AXELSE IMPRESSIE'S. RAAöseL in mjmeqen. It XIV. AARDAPPELTEELT EN -HANDEL EEN HOOFDBRON VAN BESTAAN. FEUILLETON door G. PLANTEMA. Snerpende pijnen van brandend maagzuur? Maar neem dan toeh Rennies. Die doven de znr.rlrntl r 'ij' Het was een tamelijk lange, magere man, die wat voorover liep.. Van zijn gezicht was niets te zien, want de bian droeg een donker masker. Hij had een donker pak aan, dat waarschijnlijk door een goede kleermaker was gemaakt, want de coupe was uit stekend en de stof ook. UIT ONZE OMGEVING AXEL Dezer dagen ontleenden we aan authentieke gegevens dat de eerste aardappelen in Zeeland omstreeks het jaar 1700 werden geteeld in het land van Cadzand. Sindsdien is dit momenteel zo veelvuldig geteelde knolgewas tot een zodanig belangrijke voedselbron voor het ganse volk uitgegroeid, dat men in kringen van agrariërs en akkerbouwers gedurig hoort spreken >ver de aardappelmoeheid van onze bodem. Snel moet van meet af aan de teelt zijn toegenomen, ten plakkaat van de Staten van Zeeland van 1736 bepaalde ten minste reeds dat de aardappelen voortaan onder het „tiendrecht" zouden vallen. Tegen het midden van die eeuw waren ze een belangrijk voe dingsmiddel voor de landelijke bevolking geworden. En enige tientallen jaren later (rond 1780) vond dr. de Hullu in boedelinventarissen partijen van 8 tot 30 zakken aardappelen op hofsteden aanwezig. Het aardappelverbruik in de steden was toen echter al zo aanzienlijk, dat productie voor de markt lonend werd. Aan een verhandeling hierover in 1783 geschreven, ontlenen we het volgende citaat„Duurte van tarwe en grutterswaren deeden arme lieden tot het gebruik van aardappelen overslaan dewelke in het vervolg van tijd in die algemeene smaak geraakt zijn, dat ze zelfs op de tafels van veelvermogenden zich bevinden". Onze provincie Zeelan'd, concurrente van Friesland, begon de grote steden te voorzien en ofschoon de Friese aardappelen uitstekend van kwaliteit waren, bleken reeds in die lijd de consumenten de voorkeur te geven aan het Zeeuwse knolgewas. In het jaar 1817 werd de productie van aardappelen in onze provincie (zonder Zeeuwsch-Vlaanderen) al geschat op plm. 225.000 hl., waarvan ongeveer de helft voor export in aanmerking kwam. Dit waren speciaal de op Tholen en Noord-Beveland geteelde aardappelen. De cijfers over het beschot variëren van 150 tot 300 hl. per ha. De prijzen beliepen in het begin van de 19e eeuw van ƒ1,50 tot ƒ3.— per hl. Dit is bedoeld om een kleine indruk te geven van dit typische in het midden van de 16e eeuw vanuit Peru en Bolivia via Spanje en vandaar naar Oosten rijk en andere landen in Europa ingevoerde gewas. Een tweede weg ging van Ierland naar Engeland en vandaar uit verspreidde het zich eveneens over de landen van het Europese continent. Betrekkelijk kort noc^ zijn deze twee en een halve eeuwen, sinds dit consumptiegewas hier 'verbouwd werd en geworden is tot een van onze eerste levens behoeften, zodat we het moeten rangschikken onder de jongste inheemse voedingsmiddelen. De teelt van dit volksvoedsel bij uitstek, heeft echter een vlucht genomen, die nauwelijks ooit door enig ander gewas is overtroffen. Sinds het laatst van de 18e eeuw toen het reeds een zeer belangrijk export product geworden was handhaafden onze Zeeuwse aardappelen hun gunstige reputatie. Van een oor spronkelijk uitheems product werd het als het ware één der meest gevraagde en geteelde gewassen. Maar ook hier had men met vooroordeel en con servatisme te kampen. Er waren nog in de eerste jaren na de Franse tijd veel boeren - die zich nota bene opwierpen als „deskundigen" die in hun kortzichtig heid de aardappelen als volksvoedsel van geen waarde achtten of zelfs als nadelig beschouwden. Een oude omstreeks het jaar 1830 gedrukte prent laat ons een romantisch boslandschap zien met een maisveld om zoomd en voorzien van het volgende onderschrift, dat we in zijn oorspronkelijke stijl letterlijk weergeven „Rigt de ledige handen naar de landbouw 1 Hij geeft duurzaam werk. Hij schenkt elk schepsel zijn eigen aardig voedsel. Hij bevordert geluk en welvaren. Zijn grondwerk is door God gegeven en staat on wrikbaar vast. Verbouw arbeid en voordeel aan brengende gewassen. Vergeet de mais nietVerlaat de aardappelen Zij brengen gebreken en kwalen, luiheid, drinkzucht en misdaad aan." Aldus schreef men nog vóór of omstreeks 1830 Maar de consun onze Zeeuwse 34) Jörgensen was, toen hij over zijn eerste verbazing heen kwam, duidelijk bezig, de inspekteur te wenken, voorzover zijn benauwde toestand hem dat mogelijk maakte. Alles wees er op, dat hij de inspekteur ver zocht hem zo spoedig mogelijk van zijn boeien te be vrijden. Dat was een moeilijk probleem.. Deze man was immers de medeplichtige van Dupont, die twee moorden had gepleegdDat nu met de arrestatie van de moordenaars het hele geheim van de ge beurtenissen was opgelost, leek Sven niet denkbaar. Daarom ging hij snel naar de Zweed toe en luisterde ondertussen goed of ergens anders in het grote huis geen geluiden te horen waren, die er op wezen, dat andere mensen in aantocht waren Hoofdstuk 9. ZUSTER ANNA, MARIA OFMIQUÈLE „Tja," zei inspekteur Broekman nadenkend. „Dat is een merkwaardig verhaal, dat u ons gedaan heeft." André Boorneman leunde in zijn kussens. Het spre ken had hem vermoeid, maar hij leek toch een beetje te genieten van het ,feit, dat hij de politieman en de andere mensen in de ziekenkamer een geschiedenis had medegedeeld, die hen al heel eigenaardig in de oren klonk. Wat had hij wel verteld, toen hij uit zijn ver doving wakker was geworden Diep beledigd was André Boorneman op de be wuste avond uit de foyer van het concertgebouw „De Vereniging" weggegaan. De woorden van de poe nige Van der Zuyden hadden hem geraakt en de sumenten dachten er anders over want imsi aardappelen vonden een toenemende c - .ns? arzet in onze andere, provincies, maar vooral ook in Vlaanderen. Zij werden om hun voortreffelijke kwa liteit ook geprefereerd als pootaardappelen. Men verbouwde ze in de regel na granen, bij voor keur op droog, oud en niet te vet land. Men pootte ze soms op rijen terwijl men voor zet- of pootaard appelen meestal de kleinste soorten gebruikte. Interessant zou het zijn na te gaan hoe sindsdien de toestand zich heeft ontwikkeld en hoe de ver bouw zich voortdurend heeft uitgebreid en steeds intensiever ter hand werd genomen. Het zou echter te ver voeren maar de vraag naar goede consumptieaardappelen nam gedurig toe en ip jaren van een ruim beschot kon een ha. aardappelen soms hoge winst afwerpen. Vanzelfsprekend had men aanvankelijk en vooral in de gehele 19e eeuw te kampen met maar al te dikwerf optredende aardappelziekten, doch door de ervaring geleerd wist men deze steeds doeltreffender te bestrijden en werd men die gedurig volkomener meester. Vlotte export een levensvoorwaarde. Sinds in onze twintigste eeuw de aardappelrooi- machines en de andere ook op het gebied van deze tak van akkerbouw voortschrijdende mechanisatie, de productie omhoog voerde en perfectioneerde, kon men op steeds maar betere resultaten wijzen. Wil dit nu zeggen dat alles koek en ei was met handel en productie Geenszins I Vooral ten opzichte van dit gewas ondervonden de telers-akkerbouwers zowel als de handelaren van jaar tot jaar hoezeer dit onderhevig en afhankelijk was van de aloude wet van vraag en aanbod. Aard appelen (evenals b.v. vlas) zijn en blijven altijd wis selvallige producten. Een hoofdfactor voor vlotte handel en levende af zet was vooral steeds de export. En dan vers twee Maar waarvoor geldt dit niet Moeder Natuur Van haar gestemdheid was men al zeer afhankelijk. Geen betere barometer was er denkbaar en nergens luisterde de marktprijs nauwer naar als naar deze factoren. Tegenvallers als gevolg van natte seizoenen lieten nooit na hun ongunstige reactie's te doen ge voelen. Maar ten spijt van welke invloeden ook bleef de aardappel als dagelijks voedsel nodig in iedere tijd, hoe wisselend of onzeker die vaak was. En in elk gezin bleef ze even nodig als brood op de plank In het begin onzeer eeuw kon men bij voldoende bemesting al rekenen op ruim 200 hl. opbrengst per ha., een resultaat dat ongeveer 50% hoger was dan een halve eeuw daarvoor. Zeeuwse „bonten" en „blauwen" bleven ook in de eerste wereldoorlog van 1914.'18 hun reputatie be houden als de beste consumptie-aardappel die ons land voortbracht. In die tijd stak Oost Zeeuwsch- Vlaanderen als productieterrein Zuid-Beveland met zijn 3000 ha. bepote oppervlakte naar de kroon Axel vanouds de Zeeuwsch-Vlaamse aardappel- beurs. Geen marktplaats in Zeeuwsch-Vlaanderen en dit sinds meer dan een eeuw, waar aardappelteelt en -handel weliger tierden dan ten onzent. Onze weke lijkse zaterdagmarkt was de hartader waar groot-, tussen- en kleinhandel sinds het begin van deze eeuw onbetwister bloeiden dan ergens elders. En nu denk ik bijzonder aan de beide andere grote landbouw marktplaatsen als Hulst en Oostburg Is het te verwonderen dat men een eeuw geleden de Axelaars al de bijnaam verleende van „aardappel kappers" Een bijnaam echter, die geen scheldnaam maar veeleer een erenaam is En zo had ons goede Axel zowel op de Brusselse, de Gentse, Luikse of Rotterdamse beurzen een naam met een uitmuntende warmte, waarmee het Roemeense meisje afscheid van hem had genomen, konden die indruk niet wegnemen. Hij was, al gauw bekoeld door de nachtlucht, naar de St. Annastraat gewandeld om zijn pension op te zoeken. Toen was hij langs de automatiek gekomen. Een aantal verlichte vierkanten wenkten hem en achter de venstertjes lagen kroketten, nierbroodjes en andere eetwaren. André had de verleiding niet kunnen weerstaan om er een proefje van te nemen en toen de orkestleider Louis Mulders even later arriveerde, had hij die van harte een nierbroodje kunnen advi seren. Omdat hij zelf klaar was, stak hij de straat over, want hef pension lag aan de overkant, nog wat verderop. Hij was dicht in de nabijheid er van, toen een auto stil hield. „Monsieur riep een vreemde stem. André liep op de auto toe. Hij zag direct, dat de man, die het portier opende en er half uitleunde in zijn richting, een onbekende was en zeker niet iemand van het gezelschap, waarin hij zich die avond had bevonden. De man wenkte hem. Hij had een witte zakdoek in de hand. „MonsieurDitmaal klonk zijn stem dringend, alsof hij zich in grote verlegenheid bevond. André Boorneman kwam bij de auto staan Ja, toen hij ontwaakte, lag hij op een bed in een kleine, niet ongezellige kamer. Hij voelde zich akelig slap. Hoe hij, daar was gekomen, wist hij niet. Lang lag hij er over te piekeren, maar zijn gedachten kon den. hem niet verder brengen dan tot het ogenblik, waarop hij de mond opende om de onbekende, Frans sprekende man te vragen, wat hij wilde. Hij begreep, dat de man hem een bedwelmend middel had toege diend, dat waarschijnlijk op de zakdoek had gezeten. Maar hij had er geen idee van, waar hij was. In een ziekenhuis Maar de kamer had geen raam. klank. Het waren steeds de Axelse handelaars, die in onze streek domineerden en soms leek het of ze een monopolie-positie innamen. Het heugt schrijver dezes, hoe hij als kleine jongen 's ochtends en 's middags in de drukke tijd van de export als soms 20 tot 30 boerenwagens op de stations- losplaats' achter elkaar stonden te wachten op hun beurt Van lossen, met de koffie naar zijn vader moest die toen /voorman was bij één der voornaamste aardappelhandelaren onzer streek. Rechtstreeks werden de Axelse „pataten" per spoor naar Brussel of Luik verzonden. Ook per schip werden de aardappels vanaf de Sassing naar België (en later ook naar Holland) verzonden. Geen treffender symbool, geen getrouwer allegorie voor de Axelaars dan een rasechte „Eigenheimer". Ja, indien ooit nog eens een ander wapenschild voor onze stad zou moeten worden ontworpen, voorzeker dat de „aardappel" in één der kwartieren een ere plaats zou worden toegewezen. En dit is terloops gememoreerd niet van vandaad óf gisteren Toen in de tijd van de tach tiger en fn het begin der negentiger jaren de Ter- neuzenaars in onze toenmalige eerste streekplaats moesten kömen loten voor de dienstplicht, hadden ze de gewoonte een vlag mee te voeren, waarop stee vast als trofee een aardappel prijkte. Blijkbaar was dit met de bedoeling om de Axelaars te irriteren. Wij, als kinderen van de twintigste eeuw lachen thans om „de dolle dingen dier dagen." Doch deze tot scher mutselingen in de straten aanleiding gevende demon- straties, die tot vechtpartijen leidden, tekenden toch de situatie en de vanouds onweersprekelijke supre matie van de „aardappel", die zo sterk en tot in de onderste lagen des volks leefde en daarmede onge wild aan Axel werd toegekend. Doch laat ons terzake keren Konden reeds voor 1914 de aardappelen tot de belangrijkste gewassen worden gerekend, hun relatieve betekenis nam in het na-oorlogse tijdperk nog voort durend toe. Gedurende de tweede wereldoorlog werd de aardappelverbouw speciaal van de variëteiten met hogere opbrengsten in het belang van de volks voeding verder aangemoedigd. Het spijt ons, hier in verband met de plaatsruimte een staat van de in die tijd endaarvoor, in de ver schillende delen onzer provincie met aardappels be- teelde oppervlakten achterwege te moeten laten. Deze spreekt evenwel boekdelen. Vele tienduizenden lijders aan brandend maagzuur verbreiden de roem van Rennies. Ze zijn dan ook een ware uitkomst ook in de hardnekkigste ge vallen. En U hoeft helemaal niet in het onzekere te zijn over het resultaat, ze helpen vanaf het eerste ogenblik dat ge Uw eerste Rennies laat smelten op de tong. U voelt de zuurbrand doven één of twee minuten en alle leed is geleden. Ingez. Med. Verhoogde opbrengsten door selectie. Teneinde een duidelijk bewijs te leveren van de gunstige invloed van het verhoogd gebruik van kunst meststoffen en gekeurd pootgoed, moge zulks blijken uit de vastgestelde resultaten over langdurige perioden. Gemiddeld bedroegen deze in de jaren 1911 1920 per ha 206 hl., van 1921 1925 per ha 221 hl en van 19281937 zelfs 287 hl per ha. Steeds meerdere zorg werd besteed aan de aardappelkeuring. Reeds tijdens de ontwikkeling van het gewas bezocht de keur meester meermalen de akkers om het verloop der virus ziekten enz. beter te kunnen beoordelen. Zo kregen ook in het buitenland de Zeeuwse poot- aardappelen een steeds uitstekender naam, zodat de export van dit product na 1918 van jaar tot tjaar toenam, totdat de crisis in combinatie met de protectie- maatregelen in het buitenland ook daaraan een einde maakte. En hij wilde wel opstaan om eens te gaan kijken, maar dat lukte niet. Hij was zo slap, dat zijn benen hem de dienst weigerden. Het was stil rond hem. Geen klok kon hem vertellen hoe laat het was. Zijn polshorloge was verdwenen. Hij droeg een vreemde pyama en van zijn kleren zag hij. niets, ook niet van de weinige eigendommen, die hij in zijn jas- en broekzakken bij zich had had gedragen. André Boorneman moest wachten. Hij wachtte, en nu hij eenmaal in dit stille vertrek bij bewustzijn was, kwam het hem voor, dat er uren voorbij gingen. Helemaal helder waren zijn gedachten trouwens niet. want het bedwelmende middel werkte nog na, zodat het denken hem moeite kostte. Eindelijk ging de deur van het vertrek open. André ontdekte een ste kende hoofdpijn, toen hij probeerde zijn gezicht naar de deur te keren. Hij kreeg sterretjes voor zijn ogen. Maar toch kreeg hij een indruk van de persoon, die binnen was gekomen. André doelde eerst een suffe verwondering, dat de dokteF van het vreemde ziekenhuis, waarin hij verzeild fras geraakt, het nodig vond, zijn patiënten gemaskerd te bezoeken. Pas toen drong het tot hem door, dat hij waarschijnlijk helemaal niet in een ziekenhuis was en dat deze man misschien in verband stond met de ontvoering, die hem was overkomen door de onbekende Frans sprekende man. Daarna begonnen zijn hersens zich moeizaam af te vragen, waarom juist hem zo iets moest overkomen. „Waar" ben ik eigenlijk vroeg André toen, een rtslt. In de oorlogsjaren beleefden de aardappelteelt ca -handel een tijd van ongekende voorspoed. Nog vele jaren na 1944 kon men niet zonder reden van hoogconjunctuur gewagen. Onze handelaren verzonden hun pootgoed naar verre landen bij scheepsladingen, zelfs naar andere wereld delen had de expert plaats. Doch de kentering schijnt de laatste jar.n op handen en daartegen stelling te nemen blijkt meer en meer noodzakelijk. We leven onder het „gezegende" stelsel van de geleide economie en dit schept va jaar tot jaar zich wijzigende Vormen en verhoudingen die de toestand niet verbeteren, maar steeds moeilijker maken. De Axelse handelaren die zich staande houder, te midden van de wilde maatschappelijke deiningen staan thtans voor structuurswijzigingen die naar het schijnt hun schaduwen vooruit werpen. We herinneren aan de tijd na 1929 en '30, toen na een reeks van ongekènd voorspoedige jaren de crisis kwam. De crisis van de dertiger jaren was een struc tuurcrisis, die voortkwam uit diep-liggende verande ringen in het economisch wereldbestel. Denken we aan de vrij sombere laatste jaarver slagen en resultaten van de oogst van recente datum, dan zijn we niet zo erg optimistisch. Maar als de overheid in het kader van de geleide economie geen kans meer zien mocht, door krachtdadig ingrijpen een (dringend verstoord) marktevenwicht te handhaven, dan zou het er wel eens bedenkelijk uit kunnen gaan zien. In de agrarische sector vallen weinig bemoedigende klanken te vermelden de laatste tijd. De ledige schat kist opent nu niet bepaalt gunstige perspectieven. De bestedingsbeperking is één der symptomen van steeds meer voelbare moeilijkheden. Maar we willen ons niet scharen in het kamp van de sombersten en geen moed en hoop verliezen. Ook de aardappelteelt en -handel, we constateer den het boven reeds, kende in de tijd van een paar eeuwen slechts tijden van gedurige wisseling, waaraan weinig gewassen in zodanige mate onderhevig zijn als het hier besprokene. De laatste jaren verrezen in onze stad gebouwen en complexen, voorzien van het allermodernste com fort op het gebied van koelinrichtingen, etc., die demonstreren dat onze Axelse kooplieden en expor teurs vol vertrouwen de toekomst tegemoet blikken. Dit alles tot meerdere perfectie van de aardappel- handel. We zien geen enkele reden om dit vertrouwen na de steeds in zodanige mate gedemonstreerde geest van energie en ondernemingsgeest te schokken. Er zijn heel wat somberder tijden geweest. Het volk van kooplieden versaagde nimmer. De namen Mieras, van Bendegem en de Feijter zijn voor de Axelse handel nog sprekende bewijzen van durf en levenskracht. Wat zou Axel zijn zonder aardappelteelt en-handel? Die immers is en blijven zal één der hoofdbronnen van bestaan Q De; gedee Rinn. D Ree Zich ii een gi die zie hen gi elgemi door komst drager dus d noemd Een het Ni voor f Overh leiding Tha Goes e ten za avondi onderv voegdt De 1 bedraa geld -v leerlinc Degc van or melden schap, Amster tingen Zo Mc Su ERNSTIGE AANRIJDING. Woensdagnamiddag werd onze 82-jarige stadge noot L. P. O., die zich als zo vaak per rijwiel naar én zijner kinderen in Terneuzen had begeven, uit de Zuidlandstraat aldaar komend, aangereden door een auto bestuurd door de heer G. F. M. V. uit Eindhoven, op het moment dat thij de Axelse- straat wilde oversteken. O. werd door de auto op dusdanige wijze ge schept, dat thij op de kofferruimte werd geslingerd, waarbij hij zodanig tegen de voorruit werd geslingerd dat deze werd verbrijzeld. De ongelukkige hoogbejaarde fietser bleek, toen dr. van Zanten hem onderzocht had, een hersenschud ding en verwondingen aan het hoofd te hebben op gelopen en is ter verpleging in het Juliana-ziekenhuis opgenomen. Zonder verdere complicatites is zijn toe stand niet gevaarlijk. De bestuurder van de auto trof geen schuld. tikje geprikkeld, omdat de gemaskerde hem aan staarde en geen woord zei. „U bent in veiligheid," was het laconieke antwoord dat hem niet veel wijzer maakte. „Daar ben ik blij om," merkte André op. „Maar dat zegt me nog niet veel. Kunt u zich nader ver klaren Waarom ben ik hier Is dit een zieken huis Bent U een dokter „U vraagt erg veel ineens," zei de man met het masker. Hij had een koele, diepe stem en hij sprak niet als een vreemdeling. Dit was een volbloed Neder lander, dat was duidelijk te merken. „Maar een enkele verklaring ben ik u wel schul dig, ging hij door. „Dit is geen ziekenhuis. Ik ben geen dokter. Waar u bent, ja, daarover kan ik u geen inlichtingen verstrekken. Ik zou me graag aan u voorstellen, maar er zijn zekere bezwaren, die dat niet mogelijk maken. U bent meneer Boorneman en u komt uit Rotterdam, nietwaar U bent in „De Vereniging" in een merkwaardig gezelschap terecht gekomen en daarom was het beter u in veiligheid te brengen. Op het ogenblik kan ik u nog niets zeggen, maar u kunt er zeker van zijn dat u in de toekomst tekst en uitleg zult ontvangen. U bent op het ogen blik ziek. Ja, u bent zelfs vrij ernstig ziek, zodat u het beste doet, kalm in bed te blijven. Het zal u aan niets ontbreken. Ik weet niet, hoe lang u hier moet blijven, maar wij zullen proberen, u het verblijf zo aangenaam mogelijk te maken." Dat was een hele redevoering en André Boorne man kon de woordenstroom maar met yioeite ver werken. „Wat voor gevaar dreigt mij dan wel informeerde hij ten slotte. (Wordt vervolgd) Huwi 21 j. er (van E Alten, Visser, 26 j. en theus S coba Se en. Frai Pieter 2 FrabW Gehu' court, 5 49 j. 1. Dielema Lourina Adrianu mina L; de Brui Faas, 24 burg), 2 de Potte Herwegl Visser, Gebor en Corn nelis, z. laar. 16 nelis va Cornelia van de Janna IV van Abr link. 31. der Vis. Overlei V/edn. v; Ned. I 2.30 uur Geref. Geref. W. Krei Geref. 7-f De du hield een duiven. S de eerste Oude i Dorsselae meersch Broe Jonge d Pieters Van Dror

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1957 | | pagina 2