AXELSE COURANT
Jemen, het land van de mokka.
Jaarlijkse algemene vergadering der Z. L. M.
afdeling Axel.
J. C. VINK
Frankering bij abonnement, Axel
WOENSDAG 6 FEBRUARI 1957
71e Jaargang No. 36
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
VERSCHIJNT IEDEkE WOENSDAG EN ZATERDAG
Jemen, het kleine vorstendom aan de zuidpunt van het Arabische schiereiland, is
eigenlijk een oase in de Arabische woestijn.
Felix Arabie gelukkig Arabië, noemden de Romeinen reeds deze streek. En de
overlevering wil dat uit dit land, zo rijk aan specerijen, eens de Koningin van Scheba
naar Salomo toog. Jemen doet thans weer van zich spreken, tot in de Verenigde
Naties toe.
Een woestijn ontstaat meestal niet van
zelf. Daar hebben de mensen schuld aan.
Dat Arabië grotendeels woestijn is geworden
vindt ook zijn oorzaak in vernieling en na
latigheid. Vernieling tijdens oorlogen van
zoveel, dat de mens middel tot bestaan bood,
maar vooral van irrigatiewerken. Nalatig
heid van geslachten, die liever een zwervend
bestaan leidden dan te werken, diie liever
het zwaard hanteerden dan de ploeg. Daar
door is het Midden-Oosten zo achter ge
bleven.
Jemen vormt daarop min of meer een uit
zondering. Op een uitgebreide hoogvlakte,
die veel regen krijgt en waar goed wordt
geirrig'eerd, worden allerlei producten ver
bouwd. Een der bekendste producten van
Jemen is de koffie, die naar de uitvoerhaven
de wereldbenroemde naam Mokka kreeg.
Maar Jemen herbergt toch ook nog tal
van vechtlustige stammen in de woestijn
gebieden, die grenzen aan Saoedie-Arabië
en het Bnitse protectoraat Aden. Die hebben
nu juist de herrie veroorzaakt, waardoor
Jemen straks in de Verenigde Naties ter
sprake zal komen.
Engeland waakt.
De Iman van Jemen is niet alleen koning
van dit staatje, maar als verre afstammeling
van de Profeet ook nog geestelijk leider. Hij
is op de troon gekomen nadat de vorige
Iman bij een bloedbad ten paleize het leven
had gelaten. Want de bloedrode vlag van
Jemen toont een blinkend zwaard en die sym
boliek is maar niet toevallig. Moorden en
roven vormen nog immer een tijdpassering
voor tal van Jemenieten, evenals overvallen
op nederzettingen van andere stammen.
De Britten hebben hieraan een einde ge
maakt tijdens de periode, dat zij hun heer
schappij in Arabië vestigden. Het strategisch
gelegen Aden werd een voornaam kolen
station en het is thans ook een belangrijke
oliehaven annex raffinaderij.
Vanzelfsprekend hebben zij verdragen ge
sloten met de kleine sjeiks in het gebied van
Aden, ingevolge welke dezen hun gemak
zouden houden als de Britten hen op hun
beurt zouden beschermen. Kwamen de broe.
ders uit Jemen dus over de grens, dan was
het Britse militaire apparaat daar om hen
af te straffen. Daar lis nooit veel praat over
gemaakt en er kwamen zelden méér dan
een paar regels over in een of andere krant.
Gunstig tijdstip.
Maar de Iman van Jemen, begerig naar
uitbreiding van land en inkomsten, acht op
het ogenblik de tijd rijp om deze wachter
aan de grens beentje te lichten. De Engelse
leeuw lis met hoon overladen en met hangen
de pootjes uit Egypte teruggekeerd, door een
overmoedig geworden Nasser nog eens hate
lijk aan de staart getrokken. Engeland beeft
zijn leidende positie in Arabië verspeeld,
sinds ook Jordanië alle banden met het Britse
Rijk heeft verbroken.
Maar de Engelsen aitten nog stevig ver
schanst in Aden. De Iman ziet geen kans om
met zijn mannetjes hen daaruit te verdrijven.
Daarom neemt hij nu zijn toevlucht tot
een andere methode, gebruik makend van
het feit dat de Verenigde Naties Engeland
als „agressor" in Egypte hebben gebrand-
merkt.
Misschien, zo denkt de Iman, zullen de
Engelsen straks op preoies dezelfde manier
uit Aden moeten verdwijnen. Maar dan
moet er eerst sprake zijn van agressie. Wel
nu, daarvoor kon worden gezorgd.
„Agressie".
Weer trokken de benden uit Jemen over
de grens en weer stegen, ingevolge verdrag,
Engelse vliegtuigen op om de raiders terug
te drijven en af te straffen.
Vanzelfsprekend gewaagde de Iman niet
van de rooftoertjes van zijn esigen manne»
kens, maar wees met uitgestrekte en van
verontwaardiging sidderende vinger naar
het optreden van de Britten die (natuurlijk
vreedzame) bewoners cn dorpen van Jemen
hadden aangevallen
Het was niet zo'n grote kunst om de
Jemenietische strijders tot die overvallen te
bewegen. Daarbij was er aan geld geen ge
brek, want Koning Saoed van Arabië, die
Engeland ook wel uit Aden weg wiilde heb
ben, zit tot over zijn oren in de millioenen en
men acht het niet onwaarschijnlijk, dat hij
wel bereid was, een kleine bijdrage te ver
lenen in de kosten van de onderneming.
Koning Saoed en de vredesapostel Nasser
uit Egypte hebben dan ook prompt de
„klacht" van Jemen bij de Verenigde Naties
•ondersteund.
Wat doet Amerika
Het is wel bekend, dat de Verenigde
Naties altijd uitzien naar wat grote broer
Amerika doet. Ook thans vraagt men zich
af hoe Amerika z'n houding in de Jemen-
kwestie zal bepalen.
Een bijzonder aspect krijgt deze zaak als
men bedenkt dat Koning Saoed, de olie
koning, juist bij president Eisenhower op
bezoek is geweest. Hij heeft beloofd, dat hij
een goed woordje voor Jemen zal doen.
Amerika, dat zo juist heeft verkondigd,
dat het de Midden-Oosten-politiek alléén,
zonder Engeland, zal voeren, heeft er groot
belang bij goede vrienden met de Arabische
olie-vorsten te blijven. De Aramco, de Ara-
bisch-Amerikaanse oliemaatschappij, heeft
hier geweldige belangen. En de Aramco be
moeit zich ook wel eens met de politiek.
Veelzeggend was het krantenbericht dat de
krijgers uit Jemen gebruik maakten van de
vrachtauto's van de Aramco. Er zit dus ook
een duidelijke olie-lucht aan het geschil tus„
sen Aden en Jemen. Nu maar afwachten of
diezelfde lucht straks ook merkbaar zal zijn
als in de Verenigde Naties een beslissing
valt.
Als Jemen zijn zin krijgt, verliest Engeland
ook dit bolwerk. Maar de Russen heb
ben als altijd levendig belangstellend in
de strijd van vrije volkentegen een onder
drukker hun sympathie voor Jemen niet
onder stoelen of banken gestoken. Misschien
dat dit de Amerikanen een weinig zal af
schrikken om de Arabische sjacheraars nog
meer in de kaart te spelen
(Nadruk verboden)
VOORLICHTING
VAN „VEILIG VERKEER"
Onvoorzichtig oversteken kan vervelende ge
volgen hebben. Voetgangers moeten er altijd om
denken eerst naar links en dan naar rechts te
kijken voor ze de rijweg oplopen.
Het verdient aanbeveling hierna nog weer even
naar links te kijken om zich er van te verzekeren,
dat de weg nog steeds vrij is.
Veel schoolkinderen leren deze regel„Bij het
oversteken eerst links-rechts-links gekeken Past
U hem ook toe Dan gebeurt U zoiets als de
heer op dit plaatje overkwam, vast en zeker niet.
FIRMA
Markt 12
AXEL
die brieven schrijft!
ABONNEMENTSPRIJS: Loste nummers 6 cent
Kwartaal-abonnement
&xel binnen de kom f 1,55 Andere plaatsen 11,75
Buitenland f 2,00
Drukker UitgeefsterFIRMA J. C. VINK
Red. en Adm.: Axel, Markt 12. Tdl. 0 1155-646
HoofdredactieJ. C. VINK
ADVERTENTIEPRIJS: 8 cent per m.m.
Bij contracten belangrijke reductie,
lop «onden Mededelingen 20 cent per m.m.
Klein^ Vivertentièn (maximum 6 regels) 1-5 regels
70 ceat iedere regel meer 12 cent extra.
(Vervolg openingsrde W. Koster)
Eén niet onbelangrijk lichtpunt valt hier te memo
reren en wel het pas genomen besluit van Provinciale
Staten om hun motie van 3 Juli 1952, waarin ze
protesteerden tegen het voornemen van de Rijks
regering om weer tarieven op de Westerschelde-veren
in te voeren, in te trekken, waardoor Ged. Staten in
hun onderhandelingen met de minister van Verkeer
en Waterstaat niet langer gehouden zijn tot elke prijs
de vrije veren te verdedigen, veren, die trouwens in
principe al lang niet meer vrij waren. De positie van
Ged. Staten wordt hierdoor belangrijk versterkt, om
dat men thans een eensluidend geluid in Den Haag
zal kunnen doen klinken, zonder dat de eigenlijke
kwestie door allerlei „prinzipen-reiterei" vertroebeld
wordt. Belangrijk is niet in de eerste instantie, dat de
veren vrij zijn, maar wel dat ze goed functionneren
Uw bestuur is in ernstige mate verontrust over de
toewijzing van boerderijen in de N.O.-polder, o.m.
andere domeingronden buiten Zeeland. Ten gevolge
van de watersnoodramp zijn veel Zeeuwse boeren uit
de herverkavelingsgebieden, die hun grond voor sa
nering inleverden, geplaatst op domeingronden waar
door het Zeeuwse element aldaar in sterkere mate uit
breiding onderging, dan de groepen, die uit andere
provincies afkomstig waren. Om dit verschijnsel af te
remmen ging men de migratie uit Zeeland afkomstig
uit d£ vrije sector zeer sterk beperken, zodat de Zeeuw
se jonge boer buiten de herverkavelingsgebieden de
dupe werd. Het zal uiterst moeilijk zijn om buiten
ons gewest hiervoor voldoende begrip te wekken,
maar we zullen één en ander terdege in het oog
moeten houden.
Nu we dit punt hebben aangesneden betreffende
het gebrek aan cultuurgrond moet hier wederom be
klemtoond worden het grote belang van de Zeeuwsch-
Vlaamse boer bij een spoedige inpoldering van de
schorren van Saeftinge. Hier ligt een gebied van plm.
3000 ha te verzanden. Wanneer dit ingepolderd zou
worden, zou dit naar schatting een bestaan kunnen
biedenaan circa honderd boerengezinnen. Als er echter
nog langer tijd over heengaat voor men bereid is hier
de bedijking aan te vatten gaan we dezelfde weg als
met de Braakman en wordt het een schitterend natuur
schoon- en recreatiegebied, maar een zeer matig land-
bouwland. En om het laatste is het toch juist be
gonnen. De tijd dringt! Dat de betreffende instanties
haast maken voor het te laat is
Een ander punt, dat in het bestuur aan de orde is
geweest is de kwestie der dierziektebestrijding in groot
verband door de provinciale gezondheidsdienst.
De t.b.c.-bestrijding is ongetwijfeld met veel succes
uitgevoerd en we zijn van mening dat dit voor onze
veehouders uitermate belangrijk en goed werk is ge
weest, evenals de mond- en. klauwzeerbestrijding.
Een volgend project, dat thans de aandacht vraagt
is de bestrijding van de Abortus-Bang-infectie. Men
heeft nu op het gebied van de practische uitvoering
een grote dosis ervaring opgedaan en het is de hoop
van ons bestuur ,dat men zich die ervaring zal weten
ten nutte te maken.
Het motto zij goedkoop, goed, geen perfectionisme
en zo weinig mogelijk administratie voor een vee
houder. Als aan deze verlangens wordt voldaan, kan
men van de medewerking van ieder weldenkend mens
verzekerd zijn.
Zorg vervulde het bestuur, wanneer de ontwikke
ling van de lonen en prijzen in bespreking kwam.
Het Landbouwschap heeft in het afgelopen jaar
een krachtige ,,ruk aan de bel'' gegeven, op een o.i.
geheel verantwoorde en beheerste wijze. Wanneer
onze regering hiermede geen of onvoldoende rekening
wenst te houden en de memorie van antwoord op de
landbouwbegroting in de Tweede Kamer laat al veel
te lan gop zich wachten, dan vrezen wij de ergste
complicatie's. Het is meer dan ergerlijk, dat we per
1 Februari 1957 op dit gebied nog volkomen in het
duister tasten. Hoe moet de Nederlandse landbouwer
nu een verantwoord bouwplan opmaken Het blijft
voorshands een open vraag Ook hier dringt de tijd
Nu het gesprek over de prijzen nog lopende is en
de wel zeer moeilijke onderhandelingen op dit terrein
niet kunnen worden afgesloten komt een artikel met
betrekking tot de „winstgevendheid der gewassen
gepubliceerd in het „Landbouwverslag van Zeeuwsch-
Vlaanderen 1956", uitgave van de Rijkslandbouwvoor-
lichtingsdienst in samenwerking met de Landbouw-
studiegroepen in Zeeuwsch-Vlaanderen wel zeer te
onpas. Een dergelijke publicatie, hoeveel lof we er
overigens voor kunnen hebben, is schadelijk voor het
algemene landbouwbelang en als zodanig verwerpelijk
en betreurenswaardig.
Zo heb ik U in het kort, mijne heren, enkele punten
in kennisneming gebracht, terzake waarvan het be
stuur van onze afdeling in het voorbije jaar diligent
is geweest. En thans wil ik nog een korte beschouwing
wijden aan de oogstresultaten van het verlopen jaar
in het bijzonder en van de productiemoeilijkheden en
mogelijkheden in het algemeen. Om met het laatste
te beginnen kunnen we zeggen, dat 1956 een jaar is
geweest van uitersten in ongunstige zineen zeer
strenge winter, die veel schade heeft gedaan aan de
te velde staande tarwe en het koolzaad en een uiter
mate natte zomer, die de oogstwerkzaamheden ernstig
bemoeilijkte, waardoor veel achterstand ontstond en
de kwaliteit van de oogst ernstig schade leed. Daar
kwam nog bij een zeer moeilijke bietencampagne ten
gevolge van de natte Octobermaand als completering
van het oogstseizoen met alle ongemakken van dien
vele extra kosten, hoge reparatie-nota's en een veel
te krappe arbeidsmarkt met veel grijze tot donker
grijze lonen.
Wanneer we de voornaamste akkerbouwgewassen
van onze streek de revue laten passeren valt het re
sultaat tegen, wat gezien de groei-omstandigheden,
die we zojuist hebben geschetst niet behoeft te ver
wonderen.
De tarwe leverde, voor zover niet uitgewinterd.
door de te holle stand een zeer middelmatige oogst,
alleen de uitgezaaide wintervaste rassen, zoals de
Heine's VII gaven een goed resultaat. Maar het areaal
hiervan was zeer gering in verband met de grote
roestvatbaarheid van dit ras, waardoor slechts wei
nigen het risico hiervan hadden willen lopen, risico
overigens, dat gering bleek door het niet of althans
in geringe mate optreden van roest.
Ook de opbrengst van de hier en daar nog wat uit
gezaaide zomertarwe bleef beneden de verwachting.
Willen wij in de toekomst tarwe blijven kunnen ver
bouwen op lonende basis, dan zal een drastische ver
hoging van de garantieprijs niet uit mogen blijven en
daarnaast zal in- het rassensortiment aller aandacht
gericht moeten zijn op een wintervast tarweras, onge
voelig voor roest"' met een goede opbrengstwerk
dus voor de kwekers, want dit ras ontbreekt mo
menteel.
De gerst gaf doorééngenomen een goede opbrengst,
maar de kwaliteit liet ten gevolge van de uiterst moei
lijke oogstomstandigheden veel te wensen over. Het
is zelfs voorgekomen, dat percelen niet zijn geoogst
kunnen worden. De gerstprijs viel niet mee, zodat ook
dit gewas, zij het in mindere mate dan de tarwe,
beneden het normale bleef.
De suikerbieten bleven wat opbrengst betreft
15 tot 25% beneden de opbrengsten van de laatste
jaren, met bovendien een zeer slecht gehalte. Hierbij
komen de zeer moeilijke oogstomstandigheden met de
vele extra kosten, zodat het rendement van dit gewas
op vele bedrijven nihil bleek. Het is wel typerend
voor de situatie met betrekking tot de suiker, dat
Nederland van exporterend land thans suikerimpor
terend land geworden is. Wanneer hierin verandering
wil komen, dan zal de regering goed doen niet op
de verlangens van het landbouwschap in dezen te
beknibbelen. Zeer grote, niet uitsluitend landbouw
belangen, staan hier op het spel. Probeert U zich eens
in te denken de gevolgen van het verdwijnen van de
suikerbiet in Nederland.
De aardappelen gaven voor zover het pootgoed be
trof een zeer behoorlijke opbrengst met matige prijzen,
op zichzelf nog wel een rendabele teelt, maar alleen
voor de specialisten op dit gebied. De consumptie
aardappelen leevrden een opbrengst die ver beneden
het gemiddelde lag van de voorgaande jaren tenge
volge van de natte zomer. Ten gevolge van onvol
doende exportmogelijkheden lage prijzen, waardoor
ook deze teelt veel te wensen overliet.
Het vlas leverde zeer matige opbrengsten, matige
kwaliteit en matige prijzen.
Het koolzaad, dat behoorlijk de winter doorgekomen
was leverde een goede opbrengst en was daardoor
financieel één der beste gewassen.
Het blauwmaanzaad bleef wat de opbrengst aangaat
ver beneden de verwachting, maar door de zeer be
hoorlijke prijs kon de teelt er nog zo net mee door.
Van de peulvruchten hebben de erwten een op
brengst te zien gegeven, die beneden alle peil was.
Ook het prijsverloop was zeer onbevredigend, waar
door ook dit gewas ver beneden de verwachting bleef.
De bruine bonen, idem dito, maar hier heeft de
prijs nog veel goed kunnen maken, althans voor die
genen, waar de kwaliteit niet al te slecht was.
De ruwvoeders, klaver, gras en lucerne gaven flinke
opbrengsten van matige kwaliteit, normale prljzea,
waardoor deze producten mede tot de beste behoor
den. Ook het stro heeft een behoorlijke prijs ap
kunnen brengen.
De resultaten van de veehouderij \fcaren evenmin
onbevredigend. Er is veel gras geweest, volop bieten
koppen en voortdurend zeer behoorlijke prijzen, zolet
de vetweiderij dit jaar wel aan zijn trek is kunnen
komen. Eén bezwaar was de relatief dure inkoop van
jong mager vee, waardoor dit per kilo steeds zeer
duur betaald moets worden.
Ook de paardenfokkerij is ongetwijfeld lonend ge
weest, maar het aantal paarden is op onze bedrijven
dermate verminderd, dat dft op een enkele uitzonde
ring na, geen zoden aan de dijk zette.
Of tractortractie in alle gevallen zoveel voordeliger
is dan paardentractie wagen wij te betwijfelen, maar
personeelsschaarste dwingt on« vaak in deze richting
en wij kunnen de klok niet terug draaien.
Wanneer wij zo in het verleden hebben geblikt en
het landbouwjaar dat achter ons ligt kritisch hebben
beschouwd, dan is maar één conclusie mogelijk 1956
was een slecht boeren jaar, aldus de heer Koster.
Nog zo'n jaar er bij en dé liquiditeitspositie van
zeer veel landbouwbedrijven in Nederland zal zorge
lijk worden.
De fiscale politiek van deze en voorgaande rege
ringen heeft er immers wel voor gezorgd, dat de re
serve's gering zijn gebleven ook in de goede jaren.
Temeer rust op onze samenleving de morele verplich
ting om zijn landbouw ook in de moeilijke tijd, die
wellicht komen gaat, te behoeden en een menswaardig
bestaan te verzekeren, een landbouw, die in de twee
wereldoorlogen heeft bewezen, zijn taak tegenover
onze volkshuishouding te verstaan.
(Vervolg op pagina 2)