Nieu ws- en A dvertentieblad voor Zeeuvvsch- Vlaaii deren. No. 60 VRIJDAG 3 NOVEMBER 1933 J9e Jaarg. FEUILLETON. J. C. VINK - Axel. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. Eerste Blad. De beteekenis van het Chr. Onderwijs. Naar aanleiding van het 40- jarig bestaan van de Chr. lagere school te Spui hield Woensdag avond voor het Bestuur dier school de heer mr. P. Dieleman uit Middelburg een rede over bovenstaand onderwerp. Spr. begon met te wijzen op het streven naar volmaaktheid, dat God in den mensch heeft gelegd, want deze is naar Zijn beeld geschapen en zelfs zij, die zich niet buigen voor de Heilige Schrift, arbeiden aan de volmaking der menschenkinderen. Weinig begrip van het evan gelie hebben daarom zij, die be weren, dat de Chr. school van de kinderen Farizeeërs maakt, of dat kinderen van de Chr. school beter en dichter de volmaaktheid nabij zijn. Het is, zegt spr. juist omge keerd. Men gaat er wel vanuit dat ook die kinderen naar Gods beeld zijn geschapen, maar tevens wil men ook, omdat dat beeld zoo verduisterd is en uit zichzelf niet tot ontwikkeling komt, daar toe de hulp bieden. Nogthans weet men, dat met al ons werken en streven de vol maaktheid niet bereikt wordt, ten zij men zich schuldbewust tot den Verlosser wendt, den volmaakten Mensch, den Zoon Gods. En om die schuld bewust te worden, moet men weten wat schuld en zonde is. Maar ook moet men kennen den weg ter ontkorning, zoodat men kan zeggen met Paulus: niet ik leef, maar Chris tus leeft in mij. En zóó kom ik tot de Vol maaktheid. Het is dit alles, wat de Christelijke school den kin deren van meet af moet leeren en niet door het hoofd vol te proppen met leerstellingen of leerstelligheden, maar met de eenvoudige geschiedenis, met het eenvoudige evangelie, op de wijze, zooals de Heer Jezus leerde en onderwees met beelden Een avond op het Sportkeuringsbureau uit de natuur en het leven, met het meedeelen niet van begrippen of formules, maar van feiten, van werkelijkheden. Spr. wees vervolgens op het verleden, toen de kerk de weten schap verdrukte en zelfs Galilei zijn leer, dat de aarde draait, voor de kerk moest afzweren om den dood te ontgaan. Wiskunde en sterrenkunde mocht men niet beoefenen. Moecrus verdedigde dit, door erop te wijzen, dat zij dienden voor de bepaling van de Christelijke feestdagen, waar voor verschillende berekeningen noodig waren. Vanzelf kon dat niet zoo blijven en kwam er een strijd tusschen kerk en we tenschap, tusschen kerk en school. De een achtte zich oppervlak kig op het eene, de andere op het andere gebied. En wie zich oppermachtig waant, wordt zoo gemakkelijk vee! te streng, te heftig en onverdraagzaam zoo wel kerk als school gingen daaraan lijden. Ieder moet sou- verein zijn in zijn eigen kring, ook dan zelfs wanneer beiden geregeerd moeten worden door dezelfde grondgedachten en de H. S. tot grondslag nemen. Intusschen bleef de wetenschap zoeken naar een oplossing van de vraag: Wat moeten wij doen om gelukkig te worden en anderen gelukkig te maken Dat was de meest pijnlijke vraag voor de mannen van het intellect. Steeds bleef het antwoord zoek en toog men opnieuw aan den arbeid. Op tallooze vragen kreeg men antwoord. Met reuzenschreden ging kennis en wetenschap voor uit. En nóg beheerscht men hoe langer hoe meer de natuur, door nasporing en ontdekking van de onveranderlijke wetten door God daarin gesteld en men doet vooi de oogen en ooren van den ver baasden mensch wonderen door samenstelling en samenwerking van die wetten. Maar de diepste .vraag, die alles overheerscht, wordt n:et door de wetenschap, door de school beantwoord. Geen antwoord op de vele vragen des levens, geen antwoord op die onnoemelijk vele vragen, DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag II ure. die 's menschen hart en zieleleven bestormen, die zijn bioed sneller door het lichaam jagen ot doen verstarren, zoodat nu eens het hoofd gloeit en de ools koortsig jaagt, dan weder zij zoo zwak staat alsof het leven futloos terneer ligt in de grootste depressie. Hoe hoog en diep de weten schap, haar licht beschijnt 's menschen levensweg niet, zoodat hij den weg naar het geluk vindt. Hij blijft doorlasten en dwalen, geleid nu eens door het eene, dan door het andere flikkerend dwaallicht tot hij staat in een val of strik of struikelt, zoo maar niet stort in den peilloozen afgrond, waaruit geen weerkomen is. Zij geeft nog steeds niet den gloed, die het hart kan verwarmen en de liefde opwekt voor anderen, geen middel alzoo tot oprecht geluk voor den enkeling, noch voor de menschheid, niet voor den persoon, niet voor de ge meenschap. En toch, wat heeft men er zich van voorgesteld Men zoekt het overal en wil het tot eiken prijs. En inderdaad is er veei lijden verlicht; veel zorg is weggeno men veel ellende en nood ge lenigd. Dankbaar erkennen wij waartoe goede sociale wetgeving heeft geleid. Maar er is meer noodig. Dat alles geeft niet in nerlijke bevrediging en geluk. Sommigen willen terug naar het oerverieden, toen men leefde in de natuurstaat, en braken met elke knellenden band of vorm, anderen zochten het in de grootst mogelijke afzondering. Maar neen noch voor hen zelf, noch voor de wereld vonden zij dat geluk. Zou het dan gevonden worden, waar de Russische Du- choboeren het meenden te moeten zoeken, toen zij zich naar Canada begaven? Zij vernietigden hun oogsten, lieten hun vee in den steek, verlieten hun oorden, zie ken en stervenden en trokken voort als strijders des geestes, ais de uitverkoornen, vol van inwen dig licht naar zij meendenzij trokken voort in de grootste so berheid van kleeding en voedsel om den Messias te zoeken Daar leefde het weer op, dat de ge lukzaligheid, het wezenlijk geluk voor den enkeling en de gemeen schap, niet gevonden kan worden buiten den MessiasOf toch nog? Lag het niet in de vrij heid Vrijheid gevestigd en ver worven door eigen werkzaamheid en kracht Spr. wees hier op het beeld van den Faust van Goethe Faust aan den oever der zee. De duivel had op al lerlei manier hem gelukkig willen maken, steeds was het mislukt, ook niet met wetenschap. Maar ziet, daar staat hij stra lend van geluk aan den oever der zee, vol levenslust en moed. Hij had zelf het geluk veroverd en een stad doen bouwen op het veroverd land. Hij had de bevolking voorgelicht, die vlijtig arbeidde en de nieuwe stichting tot grooten bloei bracht. Men was gelukkig door arbeid, men maakte ar.deren daarin en daar door gelukkig. Hij zelf was ge lukkig, want hij wist zich oor sprong en bloei van dien bloei en die welvaart, van dat geluk van zoovelen en hij getuigt En tochOok die hoogge- voerde vrijheid, hoe zeer te waar- deeren, brengt dat geluk niet! Wij erkennen dankbaar den ze gen der vrijheid en mogen stre ven naar vrijheid. Wanneer die echter niet is gebondenheid aan God, niet vergezeld is van het dienen van God, niet is een on derwerpen aan Goddelijke al macht, niet toelaat een inwerking in den ziei van goddelijke ont ferming en liefde, het geluk is er niet. De vraagWat moeten wij doen om gelukkig te worden is dezelfde als de vraag: Wat moeten we doen om zalig te worden? En daarop is maar één antwoord: Gelooft in den Heer Jezus Christus Eenvoudig geen vormen, geen voorwaarden, geen opvolging van geboden op geboden, geen nalaten van dit of van datGe looft in den Heer Jezus Christus en Gij zult zalig worden. Van deze grondstelling 'gaat de Chr. School uit. Zij tracht bij de voorbereiding voor het leven op aarde, voor het stoffelijk en maatschappelijk leven er de kin deren van te doordringen, dat dit een voorbijgaande verschij ningsvorm is, dat het eigenlijke leven het innerlijke leven isdat in de ontwikkeling daarvan het hoogste is gelegen en dat dit uitgaat naar God. Het is daarom van zoo'n groote beteekenis dat er Chr. scholen zijn. Nuttige kundigheden kun nen overal geleerd worden, waar goede en bekwame leermeesters gevonden worden kundigheden als schrijven, lezen rekenen en dergelijke kunnen de kinderen overal opdoen. Maar er is meer noodig. Daardoor bereikt men het geluk en innerlijk welzijn niet. A. P. Falck schreef in 't begin der 19e eeuw: We leeren onze kinderen alles, behalve 't geen zij vóór al 't overige moeten verstaan, de kunst om mensch te zijn mensch in den geheelen omvang van het woord. Spr. onderschrijft dat woord, wanneer onder mensch verstaan wordt „beelddrager Gods voor de eeuwigheid be stemd, geschapen tot God en dies tot de Volmaaktheid. Maar dan moet men niet volstaan met „gepaste kundigheden" aan te leeren, maar met de opvoeding van den geheelen mensch, de vorming van geest en gemoed, van karakter. De kinderen moe ten geschikt gemaakt worden voor het leven van hun tijdzij moeten in hun omgeving, aan hun positie, met hun gave en talenten, deelnemen aan den arbeid van (Slot volgt.) AXELSCHE COURANT. door Dr. P. A. JENS, Keurend Medicus van het Medisch Sportkeuringsbureau te Amsterdam. II „Zeg jongens, wie klaar is, komt maar hier bij mij, schieten jelui al op of hoe zit dat. Een beetje vlug en mtt zoo'n lawaai maken denkt erom, hier zit nog een andere dokter te keuren, dus stilte in de beweging." Op deze ietwat vrien delijke uitnoodiging volgt een onver wachte reactie, want mijn twee vriend jes hollen als dartele veulens in eens hun hokje uit, lien nog kans een stoel te vloeren, botsen dan eens tegen el kaar, maar komen verder ongehavend bij mijn tafel staan het magere ventje staat natuurlijk weer achteraan en ik had hem met een sanajewiet naar voren. De andere knaap moet nog even wachten. „Zeg Hannes, vertel mij eens, hce oud hen je ,Twalef," zeid'ie. „Je bedoelt „twaalf jaar dokter", voortaan er om tienken, met twee woorden te spreken." „Het aijn er drie, dokter" schatert ïijn vriendje en gelijk heeft de larf Ook nog. „Zeg amice, houdt je buiten onze conversatie en doe niet zoo achterlijk." Een leuke grijns en een vonk uit zijn heldere pitten zfjn mijn belooning, hij j begrijpt best, dat ik hem lijden mag ,Nou, Hannes of Dirk, zoo heet je immers, kijk eens wat opgewekter en niet of je nog geboren moet worden, geef mij je pols eens." Dat deed hij heel goed; een enkele keer tref ik jon gens, die dat te stug doen, onwennig en met d'r handen liggen te friemelen, terwijl ze rond staan te lenzen naar het onderzoek van andere jongens, et, tin geen aandacht bij de zaak hebben. Zoo zijn armbandhorioge's ook zoo hinderlijk; gelukkig heeft een mensch, als hij tenminste compleet is, Iwee polsen en maar één horloge. Maar wat moet ik zeggen van jonge dames, die beide polsen „versierd"' hebben met een rinkelende massa armbanden, zoo dat zij als boeienkoningin nog geen slecht figuur zouden maken. L'eve mensch wat een gerinkel aan zoo'n vlerk. Meestal Iaat ik ze maar aan houden, het zou wat een tijd in beslag nemen, ze één voor één af te doen en ik zou nog de zorg hebben ze de da mes achteraan te dragen, telkens ais die mooie spullen toch nog vergeten werden. Het eenvoudige tellen van het aan tal polsslagen moet rustig geschieden, genoteerd worden en dan gaan wij eens zien in welke mate de pols ver snelt na inspanning. Is ook dit getal genoteerd, dan wach ten wij 2 minuten af, rust dus voor den candidaat, en zien dan meestal het aantal polss agen afnemen tot htt getal, dat wij het eerst op de lijst aan gaven. Voor de oefening, die tot in' spanning leidt, heeft men gekozen tien diepe kniebuigingen. En thans vraag ik mü In gemoede Slechts hij verdient de vrijheid en [het leven, die zich dat z ch dad«lijk weer 'eroovren moet en zoo doorleeft omgeven van gevaar, hier kind en man en grijsaard menig [j tar Wat zaligheid, waarop mijn oog nu [staart Op mijne grond het vrije "olk :eschaard I O! Zalig uur... O aanblix van errukken, blijf, blijf bestaan, Gij zijt zoo schoon, De weg, door mijn verblijf op aard [geteekend, Wordt door geen eeuwigheden [uitgewischt. af, of de samenstellers van het for mulier der keuring, waaraan ik me helaas ook heb bezondigd, wel gewe ten hebben, welke babyionische spraak verwarring ontketena wordt, als men den candidaat vraagt tien diepe knie buigingen te maken. In het algemeen begrijpt men er niets van alleen de wat oudere gymnasten, boven de twin tig doen deze oefening direct goed, zelden geheel correct ook roeiers zijn er achter, maar voetballers, korfballers zwemmers, athletiekers en kano-mani akken brengen er niet veel van lerech'. U kunt mij wat ouderwetsch vindin zelfs voor achterlijk houden en rrIJ willen overtuigen, dat de diepe k-,i - buiging in de moderne opvatting van het gymnastiek onderwijs niet meer thuis hoort, ailes goed en wel, zuilen wij dan voortaan de jongens err meisjes of een versleten veteraan laten hup pelen zich telkens klein en groot iaten maken? tienmaal de romp laten bu- gen maar ik ben er niet zeker van of deze lichte inspanningen beter zijn dan de oude maar bedroefde ditpe kniebuigingen, waarvoor ik nu eenmaal een zwak heb. En zullen wij nu men algemeen het noodig vindt, dit het kind zich vrij beweegt en doet wat en hoe het w.I, niet nog mallere carricaturen zien van een flinke lichaamsbeweging, dart ik thans zie bij het „verouderde"' com mando; tien dieoe kniebuigingen? Ik weet werkelijk niet meer wanneer ik het meest gelachen heb, de eene keer toen een jongen meende mijn be doeling te snappen door beide knieën aanééngesloten zoover te buigen, dat tse den grond raakten het leek wel een of andere heilige, boedhistische handeling en was op zich zelf be schouwd een kunststuk en dat tien maal 1 Of de andere keer, toen een jonge dame, beringd en „geboeid" als een zwaar gedecolleteerde soubrette haar entréé maakte, de tafel op elegante wijze met één hand greep, de knie naast de tafel iets boog en het andere been gestrekt in zij waartschen stand bracht en werkelijk keurig met haar spitsvoet den grond toucheerde. Ik ben er'nog niet achter, welke ri- tueele handeling deze manouvre voor stelde. in alle geval was hier sprake var. een kinderlijk misverstane". Ik acht mij gelukkig, voor zoover er nog plaats vo r is, reeds grijze haren te bezitten, ik zou ze er anders door krijgen. Neen, dan deed mijn blonde vriendje het veel beter; armen vooruit omhoog tzt schouderhoogte, teenenstand, dooi- zakken op beide buitenwaarts gerichte knieën en den romp gestrekt houden; terug tot gewonen stand door krachtig de knirën te strekker, armen omlaag en hielen op den grond. Hij hield daar bij goed evenwicht en verschoof geen centimeter noch voor, noch achter of zijwaarts. Als ik hieraan terugdenk (de herinnering ligt In mijn oogen als een f t kom ik weer in een goede bui en zal ik dan maar niet te veel mop peren over zeer snelle, nerveuse polsen van 130 140 per minuut. Met een beetje geduld en wat af leiding bedaren deze nog wel eens een keer, komen echter weer snel terug, wanneer de aandacht op het polstellen ïich weer concentreert. Na de diepe kniebuigingen wordt dus de pols weer geteld en de ver snelling genoteerd, tevens is er gele genheid te letten op regelmaat en ge lijkmatigheid. In de twee minuten rust die de candidaat staande doorbrengt, worden de tanden en kiezen bekeken, de keelhoite (amandelen» gtïnspecteeid en de neusholte op eventueele ver nauwing onderzocht. Om beurten wor den de neusgaten door den candidaat dichigedrukt en door h.t vrije geademd en geblazendit laatste behoeft niet zoo krachtig te geschieden als ik mij voorstel dat een olifant doet; men zou dan onvoorbereid minder aangename verrassingen beieven. Nadat de pols in ru.-t weeropgenr- men is, begint bet onderzoek van de voornaamste organen, uit het oogpunt van sportbeoefe ïing, het hart en de longen. Wordt het hart onderzocht, dan moet hit wel stil zijn soms da adem ingehouden worden, terwijl bij het onderzoek der longen de candiduat telkens diep adem haait of zucht, wan» neer de stethoscoop op de borstkas wordt gezet. Ook hier dus moet de candidaat nirt staan te drooinen. Het lijkt zoo gemak kelijk dat zuchten, maar een enkele keer snappen de jongeren dat ook ai nie'. Met de ouderen hebben wij in dit opzicht geen moeilijkheden, die kennen het zuchten opperbest, ver moedelijk omdat zij al meermalen een belastingbiljet hebben ingevuld en be taald de jongeren willen het misschien niet leeren omdat zij denken, dat het toch niet helpen zalvoor ons doe! is het voldoende, dat zij telkens daartoe aangezet, eens flink ademen,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1933 | | pagina 1