II De watersnood van 1953 Voorspel De ramp Hoewel men door meldingen van het K.N.M.I. op zaterdag 31 januari 1953 voorbereid was op flink hoogwater, ge volgd door stormvloed, vermoedde niemand, dat zich in de daarop volgende nacht een ramp van ongekende om vang zou voltrekken. Het weerbericht luidde: ,,Guur weer met wisselende bewolking en nu en dan regen-, hagel- of natte sneeuwbuien. Krachtige tot stormachtige wind tus sen West en Noordwest". Het K.N.M.I. gaf 's morgens een telegrafische waarschu wing uit voor flink hoog water en in de loop van zaterdag avond een telegram met een waarschuwing voor gevaar lijk hoog water. De betekenis hiervan was, dat het storm- vloedpeil op een aantal plaatsen zou worden overschre den. De dijkbeheerders troffen de normale routine-hande lingen: de coupures in de dijken werden dichtgezet, de sluizen en duikers gesloten, de dijkwachten uitgezonden. In de loop van de avond wakkerde de wind aan tot een zware storm. Een gevoel van onbehagen maakte zich allengs meester van degenen, die direct betrokken waren bij de dijkbeveiliging, toen enkele uren vóór het tijdstip van eb het water al begon te wassen. In de nacht sloeg het water toe. Op het tijdstip dat het eb had moeten zijn, rond middernacht, had het water al stormvloedpeil bereikt. En het bleef, in het duister en onder het woeden van storm en regen, onrustbarend stijgen. De ramp kwam in al haar verschrikking naderbij De hoogste waterstand werd in de vroege ochtenduren van zondag 1 februari 1953 verwacht. Maar daarvóór was al duidelijk, dat het water overal ongekende hoogten zou bereiken en dat de dijken het op vele plaatsen niet zouden houden. In de loop van de nacht kwamen bij de provinciale waterstaat en later ook bij de griffie meldingen binnen over kritieke toestanden op de eilanden en in de waarden. Zo werden ernstige situaties gemeld op Flakkee, Voorne-Putten en bij Schielands Hoge Zeedijk. Uit de Krimpenerwaard kwam een melding binnen van ernstige dijkbeschadiging en dreigende doorbraken. De burgemeester van Rozenburg deelde mee, dat een groot deel van dit eiland onder water stond, 's Nachts om vijf uur berichtte de dijkgraaf in 's-Gravendeel over dijk doorbraak. Daarna volgden de berichten elkaar snel op. De waarnemend Commissaris der Koningin werd snel gewaarschuwd. Hij riep voor 10 uur in de zondagmorgen het college van Gedeputeerde Staten in spoedvergade ring bijeen om zich te bezinnen op de te treffen maatrege len. Het beeld was toen echter nog verre van volledig. Pas in de loop van zondag kwam aan de hand van de bin nenkomende berichten en de bevindingen van de water staat vast te staan, hoe ernstig het in het rampgebied was gesteld (zie de watersnoodkaart op pagina 6). Goeree-Overflakkee was, met uitzondering van enkele kleine delen, geheel door het zeewater overmeesterd. Zuidelijk Voorne en midden-Putten waren overstroomd. Grote delen van de Hoeksche Waard en geheel Tienge- meten waren ondergelopen. IJsselmonde en het eiland van Dordrecht waren op vele plaatsen ingevloeid en het water stroomde de Alblasser- 7

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - brochures | 1978 | | pagina 5