-8-
In het begin was het erg moeilijk overal wat regel in
te brengen. We moesten wennen aan hoog en laag water,
dus ongeregeld met eten en drinken. Maar in de nood
went alles snel, Teeuw en ik zorgden voor allen die
buiten de werkgroep aankwamen en ook voor de schippers,
die geen kookgelegenheid hadden.
Ook werd er op het dorp een vaste politiepost gevestigd
in het gemeentehuis, want als het laag water was, kwa
men veel huizen bloot en snaaiers zijn er dadelijk bij,
dus om dit zoveel mogelijk tegen te gaan.
Na een. week hard ploeteren was het zo, dat het dorp
vrijdags weer leeg moest en wij het weekend dus bij de
familie gingen doorbrengen.
Met van der Plasse naar Yerseke en vandaar met een
Thoolse schipper naar Bergen op Zoom. Soms was het
alweer pikdonker als we daar aankwamen.
I
Eén keer hadden we'geen aansluiting op de Thoolse
schipper en bracht Ko Mol ons weg, bijgestaan door Dres
Boone. We-hadden moeten wachten op van Koten (was zijn
motor weg gaan bréngen om opgeknapt te worden) en P.
Pannekoek (dié zo'n zelfde klusje had) en daardoor was
het water ook1veel gezakt. Toen we de haven van Bergen
op Zoom zouden invaren, ging dat niet en zaten we vast.
We moesten allen op één punt gaan staan en toen gelukte
het nog aan de voet van de haven te komen en aan wal te
gaan. Het was een heel eind lopen eer we bij de bussen
konden komen voor hen die nog verder moesten, en wij
waren om half 12 op de Antwerpseweg bij moeder, waar de
familie al vol spanning en angst zat te wachten.
Toen we de 2e week 's maandags tegen de avond achter de
Pastorie aankwamen, zagen Teeuw en ik plus de mannen,
Van der Stolpe op een steen zitten. Vorige week hadden
we van de wethouder al gehoord, dat zijn vrouw en