BRESKENSCHË COURANT. ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HET VOORMALIG 4E DISTRICT. No. 1148. 16" Jaarg. len beproefd vertrouwen. Buitenland. FEU ILL ETON. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post door het geheele rijk 0.55, voor België ƒ0.625 en voor Amerika 0.825 bij vooruitbetaling. Abonnementen worden bij boekhandelaren en brieven gaarders aangenomen. Advertentiën van 1 tot en met 5 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaats ruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag middag te twee ure. Dit lilad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever C. DIELEMAX te Breskens. Toen Dinsdagmiddag om één uur de wacht van de militaire zwemschool bij Plotzensee van het garde-regiment der fuseliers werd afgelost, verscheen in die inrichting een man, met de uniform van een kapitein van het eerste garde-regi ment te voet aan. Op zeer krachtige wijze gaf hij bevelDe afgeloste wacht moet onmiddellijk mijn bevel opvolgen om op allerhoogst bevel des keizers een arrestatie te doen. Daar de manschappen aan het karak ter van den uniformdrager geen oogen- blik twijfelden, gehoorzaamden zij. De wachthebbende onderofficier werd weg-- gestuurd en de soldaten rukten onder bevel van den kapitein in de richting van Berlijn. Kort daarop trof dit troep je de manschappen van een eveneens afgeloste schietbaanwacht en die kre gen bevel mee te gaan. Daarop liet do kapitein de geweren met scherp laden on de bajonet op de geweren zetten, hen naar 't station Pulitzstrasse mar- cheeren en reed hij met hen naar Köpe- nick. Daar hij bijzonder resoluut optrad, gehoorzaamde men blindelings. Alleen deed een korporaal opmerken, dat de manschappen nog geen middagmaal had den gehad en daarop liet de kapitein de geweren aan rotten zetten en gaf hun in een herberg te eten. De kapitein ging even weg, waarschijnlijk om de rijtuigen te bestellen en na het eten deelde hij de hevelen uit, waarbij hij er den nadruk op legde, dat niemand het raadhuis mocht verlaten of binnengaan en dit desnoods met kracht van wape nen moest worden belet. pe burgemeester, dr. Laugerhans gaf aain den vertegenwoordiger van de Ber liner Lokal Anzeiger het volgende ver haal van zijn arrestatie: „Ik zat tusschen halfvijf en kwart voor 5 op mijn ambtelijke kamer, toen plotseling de deur met kracht geopend werd. Toen ik mij omkeerde zag ik, dat een officier, gevolgd door 2 grena diers in veldmarschtenue en- met de ba jonet op het geweer, binnentrad. De of ficier, die, zooals ik later opmerkte, den mantel en de schouderstukken van een kapitein van liet eerste garderegiment te voet droeg en dien ik eerst voor een of ficier van het districts-commando hield, kwam vlak op mij toe en vroegZijt gij de burgemeester van Köpenick Toen ik dit erkende, vervolgde hij Gij zijt op allerhoogst bevel mijn arrestant en zult onmiddellijk naar Berlijn worden overgebracht. Ik antwoórdde Maar, ik verzoek u Doch kortaf onderbrak hij mij Gij hebt niets te verzoeken. Ik heb u reeds gezegdge zijt mijn ar restant. Daarbij wenkte hij de grena diers, die tot op twee pas op mij toe traden. Niettemin verklaarde ikIk zou het bevel van inhechtenisneming wel eens willen zien; waarop de of ficier antwoordde Mijn legitimatie zijn hier deze manschappenHet overige zal men u op de Nieuwe Wacht te Berlijn toonen. Ik maakte den kapitein er op opmerkzaam, dat ik reserve-of ficier was, waarop hij op mijn eerewoord liet ver klaren, dat ik onderweg niet zou trach ten te ontvluchten. Daarop veroorloofde hij mij dat mijn vrouw mee naar Ber lijn mocht gaan en beval, dat slechts éen grenadier op den bok van het rij tuig zou gaan zitten, dat mij naar Ber lijn zou brengen. Hij bracht mij naar het gerequireerde rijtuig, dat op de bin nenplaats van het raadhuis stond en beval den koetsier, nadat een grenadier op den bok was geklommen, om weg te rijden. Ik haalde mij n vrouw af en over legde met haar onderweg, waarom ik op deze wijze gearresteerd kon zijn. Ik kwam tot de meening, dat ik bij het commando van het district door een of anderen vijandigen persoon was aange klaagd van een natuurlijk verzonnen militair misdrijf. Voor wij op de wacht kwamen, veriiet gelijk de kapitein te voren bevolen had, mijn vrouw het rij tuig". De ontvanger Von Wildberg vertelde aan een redacteur van Der Tag zijn ge vangenneming aldus Tegen kwart voor vijf kwamen twee ambtenaren mijn kamer binnen met de woorden Wij krijgen inkwartiering, de kapitein is een erg onbeleefd man, hij heeft me ruw toegesproken en bevolen, dat alle stedelijke beambten zich naar hun kamers moesten begeven. Verder werd mij verteld, dat er op de gangen soldaten stonden met de ba jonet op het geweer en niemand binnen mocht, zelfs de oudste wethouder en eenige raadsleden stonden buiten, de deur. Terwijl ik nog overlegde wat te doen trad de kapitein met twee soldaten bij mij binnen, vroeg naar den ontvanger en snauwde mij toe, toen ik mij aan meldde Sluit onmiddellijk de boeken af! Ik heb order u te arresteeren Toen ik weigerde en eerst liet bevel van inhechtenisneming wilde zien, ver- klaaarde hij Als ge weigert, wordt ge eenvoudig weggebracht en zullen andere beambten het werk te doen hebben. Het bevel van inhechtenisneming zal u op de wacht te Berlijn worden voor gelegd. Hij vroeg nog of alle beambten aanwezig waren en toen hein werd ge antwoord dat de looper juist geld van do post haalde, zeide hij: Dat is niets Begin maar met uw werk en haast u wat. Toen de hoeken waren afgesloten, liet hij zich het geld, evenals bij een kasonderzoek voortellen. Hot waren 4002 M. en eenige penningen, hij deed het geld in een buidel, dien hij verze gelde en zette in het kasboek de opmer king. „Het saldo moet zijn 4003 M., in beslaggenomen geld 4002 M„ kapitein." Den naam kon ik niet ontcijferen. De officier zeide nog, dat, dat kleine ver schil wel een telfout kon zijn. Toen nam hij het geld tot zich en gaf me aan de twee grenadiers over, tus schen welke in naar mijn huis ging, ge volgd door een volksmenigte van dui zenden menschen. Daar stond het rijtuig, dat mij naar Berlijn, naar de Nieuwe Wacht bracht. De „kapitein" begaf zich van het stad huis naar de spaarbank om ook den be heerder daarvan op dezelfde wijze in hechtenis te nemen en zich het daar aanwezige geld toe te eigenen. Jammer voor hem vond hij dat kantoor gesloten en den beheerder afwezig, zoodat hier zijn vlieger niet opging. Zonder zich verder om de soldaten, zijn onbewuste medeplichtigen, te hekommeren, verwij derde hij zich in de richting van Kietz- Rummelsburg en verder verloor men zijn spoor. Te Berlijn, waar men van niets af wist, bracht de aankomst der arrestan ten groote verbazing teweeg. Het eerst kwam de burgemeester in de „Nieuwe Wacht" aan en meldde zich bij den he velvoerenden officier, die in het eerste oogenblik niet wist wat te doen. De burgemeester deelde hem mee wat er had plaats gehad, maar daarmee werd voor hem de zaak niet duidelijker, even min als met de mededeelingen van den soldaat, die alleen kon zeggen, dat een kapitein van het garde-regiment de ar restaties had verricht, maar natuurlijk niet wist hoe die „kapitein" heette. De officier zendt onmiddellijk per te lefoon bericht aan den commandant, graaf Von Moltke en deze niet minder verwonderd snelt naar de wacht, verge- 19. „Een volmacht", gaf Kastnor tenant woord, „kan ieder oogenblik weder wor den ingetrokken en ge kunt ook een stukje perkament on do bewijsstukken van hem eischen, die bij uitbetaling be paald noodig zijnhet gedeelte der om standigheden, waardoor Fuerto u tot nog toe in handen had, doordien alleen hij den naam der firma kende, waarhij de som was gedeponeerd, is thans ten u- wen gunste veranderd en ge behoeft den schurk niet langer te sparen. Laat de stappen die gedaan moeten worden maar aan mij over. Wat het eerste deel van uw antwoord betreft, diene dat de firma Johansen de billijkheid van de vordering erkent en naar het mij voor komt, is in de bestaande o standighe- den eene minnelijke schikking verreweg het meeste gewenscht". De Peruaan werd eerst rood en daar op bleek. „Ik kan", zeide hij, „tegen over den Senator niet een schikking voorstellen waartoe ik, naar ik nu wel inzie, goed beschouwd ook geen recht hebof mijne zuster dezelfde opvatting zal hebben als ik, weet ik op dit oogen blik niet, maar ik twijfel er niet aan, of zij zal het met mij eens zijn. Ik ben den heer Johansen veel te veel dank verschuldigd, dan dat ikHij zweeg eensklaps en keek den rechtsgeleerde en den senator beurtelings vragend aan. De beide heeren begrepen klaarblij kelijk niets van hetgeen Carana hun vertelde. Ten slotte nam de heer Jo hansen, die tot nog toe geluisterd had, zonder mede te spreken en met blijk baar welgevallen naar het open gelaat van zijn jeugdigen tegenstander had ge staard, zelf het woord. „Er schuilt klaarblijkelijk een misver stand, mijnheer Carana. Eerstens kan er geen sprake van zijn, dat ik thans nu de erfgenamen Estrena werkelijk ge vonden zijn, niet betalen zou, en ik bied u en uwe zuster, om verdere moei lijkheden uit den weg te ruimen, vrij willig tweehonderd gulden aan, betaal baar dertig dagen na overlegging van de noodige bewijsstukken, welke naai de heer Kastner mij verzekerde, zeer bepaald verstaan. In de tweede plaats is het mij volkomen onbegrijpelijk dat ge tegenover mij verplichting zoudt heb ben. Ik moet u daaromtrent om nade re opheldering verzoeken. Tegelijkertijd druk ik er op dart ik heden voor de eerste maal hoor, dat er een mijnheer Carana bestaatuw advocaat eisohte toch het geld op in naam der „erven Estrena". Had Pedro wel goed verstaanDe senator wist niets van al de weldaden af, die hij tot nog toe aan hem meende te danken te hebben. Alles kwam dus van haar, van zijn beschermengel zij had buiten weten van haar vader ge handeld. Mócht hij dit thans in ronde woorden zeggen Hij zag dat de bei de heeren hem vragend aankeken, hij moest antwoord geven. „Ge weet, mijne heeren, dat ik zon der geld en hulpeloos aankwam en bij na dadelijk door eene zware ziekte werd overvallen. In het oogenblik van -de diepste ellende ontfermden edele men schen zich over mij, zij zorgden niet enkel voor het heil van mijn lichaam, maar betoonden mij ook oprechte be langstelling en hadden vriendelijke woor den voor den herstellenden zieke Vraag mij niet op deze plaats, in hoever ik bevoegd was, den naam van den sena tor daarmee in verband te brengen vraag het mijn vaderlijken vriend, doc tor Oppen. Geloof mij als ik u zeg dat ik u allen oprecht dankbaar ben en dat ik, zoolang ik leef er aan zal blijven denken, daar ik niet enkel het behoud van mijn leven aan u te danken heb, maar meer nog omdat ik door u het leven meer op waarde heb leeren schat ten Pedro had met veel opgewon denheid gesproken en zijn oogen schit terden toen hij vervolgde„wat nu de zaak van de erfenis betreft, verklaar ik, tevens uit naam mijner zuster, dat ik mij volkomen met het welwillend aan bod van den senator kan vereenigen. U zal wel zoo vriendelijk willen zijn, mijn heer Kastner, om van die verklaring een document op te maken, gelijk de wet dat mocht vereischen om het noodige

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1906 | | pagina 1