Dat, zoals wel wordt opgemerkt, deze op lossing „politiek niet haalbaar" zou zijn, is nimmer gebleken. Tal van tot oorde len bevoegde personen zijn van mening, dat het plan van Ged. Staten geen gelijke tred houdt met de evolutie aan de Wes- terscheldekust. Wij merken in dit verband op, dat een snelle en definitieve herziening van de gemeentegrenzen uiterst noodzakelijk is, omdat een aangekondigde hergroepering vertraging, tweespalt en twijfel meebrengt, waardoor de zo noodzakelijke besluitvaar digheid en eensgezindheid ongunstig wor den beïnvloed. Gedeputeerde Staten hebben in hun brief van 19 april 1963 o.a. op het volgende gewezen: „De ingevolge het tractaat van Brussel van juni 1961 thans in uitvoering zijnde verrui mingswerkzaamheden c.a. op het Nederland se gedeelte van het kanaal Gent-Terneuzen openen voor de thans reeds in belangrijke mate geïndustrialiseerde kanaalzone in eco nomisch opzicht ruime perspectieven. Een studiecommissie „Havenschap Terneuzen- Kanaalzone" heeft thans de vraagstukken, verband houdende met het beheer en de exploitatie van de havens en de industrieter reinen c.a. in dit gebied, in onderzoek. Hiermede, dient, aldus Gedeputeerde Sta ten, een adequate bestuurlijke (her-)indeling van de kanaalzone gepaard te gaan. t Uitgangspunten hierbij kan de gemeente Ter- neuzen vormen, die als kerngemeente in het kader van de infrastructuur reeds zeer be langrijke werken heeft uitgevoerd. Vorming van één gemeente in de kanaalzone zou met het oog op het internationale karakter van het kanaal Gent-Terneuzen en het gemeen schappelijke belang met het Belgische ach terland (Gent c.a.) alsmede met het oog op een éénvormig beeld en beheer t.a.v. de ka- naalwerken, mogelijk voordelen bieden. Wij menen, aldus Gedeputeerde Staten, even wel aan de vorming van twee gemeenten in dit gebied de voorkeur te moeten geven en wel op grond van het feit, dat het karak ter van de bevolking in de zuidelijke gemeen ten van de kanaalzone in verschillende op zichten afwijkt van dat van de bevolking in de noordelijk gelegen gemeenten; zo is de bevolking van de noordelijke gemeenten overwegend protestant en die van de zuide lijke gemeenten overwegend R.K." In hun brief van 7 december 1964 herhalen Gedeputeerde Staten dit laatste. Wij zijn van oordeel, dat het in het geding zijnde argument aanvechtbaar is en bij nade re beschouwing onhoudbaar. Immers, het is een niet te weerspreken feit, dat er vele gemeenten in den lande zijn, waar de diverse bevolkingsgroepen zeer ster ke verschillen van karakter en instelling ver tonen, terwijl de leefbaarheid en bestuurbaar heid van die gemeenten daardoor zeker niet in ongunstige zin worden beinvloed. Mede dank zij het reeds eerder genoemde „Zeeuwsch-Vlaamse volkskarakter" behoeft t.a.v. een in deze streek te vormen combina tie niet gevreesd te worden, dat deze maat regel tot sociale complicaties zal leiden, om dat het sociaal-culturele leven zich bovendien zal blijven afspelen in de afzonderlijke delen van die gemeente. Voorts voeren Gedeputeerde Staten in hun brief van 7 december 1964 tegen de vorming van één gemeente in de kanaalzone aan, dat de uitbreiding van Terneuzen bij de onver wachte expansie, niet in zuidelijke richting moet worden gezocht en dat de stad Ter- neuzen zeer excentrisch zou komen te liggen, indien in de kanaalzone één gemeente wordt gecreëerd. Dit argument heeft ons ten zeer ste verbaasd. Het ontwerp heeft immers toch niet in de eerste plaats op het oog de uitbreiding van Terneuzen, doch wat dit gedeelte van Zeeuwsch-Vlaanderen betreft - de ontwik keling van de kanaalzone. Deze ontwikkeling beperkt zich niet tot het conform het ont werp te vergroten gebied van Terneuzen, doch beslaat, nationaal bezien, het gehele ter ritoir tussen de Westerschelde en de lands grens. Het kan voorts niet als een absoluut bezwaar worden aangemerkt, dat één der kernen van de nieuwe gemeente zeer excentrisch zou ko men te liggen. Dit spreekt in casu te meer, indien men rekening houdt met de functie die Terneuzen o.m. als havenplaats heeft. Met Gedeputeerde Staten zijn wij van oordeel dat de oprichting van een havenschap nood zakelijk zal zijn. In begin 1963 nam Axel, tesamen met twee andere kanaalgemeenten, reeds het initiatief tot oprichting van een „Kanaalschap Zêeuwsch-Vlaanderen". Nu vast staat, dat er, ongeacht de beoogde wijziging van de situatie in de kanaalzone, nochtans een vorm van samenwerking (Rijk- Provincie-2 gemeenten) tot stand zal moe ten komen, menen wij dat het om allerlei redenen zeer gewenst is, het aantal in dit li chaam te verenigen organen zo laag mogelijk te houden. Dit pleit onzes inziens wel zeer sterk voor de vorming van één gemeente in de kanaalzone. Ook overigens pleiten sterke, vooral econo mische, motieven voor één krachtige kanaal gemeente. Wij volstaan met daarvan de volgende te noe men: 1. Op regionaal-economisch gebied: a. de voorzieningen, welke voor een juis te functionering van de haven(s) en industrieterreinen getroffen moeten worden, kunnen op grotere schaal en dus relatief goedkoper plaatsvinden; b. de voorzieningen kunnen op elkaar worden afgestemd, zodat tegenstrijdi ge ontwikkelingen worden voorkomen; c. rivaliteit, welke tussen twee afzonder lijke gemeenten zou kunnen ontstaan - het onderbieden met betrekking tot de prijzen van industrieterreinen, e.d., het overbieden met betrekking tot de te verlenen faciliteiten, enz. - zal niet op treden. 2. Op nationaal-economisch gebied: a. na het bezet raken van de beschikbare haven- en industrieterreinen in het westen des lands moeten in Nederland andere terreinen beschikbaar komen. In Zeeuwsch-Vlaanderen is dan reeds een organisatorisch kader van voldoen de omvang en sterkte geschapen, om deze vraag op adequate wijze te hono reren; b. de onderhandelingspositie van de ka naalzone ten opzichte van de partner(s) aan de andere zijde van de grens wordt versterkt. 3. Op internationaal-economisch gebied: Doelbewust wordt gestreefd naar een ster ke industriële ontwikkeling, welke zon der twijfel van positieve invloed zal zijn op de economische ontwikkeling in West- Europa als geheel. De ruimtelijke indeling van het kanaalgebied zal zowel tegemoet moeten komen aan de eco nomische eisen als aan de eisen inzake de leefbaarheid. De zonering van de industrie, die bepaald wordt door de ligging aan het kanaal Gent-Terneuzen en de Westerschelde, is een uiterst belangrijk aspect, dat, gezien de aard van de reeds aanwezige en de nog te verwachten industrieën, slechts tot zijn recht kan komen indien de begrenzing van de industriegebieden niet te eng wordt genoJ men. De situering en noodzakelijke omvang van deze gebieden rechtvaardigen een dusda nige herindeling van de gemeenten in de ka naalzone, dat een onbelemmerde ontwikke ling van de industriële activiteiten zal zijn gewaarborgd. De zonering van de industriegebieden in de kanaalzone, waarbij de nadruk ligt op het scheppen van een gunstige industrieel kli maat kan slechts dan slagen indien ook reke ning wordt gehouden met alle eisen, die ten aanzien van een gunstig klimaat moeten wor den gesteld. De scheiding tussen werk- en woongebied zal tot stand kunnen worden gebracht door be staande wooncentra uit te breiden, c.q. nieu we wooncentra te formeren, die op verant woorde afstand van het kanaal Gent-Terneu zen en de industriegebieden zijn gelegen. Het onbeperkt uitgroeien van wooncentra, gelegen in de directe nabijheid van het ka naal c.a., zou, nog afgezien van het feit dat de mogelijkheden beperkt zijn, achterwege dienen te blijven. Indien rekening wordt gehouden met de voor het kanaalgebied gemaakte bevolkingsprog nose (meer dan 100.000 zielen) en die op langere termijn als reëel moeten worden be schouwd en wanneer bovendien aan de schei ding van werkgebieden en woongebieden vol doende gewicht wordt toegekend, moet men tot de conclusie komen, dat de herindeling van gemeenten zich moeilijk kan beperken tot fusering van de gemeenten, die aan het kanaal grenzen. Indien men voorts het re creatieve aspect voldoende recht doet we dervaren, zal de nieuwe gemeente, gelet op het vorenstaande, niet alleen dienen te om vatten de gemeenten Terneuzen, Axel, West- dorpe en Sas van Gent, doch ook de gemeen ten Zaamslag, Zuiddorpe, Overslag, Koe wacht, Philippine, Hoek en een deel van Biervliet. Aldus ontstaat een nieuwe gemeen te, met een stevig draagvlak van ca. 43.000 zielen, die qua politieke en godsdienstige structuur een getrouwe afspiegeling is van de landelijke verhoudingen. Deze „middengemeente", waarvan de naam uitdrukking zal moeten geven aan het ka rakter van de nieuwe gemeenschap, zal wat oppervlakte en ruimte betreft voldoende mo gelijkheden bieden voor de ontwikkeling van het centrale deel van Zeeuwsch-Vlaanderen. Alle overheidsfuncties kunnen hier voldoen de tot hun recht komen, zonder dat de ene functie de andere schaadt. Met name denken wij hierbij aan het probleem van de lucht verontreiniging, een vraagstuk dat naar on ze mening in de geprojecteerde middenge meente tot een verantwoorde oplossing kan worden gebracht. Voor de gedachte van één middengemeente pleit ook dat in de eigen gemeentelijke be- stuurs- en levenskring een wisselwerking en daardoor tevens een naar elkaar toe groeien ontstaat van de verschillende levenssectoren. Haven- en industriebelangen, huisvestings- en recreatieve, zomede agrarische belangen vinden dan in het ene bestuurlijk apparaat hun behartiging en zullen, zonder dat onge wenste tegenstellingen ontstaan, op elkaar worden afgestemd door een synchroon lo pend beleid. Alle sectoren werken dan immers mede aan de totstandkoming van de vertegenwoordi ging van het geheel in het bestuur der ene gemeente. Het behoeft geen betoog dat een gemeente lijke herindeling, hetzij deze in kleiner, dan wel in groter verband wordt aangevat, voor een niet onbelangrijk deel stuit op weer standen van psychologische (en hoewel ten onrechte soms chauvinistische) aard. Deze weerstanden zullen stellig aanzienlijk minder zijn, indien gevoelige amputaties of zelfs splitsingen van bestaande gemeenschap pen kunnen worden voorkomen door fuse ring van alle in het betreffende gebied (ka naalzone en omgeving) gelegen gemeenten. Hoe meer deze weerstanden bij voorbaat ver zacht kunnen worden, hoe gereder ook het begrip voor de nieuwgevormde eenheid bij de bevolkingen der samenstellende delen groeit. Dit is een zeer belangrijk aspect, want in dat geval zal te eerder een algemene me dewerking ter behartiging van de samenge bundelde belangen ontstaan. Wij ontveinzen ons niet dat tegen sommige der hiervoor door ons aangevoerde motieven, welke voor één middengemeente pleiten, mo gelijk bezwaren zullen worden aangevoerd. Deze kunnen bijvoorbeeld voortspruiten uit politieke, economische en andere motieven. Zij vertonen dan echter naar ons oordeel alle het euvel dat verzuimd wordt een in enig op zicht „eng" belang ondergeschikt te maken aan het principe, dat alle belangengemeen schappen zich bereid moeten tonen, door hun krachten samen te bundelen, mede te werken aan de behartiging van het welzijn van het gemeen en daartoe, waar nuttig en nodig, over de grenzen van de eigen sector heen te zien. Met verwijzing naar de bij de stukken over gelegde kaart M geven wij u in overweging uw gevoelens met betrekking tot de voorge nomen herindeling van de gemeenten in Zeeuwsch-Vlaanderen aan Gedeputeerde Sta ten overeenkomstig het vorenstaande ken baar te maken, wat dus dit zij nog eens duidelijk gesteld - een pleidooi betekent voor de vorming van één grote middenge meente. Axel, 12 februari 1965. Burgemeester en Wethouders van Axel, De secretaris: P. G. van den Bosse. De burgemeester: M. K. van Dijke. Na een gedachtenwisseling van ruim twee uur, heeft de gemeenteraad zich met tien stemmen voor en drie tegen geschaard ach ter dit prae-advies van B. en W. Tegen het voorstel verklaarden zich beide C.H.U.- raadsleden, de heren P. J. van Bendegem en W. de Feijter en het A.R.-fractielid J. C. van Luijck. De behandeling van dit voorstel, waarbij de fractieleiders hun standpunt uitvoerig uit eenzetten, hopen wij in ons volgend nummer te kunnen publiceren. Gemeente Axel herdacht Jhr. Mr. A. F. C. de Casembroot Alvorens j.l. woensdag de raadsagenda af te werken werden door burgemeester M. K. van Dijke de volgende woorden tot de raad gesproken. Mevrouw, Mijne Heren, Wederom roept mij de droeve plicht bij de aanvang van onze vergadering een kort woord van herdenking te spreken. De droefheid is des te sterker nu deze her denking betreft de ook in ons midden zo be kende en graag geziene Jhr. Mr. A. F. C. de Casembroot, in leven Commissaris der Koningin in onze provincie. Mét geheel Zeeland heeft ook Axel gerouwd om het nog zo plotseling verscheiden van deze markante persoonlijkheid. Op velerwijze is in de afgelopen dagen in woord en geschrift gewaagd van de bijzon dere eigenschappen en het volstrekt eigene van deze welhaast in zijn leven reeds legen darische figuur. Het meest treffende in de persoon van de heer De Casembroot was ongetwijfeld zijn in alle opzichten zo geheel en al mens zijn. Bij zijn veelvuldige bezoeken aan Axel gaf hij daaraan op hartverwarmende wijze uiting. Mét ons vierde hij blij en ongedwongen feest bij het 750-jarig bestaan van onze stad. Toen is hij tot driemaal toe naar Axel gekomen om met volle teugen te genieten van de feest vreugde temidden van onze burgerij. Ook bij de viering van het vierde lustrum van onze bevrijding in de afgelopen nazomer liet hij niet na naar Axel te komen. Het was hem een zichtbare vreugde de wapenbroeders van weleer opnieuw te ontmoeten. Hoe uitvoerig liet hij zich daarbij voorlichten over de so ciale omstandigheden waarin onze bevrijders van toen thans verkeren. Nauwelijks enkele maanden geleden mochten wij hem voot het laatst in deze zaal begroe ten en getuige zijn van zijn oprechte blijd schap over de op gang gekomen woningbouw in de samenwerkende Oost Zeeuwsch-Vlaam- se gemeenten. Axel heeft thans het gevoel dat haar een goede vriend ontvallen is. Het gemeentebestuur heeft direct na het be kend worden van het overlijden een adres van rouwbeklag gezonden aan het Provin ciaal Bestuur en aan Mevrouw De Casem broot. Op dit moment gaan onze gedachten in gro te sympathie uit naar haar die alleen achter bleef. Wij weten echter, dat deze gelovige vrouw kracht put uit de overtuiging, dat zij wel eenzaam achterblijft maar niet alleen. Moge het onze betreurde Commissaris gege ven zijn thans te genieten van de feestvreug de die aller verstand te boven gaat. Staande werden deze woorden aangehoord, waarna 1 minuut stilte in acht genomen werd. Uit onze Omgeving Axel ERRATUM In ons vorig artikel „Leven en werken in Axel in de 19e eeuw" zijn enkele fouten in' geslopen, waar gesproken wordt over de grondprijzen die in de jaren 1878-1895 daal den. Uit die getallen moet de komma weg gedacht worden. In de periode 1895-1914 is een regel weg gelaten. Die regel moet luiden: „De grond prijzen waren 1000, - tot 1500, - a 2000, - gld. per ha. De pachten bedroegen 120,— tot 200, - gld. en stegen in een tiental ja ren met 10 a 30%. de Jonge AANRIJDING Donderdagmorgen te 11.30 uur reed E. van B. uit Gorkum met een bestelauto door de Zeestraat naar het kruispunt om rechts de Zuidsingel op te rijden. Voor de stopstreep bracht van B. de auto tot stilstand, maar reed zijn auto toch nog iets achteruit. J. B. uit Axel kwam met een personenauto v. B. achterop rijden, door de aandacht die hij had voor het verkeer, komende van de Kanaalkade bemerkte hij te laat dat de be stelauto stopt en reed er achter tegen aan. Beide auto's liepen schade op. BIJEENKOMST K.A.V. Tijdens een drukbezochte vergadering van de plaatselijke afdeling van de K.A.V. werd een zeer interessante demonstratie gehouden. Ge demonstreerd werden de plastic produkten „Tupperware" waarvan bleek dat de moge lijkheden niet gering waren. De pannen bleken o.a. bestand tegen een druk van 100 kg en hermetisch af te slui ten. De demonstratie die zeer in de smaak viel werd gepresenteerd door mevrouw van Til- burg-Pleunis uit Roosendaal. Een volgende bijeenkomst zal in het teken staan van de mode. Er zal dan ook een modeshow worden gehouden. OUDERAVOND PRINSES MARIJKESCHOOL Vrijdagavond 12 februari hield de Prinses Marijkeschool haar ouderavond waarvoor een zeer grote belangstelling bestond. Een half uur voor de aanvang en tijdens de pauze was er gelegenheid om met het onder wijzend personeel te spreken over de ver richtingen der leerlingen. De voorzitter van de oudercommissie, de heer M. van der Have heette allen hartelijk welkom en een bijzonder woord van welkom richtte hij tot wethouder C. van Bendegem die weer zijn interesse toonde voor de school. De secretaris, de heer K. van Drongelen, las hierna de notulen voor welke ongewijzigd werden vastgesteld, waarna door hem een prachtig opgesteld jaarverslag aan de aanwe zigen werd voorgelezen. Nu was het de beurt aan de penningmeester, de heer J. Burger, die een gunstig financieel verslag kon geven over het afgelopen jaar. Secretaris en penningmeester werden door de voorzitter dank gebracht voor het werk in het afgelopen jaar verricht. In de bestuursverkiezing die nu volgde wer den de heren M. v. d. Have en A. Lenos bij acclamatie herkozen. De heer J. Burger die eveneens aftredend was kon niet meer herkozen worden daar hij geen schoolgaande kinderen meer heeft, in zijn plaats werd de heer L. Ortelee gekozen. Het hoofd van de school de heer J. Blok, gaf een uitgebreid verslag van het voorbije jaar. Hieruit bleek dat het aantal leerlingen nog steeds in stijgende lijn is en dat nu het gewenste aantal is bereikt om een zevende leerkracht aan de school te krijgen. Toch bleek dit minder eenvoudig te zijn dan het misschien lijkt, daar op de eerste aanvraag bij het ministerie een afwijzing is gekomen, maar men hoopt toch binnen af zienbare tijd een goedkeuring hiervoor te krijgen.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1965 | | pagina 3