Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- V laan deren,
Os Gevangsne.
No. 63
DINSDAG 14 NOVEMBER 1933
49e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Buitenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Winterhulp in Daltschland.
Hoe men ook denken moge
over het Hitler-stelsel of het fas
cisme, of het nationaal-socialisme
het is misschien alles dezelfde
grondgedachte, maar dat dit voor
de saamhoorigheid van grooten
invloed is geweest, is een feit.
En dat dit in Duitschland meer
dan elders moest slagen is ook
een gevolg daarvan dat de Duit-
schers meer dan andere volken
het saamhoorigheidsgevoel in zich
dragen en begrepen, dat het door
de splitsing in tal van partijen
den verkeerden weg uitging. Dat
men dat ook in ons land eens
begrijpen wilde!
Maar ter zake. We wilden
even wijzen op het groote nut
en de o ischatbare waarde, die in
dat saamhoorigheidsgevoel schuilt,
al mogen we de uitwassen, als
chauvinisme e a niet onder
schatten. Maar als men zich de
vraag stelt, wat op het oogenblik
het opmerkelijkste is, in het Duit-
sche openbare leven, dan kan het
antwoord daarop slechts luiden
De winterhulp. Het geheele open
bare en particuliere leven staat
in dit teeken. Reeds 's morgens
begint de radio met de mede-
deelingen, wie er geld en goe
deren hebben afgestaan. Zoo gaat
het niet alleen 's morgens, doch
ook»'s middags en 's avonds. Men
heeft hier de menschelijke ijdel-
heid in dienst van de winterhulp
gesteld. Want als iemands naam
in het openbaar genoemd wordt,
geeft hij gaarne meer.
Het inzamelen van groote be
dragen en groote giften aan goe
deren is slechts een klein deel
van de werkzaamheden. De groot
ste bedragen leveren de kleine
inzamelingen oo.
Een Berlijnsch correspondent
van „de Avondpost" schrijft hier
over het volgende
Ik ga naar den een of anderen
winkel en koop iets. Het bedrag
is 1 67 mark en ik betaal met
een 2 markstuk. De verkooper
geeft 33 pfenning terug en vraagt
vriendelijk die drie pfenning mag
ik zeker wel in het busje doen.
Er is bijna niemand, die neen
zegt. Ik krijg dus maar 30 pfen
ning en 3 pfenning verhuizen naar
het dichtgesoldeerde collectebusje.
Alleen deze geldinzameling ver
eischt al een geweldige organi
satie.
Van het centrale bureau ver
trekken iederen morgen wagens,
door de gemeente gratis ter be
schikking gesteld en brengen in
alle kleine winkels de bussen en
de aanplakbiljetten. Groote za
ken, met eigen auto's, halen de
bussen zelf af.
Twee millioei pfenning, welke
tot nu toe ongebruikt in depót
lagen, zijn in omloop omdat de
zakenmenschen ze noodig hadden.
Er zijn zelfs verkoopers, die
zoo slim zijn, geldbedragen terug
te geven, zoodanig, dat er steeds
kopergeld bij is, dat dan bijna
zonder uitzondering in de col
lectebus verdwijnt.
Zijn de bussen voi, hetgeen al
naar gelang van de grootte van
de zaak in twee tot drie weken
het geval is, dan stuurt de firma
bericht aan de centrale, en S.S -
mannen, van speciale bewijzen
voorzien, brengen de bussen naar
de stedelijke spaarbank, waar vrij
willig tal van personen aanwezig
zijn, die de bussen openen, het
geld met de gratis ter beschikking
gestelde telmachines tellen en in
de kluis opbergen. Vanzelf niet
in kleine munt, want deze moet
zoo spoedig mogelijk weer in
omloop gebracht worden, opdat
er in de inzameling van het geld
geen vertraging komt.
Op straat hoort men trompet
geschal en trommelgeroffel. Men
kijkt voor het raam en ziet een
wagen van de Rijksweer met
vlaggen getooid, en twee Rijks-
weersoldaten en vier of vijf S.A.-
mannen stappen af: Kleeren op
halen, voor de winterhulp. Over
al gaan vensters open en de men-
schen wenken de mannen om
naar boven te komen en de klee
ren, zooals colberts, schoenen en
lijfgoed op te halen.
Er komt op deze manier aardig
wat bij eikaar. Ik heb verschei-
dene costuums naar den wagen
zien verhuizen, waarvan de be
zitter vast niet gemakkelijk afstand
heeft kunnen doen en die hij, als
de winterhulp niet gekomen was,
zeker nog wel een winterlje ge
dragen zou hebben.
In groote zalen en depots wor
den deze kleeren al naar gelang
van siaat en uiterlijk gesorteerd.
Gescheurde schoenen en klee-
kingstukken worden gerepareerd.
Al dit sorteeren geschiedt vrij
willig en gratis door honderden
behulpzame handen. Het maakt
een waarlijk verheffer.den indruk,
wanneer men ziet, hoe diep dit
gevoel van den gemeenschappe-
lijken nood van het volk tot de
volksmassa is doorgedrongen.
Lieden uit alle standen zijn hier
bezig en werken kosteloos
evenlueel a raison van 'n mid
dagmaal ten behoeve van hun
volksgenooten. Het repareeren
geschiedt grootendeels ook gratis
door nijvere vrouwenhanden, ge
deeltelijk door werklooze vak
lieden, tegen loon, dat van de
opgehaalde bedragen wordt af
getrokken. Ook de organisatie
van dezen kleeding-ophaaldienst
is enorm.
Het platteland heeft 81 millioen
K.Q. aardappek-n kosteloos afge
staan. Men moet zich eens voor
stellen, wat er voor noodig is,
deze massa aan te voeren, op te
slaan en uit te deelen.
De Regecring heeft de ambte
naren opgewekt, gepensionneerd
of in dienst, 20 pCt. van hun te
betalen belasting, dat is ongeveer
1 pCt. van hun loon vrijwillig af
te staan aan de winterhulp. Hier
moet geen directe dwang worden
uitgeoefend, want een moreele
dwang is voldoende. Niemand
wijst dit verzoek af, wanneer hij
bij de uitbetaling van zijn loon
een gedrukte kaart krijgt, ter on-
derteeker.ing en accoordbevin-
ding.
Vanzelfsprekend zijn er velen,
die deze kaart ongaarne ver
zenden.
In veel gevallen heb ik evenwel
kunnen constateeren, dat de ge
dachte, dat iedereen die iets ver-
't Was maar het beste, «is u da-
dient, helpen moet, den nood van
4 millioen werkloozen te ver
zachten, in goede aarde viel.
Zoo heeft men ook den eersten
Zondag van de maand weer ge
zien, dat iedere familie slechts
één gerecht als middagmaal ge
bruikte en het aldus bespaarde
geld afstond voor de winterhulp.
Ook dit brengt groote bedragen
op. Verder staat iedere familie
eenmaal in de maand een pond
levensmiddelen af, in ieder gezin
is een persoon belast met het
inzamelen van de gelden en le
vensmiddelen en aan de daarvoor
bestemde instanties af te geven.
Alles geschiedt vrijwillig en met
vreugde. Men stelt ook een lijst
samen van personen, die onder
steund moeten worden. Het re
sultaat is, dat men bijna geen
bedelaars meer ziet.
Geconstateerd kan worden, dat
het Duitsche volk geen enkelen
winter zoo volkomen voorbereid
tegemoet is gegaan
Rusland.
De Sovjet-Unie gedenkt den
16en verjaardag van de October-
revolutie. Tal van delegaties van
arbeiders en boeren zijn te Mos
kou aangekomen om aan de fees
telijkheden deel te nemen en de
stad biedt een feestelijken aanblik.
In den grooten schouwburg had
een plechtige zitting plaats, aan
welke vertegenwoordigers van de
organisaties en bedrijven deel
namen.
Kalinin en Stalin waren tegen
woordig en Molotof, de voorzitter
van den Raad van Volkscommis
sarissen, bracht een uitvoerig ver
slag uit.
De pers meldt hierover het
volgende
Molotof memoreerde hetgeen
door het eerste vijf-jarenplan tot
stand is gebracht. Het kapitalisme,
zoo zeide hij, heeft tot dusver
geen uitweg uit de crisis gevon
den en steeds meer fascistische
krachten duiken op, die het na
tionalisme aanwakkeren en gericht
zijn op oorlog en verhooging der
bewapening.
De Sovjet-Unie wil een vredes-
politiek, versteviging der verhou
dingen tot de andere landen en
inspanning van alle krachten tegen
een nieuwen oorlog en vóór de
vrede. Van de binnenlandsche en
de landbouwpolitiek overgaande
op de buitenlandsche, zeide Mo
lotof, dat de internationale positie
der Sovjet-Unie aanzienlijk ver
sterkt is door de successen be
haald in den opbouw des lands.
De komende besprekingen tus
schen President Roosevelt en Lit-
winoff zijn van internationale be-
teekenis en Molotoff zeide ervan
overtuigd te zijn, dat de ontmoe
ting tusschen beide staatslieden
vruchtbare resultaten zal afwerpen
in het belang van beide landen
en van het vredeswerk in het
algemeen.
Wijzende op den toestand in
het Verre Oosten, zeide spr., dat
het vraagstuk van de verhouding
tot Japan de speciale aandacht
heeft. De politiek der Sovjets te
genover Japan was altijd van vre-
delievenden aard, getuige een
voorstel tot het aangaan van een
non-agressiepact en dat tot ver
koop van den Oost-Chineeschen
spoorweg. „Het feit echter, dat
de verdragen geschonden worden
en er een politiek gevoerd wordt
welke zich richt op verbreking
van deze verdragen, doet ons op
onze hoede zijn", vervolgde Mo
lotof.
In deze kwesties is de regee
ring van Mantsjoekwo geen ern
stige factor. Iedereen weet, dat
de verantwoordelijkheid geheel
ten laste komt van Japan, als de
werkelijke meester in Mants
joekwo.
Wij moeten volkomen gereed
zijn voor een plotselingen ernsti-
gen aanval en hiermede hebben
wij rekening gehouden. Voor het
oogenblik achten wij het onze
taak ons ver te houden van alle
avonturen, welke kunnen leiden
tot een verbreking van den vrede.
Wij versterken het Roode leger
en wijden alle aandacht aan de
verdediging des lands en de ver
betering der betrekkingen tot onze
naburen.
Onder stormachtige toejuichin-
(Wordt vervol gd.)
AXELSCHE
COURANT
Een Engelsche vertaling.
2)
Ik ben op een voetreis en wan
delde van Wiltz naar Diekirch. Ik
ging onder de dennen aan den kant
van den weg zitten om wat uit te
rusten en wat te eten. Er kwam
iemand op een fiets aan. Toen hij mij
zag, hield hij stil en vroeg„Bent u
een Engelschman 7" Toen ik een be
vestigend antwoord gaf, stapte hij af
en kwam naar me toe om een praatje
te maken, hoewel ik het hem niet
vroeg. Hij zag er wonderlijk uit en
droeg een oud grijs pak, dat buiten
gewoon kaal was. Ik weet niet of u
het zien kunt het licht is hier niet
te best maar het ligt daar ginds
op den vloer. Ik ging mijn beker
vullen aan een beekje, dat tusschen
de boomen liep en toen ik mij voor
over boog, gaf hij mij onverwachts
een slag, die mij het bewustzijn deed
verliezen. Daar moet ik zijn blijven
liggen, totdat uw vriend mij vond.
Bedoelt u den man, die den heu
vel af kwam loopen naar mij toe?
Precies; ten minste, ik veronder
stel, dat hij naar u toeliep. Toen ik
Weer bij kennis kwam, lag ik nog
naast het beekje, totaal uitgeplunderd
en uw vriend boog zich over mij heen.
Hij «ei wat tegen mij, maar ik kon
geen woord van hem verstaan. Toen
ik weer geheel bij mijn positieven
was, meende ik eerst, dat hij mij in
dien toestand had gebracht want
hij zag er tamelijk ruw en woest uit.
Toen herinnerde ik rrij den Eoget-
schen wielrijder en nu wist ik weer
alles. Zelfs terwijl ik daar bewusteloos
neerlag, had ik nog een soort van
vage gewaarwording gehad, dat hij
mij mishandelde. Het scheen dat hij
er met mijn kteeren van door was ge
gaan. en zijn plunje er voor in de
plaats had achtergelaten het was
een slechte ruil voor mijhij had niet
alleen mijn kleeren gestolen, maar ook
mijn reistasch, mijn geld, mijn hor
loge en ketting, mijn retourbiljet naar
Londen alles I Hoewel deze sirj ur,
die er zoo ruw uitzag, geen woord
kon begrijpen van wat ik hem ver
telde, vervulde hij toch de rot van
barmhartigen Samaritaan. Hij droeg
mij naar deze hut, en toen ging hij,
naar het schijnt, iemand zoeken, die
mijn taal sprak. Ik weet niet, of het
van uw kant beschouwd, ongelukkig
genoemd moet worden, maar het
schijnt wel, dat u de eerste was, die
hij tegen kwam.
Ik wist bijna niet wat ik zeggen
moesthet was zoo'n buitengewone
toestand. Het leek mij op zijn zachtst
uitgedrukt, een tamelijk brutaal stukje,
om mij uit dat dal naar boven te
dragen, omdat daar een vreemdeling
was, die iemand moest hebben, die
Engelsch verstond. Toch zag ik ook
wel in, dat, als het verhaal van den
vreemdeling waar was, deze zich in
een tamelijk benarden toestand be
vond. Daarom liet ik voor 't oogenblik
maar niet meer blijken van de veront
waardiging, die ik toch terecht mocht
koesteren. Ik deed hem wat men een
belangstellende vraag zou kunnen
noemen, lk bedoelde het althans zoo.
Ben» u erg gekwetst
Mijn hoofd is gekneusd en ik
heb een gebroken been.
Een gebroken been Lieve hemel,
kunt u niet loopen
Denkt u, dat ik hier zou blijven
liggen, als ik loopen kon. Dan was ik
al lang in Diekirch geweest. Ik kon
daar toeh niet op één been naar toe
springen en het gebroken been onder
mijn arm dragen?
Er klork mij een bitterheid in zijn
toon, die mij plotseling tot nadenken
bracht
Hebt u oijn
Ja, en tamelijk erg ook.
Toen zag ik in, wat een dom schep
sel ik was, want opeens veranderde
hij van houding, zoodat ik goed zijn
gezicht kon ondersche d -n het zag
doodsbleek en vertrokken van de pijn,
hoewel hij er overigens jong en knap
uitzag. Het ergste van alles was, dat
ik me zoo hulpeloos voelde. Ik behoor
niet tot die verstandige meisjes, die
een cuiaus hebben gevolgd in eerste
hulp bij ongelukkenik heb evenveel
verstand van gebroken beenen als een
kind van drie jaar. Ik heb altijd wel
gezegd, dat men nooit te veel kan
weten. Wat voelde ik mij nu onbe
duidend omdat ik zoo weinig wist en
bekende hem, wat een ongelukkige
stumper ik was!
Toen trachtte ik het aan de drie man
nen uit te leggen. Ik deed mijn best
i hen te doen begrijpen, dat ik naar
Diekirch ging om een dokter te zoe
ken, dien ik, zoodra ik hem vond,
hierheen zou sturen. Maar het hielp
mij niet. Toen ik begon te praten,
schreeuwden ze weer hard tegen mij
en natuurlijk begreep ik niets van hun
barbaarsche taal.
delljk ging, zei de jonge man, en
de uitleggingen tot later bewaarde.
Ik ben bang, dat de dokter, als hij niet
gauw komt, mij weer buiten kennis
vindt en daar wordt de zaak niet be
ter van.
Ik vertrok dus naar Diekirch, en een
van de twee menschen, die bij de
rivier hadden gewerkt, ging met me
mee. Het was werkelijk een komisch
geval, ondanks den treurigen toestand
van den pat ëot. Ik wist niet, hoe ik
van de hut naar Diekirch moest ke
rnen, maar ik had een kaart, en toen
ik die te voorschijn haalde om er op
te kijken, schenen «e te begrijpen,
wat ik doen wilde.
„Diekirch?" herhaalden ze telkens.
„Diekirch?" Toen ik knikte schenen
aij te begrijpen, dat ik daar naar tic
wilde gaan en ook waarom ik dat
wilde. Ze begonnen allemaal te wij
zen. Een van hen greep mij bij mijn
arm en trok me mee. Ik maakte mij
los maar ging in dezelfde richting, die
hij nam. En zoo gitgen wij dus samen
op weg naar Diekirch volgens mijn
best; weten.
Toen we na die zonderlinge wande
ling aan de buitenwijken van Diekirch
waren gekomen (hij trachtte nog steeds
mij met alle geweld iets te doen be
grijpen, dat hij in het hoofd had, hoe
wel hij toch nu wel er van overtuigd
moest zijn, dat ik er niet het flauwste
begrip van had, waar hij op doelde)
werd hij aangeroepen door iemand
die zeker een kennis van hem was, en
bij liet mij verder aan mijn lot aver,
ik ging alleen verder naar hel hotel.
Het leek mfl het beste, den portier
naar een dokter te vragen aan een
portier wordt alles gevraagd. Op het
ïerra» voor het hotel vend ik EvOine
zij was zoo vervuld van haar eigen
nieuws, dat zij mij geen gelegenbeid
gaf over het mijne te beginnen.
Tine, riep «e, toen ik zeker nog
tien meter ver was, ik heb zoo'n
verbazend avontuur gehad.
Eén ding is zeker: je schijnt
heel wat beter te wezen. Ik dacht, dat
je me geztgj hadt, dat je in dien
stoel in den tuin zou Mijven
zitten
Dat was ik ook van plan, maar
ik heb zoo iets bijzonders beleefd, dat
ik wei opstaan moest. Een vreemd
uitziende man kwam op mij af en
vertelde mij, c"a' hij op den weg van
Bourschied beroofd en bijna veimoord
was.
Wat zeg je
Precies wat ik j; veitel. Het
schijnt dat de een of andere bekende
misdadiger uit Engtland ontsnapt is.
'tls een struikroovtr, moordenaar of
valsche munter, of misschien alle d;ie
tegelijk, de bijzonderheden weet ik niet
precies die in deze buurt een
schuilplaats zoekt. I r vermoed, dat hij
het hier als zoo'n uithoek beschouwde,
dat ze hem hier nooit zouden vinden.
Maar hij is al gevonden, of ten minste,
zij zijn hem op het spoor. De politie
zit hem met alle macht op de hielen
en de man die naar mij toekwam,had
hem vanmiddag nog gezien,
Eveline, zou je me nu niet
eens eerst willen vertellen, waar
je eigenlijk over aan het praten
oent
Ik doe er Immers al mijn best
voor, maar jij valt me telkens in de
rede.