Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen
No. 59.
DINSDAG 31 OCTOBER 1933
49e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Defensie-begrootiBg.
Volgens het Voorloopig Verslag
der Tweede Kamer over hoofdstuk
VIII dei Rijksbegrooting (Dep. van
Defensie) achten vele leden geen
reden aanwezig, over deze be
grooting met de Regeering uit
voerig van gedachten te wisselen,
zoolang niet bekend is, welke
maatregelen de Commissie-Iden-
burg zal ontwerpen en wat de
Regeering daarna zal voorstellen
ten einde de als noodzakelijk
vooropgezette bezuiniging van 12
millioen gulden te bereiken. Zij
beschouwden deze geheele be
grooting als een voorloopige,
waarin verschillende wijzigingen
zullen plaats hebben, als de ge
noemde Commissie haar rapport
zal hebben uitgebracht.
Naar de meening van verschei
dene leden kunnen, afgezien van
wat de Contmissie-Idenburg zal
rapporteeren, reeds nu tal van
maatregelen worden aangewezen,
welke tot besparing voeren. Zoo
is het jaarlijksch contingent veel
te groot. Ook volgens het rap-
port-Welter kan met een veel
kleinere lichting worden volstaan.
Vermindering van het aantal di
visies tot drie is zeer wel moge
lijk. Alle administratieve werk
zaamheden zouden aan onderoffi
cieren kunnen worden opgedra
gen. De herhalingsoefeningen
kunnen aanzienlijk worden inge
krompen. Het bestaande beroeps-
personeel kan nog voor een groot
deel door reservepersoneel wor
den vervangen. Het aantal offi
cieren is, vooral wat de opper
en hoofdofficieren betreft veel te
groot.
Intusschen werd algemeen de
wensch uitgesproken, dat de Mi
nister de Kamer zal inlichten
omtrent werken inzake de rich
ting waarin de voorgenomen be
zuiniging zal zijn te zoeken, welke
de Regeering aan de Commissie-
Idenburg mocht hebben gegeven.
Verscheidene leden gaven op
nieuw als hun meening te kennen,
dat voor ons land van bewape-
Een avond op het
Sportkeuringsbureau
ning geen heil te verwachten is.
Verscheidene leden gaven uiting
aan hun misnoegen over de maat
regelen, door den Minister van
Defensie genomen ten opzichte
van het lidmaatschap van de
S.D.A.P. van organisaties, aange
sloten bij het N.V.V. en van de
marinebonden. Zij zagen daarin
een ontoelaatbare inbreuk op het
recht van vereeniging en een af
keurenswaardige aantasting van
de vrijheid, die eens de trots was
der Nederlandsche staatskunde.
Verscheidene leden voorts ves
tigden de aandacht op de bij velen
levende gedachte, dat onder de
beroeps- en verlofsofficieren zich
een aantal aanhangers van het
fascisme bevindt. Gaarne zouden
zij vernemen, of den Minister
hiervan iets bekend is, en indien
de genoemde gedachte in over
eenstemming met de werkelijkheid
is, welke maatregelen hij zich
dan voorstelt in dit opzicht te
nemen.
Enkele leden achtten het ge-
wenscht, dat de minister zijn
medewerking zal verleenen aan
het mogelijk maken van een ver
laging van het peil van het IJs-
selmeer. Zij vroegen, welke de
bezwaren zijn, die totdusver van
wege het departement van De
fensie tegen een zoodanige ver
laging zij opgeworpen.
Met voldoening hadden vele
leden geconstateerd, dat voor den
aanbouw bij de Marine een aan
zienlijk hooger bidrag dan ten
vorigen jare geraamd is geworden.
Verscheidene andere leden za
gen thans hun reeds jaren vast
staande meening, dat Nederland
zich niet de weelde van een ge
vechtsvloot kan veroorloven, ten
volle bevestigd.
Enkele leden spraken de hoop
uit, dat thans spoedig een rege
ling zal worden tot stand gebracht
inzake de verdeeling van de kos
ten der vloot tusschen Nederland
en Ned.-Indië.
Opgemerkt werd, dat het pro
ces betreffende de muiterij op
„De Zeven Provinciën", wel zeer
lang duurt.
Enkele leden vroegen in dit
verband, waarom geen amnestie
was toegepast, aangezien toch
reeds vele slachtoffers zijn ge
vallen. Het voorarrest op het
eiland Onrust achtten deze leden
een noodelooze verzwaring van
de straf. Dat de verdachten niet
in de gelegenheid werden gesteld,
hun eigen verdedigers te kiezen,
oordeelden zij onjuist.
Wat dit laatste betreft, werd
van andere zijde opgemerkt, dat
de toegevoegde militaire verde
digers juist blijk hebben gegeven
van groote objectiviteit.
Sommige leden meenden, dat
het aanbeveling verdient, jeugdige
werkloozen aan te moedigen tot
dienstneming in het leger en het
aantal vrijwilligers, dat men op
die wijze verkrijgt, in mindering
te brengen van het contingent.
Andere leden achtten dit denk
beeld practisch onuitvoerbaar.
Verscheidene leden, die voor
opstelden, dat zij principiëel niet
afwijzend staan tegen het treffen
van maatregelen ter bescherming
van de burgerlijke bevolking tegen
aanvallen uit de lucht, vreesden,
dat de kosten van zoodanige
maatregelen dermate hoog zullen
zijn, dat zij een doeltreffende re
geling op dit gebied onmogelijk
zullen maken.
Ontslag ran rerolutionalrgezinde
ambtenaren.
Prof. mr. F. G. Scheltema
schrijft in De Groene Amster
dammer het volgende
„Er is in den laatsten tijd in
het voor rijksambtenaren geldende
recht een ingrijpende wijziging
aangebracht, die, voorzoover mij
althans bekend is, in de pers niet
die aandacht heeft getrokken,
welke men eigenlijk ten aanzien
van een zoo principiëelen maat
regel had mogen verwachten.
Bij Kon. besluit van 22 Mei 1933
werd het Rijksambtenarenregle
ment aangevuld met eenige be
palingen, waarvan de belangrijk
ste wel is, dat aan ambtenaren
eervol ontslag kan worden ver
leend op grond van revolution-
naire gezindheid.
De vraag kan rijzen zij werd
mij onlangs gesteld of een
dergelijke maatregel niet een
ongeoorloofde inbreuk maakt op
het beginsel van vrijheid van
persoonlijke overtuiging. Ik meen,
dat die vraag ontkennend moet
worden beantwoord.
Dat de gemeenschap den en
kelen mensch het recht behoort
te geven op vrijheid van meening,
levensbeschouwing en geloof, be
schouw ik als vanzelfsprekend.
Uit zedelijk oogpunt is dwang
tot het aanvaarden van een over
tuiging, die men niet in vrijen
wil vormde, ontoelaatbaar, im
mers een poging tot aantasting
van het meest waardevolle goed
in dit leven de vrije mensche-
lijke persoonlijkheid. Overigens
is deze poging natuurlijk a priori
gedoemd, haar eigenlijk doel te
missen, omdat men den mensch
wel kan dwingen, een masker te
dragen, niet echter, zijn ware
gelaatstrekken te veranderen.
Maar ook uit gemeenschapsoog
punt is een gedwongen „Gleich-
schaltung" van overtuigingen
weinig doeltreffend. Wil een
volk in tijden van nood den
hocgsten weerstand bieden, dan
is noodig, dat ieder der enke
lingen het beste en uiterste geeft,
dat er in hem is: maar het beste
en uiterste geeft men slechts, als
men vrijwillig geeft. Het moge,
oppervlakkig gezien, wel eens
anders schijnen, in waarheid weet
zooals de historie menigmaal
heeft bewezen de democratie
beter dan de absolute regeerings-
vorm volkskracht op te wekken
en te bewaren.
Volgt nu hieruit, dat de over
heid het zedelijk recht zou missen,
haar eigen ambtenaren op hun
gezindheid te haren aanzien te
toetsen, en hun, gelijk thans mo
gelijk is, ontslag te verleenen,
indien die gezindheid revolution-
nair is, d.w.z. principiëel gericht
tegen de rechtsorde, welke de
overheid tot taak heeft, in stand
te houden Het is m.i. duidelijk,
dat het er geenszins uit volgt.
Het zijn immers twee geheel ver-
schillende dingen eenerzijds, den
mensch zijn eigen overtuiging te
latenanderzijds, hem, omdat hij
een overtuiging heeft, die met
recht mag doen verwachten, dat
hij een bepaalde functie niet be
hoorlijk zal vervullen, in zulk een
functie niet aan testellen. Er
wordt voortdurend op gewezen,
van hoe overgroot belang het
voor de democratie is, zich zoo
danig te organiseeren, dat de ge
meenschapstaak zoo doelmatig
mogelijk worde vcrichtmaar
een zoo doelmatig mogelijk ver
richten van de gemeenschapstaak
veronderstelt, dat de personen,
die met de verrichting van die
taak zijn beiast, haar met liefde
en toewijding vervullen. Liefde
en tóewijding bij de vervulling
der staatstaak kan men echter
moeilijk verwachten van hen, die
de grondslagen van den staat
verderfelijk achten. Dat een wijn
zaak een principiëelen geheelont
houder als haar directeur aan
stelt, zal niemand in redelijkheid
van haar verlangende geheel
onthouder zelf zou dat wel in de
laatste plaats doen.
Nogmaals: de democratie-staat
mist m.i. het zedelijk recht, zijn
onderdanen te dwingen, een be
paalde overtuiging aan te hangen.
Wie daaruit echter afleidt, dat de
staat zedelijk verplicht zou zijn,
revolutionnaire ambtenaren in
dienst te houden, trekt een con
clusie, die logisch geenszins ver
antwoord is. De staat, die aan
revolutionnaire ambtenaren ont
slag verleent, dwingt niet hun
overtuiging waarin hij hen
volkomen vrij laat maar houdt,
bij het kiezen van hen. die de
staatstaak hebben te behartigen,
rekening meL hun geschiktheid
daartoe. Wie een overtuiging
bezit, die hem voor de vervulling
van een bepaalde functie minder
geschikt doet zijn, moet nu een
maal de consequentie dragen, dat
die functie voor hem gesloten is.
Hij heeft het recht, zich vrijheid
van overtuiging te vindiceeren,
maar hij mist het recht, te ver
langen, dat, ter wille van zijn
door Dr. P. A. JENS,
Keurend Medicus van het Medisch
Sportkeuringsbureau te Amsterdam.
I
Ik zie ze nog met hun beidjes de
onderzoekkamer binnenkomen, daar
waar het medisch sportkeuringsbureau
zijn keuringsavonden heeft.
Het waren twee vriendjes, joggies
van 12 en 13 jaar, adspirantleden van
een bekende voetbalvereeniging hier
ter stede. Ik herinner mij nog goed,
dat de een blond was, een stevig
knaapje met hooi- of strooachtig haar,
verbrand door de zon, evenals zijn
gelaat, en bij verder onderzoek droe
gen ook zijn armen en beenen de
sporen van den brninenden invloed
van zon en water. Het was een zwem
mer! je met blauwe frissche oogen. die
op lachen ingesteld waren. Hij had
een prettige, ik zou willen zeggen een
speciale Amsterdamsche gijn over
zich; zijn oogen, zijn mond, het ge-
heele wezen stond naar den bifjden
'ach der onbezonnen jeugd en zijn
tanden parelden als w t'e steenen,
netjes gerangschikt in zijn menage
klep, Kortom een leuk jog, met uit
wendige teekenen van een goede ge
zondheid.
De ander, het vriendje, was meen
ik zwart althans donker van haar,
bleek van gezicht, waarin de moede
oogen angstig de vreemde omgeving
Ifzochten. Zijn houding was slap,
schooierig. Ik moest hem maar zoo
gauw mogelijk op zijn gemak zetten,
hij wekte zonder opzet tot medelijden
op, want er was niets zonnigs aan het
ventje, er lag zorg in het bleeke ge
zichtje en nu op het gewichtig ooger-
blik van gekeurd te moeten worden,
kwam de angst erbij of het goed zou
afloopen.
Zoo vent, en wou jij gaan voet
ballen Fijn hè, achter zoo'n echten
voetbal hollen, niet op straat maar op
een echt terrein met echte goalpalen
nou zullen we eens gauw kijken, of
je in het Nederlandsch elftal kan
komen; kleedt je maar eens gauw uit
in dat nokje, alle manufacturen incluis
je schoenen uit, houd alleen een on
derbroekje aan en als je klaar bent,
kom je maar hier bij mij terug, geef
je kaart maar vast hier.
Sloom bewoog zich het kniezerige
ventje, neen bewegen deed ie zich
niet, het andere jog gaf hem een por
in de goeie richting en wees hem het
hokje, waar ie zich moest uitkleeder,
het jog werd bewogen.
De kaart, die de jongens bij zich
hadden, was groen gekleurd, zij kwa
men dus voor schoolvoetbal. Elke tak
van sport heelt zijn eigen kleur van
kaart en ja daar «tond hun naam vol
uit op met de voornamen erbij, hun
leeftijd, precies de geboortedatum en
het jaar ingevuld en wat nog het be
langrijkst was, de naam van hun
voetbalclub stond er voluit opgeschre
ven. Dat was wat je noemt voorden
bakker
Toen zij het gebouw van de Vroed
vrouwenschool in de Tilanusstraat met
hun oproepingskaart in de hand bin
nenstapten, vielen de joggies al direct
ln handen van een lange meneer, éie
te midden van een hoop papier aan
een tafeltje zat en druk bezig was de.
keuringscandidaten in te scbrijven.
Daar moesten zij ook opgeven of zij
soms in een ziekenfonds waren en
zelfs het bewijs daarvan bij zich had
den en dan konden zij.... dokken.
Met de keuringskaart, een wit stevig
kaartje met hun naam er op, waar op
straks de keurende dokter het resul
taat van de keuring zou vermelder,
betraden zij de wachtkamer, die al
aardig gevuld was. Zij bemachtigden
een plaatsje op de bank en konden
nu eens op hun gemak bekijken, wat
er allemaal op zoo'n kaart gedrukt
stond.
„Rheuma" op zijn hollandsch „re-
metiek". „Nou als ze dat, eens m'n
grootvader vroeger, dan konden ze
wel eens tuk hebbendie z'n vingers
staan er compleet krom van en het is
net of zijn gewrichten slordig zijn af
gewerkt zijn onderheining alias stel
ten hebben het ook te pakken. Het is
alsof het heele zwikje verbogen is en
een beetje kraakt. Ja da's de remetiek
van ouwe menschen, maar kleine
jongens hebben dat toch niet." Zoo
dachten de jongens.
Ik begrijp best, dat die knaaojes
niet weten, dat ook kinderen een heel
gemeene rheumatiek kunnen krijger,
met pijn in de gewrichten, nu eens in
de polsen dan aan de groote teen,
dan weer in de vingers. Zij kunnen
vele weken soms maanden er mede
te bed moeten blijven en het ergste
is, dat na dien, het hart wel eens niet
precies in orde is en eigenlijk nosit
meer goed wordt. Vandaar dat de
dokter vraagt of de candidaat wel eens
rheumatiek heeft gehad.
De jongens lezen verder„Infectie
ziekten". Daar snappen zij niks van
en zij komen tot de eonclusie, dat die
kaart niet voor hen bestemd is. En
feitelijk is dat oak zoo. Ze zien nog
een massa andere dingen genoemd,
lengte, gewicht, pols in rust. pols na
tien diepe kniebuigingen, pols na 2
minuten, hart, longen, oogen, ooren,
wervelkolom, extremiteiten, huid, enz.,
enz.
Urine nou daar zeg je zoo wat.
Te midden van hun ijverige be
studeering van de keuringskaart komt
weer een andere meneer de wacht
kamer binnen en vraagt „jongens
bennen jelui al geweest?" m.a.w.
hebben jelui al een plas gedaan. Neen
nou hier heb je een glas en als je
klaar bent, zet je het op dit kleine
papiertje. „Komt in orde„ zegt m'n
blonde vriendje, maar bi; het bleek
neusje kwam het niet zoo gauw in
orde, die had het thuis hl gedaan en
het duurde een heele tijd voor hij den
uitslag van de keuring kon krijgen,
want zonder urinc-onderzoek, kunnen
wij geen oordeel over geschiktheid
geven.
De vraag naar infectie-ziekten be-
teekent of de keuringscandidaat ma
zelen, roodvonk, kinkhoest, diphterie,
typhus of iets dergelijks heeft gehad.
Niet alle besmettelijke ziekten genezen
vlot. Soms blijkt het zooals bij de
rheumatiek, dat het hait, de longen of
de nieren schade hebben geleden.
Het kan van belang zijn de opgave
van doorgestane ziekten, maar dan ook
juist, te doen en dikwijls verwonder
ik mij er over, dat de herinnering op
dit punt zoo vaag is. De ouders weten
meestal, niet altijd, zich het een en
ander nog wel te herinneren, vooral
de moeders kunnen waardevolle in
lichtingen geven. Het zou dus niet
kwaad zijn vóór de keuring, thuis eens
naar die zaken te vragen.
Het is mij eenmaal overkomen, dat
een jongen op een briefje bracht de
namen der ziekten, die hij had door
gemaakt. Dat was nog eens gemak
kelijk. Een staalkaart van de meest
voorkomende kinderziekten bracht hij
mee en met een reuzen succes was hij
alles te boven gekomen.
Dit verwonderde tnfj heelemaal niet,
toen ik tevens vernam dat hij ?oowat
aan alle sporten in de buitenlucht had
meegedaan. Dat had hem aeker geen
kwaad gedaan. Sport staalt niet alleen
spieren maar mits goed en niet over
dreven beoefend, maakt van ons ijze
ren mannen, wat zeg ik, kerels van
gewapend beton, die tegen een stoofje
kunnen.
Maar dan moeten de organen, zoc-
als de iongen en het hart ook puikin
orde zijn. Hoe wij dat weten kunnen
is een vraag, waarop het sportkeurings
bureau speciaal is ingesteld en ant
woord geeft. Dit antwoord bestaat
niet altijd uit het een of het ander:
geschikt of niet geschikt. Dikwijls
laten wij voorloopig de jongelui tot
de beoefening van hun gekozen sport
toe en zien hen na eenige maanden
gaarne terug om in de gelegenheid te
zijn, een definitief oordeel te vellen.
Ook heb ik om de teleurstelling weg
te nemen, een andere dan de gekoiea
sport aangeraden behalve kienen en
sjoelbakken, deze meer hehoorende tot
de huiselijke vermaken dan tot eenige
tak van sport, dat eigenlijk ook spel
beteekend.
Maar laten wij terugkeeien naar
onze twee vriendjes, die zoolang in
de onderzoekkamer hebben vertoefd
en na wel uitgekleed zuilen zijn.
(Dit aanst. Vrijdag. Red