegd dat je er met het water wordt groot gebracht. Om tien uur is het grote gezin naar bed gegaan, nadat eerst alle deuren en ramen zorgvuldig zijn vergrendeld want de wind gaat enorm tekeer. Een van de acht kinderen zou later vertellen: "Bijna allemaal sliepen we in een tweepersoonsbed op een grote open zolder". De storm raasde angstwekkend langs het huis. Op een gegeven moment hoorden we een hels kabaal. De dakpannen werden weggeslagen en vlogen aan stukken. Nadat we een beetje bekomen waren van de schrik, stapten we het bed uit om voor het raam te kijken naar wat er gebeurde. Op de Westerschelde gingen de schepen die op weg waren naar Antwerpen als beesten tekeer. We kropen maar weer terug in bed, maar door het lawaai konden we slecht in slaap komen". Op 1 februari 's morgens om kwart voor vier werd het gezin gewekt door de verloofde van de oudste dochter. Die woonde in Kruispolderhaven. Op advies van zijn moeder was hij op de zeedijk gaan kijken of er op de boerderij van het grote gezin in de polder licht zag branden. Maar hij zag geen licht. "Als een haas is hij toen naar onze boerderij komen fietsen", vertelde een gezinslid later. "Hij schreeuwde dat we de deur moesten open doen, maar we hoorden het niet. Daarna sloeg hij met z'n klomp zo hard op de rolluiken dat die klomp het begaf. Mijn broer schrok er wakker van. Zo hebben we ons leven kunnen redden". Vanaf de dijk zag het gezin weinige minuten later hoe enorme watervallen zich met groot geweld in de polder stortten. "Het leek wel of de zee overkookte. Een half uur nadat we waren opgestaan was de polder al helemaal vol gelopen. Op een gegeven moment stormde het water met zo'n kracht aan dat ons huis en de schuur in één klap van hun fundering werden gerukt en honderd meter verder werden weggesmeten". i Het behoud van Colijnsplaat heeft in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 aan een draad gehangen waarvan de sterkte werd bepaald door de onverzettelijkheid van tientallen personen en een wonderlijke speling van het lot. Om te voorkomen dat het dorp zou overstromen, werden er vloedplanken voor de Voorstraat ge plaatst. Vloedplanken: veel dijken hadden "coupures". Bij de doorgang naar haven terreinen was daar een stukje van de dijk vervangen door gemetselde muren, met daarin flinke sponnin gen. Daarin kon tijdens zeer hoog water een dubbele rij balken -schotbalken- wor den aangebracht. In ernstige gevallen werd de ruimte tussen de beide schotbalk- wanden snel opgevuld met zandzakken en klei. Die vloedplanken zouden het wel houden, werd er "op Colijn" gedacht. Er lagen zandzakken tegenaan en er waren houten en stalen

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1991 | | pagina 11