BRESEEJVSCHE COURANT, MGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. ]p hetzelfde aambeeld* No. 1160. Woensdag 5 December 1906. 16e Jaarg. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor Belgie ƒ0.625 en voor Amerika 0.825 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en'met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMAiY te Breskens. We hebben door toezending van het terdagnummer van het Kath. blad elandia" kennis genomen van een zeer fair middel dat andermaal tegen ons gebruikt om ons bij de Katholieken discrediet te brengen. In een der Brieven uit het IVde di- jpt, in genoemd blad worden wever ten, dat we op de meeat geniepigste ■ze de Katholieken bestrijden door het rdraaien der waarheid. En waarop rust nu die beschuldiging Eenvoudig hierop, dat we in onze itenlandsche rubriek ten opzichte der helbeschrijving van de Fransche ker- n zouden gezegd hebben, dat de Ka lleken zich hiertegen niet mochten rzetten. Die door en door revolutionaire toon de moeten uitgesproken zijn in ons inmer van 24 Nov. jl. Laten we er eehter aanstonds aan eyoegen dat ze slechts uitsluitend be. at iu de'fantasie van den schrijver, blijkbaar in het verdraaien van fei- een zoo volmaakt wezen schijnt, dat ar elk woord, door anderen geschre- |n, onder zijne kaleidoscoop, de vorm de beteekenis aanneemt als hij zelve, (sischt, doch feitelijk oip pr pen ver eerd gpbrpik van té maken. 'De aandachtige lezer heeft in liet ar- :el over de boedelbeschrijving, niet Iers kunnen zien dan eene vermelding In wat er plaats vond men kop dU'S ïrpit absolipit piet de conclusie put- dat 'wij daarover ons oordeel uit- ken. Dat nu, heeft de schrijver verward, "hij het gedaan heeft met yoorbedaplv J rade Jiu, we souden geneigd zijn hierop ïestigend te antwoorden. Immers indien hij over eenig vermo gen kon beschikken om onbevooroor deeld en juist te lezen, dan kon hij toch met geen mogelijkheid uit de bloote mededeeling van de feiten hoe de leden der kerken zich bij de boedelbeschrij ving gedroegen, const-ateeren dat wij zei den, dat die Katholieken zich niet moch ten verzetten. Maar we gelooven alleen dat de schrij ver een argument heeft gezocht om ons te kunnen treffen. En dan moeten we hem de illusie be nemen, dat hij daarin onzerzijds zou geslaagd zijn. Vroeger hebben we een zelfde argu ment van een zekeren Pier Sempel, dat wij de Katholieken zouden bestoken, ontzenuwd, en thans duikt een gelijke beschuldiging onder een anderen vorm op, pogende thans beter te slagen. We kunnen 't ons, thans evenmin la ten aanleunen, eenvoudig omdat geene bedoeling verder van de gegrondheid dier teediohting is dan deze. Noemt de schrijver 't soms een ver draaien van de waarheid als de boedel beschrijvingen te Cuvier, Plenise en Esserval Tartre met eenige opstootjes gepaard gingen, en pl§ wef dat vermel den zonder pppig commentaar? Of nis in andere plaatsen de parochi anen zich op andere wijze dan daar ver zetten, en we vermelden zulks zpuder daaraan iets toe te voegen, verdraaien wij dan de waarhpld, Indiep dS geestelijken in Frankrijk aan de onder hunne leiding gesteld zijn de geloovigen zeggen, dat de ambtepp. ren die de beschrijving moesten doen de dieven der kerk waren, wetende dat de ambtepprep pp kerkgoederen, niet alleen piet kw-aipen weghalen, maar uitsluitend waren de uitvoerders der orders van de overheid, zoodat een zich te weer stel len tegen de ambtenaren daarom ver keerd was, omdat zij in geen goval de verantwoordelijke personen waren, zoo vragen we of dan, wat de geestelijken deden een verdraaien der waarheid was, dan wel of onze enkele mededeeling van de aldus zich voorgedaan hebbende fei ten een verdraaien der waarheid is. Maar de schrijver weet wel beter. Indien hij niet zelve de waarheid ver draaide, zou hij een ander zulks niet aanwrijven, om eigen fout te bedekken. Het komt ons voor, dat de schrijver iemand is van de theoriealthans ie mand die van de praktijk der samenle ving al bitter weinig begrip heeft, en van die van 't IVde absoluut niet op de hoogte is. Behalve uit zijn tegenstrijdig argu ment van de verdraaiing der waarheid, maken we dit ook op uit andere pun ten, die in zijne „brieven uit het IVde" voorkomen. Zoo heeft hij laatst een statistiekje doen verschijnen om aan te toonen, dat de besturen der gemeenten in dit distict voor 't meerendeel zijn in handen van do liberalen. Teekenend voor de waarheidsliefde die de schrijver daarbij aan den dag legde, kan dienen, dat hij ten opzichte van onze gemeente deze staatkundige biogropbie gaf, dat o.m. de beide wet houders liberaal waren, alsook de secre taris en de gem.-ontvanger. Zou men bij zoq'ii te-boekstelling niet denken dat ze door iemand gedaan was, die het IVde district zelfs bij naam niet kende. Want wie niet weet dat de oudste wethouder onzer gemeente niet tot de liberale partij behoort, moet wel een volslagen vreemdeling in Jeruzalem zijn. En dan de rangschikking van den secretaris en van den ontvanger tot de vrijzinnigen. Pen schrijver is het zeker onbekend dat heide functies in een persoon ver- eenigd zijn. En zoo zullen dan ook diens staatkundige gevoelens wel even min tot hem doorgedrongen zijn. Doch om dan a bout portant de le zers aldus voor te lichten, behoeft het geen satire te zijn, als we hem vragen, of zulke lectuur niet is een verdraaien van de waarheid. In de brief waarin de schrijver ons kapittelt, zegt hij, te hebben aangetoond met officiëele cijfers hoe bij de verdee ling van alle ambten, posten en bedie ningen in de eene gemeente na de an dere de.. Kath. nooit hun rechtmatig aandeel krijgen in die posten en betrek kingen, waar zij volgens art. 5 der Grondwet hetzelfde recht op hebben als de vrijzinnigen, (alsof de Grondwet schei ding maakt tusschen belijders van staat kundige beginselen) en hij wil daarmee bewijzen zijne tijdens de Staten-verkie- zing in het district Sluis gedane waar schuwing aan de Katholieken nooit te stemmen op een liberaal, omdat deze het waren die maken dat zij, en hunne familieleden worden gehouden buiten alle bezoldigde betrekkingen. En hoe staat het daarmee in werke lijkheid In de gemeenten Schoondijke, Oost burg, Sluis en Aardenburg, gemeenten waar men de bevolking wol niet over wegend Katholiek zal kunnen noemen, zitten in den Raad een of meer Katho lieke ledenin Aardenburg een Katho liek wethouder, waaraan eene bezoldi ging verbonden is. In Groede had des tijds ook een Katholiek als lid zitting in den Raad, doch liep er in een over moedige bui met andere leden uit. Met de armbesturen is het comme ga. In verschillende polderbesturen heb ben Katholieken zitting, en bekleeden alzoo eene bezoldigde betrekking. Zijn dan al die baantjes hegeven om- FFJTI EL ETON i| p| aqilp uit il^ i)i:$i;(|ieilcub #ait ||ft uoll|$»nilu'ttiijs ii| "ifVstclijli ^ttutuscli-^taaniltpii, Ooi? hield hij kioh veel bezig met ap- s trekken daar zijn stiefvader veel Mngaarden pachtte. In 1726 leerde bij zekeren Pierro Bourrié in de oede in twee maanden tijd de psal- i) zingen en in den winter van 1726/27 'diende hij zijn broed met vlas zwin- en op de hofstede van Isaac du Rie ier de Groede, waar hij gansche we- bleef en van zijn baas des avonds i cijferen leerde, zoodat hij het dien iter tot den regel van drieën bracht, durende den winter van 1727 op 1728 ingelde hij weder en ging 's avonds school bij meester Frederik Carlier i zich verder in het cijferen te be- /amen. Dit laatste gelukte hem zoo goed dat hij in twee ipappden tijds zijn broeder fietpr^ pip tópp al schoolmeester was, Voorbijstreefde. Den volgenden winter werkte hij al weder in de zwingelkeet, ditmaal te Breskens, waar hij thuis lag bij zijn broeder, die in dat dorp school-, meester was. Hier leerde 1)Ü des avonds Italiaansch soldij Y-op, W wil zeggen, Sphriiven met dé nog heden ten dage gebruikelijke letters, in plaats van het oude Duitsche schrift, dat in de 17de eeuw in zwang was. Gedurende den zomer kreeg hij gelegenheid om eens wat verder in de wereld te kijken. Zijn stiefvader had toep namelijk omtrent drieduizend zakken appels en peren ge kocht voer de som van 172 pond Vlaams in den boomgaard van Juffrouw van Hecke by Breskens (waarschijnlijk op de hofstede het kasteel in de Lente) en nu werd in November onze vriend met een turfschipslading van 600 zakken naar Haarlem gezonden om die aldaar aan den man te brengen. Na een af wezigheid van 5 weken keerde hij van zijn reis te Breskens terug, waar zich de kans opdeed om een anderen levens stijl te beginnen. Zijn broeder Pieter toch was ondertusschen van Breskens naar IJzendijke beroepen. Isaac dong naar den vacanten post maar dat mis te hem „dewijl (zegt hij) dat de baljuw Servaas Loke mij liever voor zijn zwin gelaar had als voor schoolmeester van Breskens want ik moest dien winter voor hem zwingelen". Dit zat hem zoo hoog dat hij uit on tevredenheid het zwingelen bij Loke vaarwel zeide en ais boerenknecht in dienst trad bij Jacobus de Hulster, sche pen van Breskens. Hij woonde daar van 27 Februari tot 28 Maart 1730, toen hij te Biervliet tot schoolmeester werd aangesteld, recht gelukkig dat hij na drie vergeefsche sollicitatiën, eerst te Wissekerke in Dec. 1728, daarna te Domburg in Juni 1729 en vervolgens, gel|jk wij zagen te Breskens, eindelijk in zijn voornemen was geslaagd. In Mei daaraanvolgende werd hij te Middelburg door de classis van Walcheren geëxa mineerd en „zoo (zegt hij) heeft het God beliefd mij van achter den ploeg te ne men en mij te maken tot een school meester". Lang heeft de Biervlietsche jeugd het onderwijs van meester du Plo niet mo gen genieten, want reeds in het volgen de jaar (1781) vertrok hij naar IJzen dijke om de plaats in te nemen van zijn broeder, die naar Arnemuiden was overgeplaatst. Dat hij te IJzendijke benoemd werd had hij te danken aan do boeren, die in den kerkeraad zaten, want de beide predikanten en de helft der kerkeraadsleden op één na hadden tegen hem gestemd, zoodat zegt hij „ik met recht den boerenschoolmeester mocht genaamd worden dewijl ik door de boe ren beroepen" was. Aangenaam had hij het te IJzendijke niet, bijna dagelijks moest hij er den haat ondervinden van een der predikan ten, die het maar niet vergeten kon dat hij er tegen zijn zin was aangesteld, en daarom besloot hij, toen zijn oude leer meester Carlier te Groede in 1735 over leden was, naar het schoolmeesterschap aldaar te dingen, te meer omdat hij evenals zijn vrouw Sara Baillieux van Groede geboortig was. Op zijn onder neming rustte zegen, hij werd benoemd en ving in April zijn dienst te Groede aan. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1906 | | pagina 1