Ill Dijkherstel en dijk- beveiliging Technische inzet Verdere voortgang Noodwet Toen de eerste fase van hulpverlening achter de rug was, richtte men de aandacht op de noodzaak de stroomgaten te sluiten en de dijken vóór de volgende winter in orde te maken. Daarvoor was veel en groot materiaal en mate- riëel van aannemers nodig. De uitvoering zou moeten gebeuren naar plannen van en onder leiding van tech nisch deskundig personeel. Ook de financiering moest eerst verzekerd zijn. Niet alleen in Zuid-Holland, maar ook in Zeeland en Noord-Brabant was hier sprake van een bijna onoplos baar probleem: overal lagen grote werken in het verschiet, die financieel en technisch de draagkracht van de meeste dijkbeherende waterschappen verre te boven gingen. Gelukkig kwam al in de eerste dagen na de ramp vast te staan, dat het Rijk voor de financiering zou zorgen. Wat de technische kant betreft kwam een werkverdeling met de rijkswaterstaat tot stand. Deze dienst nam de zorg op zich voor Zeeland en Noord-Brabant, voor de rijkswaterke ringen op Zuidhollands terrein en bovendien voor de slui ting van het stroomgat in de Oudenhoornse zeedijk ten oosten van Hellevoetsluis. De provinciale waterstaat van Zuid-Holland zou zorgen voor de overige waterkeringen in Zuid-Holland (met inbe grip van de sluiting van de stroomgaten) en voor opheffing van de watersnood. De waterstaat deed dit door zijn tech nische hulp aan de waterschappen aan te bieden. Al spoedig bleek, dat de werken van dien aard waren, dat de spontaan aangeboden hulp van enige provinciale en ge meentelijke diensten zeer welkom was. Op vrij grote schaal werd toen gebruik gemaakt van het aanbod van de gemeenten Rotterdam, 's-Gravenhage, Delft en Amsterdam en van de provincies Overijssel, Noord-Holland en Utrecht. Na de taakverdeling tussen rijk en provincie werden in de eerste dagen van februari groepen personeel uitgezon den om bijstand te verlenen aan de dijkbeherende water schappen, die daaraan behoefte hadden. Deze deta chementen waren zo geformeerd, dat zij in staat waren verkenningen uitte voeren, herstel- en verbeteringsplan nen op te maken en leiding te geven bij aannemerswer- ken. Deze praktijk leidde tot detachering van provinciaal personeel op IJsselmonde, Voorne-Putten, Rozenburg, de Hoeksche Waard, het eiland van Dordrecht en Goeree-Overflakkee. De hoogheemraadschappen Delfland, Schieland, de Krimpenerwaard en de Alblasserwaard hadden hieraan minder behoefte. De provinciale waterstaat stond hun technische diensten waar nodig met raad en daad ter zijde. Bij de voortgang van het werk kwam er steeds meer vraag naar personeel. Uiteindelijk werkte een belangrijk deel van het gezamenlijke waterstaatspersoneel in de rampgebieden. Na de totstandkoming van de noodwet Dijkherstel op 27 mei 1953 veranderde de situatie enigszins ten aanzien 13

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1978 | | pagina 8