G.S. wijzigen hun plannen Commissaris der Koningin Mr. J. Aartsen gast op C.B.T.B. Toogdag Frankering bij abonnement, AXEL ZATERDAG 5 JUNI 1965 79e Jaargang No. 36 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN VERSCHIJNT IEDERE ZATERDAG Hoofdredaktie C. VINK. Redaktie en Administratie Axel, Markt 12. tel. 0 1155 - 646, postbus 16 Drukker - Uitgeefster FIRMA J. C. VINK Het provinciaal bestuur van Zeeland heeft dezer dagen besloten de minister van bin nenlandse zaken te adviseren het aantal gemeenten in Zeeuwsch-Vlaanderen te rug te brengen tot zeven Het aanvankelijk voornemen was tien ge meenten te vormen, maar na alle gemeen tebesturen te hebben gehoord en na ken nis te hebben genomen van de sterk uit eenlopende standpunten per gemeente hebben G.S. de moeilijke knoop doorge hakt en enige beslissingen genomen die hier en daar met gemengde gevoelens zul len worden ontvangen. Aan de andere kant zullen velen (vooral in het westelijk deel) de mening zijn toe gedaan dat G.S. nog verder hadden kun nen gaan door drie gemeenten te forme ren n.l. een oostelijke, een midden- en een westelijke gemeente. De zeven gemeenten zouden er volgens de nieuwe plannen van G.S. als volgt uit zien: I Hulst met Clinge, St. Jansteen en Graauw (totaal bijna 15.000 inwo ners II Hontenisse en Vogelwaarde met cir ca 8000 inwoners. III Axel met Zaamslag (zonder de Grie- te en Othene); Koewacht, Zuiddor- pe en Overslag (totaal 13.400 inw.) IV Terneuzen met Hoek, Biervliet, Sas van Gent, Westdorpe, Philippine, de Axelse Sassing, Othene en het noor delijk deel van Zaamslag (totaal een kleine 30.000 inwoners). V Breskens met Hoofdplaat, IJzendijke Schoondijke en Groede (totaal circa 11.000 inwoners). VI Oostburg met Qadzand, Nieuwvliet Zuidzande, Retranchement en Wa terlandkerkje (totaal ruim 7000 in woners). VII Aardenburg en Sluis (ruim 6500 in woners). AXELSE COURANT ABONNEMENTSPRIJS Losse nummers 10 cent. Kwartaal - abonnement Axel binnen de kom 1.25. Andere plaatsen 1.75. Buitenland 2. ADVERTENTIEPRIJS 10 cent per m.m. Bij kontrakten belangrijke redukhe. Ingezonden Mededelingen 30 cent per Kleine Advertentiën 1 - 5 regels ƒ1,— iedere regel meer 12 cent extra. De woensdag te Axel gehouden Toongdag van de Christelijke Boeren en Tuinders Bond had als gast de nieuwe Commissaris der Koningin Mr. J. Aart sen, die hiermee zijn eerste officiële optreden in de provincie maakte. De morgenzitting van de dag werd in het Centrum gehouden. Na het zingen van Psalm 85 1-4 las de voorzitter het G.S.-lid de heer J. van den Bos, Joh. 15:18 t/m 27 waarna hij voorging in gebed. Hierna begon de heer v. d. Bos aan zijn wel komst- en openingswoord. Geachte vergadering. In deze bijeenkomst mag naar onze mening niet ontbreken de herinnering aan het droevige feit van het overlijden van de vorige Commissaris der Ko ningin, jhr. mr. A. F. C. de Casembroot op woens dag 10 februari 1965. Vooral ook in onze kring veroorzaakte dit over lijden een golf van ontroering. Hij was een trouwe bezoeker van onze jaarvergaderingen, die door zijn aanwezigheid en pittige toespraken een apart ka rakter kregen. Wij verloren in hem een markante verdediger, óók van de Zeeuwse landbouwbelan gen. Deze door en door Zeeuwse persoonlijkheid, die zo intens meeleefde met de ganse Zeeuwse bevol king, zal ons in eerbiedige en dankbare herinnering blijven. Moge God de Here mevrouw de Casembroot, ook en vooral nu in deze dagen, in Zijn Genade nabij zijn en kracht en ondersteuning geven. Mijnheer de Commissaris. Het is voor ons een grote eer U op deze verga dering te mogen begroeten. Wij zijn er trots op, dat Uw eerste officieel optreden naar buiten in deze vergadering plaats vindt. Wij verheugen ons zeer met Uw benoeming tot het hoge ambt van Commissaris der Koningin en wensen U en mevrouw van Aartsen met de kin deren namens alle leden van de Zeeuwse C.B.T.B. daarmee van harte geluk. Uw Zeeuwse afkomst, Uw arbeid in de moeilijke dertiger jaren bij de landbouworganisatie en de vervulling van het secretariaat bij het Christelijk Werkgeversverbond, versterken ons vertrouwen dat U meer dan gewone belangstelling zult heb ben voor onze Ghristelijke landbouworganisatie. Bovenal mogen wij in U een deskundig bestuurder voor Zeeland begroeten wegens Uw ervaring als wethouder van Den Haag en daarna door Uw ministerschap van belangrijke departementen. Als Zeeuwse C.B.T.B. roepen wij U en Uw ge zin een hartelijk welkom in ons gewest toe en wensen dat God, Die Uw weg naar onze provincie heeft geleid, de steun, kracht en wijsheid zal ge ven, om tot het welzijn van Zeeland te mogen arbeiden. Hij stelle U als Commissaris der Koningin met Uw vrouw tot rijke zegen van ons gewest. De Zeeuwse C.B.T.B. treedt U met vol vertrouwen tegemoet. Van deze plaats wil ik verder welkom heten, bur gemeester M. K. van Dijke en wethouder L. M. L. IJsebaert, oud- en Eere-voorzitter de heer C. de Putter, G.S.-lid de heer J. van Dongen, Dr. Ir. C. W. C. van Beekom hoofdingenieur van de land bouw voorlichtingsraad en Ir. H. P. de Bruin, rijkslandbouwconsulent voor de Zeeuwse Eilan den. Wanneer we enige hoofdpunten van de agrarische problematiek willen aanduiden, dan valt het op dat de huidige economische ontwikkeling knaagt aan de zelfstandigheid van de ondernemer. Veelal kan geconstateerd worden dat vooral de kleine, zelfstandige ondernemer in ons Nederlands volk gebukt gaat onder de harde gevolgen van deze ontwikkeling. Die gehele ontwikkeling, bijzonder gekenmerkt door een streven naar een daadwerkelijk ontstaan van grote en grotere eenheden, maalt velen van de middenstand er uit. Het ligt voor de hand dat dit verschijnsel menigeen verontrust en voor velen benauwend grote vormen aanneemt, waardoor een krachtige pijler van onze Nederlandse samenleving ondergraven wordt. Deze ontwikkeling, gesteld dat dit mogelijk ware, is nog niet tot staan gebracht, integendeel zij zet zich op allerlei terrein krachtig voort. Ook in de, wereld van de landbouw. Vele ondernemers komen in de knel, de vraagstuk ken zijn moeilijk en dikwijls ondoorzichtig. Men begrijpt het niet meer en het geheel voert tot conclusies van „het gaat niet meer" en „de land bouw zit in de verdrukking". Deze uitdrukkingen worden dikwijls gehoord en de gevolgtrekking schijnt gewettigd dat tal van ondernemers weinig perspectief zien. Wij zijn van mening, dat een dergelijke, overigens wel begrijpelijke maar nochtans negatieve houding gevaarlijk is. Toegegeven moet worden dat wij in een tijd leven met dermate snelle veranderingen in het maat schappelijk bouwwerk dat menigeen zich in een „vreemde wereld" voelt en daardoor erg onzeker. Tegenover deze structuurwijzigende ontwikkeling past alléén de houding, dat het beleid, natuurlijk rekening houdend met de gewijzigde omstandig heden, gericht dient te zijn op de handhaving van de belangrijke positie, die de landbouw in onze Nederlandse samenleving inneemt. Dat betekent, dat er naar gestreefd moet worden, dat onze agrarische bedrijven een in vergelijking met andere bedrijfstakken gunstig rendement op leveren en dat „het boer zijn" anno 1965 tenminste een redelijk levensonderhoud verschaft. Bovendien er is geen nieuws onder de zon en wij allen hebben de roeping om ook in deze tijd het grote gebod na te leven, vooral als leden van een Christelijke organisatie. Elk negativisme moet daaraan ten enenmale vreemd zijn, want het dient ook in deze tijd om de uitbreiding Gods Koninkrijk te gaan, waartoe onze organisatie een instrument moge zijn in Gods Handen. Elk sociaal-economische activiteit vindt plaats in een bepaald kader. Dit kader wordt vooral in een tijd van een zgn. „welvaartsstaat" bepaald door het Overheidsoptreden. Het nieuwe kabinet-Cals, waarin als minister van landbouw en visserij mr. B. W. Biesheuvel niet alleen tot ons genoegen gehandhaafd bleef, heeft in de op 27 april 1965 afgelegde regeringsverkla ring ten opzichte van de landbouw uitgesproken, dat versterking van de positie van de Nederlandse landbouw doelstelling van het beleid van de re gering blijft. De regering zal een hoge prioriteit toekennen aan een structuurbeleid, dat gericht is op aanpassing aan de veranderingen, die zich nationaal en inter nationaal op het gebied van de voortbrenging en afzet van produkten van landbouw voltrekken. De landbouw wordt geconfronteerd met de E.E.G.- ontwikkeling, hetgeen voor de Zeeuwse bedrijven natuurlijk ook zijn konsekwenties heeft, maar daar naast heeft de Zeeuwse landbouw in eigen gebied een toenemende industrialisatie om zich heen, ge lukkig op centrale punten, èn een internationale recreatieve ontwikkeling in dé Delta. De belangen, die deze ontwikkeling met zich mede brengt, achten wij niet tegengesteld tot die van de landbouw, mits een beleid wordt gevoerd, dat een „evenwichtige" belangenbehartiging van de aparte categoriën verzekert. Dit geldt zowel voor de Overheidsinstanties als ook voor de maatschappe lijke organisaties. In de kern van de zaak gaat het om het welzijn van de gehele provincie, voor alle bevolkingsgroepen, dat alléén gediend wordt met een gecoördineerd, door de nieuwe omstandigheden bepaald, beleid, dat het gehele grondgebied omspant. Zeeland „nieuwe stijl" vereist dit. Want de verdere uitvoering van de Deltawerken met de imposante Oosterscheldebrug brengt ons een nog groter openleggen van ons gebied. Wij worden, ook met onze plattelandsgebied, betrokken in een volstrekt stedelijke industriële ontwikkeling met een in snel tempo ontplooien van de recreatie tot massaal toerisme. Mede daarom zal het structuurbeleid gericht moe ten zijn op wat ik maar kortweg een reconstructie van het Zeeuwse platteland wil noemen. Hier moet plaats zijn voor doelmatige bedrijven van land- en tuinbouw mét recreatieruimte ten behoeve van onze medeburger in de stad dat is onze sociale plicht Deze nieuwe toerusting van het platteland, waar naar wij reeds op weg zijn en waaraan in Zeeland behoorlijk gewerkt wordt het zij met erkentelijk heid geconstateerd raakt vanzelfsprekend de problematiek van de ruimtelijke ordening, een zaak die speciaal in onze provincie in haar huidige ont wikkeling van grote betekenis is. Over deze materie zullen wij ongetwijfeld in de gezamenlijke middagbijeenkomst meer horen. Deze formulering impliceert een verandering van De landbouwparagraaf in de regeringsverklaring het beleid van het vroegere ministerie, waarbij toen een hoge prioriteit ter verbetering van de situatie in de landbouw uitgesproken werd, zodat deze niet beperkt werd tot het structuurbeleid maar ook het markt- en prijsbeleid op het oog had. Het gevolg zal dus zijn dat het nationale land bouwbeleid zich vooral zal bewegen op het terrein der structuurverbetering. En over de hoofdlijnen van dit beleid bestaat bij de verschillende politieke partijen grote overeenstemming van opvatting, zo als vorige week andermaal in de Eerste Kamer bleek bij de behandeling en aanvaarding der be groting van landbouw en visserij. In het landbouwstructuurbeleid vervult het insti tuut van ruilverkaveling vanzelfsprekend een be langrijke functie. Het is hier de plaats om te rele veren dat voor cultuurtechnische investeringen in 1964 een bedrag van 9.2 miljoen gulden in onze provincie werd verwerkt. Juist in deze fase van de ontwikkeling onzer pro vincie, als stimuleringsgebied aangewezen en waar in de gevolgen van het regionale industrialisatie beleid zeer duidelijk gestalte krijgen, is een struc tuurbeleid natuurlijk van uitzonderlijke betekenis. Het gebied, waarin we ons thans bevinden, vooral de Kanaalzone TerneuzenGent, één van de eco nomische trekpaarden van Zeeland, laat ons een spectaculaire industriële ontwikkeling zien. geeft geen extra aandacht aan het markt- en prijs beleid, zoals wij reeds hebben opgemerkt. Dit be treuren wij, omdat de prijsvorming der produkten een belangrijk element is voor de rentabiliteit der bedrijven. Wij zullen de plank niet ver misslaan als wij ver onderstellen dat daarvoor als motief geldt dat dit beleid in Brussel bepaald wordt en nauwelijks meer een zaak is van de nationale regeringen. Mis schien blijkt de mededeling der regering, dat zij terzake een verbetering van de levensomstandighe den van de agrarische bevolkingsgroep zal blijven nastreven, toch nog meer inhoud te hebben dan op het eerste gezicht schijnt. Een ander belangrijke aankondiging van de nieuwe regering is haar 'beleid t.o.v, het onroerend goed, deels betrekking hebbende op de bestemming van de grond, deels een nadere beïnvloeding beogend van de prijsvorming van het onroerend goed. De mogelijkheid zal onderzocht worden van een wettelijk geregeld voorkooprecht van gemeenten c.q. provincies bij verkoop van gronden verder zal de overheid er naar streven om de beschikking te krijgen over landbouwgronden ter compensatie van door onteigening getroffenen. En als wij dan horen van een voorgenomen wij ziging der Onteigeningswet, waarbij waardestij gingen als gevolg van speculatieve verwachtingen zoveel mogelijk worden uitgeschakeld, dan mogen wij concluderen dat bij verwerkelijking van deze plannen het vrije grondverkeer en de vrijere prijs vorming, die sedert de afschaffing van de wet ver vreemding landbouwgronden gestalte kregen, ge doemd zijn te verdwijnen. Bovendien zal de Overheid grote invloed krijgen zowel bij de verkrijging van de grond als bij de verdeling. Hoe deze grondpolitiek zich zal ontwikkelen, moet worden afgewacht. Voor de landbouw is dit aan gekondigde beleid van groot belang. Ook wij als standsorganisaties zullen deze zaak met grote be langstelling volgen en zo nodig trachten te belet ten dat een dergelijke politiek gaan zou alleen ten koste van de boer en tuinder. In het begin signaleerden wij de verontrusting over het verdwijnen van het kleine, zelfstandig bedrijf. Dit geldt ook het kleine landbouwbedrijf. Bij herhaling wensen wij nogmaals voor het belang van dit bedrijfstype te pleiten op het gevaar af dat onze stem verloren gaat in het gedruis der machtige wateren van de alom gepredikte „stroomversnel ling". Reeds op de vorige jaarvergadering meenden wij duidelijk te moeten stellen dat een ha-maatstaf dik wijls leidt tot onderwaardering van het belang van het kleine bedrijf. Juist de huidige Zeeuwse ontwikkeling met de groeiende dammenverbindingen naar grote bevol kingscentra leert dat er goede kansen liggen voor de tuinbouw-uitbreiding. Een modern tuinbouwbedrijf vergt een grote in vestering. Terwille van het slagen van de tuinbouw zal deze investering niet vermeden mogen worden. Onze organisatie wil in haar adviserende functie behulpzaam zijn bij het overwinnen van de finan- ciëringsmogelijkheden, die er ongetwijfeld zijn. Ge wezen moge worden op het Zeeuws Waarborg- instituut voor de tuinbouw, dat de helpende hand wil bieden. Nogmaals wij zijn van mening dat de tuinbouw voor vele kleine bedrijven hun behoud is. Wij hebben getracht enige aktuele onderwerpen van de land- en tuinbouw, toegespitst op de Zeeuwse verhoudingen en ontwikkelingsfase, onder Uw aandacht te brengen. Deze zijn van invloed op de arbeid van onze or ganisatie. Wellicht zal een nieuwe aanpak voor bepaalde zaken nodig zijn. Wij zullen dan niet schromen dit te doen. Maar ook dan op de aktuele grondslag, de basis van onze organisatieGods Woord God de Here schenke ons Zijn Geest opdat wij in biddend opzien tot Hem, „geestdriftig" in het ver band van deze organisatie het werk mogen ver richten, wat Hij van ons vraagt, tot eer van Zijn Naam De algemeen secretaris van de C.B.T.B. Zeeland Mr. S. Sijbrandij gaf in grote lijnen een overzicht van het werk wat in het afgelopen jaar was ver richt. Uit zijn financieel overzicht bleek dat er een na delig saldo van 1217,was over het jaar 1964. Na de pauze kregen enkele genodigden het woord. Als eerste spreker kwam burgemeester M. K. van Dijke. Hij zei het een vreugdevolle taak te vinden de C.B.T.B. in Axel te mogen begroeten. „Axel heeft vele aanrakingspunten met de C.B.T.B. Een er van is dat de oud-voorzitter thans ere voorzitter de heer C. de Putter een Axelaar is", aldus Burgemeester Van Dijke. (Zie vervolg op pagina 2)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1965 | | pagina 1