AXELSE COURANT
Waar vandaan stamt de
bevolking van het land Axel?
1
„««"""i «O
J C VINK
1
I
i
i
i
1
Frankering bij abonnement, Axel
WOENSDAG 4 DECEMBER 1957
72e Jaargang No. 19
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
VERSCHIJNT IEDf l WOENSDAG EN ZATERDAG
Drukker - UitgeefsterFIRMA J. C. VINK
Red. en Adm.: Axel, Markt 12, Tal. 0 1155-646
HoofdredactieJ. C. VINK
FIRMA
Markt 12
AXEL
-y-m
Ideaal voor Ieder
die brieven schrijf»!
boa»
'4
Pt
Pt
- j
'4
'4
ft
5?
'4
ABONNEMENTSPRIJS: Loiie nummert 6 ceel
Kwartaal-abonnement
Axel binnen de kom f 1,55 Andere plaatten f 1,75
Buitenland f 2,00
ADVERTENTIEPRIJS: 8 cent per m.m.
Bij contracten belangrijke reductie,
lap conden Mededelingen 20 cent per m.m.
Klein^ ïdvertentlèn (maximum 6 regelt) 1-5 regelt
70 cent iedere regel meer 12 cent extra.
ii.
Vervolg historische redevoering van
Mr. P. Dieleman.
Karei van de Woestijne zegt o.a. van hen Karei
de Stoute verduurt hun harde kop, Karei V verdraagt
hem minder graag, maar zij drijven het in de keer
zijde geweldig door en zijn hardnekkig om hun op
vatting te doen overwinnen.
Lastige mensen in hun wilskrachtige onverzettelijk
heid en betweterij. Dikwijls ook onderling in strijd,
vaak een brutaal vasthouden aan eigen wil en ijver,
men mist een lieve gevoeligheid en sentimentaliteit,
maar toch heeft men er het diepe gevoel, opgedolven
uit strenge diepten, te echter en te edeler en vaster.
Zeker zijn er ook strevers onder, die buigen voor het
gouden kalf van geld of uiterlijke eer, benauwd om
zichzelf te zijn en pal te staan voor wat wezenlijk
recht is, zelfs tegen een algemene opinie in. Vooral
tegen die van de z.g. „upper ten maar deze ver
tegenwoordigen het volk niet met het karakter „3Vij
laten ons niet dwingen, wij blijven ons zelfZoals
van de Woestijne het zegt hebben de jaren en tijden
hier zelftucht en tucht geleerd. Ook geduld, zegt deze
dichter en daar wordt ge taai en tevens hard, open
hartig maar ook zeer voorzichtig. De volhardende,
energieke werkzaamheid en initiatief ontnemen de Vla
ming niet zijin weke, humoristische zijde. De van een
feest naar huis kerende Axelaar, toonde dat de uiting
niet altijd stroef en ernstig moet zijn. Bij de spaar
zame straatverlichting raakte hij zijn spoor bijstei
en viel in een keldergat .waarvan de val open stond.
Hij vloekte niet /noch speelde op, maar zong iet
anders zo mooie en bemoedigende evangelische ge
zang 't Oog omhoog, het hart naar boven, hier be
neden is het niet
Zo had men op vrijdag, de Gentse beursdag zijn
zaken gedaan en ging in goed burengezelschap op de
Kouter in „De Pont" gezellig dineren. Buiten speelde
bij onguur weer, itn wind en regen, op de muziekkiosk
een harmonie en één der Axelse gasten vroeg „weet
je het verschil tussen die muzikanten en ons? Wel
dat is dat wij binnen spelen en zij buiten
Gelijk de Fransman kiest ook dikwijls de Axelaar
iichzelf tot het voorwerp van spot. Een Oost-Vlaming
komt in een Gents restaurant en vraagt„Gargon, geef
mij no'nen stoel Zijn vriend zeide„Maar Max
,wa betiekent dat? Waarum moede gij noe twie stoel
hè En het antwoord was „Awel, 'k ben nie giel
wel en de dokteur ee mij gezeid, da k mij den. elft van
den tijd 'n bietje moe verzetten!" (ontspannen).
Een volksdichter op den buiten werd nog al eens
vaak gevraagd een gelegenheidsgedichtje te maken.
En zo kwam eens de weduwe van een zekere Piet
Rothier om een passend grafschrift voor haar man
zaliger vragen, die kortelings was overleden. In wrede
humor liet de schrijver zich een moment gaan en
schreef op een stukje papier dat hij haar gaf
„Piet rot hier." Maar hij was geen wreedaard en
onmiddellijk spijt hebbend schreef hij een de vrouw
zeer dierbaar ander woord.
Dit is ook Oost-Vlaams en Axels In tegenstelling
met Walcheren waai elk gesprek ernstig eindigt. Hier
eindigt elke conversatie met een kwinkslag Ook
het kenschetsen van anderen is typerend. Iemand leek
altijd heel onverschillig en zo zei men van hem, daar
hij steeds met zijn pet scheef op het hoofd liep en met
een afgezakte broek „Die heeft zijn pet op half zeven
en zijn broek 'op laag wategl" Men gaat naar
,,'tuusje" om de tol aan de natuur te betalen, of
„naar de ontvanger' We verdiepen ons niet te zeer
in de karakteriologie, maar wensen er wel de aan
dacht op te vestigen, dat men in West Zeeuwsch-
Vlaanderen een vaak totaal verkeerde kijk heeft op
de bevolking van het Land van Axel. De West-
Vlaming verschilt ook van de Oost-Vlaming in het
huidige België hemelsbreed, gelijk ook het dialect n
beide delen van Vlaanderen veel uiteenloopt.
Er is een groot verschil tussen de strenge leer die
men theoretisch belijdt en het practische leven. Altijd
is dat verschil er geweest, in elk land en onder elk
volk en elke stand. Doch te weerzinwekkender is dat
verschil, naarmate de belijdenis van de mond en het
uiterlijk formeel godsdienstig of kerkelijk leven intenser
en sterker geaccentueerd is en daarmede dan de prac-
tijk des te spoediger in tegenspraak komt. Doch men
mist alle recht om deswege een bevolking minder
waardiger te achten dan zichzelf, of als minder be
trouwbaar te kenschetsen. Dat is er volkomen naast
In de 17e en 18e eeuw was dat verschil in de Neder
landen groter dan nu. Doch dit was overal zo en voor
namelijk waar het Calvinisme een uiterlijke levenshou
ding in stand wist te houden en de onvolkomenheden
der mensen niet toelieten dat ze binnen de streng ge
trokken grenzen of perken bleven. Niet alleen is dit
bij gelovige mensen het geval. Bekend is de critiek
op vele leiders op maatschappelijk en sociaal gebied
„Ich kenne die Weise, ich kenne das LiedIch
kenne auch die Herren Verfasser. Sie trinken heim-
lich Wein und ptedigen öffentlich Wasser." Hier
spreekt ook weer die echt Vlaamse karakteristiek met
de doorsnee Hollander (uit de Hollandse provincies
bijzonderlijk) die door onbegrip de Vlaming in zijn
kortzichtigheid uitmaakt voor onbetrouwbaar. Dit ïs
dezelfde trek, die men bij het meer van Saksische oor
sprong zijnde volk aantreft. Men vindt het niet be
leefd om botweg neen te zeggen of iemand iets te
weigeren of onaangenaams te peggen. Men moet dan
evenwel letten op de toon, waarop iets gezegd wordt,
waarin het „ja" klinkt.
Prof. Waterink doet in een artikel uitkomen ondo
de titel „Een volk van Nederland dat dit volk niets
van drukte endruktt makers moet hebben en men daar
aan het spreekwoord „hoe kleiner hond, hoe meer
vlooien" of „razend is het begin van gek" heeft te
danken. Om het niet malse oordeel te verzachten ge
bruikt men dan iets geestigs, waarin de verzachting
zit, daar waar de Hollander bruut en grof iets zegt.
Als iemand aan partij-invloed of door standsrelatie s
een baantje kreeg, zonder capaciteit of geschiktheid
daarvoor, zegt men „Ja, ja, vet drieft altied boven,
al is 't ook van een 'ond. Zo ontstaat vaak een oor
zaak van misverstaan, zoals we b.v. de Indonesiërs en
in het algemeen Oosterse volken lang niet altijd ver
staan en dan maar onbetrouwbaar achten, terwijl dik
werf toch slechts sprake is van een kwalijk begrepen
beleefdheidsvorm. Is het wonder, dat dit meer Sak
sisch karakter ook in Vlaanderen wordt gevonden,
waar het immers aan de vorming van het volk mee
werkte door de vestiging van een grote kolonie. Zo
vi.-ldt men in Vlaanderenland immers de langschedelige
Fries met zijn grotere intelligentie, naast de Saksische
rondkop met zijn gemoedelijke, mystieke inslag.
Zo is het ook in het Land van Axel al zal daar,
gelijk in heel Vlaanderen, de Frankische inslag dieper
sporen hebben nagelaten. Daaraan is ook in het
Land van Axel het assimilatievermogen, het meer vat
baar zijn. voor cultuur, groter. Zoals b.v. de Franken
in Frankrijk de Gallische en Latijnse zeden en ge
woonten, vormen en levensuiting van de door hen
overwonnen volken, hebben overgenomen.
Ondanks zeker conservatisme dat zo eigen is aan de
agrariërs van alle tijden en landen, heeft het Frankisch
element steeds getoond minder gehecht te zijn b.v. aan
familiebezit, hetgeen dikwijls met leedwezen mijner-,
zijds werd geconstateerd bij boedelscheidingen, waar
bij zonder noodzaak vele jaren in familiebezit geweest
zijnd land in vreemde handen overging. Mede hier
door heeft men In het Land van Axel maar weinig
„folklore". Ofschoon ook het streng protestantisme
deze, evenals legenden en, sprookjes, uitdreef in zijn
soms al te ijzige nuchterheid. Toch behield men een
zekere gemoedelijkheid in zijn godsdienstig leven.
Want al leidt het Frankische element een bevolking
tot groter luchthartigheid, toch heeft de godsdienst
steeds op hen, gelijk in heel Vlaanderen, hier een diepe
voor in het leven getrokken. Vooral in de 18e eeuw
onder de invloed van het piëtisme (van Duitse oor
sprong) en, wellicht nog meer onder Engelse invloed
vindt dit hier een stimulans in het „methodisme Dit
piëtisme met zijn vroom-mystieke neiging, de Vla
ming eigen, sloeg aan en de daarvan doortrokken lec
tuur werd gaarne gelezen en vindt men nog in de
schamele boekerijen van verscheiden families. Een
halve eeuw geleden brachten bij boedelliquidatie „oude
schrijvers" meer op dan menig meubelstuk. Men vindt
onder deze lectuur veel met methodische inslag, b.v.
van Christian Love, van Huntingdom, Whitefield en
Wesley, de vaders dezer richting, die in zijn oproep
tot verandering van hart zich richtte tot het innerlijke
leven tegen het rationalisme. Dat in de kerk der lSit
eeuw hier en daar zich meer richtte tot de verstande
lijke beoordeling der goddelijke waarheden. Hoewel
niet gespeend aan de gereformeerde opvatting met
zijn bevindelijkheid volgde men meer de prediking van
de enigermate dogmatisch aangelegde Whitefield, ter
wijl, dit zeker de voorbereiding was voor de af
scheiding die in de 19e eeuw zich in de Hervormde
Kerk voltrok. Terwijl de navolging van de Wesley-
aanse wijze van prediking meer vertolkt werd door de
vrij evangelischen, die in het Land van Axel en toch
ook in West Zeeuwsch-Vlaanderen een niet geringe
invloed hebben uitgeoefend. Tegenwoordig wordt deze
richting het sterkst vertolkt in het practische Leger
des Heils, wiens stichter, William Booth, methodisch
predikant was geweest.
Over het grote karakterverschil van Vlamingen
in de ene of andeie streek of tussen stad en platte
land schrijft o.a. Stijn Streuvels De gebreken komen
soms (en is het ook niet hier?) meer eerlijk en open
uit, soms in grote lichtzinnigheid of losbandigheid, als
men de boog na haide arbeid eens viert. Ze kan niet
altijd gespannen zijn en als men dan in uitbundigheid
zijn ontspanning zoekt vraagt Streuvels zijn deze
en andere gebreken dan erger dan bij de z.g. hoog
staande lieden, waar zij onder een sluier van egards
verborgen blijven of een zogezegde mooie schijn aan
nemen Het is ook juist wat deze beroemde schrijver
ons zegt, dat de ongunstige omstandigheden waaronder
een volk leeft de oorzaak zijn dat de raseigenschappen
en deugden tot ondeugden overslaan. Zowel de goede
als de slechte hoedanigheden liggen als een keten in
elkaar geschakeld en leiden als oorzaak en gevolg van
het ene uiterste tot het andere. De zucht naar een vrij
léven, de onverdraagzaamheid van alle dwang, die ons
Vlaamse ras tot heldendaden prikkelde en voor onder
gang heeft behoed, is tegelijk oorzaak van twist cn
tweedracht, oproer en haat. Maar er is zo n verschei
denheid, dat Vlamingen van dezelfde oerkomst, maar
door uitwendige omstandigheden verschillend uitge
groeid, in hun physieke en geestelijke gedaante met
elkaar alle betrek schijnen verloren te hebben. De
aard der streek, het werk en nog zo veel meer, doen
alles. De kentekenen, de eigenschappen van het stam-
leven, wijzigden of ontaardden elk in zijn richting de
deugden tot ondeugden of omgekeerd.
We letten vooral op de invloed die het verband met
Zeeland op het Land van Axel heeft uitgeoefend.
In 1583 kregen de staatsen door Oranje geleid vaste
voet in Terneuzen. Axel was toen nog in Spaanse
handen, maar toen Maurits in 1586 deze stad aan hen
had ontrukt was daar niet dadelijk goede orde. Toen
de oude katholieke overheid weg was kwamen eerst
langzamerhand ook de oude burgers, opgeschrikt door
het oorlogsgeweld der watergeuzen weer terug. Men
vond er een chaotische toestand en wendde zich tot
de Raad van State ,die bevond dat er dagelijks ge
schillen, waren in en op de in Vlaanderen gewonnen
landen, zowel over goederen als over personen, die
de Spaanse zijde bleven houden. Daarom besloot deze
op 13 augustus 1588 het beleid op te dragen aan de
Gecommiteerde F aden van Zeeland, als naast ge
zeten zijnde, met voorbehoud van beriep van hun
uitspraak op de Raad van State, die bovendien aan
zich hield het aanstellen van ontvangers en bedienden
der gewone middelen. Aan Zeeland is hiervan acte
verleend en daarop grondde zij haar recht van be
stuur en optreden in het betrokken gebied. Dit om
vatte Axel, Terneuzen, Hoek en het later herrezen
Zaamslag, Biervliet ook de forten Lillo en Liefkens-
hoek, ja zelfs van 1591 tot 1596 Hulst en Hulster
ambacht, toen dit in deze jaren tijdelijk aan de macht
van Spanje was ontrukt. Het z.g. „Commitinus naar
het daarin voorkomende woord „wij dragen op was
•daarmede geboren.
Op de grote vergadering van 1651 waarop na de
Munsterse vrede - onder presidium van Jacob Cats
:>38K
I
«3
V
f
f
V
1
I
V
Ij!
DE FORDSON DEXTA
duceerde nieuwe tractor.
de zojuist door de Engelse Fordfabrieken geïntro-
de zaken der Republiek nader geregeld werden, werd
aan de Staten van Zeeland ook de bevoegdheid ge
laten om de bezetting te bezorgen en de vesting
werken van Axel, Neuzen, Biervliet, Calloo (wat wel
licht Lillo moet zijn) en Liefkenshoek, als zijnde deze
een bolwerk Ier bescherming van Zeeland. Wat er
ook veranderde Zeeland trachtte haar recht te be
wijzen en in deductie in 1656 en tot 1795 toe weer
zijn bestuur en invloed uit te oefenen.
Bij tal van bedijkingen, o.a. die der Ambachtsheren
van de voormalige heerlijkheid Zaamslag, welke aan
de overkant woonden, gaven de Staten van Zeeland
octrooi voor deze nieuwe bedijkingen, waarvan het
recht soms door de Generaliteit werd betwist, b.v. ten
aanzien van de Moerspuipolder. Ook moesten zij
daar de Hervormde Kerk Staatskerk was geworden
worden gekend in het beroepen of afzetten van
predikanten en schoolmeesters. Zo werd het Land
van Axel als deel van het veroverde Vlaanderen het
eerste „Zeeuwsch-Vlaanderen dewijl het overige
deel na de verovering als Staats-Vlaanderen geheel
vanuit Den Haag werd bestuurd. In 1594 werd op
aandrang der gebleven en terug gekomen ingezetenen
weer een bijzonder? overheid aan Axel gegeven.
Sedertdien richtte Axel, eerst door het naijverige
Terneuzen opzij gedrongen, zich weer op en werd
weldra de voornaamste plaats van het „Commitinus
Ds. Jan Scharp stelt het wel al te zonnig voor, als
hij schrijft dat vele uitgeweken burgers en deftige
families uit Holland in Axel kwamen wonen. Andere
deftigheden, dan die betrokken waren bij het vaste
magistraat en garnizoen zijn er zeker niet geweest.
Wel heeft Scharp gelijk dat het oude Axel spoedig
na Hulst en Sluis de sierlijkste stad van Staats-
Vlaanderen was. Dit blijkt ook uit het feit dat reeds
in de 18e eeuw verscheiden gegoede personen hier
woonden en er een college van notabelen ingesteld
werd, waarmede ce magistraat vooral over financiële
zaken moest raadplegen. Hiertoe was een lijst samen
gesteld van personen, die tot de meest gegoede en
bekwaamste ingezetenen behoorden. Die uit de stad
moesten daar gehuisvest zijn en eigen huis en erf
hebben, die van het platteland moesten minstens 20
gemeten land in eigendom hebben om op de lijst te
komen. Op deze lijsten blijken verscheiden personen
voor te komen wier nakomelingen hier nog wonen en
waarvan meerdere behoorlijke waardigheden in ge
meenten en polders hebben bekleed en nog bekleden.
Door de sterke Zeeuwse invloed hier is menig jong
Middelburgs patriciër zijn bestuursloopbaan in, deze
streek begonnen, c a. enige leden der familie Schorer.
Zeeland oefende vanzelfsprekend geestelijke en ker
kelijke invloed uit. Op die algemene vergadering van
1650-'51 verklaarde Zeeland de gereformeerde gods
dienst te zullen beschermen, gelijk deze door de
Synode van, Dordrecht in 1618-19 was vastgesteld
en zich wat het kerkelijk bestuur aangaat zou ge
dragen naar wat de Synode van Middelburg in 1591
had bepaald. Zo kon het „Commitinus" zich in deze
richting gaan ontwikkelen en in de tegenwoordige
staat werd in 1739 geschreven „dat de inwoners van
Axel de andere Vlamingen in netheid en zindelijk
heid overtreffen, zelfs willen zij hierin de Hollanderen
en Zeeuwen niet toegeven". Dit getuigt wel dat hier
geen noemenswaardige invasie van Zeeuwen uit de
Bevelanden of Walcheren plaats heeft gehad, anders
zou de schrijver zulks vermeld hebben en daarin de
oorzaak dier bijzondere netheid hebben gevonden.
In die tijd waren hier nog slechts 800 inwoners en
20 straten met plm. 160 huizen en geestelijke leiding
van twee prdeikanten. De bezetting was gehuisvest
in 39 kazernes (natuurlijk kleine). Er waren toen vier
dorpen in het ambacht, vroeger 7. Terneuzen en
Hoek behoorden vroeger tot Assenede en gedeeltelijk
Bouchouter-ambacht. Deze vier dorpen waren Zaam
slag, Zuiddorpe, Overslag en Koewacht. Buiten het
toenmalige eiland Axel behoorden er nog enige polders
i toe. Terneuzen, waarvan in 1682 de vestingwerken
i gedeeltelijk waren verzwolgen en die men besloten
had te slechten was in 1739 aanmerkelijk kleiner dan
I Axel. Het had 100 inwoners. Onder Terneuzen lagen
I de dorpen Hoek en Triniteit, welk laatste eigenlijk
gcen dorp meer was. Biervliet bleef wel onder het
„Commitinus" maai sedert 1643 los van Terneuzen
en Axel en onder een aparte regering. Als we verder
nog nader over de bevolking spreken is Biervliet daar
onder niet begrepen. Dit was in het bijzonder na het
aanleggen van een dijk met IJzendijke meer aange
sloten bij het vrije van Sluis. Het grondgebied was
ook niet groot. In 1673 toen Zaamslag al herdijkt was
en ook meer, andeie indijkingen hadden plaats gehad
was het schatbaar land in het „Commitinus" begrepen
maar 20.982 gemeten en 205 roeden, waarvan onder
Axel 13.974 gemeten en 46 roeden, onder Terneuzen
6932 gemeten en 224 roeden en onder Biervliet 1075
gemeten en 235 roeden. Kerkelijk behoorde het Land
van Axel gelijk trouwens ook geheel West Zeeuwsch-
Vlaanderen onder de classis Walcheren, ook Sas
van Gent en Philippine.
Natuurlijk heeft dit verband zijn invloed uitgeoefend
op de geestelijke ligging der bevolking. Het Land
van Hulst behoorde tot de classis Zuid-Beveland.
Alle goederen werden beheerd uit de wethouderschap
en de kerkeraad der onderscheiden plaatsen, die samen
het Collegium Qualificatum of „gemachtigde verga-
vervolg op pagina 2)