Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen. No. 56 VRIJDAG 20 OCTOBER 1933 49e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Een belangrijke vondst. KEIILLETON. De valsche Gravin. Buitenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. A B Q.N N E M E N T S P R IJ S Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Eerste Blad. Het „spoorloos verdwenen" origineel van de Unie van Utrecht is te Gent teruggevonden door dr. Leo Delfos, lector aan de Universiteit te Göttingen. Dr. Delfos schrijft daaromtrent het volgende in de „Nieuwe Rott. Crt." De „spoorloos verdwenen" oor konde van het Utrechtsch ver bond, die hier bedoeld wordt, is natuurlijk niet het handschrift van de Unie, dat in het Algemeen Rijks-archief te 's-Hage wel vei lig wordt bewaard en dat bij een grooter publiek bekend staat door talrijke reproducties van de blad zijde met eerste onderteekeningen (23-28 Januari 1579). Nu vertoont juist dezeberoemde pagina zulke zonderlinge leemten, dat men het bestaan van een an der „origineel" moet aannemen, dat echter sinds 1579 „spoorloos verdwenen" zou zijn. De offici- eele uitgaaf van de verbondsakte (Febr. '79), gedrukt naar een afschrift „gecollationeert tegen die originele beteyckende unie", vermeldt immers dat deze laatste onderteekend werd door graaf Johan van Nassau en door 24 afgevaardigden van de oorspron kelijke bondgenooten. Het Haagsche handschrift, waar van de 24 onderteekeningen niet minder dan zes ontbreken, is dus in geen geval identisch met de „originele beteyckende unie". Dit wordt algemeen aangenomen. Wat er intusschen van die „originele beteyckende unie" ge worden is, schijnt in de laatste drie eeuwen geen van de Neder- iandsche historici geweten te hebben. Onder de huidige ge schiedkundigen is haar bestaan en verblijf in de topographie van de genummerde en geraadpleegde archiefstukken niet bekend en al wie in de laatste jaren die vraag behandelde, moest het verlies van die oorkonde ten zeerste betreuren. Nu viel mij voor enkele dagen het genoegen te beurt, dit schijn- 48) Hij zocht zijn dochter dan ook niet eerst op, maar nam zijn zoon Miecis- law, die in Lemberg studeerde, mee, en liet zich door dezen zijn slachtof fer in zijn macht brengen, dat hij vervolgens eenvoudig wurgde, waarna hij het lijk beroofde en in zee wiero. De komst van mss Morgan bracht d^ „gravin" erg in verlegenheid; want ze zou het immers niet gewaagd hebben de zuster van haar voorgangster per soonlijk tegemoet te treden. Wat moest ze doen, toen men haar bij het lijk van degene bracht, die haar zuster heette te zijn Een onderzoek laten instellen, dat de Amerikaansche bloed verwanten op allerlei zonderlinge ge dachten zou kunnen brengen, waar zij waarschijnlijk, daar ze nog niet vast in haar rol en de werkelijke gravin nog niet In een inrichting begraven was, van bedrog overtuigd en alles aan 't licht gebracht had? Neen, juist nu mocht men geen opzien verwekken. Het was dus het beste dat men stout weg de idenditeit der doode loochende. Kwam Harriet Morgan later niet meer te voorschijn, dan had men tenminste tijd gewonnen en was er heter op ge- wapend om de overzeesche bloedver wanten te ontvangen. Men vertrok daarom naar Dubschinka, waar men natuurlijk het best verborgen kon leven, en trachtte zoo spoedig moge lijk een asyl voor de weikelijde gravin fe vinden. Weliswaar wilde Dobruck baar sinds 1579 zoek geraak'e stuk in het stedelijk archief te Gent vo^r oogen te krijgen. Het spoor, dat mij hierheen leidde, was een beschrijving van dit handschrift in het „Inventaire analytique" van Van Duyse en De Busschere (18671), die mij reeds anderhaif jaar geleden, in de Universiteitsbibliotheek te Göt tingen, was opgevallen. Eerst in deze dagen had ik de gelegenheid mijn „vondst" te controleeren. Dit Gentsche handschrift van de Unie bestaat uit een genaaid schrijfboek van 28 bladzijden, t.t.z. zeven dubbele bladen (groot 21 X 321, alle beschreven, uitge zonderd het buitenste blad, dat als deksel dient. De inhoud stemt woord voor woord met de officieele uitgaaf van "Febr. '79 overeen, afgezien van de in 't origineel overbodige bemerkin gen „Ende was geteykent" en „Gecollationeert". De hierbij gevoegde reproduk- tie van de 21ste bladzijde toont de 24 onderteekeningen van de eerste unie-afgevaardigden, dus ook de zes namen, die in 't Haagsche handschrift ontbreken voor Gelre-Zutphen Alexander van Tellicht, Gelis Pijck, Joachim van Lyere, Alexander Bentinck, voor Utrecht; Bartholomeus van den Wael en voor de Ommelan den Egbert Clandt. Bovendien Schore, in de plaats van Ame- rongen. Onderaan op die bladzijde, en onder een St. Andrieskruis, de onderteekening van den secre taris van het nieuw verbond, Lamzweerde de linkerhelft van het kruis en de eerste helft van den naam op het voorgaande bladverso. Op dezelfde manier zijn op drie plaatsen (blz. 2 3, 6—7 t-n 10 11) de zes beschre ven dubbele bladen door Lam zweerde geauthenticeerd. De tekst beslaat de blz. 1 tot 19 en de twee derden van blz 20. Onmiddellijk onder de streep, die den tekst omraamt en afsluit (zooals ook in het Haagsche handschrift), maar zonder „van wegen" noch eenig ander hoofd, ook hier de politiek van de snelle daad volgen, maai de graaf wilde geen bloed vergoten hebben. Eindelijk gelukte het hem ook in de inrichting van een zekeren dr. Veigelstock een geschikt asyl voor zijn vrouw te vinden. Bij 't hooren van den naam Veigel stock kromp de g-aif ineen en zijn oogen werden van ontzetting wijd ge opend. It de blauwe oogen der gravin flikkerden vlammen. Men kon het haar aanzien, dat ze zich slechts met in spanning van alle krachten beheerschte. Nu is 't genoeg gebazeld, zei ze toornig, dit alles gebeurt, naar ik thans "egiijp, alleen om de uitbetaling van geld uit te stellen. Ze wendde z cn tot den notaris. Laat u niet wat wqs maken, me neer. Van deze heele geschiedenis is alleen dit waar, dat onze portier wer kelijk jasnitszki heet en dat hij een dochter bij zich heeft, die ongeneeslijk krankzinnig is. Uit medelijden en met het oog op het verleden, hebben wij het gezin, daar het absoluut geen middelen heeft, hier onderdak gegeven en ons zelfs bereid verklaard, de kos ten voor 't verblijf in een geneeskun dige inrichting te dragen. Me dunkt, we behoeven ons over deze daad van edelmoedigheid riiet te schamen. En nu apneleer ik aan u in uw kwaliteit van officiële personen. Ik verzoek u mij een volmacht te laten zien, die ik dan zal onderteekenen, opdat u krach tens die volmacht, in mijn naam dezen heer, die ik vobrtaan niet meer als mijn bloedverwant zal beschouwen, kimt dwingen. Ësr ze antwoord op haar appèl kreeg, zei Parkinson; staat de subscriptie van „Johann graff zu Nassaw Catzenelnbogen". Op blz. 22 begint de „ampüatie vant 15e articule", die op blz. 23 eindigt, weer eens met Lam- zweerdes onderteekening, doch zonder kruis. Onderaan, op de zelfde bladzijde, begint de tekst van de toetredingsakte van Gent (4 Febr. 79), waarvan het slot op blz. 24 staat, met ondertee kening van de vier Gentsche af gevaardigden. De laatste regels op die bladzijde en dus van het genaaid schrijfboek zijn het ac tum met, een laatste maal, de subscriptie van den onmisbaren Lamzweerde. Dit is dus wel de „originele beteyckende unie", waarop de officieele uitgaaf van 1579 berust. Wanneer en waarom het Haag sche „origineel" geschreven werd, en ondanks de vermelde leemten, met de latere adhaesie-betuigin- gen werd verrijkt, is een raadsel, dat nog altijd op een bevredi gende verklaring wacht. Misschien brengt de volgende bizonderheid in die duistere zaak eenig licht: het Gentsche hand schrift bevat nog, buiten de zeven dubbele bladen van het genaaid schrijfboek, een achtste dubbel blad van hetzelfde formaat en hetzelfde papier (zelfde water- teeken), dat tusschen het deksel en het laatste beschreven blaa van het genaaid boek is inge- lascht en daar alleen met lijm is gekleefd. Naar zekere gaatjes in den linkerhoek beneden en an dere perforaties in de vouw te oordeelen, moet dit blad vroeger in/ een ander verband gestaan hebben. In alle geval zijn hier, met de daartoe behoorende eigen handige onderteekening van de afgevaardigden, vijf toetredings akten geboekt, zeker authentisch, al ontbreekt nu het visum van den secretaris van het verbond. Het zijn die van Nijmegen, van het Arnhemsch kwartier, van Leeuwarden— Sneeck Franekqr, van Venlo© en van Amersfoort (10 Juni) Maar misschien brengt juist dit bijvoegsel een nieuwe moeilijkheid te weeg in het raad- Niet zoo haastig, mevrouw. Ook ik doe een beroep op deze heeren, maar in een anderen zin. Het is niet een notaris met een klerk, die ik hier meegebracht heb, maar twee beamb ten der veiligheidspolitie. Beiden wa ren mij dezen nacht reeds behulpzaam om mijn nicht uit de handen van hel echtpaar Dobruck te bevrijden, toen dat met haar op weg naar de inrich ting van den fameuzen dr. Veigelstock was. Toen het echtpaar Jasznitski goed en wel aehter slot en grendel zat, zijn ze met mij naar Dubschinka gegaan, om ook hier „Halt"! viel hij zich- zelven in de rede, en legde zijn hand op den schouder van Koschwinski. wijl deze, wiens gelaat een lijkkleur had aangenomen, een beweging maakte in de richting van de deur der aan grenzende kamer. Ge zult deze kamer in geen geval zonder geleide verlaten. Ik heb u lijijager reeds bevel gegeven om in te spannen. Hij zal u en uw vrienden hier in gezel schap van deze beide beambten naar Pilseo brengen om u daar aan den officier van justitie over te geven. Maar vooraf moet ik u nog een paar getuigen voorstellen, opdat ge niet zult denken, dat ge onderweg nieuwe sprookjes kunt bedenken. Hij ging naar de gangdeur, die hij opende. D.le personen traden binnen Silas Hempel en de schilder Peter Lindeman» met een gesluierde dame aan den arm. Parkinson wees op Silas Hempel, die het eeist binnen was gekomen, Hier stel ik u den beroemden detective Silas Hempel voor graaf Koschwinski, die u van Napels af volgde en in de vermomming van den kamerdienaar Baitide uw geheim ituk sel van de ongelijke origineelen. Wat er ook van zij, het is zeker een heuglijk feit, dat de „origi nele beteyckende unie" haar weg gevonden heeft naar een archief van de Vlaamsche gewesten, die van 1579 tot 1585 zulk een groote rol hebben gespeeld in de ge schiedenis van de nadere Unie. DQit8chland en Genève. De volledige tekst der ant- woord-nota, welke door het pre sidium der Ontwapeningsconfe rentie is goedgekeurd en door Henderson aan den Duitschen minister van Buitenlandsche Za ken von Neurath werd gezonden, luidt als volgt „Ik heb de hoofdcommissie het telegram van Uwe Excellentie van 14 October, waarin het besluit der Duitsche regeering wordt meegedeeld, om af te zien van elke verdere deelneming aan de werkzaamheden der Ontwape ningsconferentie en waarin de aanleiding tot deze beslissing wordt uiteengezet, doen toe komen. De Duitsche regeering heeft dezen maatregel genomen op 'n oogenblik, waarin het presidium en de hoofdcommissie zich juist met een vast omlijnde ontwape ningsovereenkomst bezig hielden. Dit program, dat binnen een vast gestelde periode uitgevoerd zou worden, zou op progressieve wijze, overeenkomstig de door de conferentie met deelneming van Duitschland aangenomen beslui ten, de uitvoering van de ver mindering der bewapening moge lijk maken, op een wijze, als was voorzien in 't door de hoofdcom missie voorgestelde ontwerp. Dit program werd tevens vergezeld van voldoende veiligheidsmaat regelen, die de verwezenlijking der gelijkgerechtigdheid waar borgen, welke de Duitsche regee ring steeds bij haar eischen op den voorgrond heeft gesteld. Onder deze omstandigheden betreur ik het, dat Uwe regeering deze belangrijke besluiten heeft voor stuk onthulde. Hij was het ook, die het vermeende lijk van den rij knecht nog des nachts naar de hut van de oude Bibuscha droeg en mij van het gebeurde onderrichtte. Marb- ler is gelukkig niet dood en zal, dra- hij reeds herstellende is, te zijner tijd evenals getuige tegen u optreden. Koschwinski's oogen rustten met een uitdrukking van doodeliiken haat op den detective, maar er kwam geen woord over zijn lippen. Parkinson wendde zich nu tot de gesluierde dame en deze sloeg den sluier, die haar gezicht bedekte, ach terover. Wilt ge nu nog beweren, dat ik een sprooij- vertelde? vroeg hij, ter wijl hij Wanda Jasnitzki aanzag. Deze staarde met vlammende oogen in het bleeke schoone gelaat van G>ace Koschwinski, die op het hare leek als de eene droppel op den anderen. Plotseling slaakte ze een gillenden kreet en wierp zich als een tijgerin op de gravin, die ontzet achteruit week, maar niet kon verhinderen, dat Wanda's vingers haar hals omklemden. Alle mannen, met uitzondering van den graaf, die van dit oogenblik van verwarring gebruik maakte om zich onhoorbaar door de deur van 't aan grenzend vertrek te verwijderen, vie len op Wanda Jasznitzki aan, wier oogen maar al te duidelijk verrieden, dat ze volslagen krankzinnig was ge worden. Het gelukte hun eindelijk de gravin te bevrijden en Wanda in een hoek van de kamer te dringen, waar ze zich, voortdurend gillende, met bovenmen» schelijke kracht tegen d« overmacht verdedigde, opgenomen uit overwegingen, welke ik niet als gegrond kan beschouwen. (w.g.) HENDERSON. De correspondenten te Genève der groote Parijsche bladen wijzen allen op de verwarring, welke te Genève in Volkenbondskringen heerscht. Het „Journal'1 schrijft, dat men te Genève van Fransche zijde er op heeft aangedrongen, vóór men uit elkaar gaat, een resolutie aan te nemen, waarin de voorwaarden worden genoemd, waaronder Duitschland's terugkeer tot den Volkenbond mogelijk zal zijn. De Fransche delegatie ondervond echter niet voldoende instemming. Nauwelijks zijn 24 uur sedert het uittreden van Duitschland uit den Volkenbond verstreken, of er zijn al weer te veel mogendheden, die geneigd zijn onder alle omstan digheden weer naar verzoening te streven. Helaas blijkt bij ver scheidene delegaties te Genève niets van de energie en het ge meenschappelijke standpunt, die ten aanzien van de Duitsche pro vocatie zoo wenschelijk is. De Engelsche perscommentaren zijn in het algemeen in rustigen toon gehouden en betuigen bijna alle de noodzakelijkheid van kalme overweging van den hui- digen toestand. De „Times" richt ^een scherp hoofdartikel tegen Duitschland, hoewel het blad er aan toevoegt, dat de andere mogendheden goed er aan zouden doen, te probee- ren, iets van Hitler's beweeg redenen te begrijpen. Een bijeenkomst der groote mogendheden, op grond van het vier-mogendheden-pact is drin gend noodzakelijk, om een toe stand te vermijden, waarbij Duitschland zich tot wederbewa- pening gerechtigd voelt en Frank rijk onder het voorwendsel van een schending van het Verdrag van Versailles, tot een preven tieven oorlog zou kunnen over gaan. De „Daily Mail" ziet de bron bracht de gravin de Lindemann kamer uit. Het gaat niet anders, we moeten haar binden, zei de commissaris van politie, ze heeft een echten aanval van razernij zie maar eens, meneer Hempel, het schuim staat haar op den mond. Haal haar zuster, meneer Hem pel, misschien kan die haar eenigszins tot kalmte brengen. Op die manier krijgen we ook dadelijk de mamsel in handen, die anders misschien ook aan vluchten zou kunnen gaan denken Bah, ze weet immers nog niet, wat er gebeurd is, en zonder geld maar voor den drommel, waar is de graaf toch viel hij zichzelven ver schrikt in de rede en snelde naar bu:- ten, alsof de booze hem op de hielen zat. Parkinson volgde hem. In de gang stond Mariana met een der bedienden. Hebben jullie den graaf gezien schreeuwde Hempei hun toe. Ja. Een paar minuten geleden ging hij de trap op. Gelukkig, zei de detective met een zucht van verlichting. Maar we moeten ons haasten waarschijnlijk wil hij zich van geld voorzien en van de kleine achtertrap gebruik maker, Door Parkinson gevolgd, snelde hij de trap op. Toen ze hadden juist de gang bereikt klonk er een korte scherpe knal van een schot door het huis, Parkinson bleef verschrikt staan, Wij komen te Iaat, zei hij zacht, Hempel had de deur van de kamer van den graaf reeds bereikt. Ze was niet gesloten. Hij «tiet se open. t (Wordt vervolgd,) COURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1933 | | pagina 1