Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse h -Vlaand er en No. 54 VRIJDAG 13 OCTOBER 11»33 4i)e Jaarg. J. C. VINK - Axel. HERFST. FEUILLETON. De valsche Gravin. buitenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Eerste Blad. Het wordt killer. De bladeren vallen en het heerlijke zomer seizoen, dat ons dit jaar zooveel reden tot dank en vreugde en genot gaf aan natuurschoon en al wat in zomergenot is gelegen, heeft afscheid genomen. Het is alweer Herfst en de weerberichten in radio en krant luiden weer bij herhaling waar schijnlijk eenige regen, later op klarend, iets koeler. Maar kom, laten we er ons niets van aan trekken en kijken we liever naar buiten. Sta niet op die baro meter te kloppen, maar kijk, waar de zon schijnt nü. Hoe de zon nestralen het geelend loover be schijnen en hoe de lucht weer blauw en wolkeloos is Maar zoo zijn we, altijd be zorgd althans de meesten der menschen en druk over dingen, die anderen aangaan. En dan gaan we denken „Hoe moet dat terecht komen Die vraag ligt ons gedurig op de lippen, bezorgd als we zijn over omstandigheden in gezin, in maatschappij, in ons leven en dat der onzen. En wat winnen we ermee Is niet meestal in ons leven alles terecht gekomen, al ging het vaak anders, dan we ons hadden voor gesteld en geheel anders dan we het in onze waanwijsheid de Voorzienigheid gaaine hadden voorgeschreven Het is zoo goed, nu en dan eens een blik terug te slaan op vroegere mijlpalen op onzen levensweg, opdat we ook voor de toekomst weer moed vatten tot voorwaarts gaan en passeeren met Gods wil de mijlpalen, die* ons tot aarzelen aanleiding gaven. Eenige jaren geleden schreven we: „De wereld is doodziek". Ziek aan hoogmoed, aan liefde loosheid. En zoolang die trots niet is gefnuikt en liefdeloosheid geen piaats heeft gemaakt voor erbarming, zoolang zullen de stormen blijven woeden. We doelden dan op den oorlogstoe stand en zeiden de wereld moet haar krankheid erkennen, zijzèlf moet genezen en op de knieën. „Het schuldbesef moet niet uitgaan bepaald van uit Duitsch- land, of van de zijde der Geal lieerden, noch vanuit de Neutrale landen, ook nief in de eerste plaats van uit de Kerk, het moet uitgaan van uit ons eigen indi vidueel hart. Wij moeten op de knieën, niet de Regeeringen aller eerst, niet de volkeren in massa, maar de menschen, wij, u en ik Dan zal er vrede komen, dan zullen de stormen zich neder- leggen, als heel de tnenschheid erkennen zal „Aan mij de schulden smeeken zal om vergeving en zich haasten zal, met te herstellen, wat het be dorven heeft, ook als wij her stellen, wat door ons bedorven is". En nu, nu het weer Herfst ge worden is? Wat is er gebeurd Zeker, er is voor een deel schuld beleden en de menschheid heeft de dwaas- he,id van oorlogvoeren erkend. De kreet: „Geen oorlog meer! Nooit meer oorlog 1" getuigt van dezen gelukkigen ommekeer. En dat die kreet geslaakt wordt door kerkelijken en onkerkelijken ook al glimlacht de theoloog bij uit nemendheid, die volhoudt, dat er „oorlogen des Heeren" zullen blijven tot den einde toe, over dergelijke utopieën, het is het vaste bewijs voor het herstel der wereld, die riiet te vergeefs ge- geeseld werd, dat het leven we derkeert. Wat wij deze laatste dagen lazen uit de wereld der politiek, uit Genève, Londen en Parijs vooral, en ook uit Berlijn, van verzoeningsgezindheid, van den ernst om den wereldvrede te herstellen en te bevestigen, dat geeft ons moed, om te geiooven, dat 't „daghet". Dat een betere toekomst nadert. Wie weet, wie weet, wat deze Herfst ons biengen zal, wat de God der Liefde ons in dezen Herfst brengen zal 1 Wie weet Als 't ons toch allen maar ernst ware met den heiligen wensch naar den wereldvrede, en als die wensch maar gebaseerd was op de waarachtige belijdenis des harten: „Hij is onze Vrede!" Want„Zonder Hem kunnen wij niets doen Hij, de eeuwige en onveranderlijke, de Hoogste Liefde en de Hoogste Rechtvaar digheid, moet onze Heer en Ko ning zijn, zal er vrede wonen in enze harten en zal er door dien vrede ook vrede komen op aarde en daar vrede blijven. Als wij dien Vrede bezitten, mag het vrij Herfst worden ook in ons aardsche leven, mag vrij onze levensboom inboeten aan bladerentooiin den glans van dien vrede zal ook ons dorrend loover nog stralen in onverganke lijk schoon, en ais het afvalt en vergaat, als de winter volgt op den vruchtdragenden Herfst, zal het vredig rusten zijn in des Vaders Woning, waar het rijpe graan wordt binnengehaald in den grooten dag des oogstes. Duitschland. Vice-kanselier v. Papen heeft op een bijeenkomst van industri- eelen van Midden-Duitschland het woord gevoerd en o.m. ge zegd Bij het bedrijfsleven behoort ook de werkgever. In den natio- naal-socialistischen staat is dit een natuurlijke zaak, welke be rust op de erkenning van alle standen. De idee van den klas senstrijd is thans overwonnen. De werkgever is de rechtsgelijke soldaat in het geweldig arbeids front van het Duitsche volk. De tot nu toe bestaan hebbende vorm der staatsleiding met ge deelde verantwoordelijkheid tus- schen staatsman en economischen leider, naderde al te zeer de cor ruptie. Maar al le vaak hebben staatslieden economische beslui ten slechts gesteund, omdat zij bij de zaak betrokken waren. Zoo zou het bijv. noodig zijn, als eersten maatregel van alle streven, naar ontwapening, de wapenindustrie van alle landen tot staatsbedrijven te maken we gens den grooten en geheimen invloed, welke thans door de wapen-concerns der zwaarstbe- wapende landen op de politiek wordt uitgeoefend, uit te schake len. De economische leider heeft niet tot taak om politiek te ma ken. Dat moet hij aan de lei dende staatslieden overlaten. De nationaal-socialistische op vatting van den staat is er van doordrongen, dat het bedrijfsle ven aan een veelzijdig onder nemerscorps behoefte heeft. „Wij hebben vooral behoefte aan de ondernemers der midden- en kleine bedrijven aldus spr. omdat industrieel onze toe komst bijna aileen ligt op het gebied der kwaliteitswaren". Spr. verklaarde, dat het pro gram van den wederopbouw en der economische iiervorming er een op langen termijn is. De Rijksregeering heeft van den eer sten dag af gewezen op den langen en moeilijken weg, welke moet worden afgelegd, doch iedereen heeft het zelf in de hand, het tempo te versnellen. Wie leiden wil, moet over leiders eigenschappen beschikken, dit geldt ook voor het bedrijfsleven. Op de diepe innerlijke verhou ding van mensch tot mensch en niet op de uiterlijke machtsmid delen van den st^at, berust de toekomst van het land De sociale politiek van het hart brengt de eeuwige grondslagen der Chris telijke leer in toepassing. [3e vernieuwing van het be drijfsleven in Christelijker! geest, is de eenige weg tot een duur zame, ook innerlijke overwinning op den geest van klassenstrijd. Het nationaal-socialisme be sloot spr. heeft niets te maken met oorlogszucht. Uniformen be- teekenen nog geen militairisme cn dicipline is in de burgermaat schappij van niet minder belang dan in den oorlog. Duitschland wil in vrede leven en werken. Maar er zijn onvergankelijke U vergist o, zei de Amerikaan rechten, waarvan geen land af stand kan doen. Daartoe behoort het recht van gelijkheid binnen de groote familie der volken, daartoe behoort voorts het recht op veiligheid in een wereld, welke op wapengeweld steunt." Het geheele vermogen van den vooimaligen Berlijnschen bankier Hugo Simon, die thans in het buitenland vertoeft, is in beslag genomen, daar hij zich reeds vroeger aan revolutionnaire actie zou hebben schuldig gemaakt en betrekkingen onderhield met so ciaal-democratische en commu nistische afgevaardigden. In het begin van 1919 was Hugo Simon gedurende korten tijd Pruisisch Minister van Fi nanciën. Een Belgisch koopman, die er in geslaagd was uit Duitschland een kist gasgranaten over de grens te krijgen, heeft daarmee in tegenwoordigheid van verte genwoordigers van het departe ment van defensie proeven ge nomen. Daarbij zou gebleken zijn, dat dit gas van een zooda nige kracht is, dat de tot dusver gebruikte gasmaskers daai geen voldoende bescherming tegen bieden. Volgens de .Nation Beige" werkt de Duitsche fabriek hoofd zakelijk voor het buitenland en kan aan alle aanvragen nauwe lijks worden voldaan. De ont(be)wapening. Uit Genève wordt gemeld, dat een veel optimischer stemming in de kringen der Volkenbonds vergadering is ontstaan, dan tot dusver het geval was. De vol* gende principieele overeenstem ming zou bij de laatst gehouden bespiekingen zijn bereikt: 1. Gedurende een proeftijd van vier jaar, zal de bewapening op dezelfde hoogte als thans blijven, althans niet mogen worden ver meerderd. 2. Gedurende deze 4 jaar zal een automatisch, periodiek toe zicht op de wapenen van alle staten worden uitgeoefend. 3. Indien dit toezicht doeltref- ÜWordt vervolgd,) AXELSCHEffCOURANT IsSl®] 46) Ha, zei de jonge vrouw op bijna vroolijlfen toon, naar een krankzin nigengesticht dos? Dat is goed. Daar zijn dokters daar zal men spoedig zien of ik ziek ben. De oude vrouw antwoordde niet. Ze ging in het aangrenzend vertrek, waarvan ze de deur open liet staan, en kwam weldra met een glas wijn terug. Drink, mijn hartje, 'tls koud buiten. Neen, ik wil niet drinken. Waar schijnlijk zou ik dan weer in slaap vallen. En ik wil weten, waarheen jullie mij brengt. En je behoeft niet bang te wezen ik lal heel bedaard en zelfs gaarne meegaan, want ik weet immers, dat da3r de redding wacht. Haar blik viel op een gepakten kiffer, die in de aangrenzende kamer stond. Ha, alles is dus reeds klaar. Des te beter. Laten we dadelijk naar be neden gaan. Öp dit oogenblik werd de deur ge opend en de portier Dobruck trad binnen Op zijn gelaat lag het stere otiepe vriendelijke glimlachje. Wel, ben jullie klaar? Wanda, trljn lieveling, hoe gaat het je van daag De jonge vrouw verwaardigde hem diet met een antwoord. Zwijgend ging ïe na«' de deur. Op haar gelaat lag de uitdrukking van vastberadenheid en veitrouwen op de toekomst. De oude vrouw liep vooraan. Do- btuck, die den koffer op den schouder had eehei'en, alsof 'i een stuk speel goed was, volgde, nadat hQ de kaars in de hand had genomen. Beneden in de sneeuw stond een gesioten rijtuig, waarvan de paarden door een vrouw werden vastgehouden. Haar gaf Dobruck de kaars. Het was mamsel Kathinka. De beide bewoonsters van het tuin huis stapten zwijgend in en Dobruck wip'e op den bok. Ga dadelijk naar binnen, Kathinka, en maak den boel in orde, beval hij de mamsel. Morgenochie-id mager geen spoor meer verraden, dat hier iemand gewoond heeft. Ten slotte boog hij zich nog een maal van den bok naar mamsel. Hoe gaat het haar? fluisterde hij zacht, Heel goed. Zij is precies als altijd, antwoordde Kathinka, en zal morgen voor haar taak berekend zijn. Bovendien zal ik in elk geval in de aangrerwnde kamer blijven en haar eenvoudig wegroepen, wanneer ik bemerk, dat haar kractten niet meer toereikend zijn. Goed. Vooruit. Deze uitroep gold de paarden. De wagen rolde laigraam voort en de mamsel trad het tuinhuis binnen. Het was precies elf uur in den morgen, toen mr. Allan Parkinson mit twee heeren de sombere parterre-salon van DubsclT.nka betrad, waar graaf en gravin Koschwinski hem wachtten. De chauffeur had de auto dadelijk weer omgedraaid en reed) schijnbaar alleen voor zijn pleizler de lindenlaan weer af. De beide heeren in de salon hadden zich voorgesteld als notaris Redlich en diens klerk. De Amerikaan, die door Koschwinski met de grootste voorkomendheid werd aangesproken, wisselde met dezen eenige aliedaagsche phrasen. Van zijn nicht had hij, zonderling genoeg, tot dusver in 't geheel geen notilie genomen, ofschoon de gravin er misschien nog nooit in haar leven zoo bedwelmend schoon had uitgezien als heden in de met pels omzoomde zwart fluweelen japon, met den zach- ten blos op de wangen en de schitte rende blauwe oogen, waarin vlamme tjes schenen te flakkeren. Zij zat op een sofa met den rug naar het venster en babbelde met den notaris. Doch haar blikken vlogen half verwonderd, half geprikkeld, naar Parkinson, die haar nog apijd den rug toekeerde. Wat had hij toch, dat hij haar. de hoofdpersoon, niet eens begroette Ook Koschwinski was verbaasd en verontrust. Wil je Grace niet begroeten, beste Parkinson vroeg hij eindelijk. Ik ben bang, dat ze je de nalatigheid kwalijk zal nemen Een oogenblik geduld, antwoordde de Amerikaan op onverschilligen toon, ik moest mij eerst bij u veront schuldigen, dat ik Snoes niet mee* bracht. Wat je hebt de kleine niet meegebracht Neen. Ze sliep nog, toen we van Pilsen wegreden, en ik kon het niet over mijn hart krijgen, haar wakket ia maken. Ik meende, dat je in Kolarschin logeerde Dat is ook zoo. Maar dezen nacht sliep ik in Piiser. De Amerikaan zweeg verder en wierp een blik naar 't venster, van waar hij zien kon, hoe zijn automobiel ginds weer langzaam naar het slot toe kwam, weer gedraaid werd en op zoodanigen afstand bieef staan, dat men het venster van uit de auto goed kon waarnemen. De chauffeur stapte uit en liep naar het huis, dat hij bin nenging. Nu, Snoes heeft haar gouvernante immers hij zich en is dus veilig ge borgen, je kunt ze vanmiddag naar hier zenden. Past het je nu wellicht om met de regeling van de financieeie aangelegenheden mijner vrouw te be ginnen Zeker. Dadelijk, antwoordde de Amerikaan, terwijl zijn gelaat eenigs- zins bleek werd tengevolge van zijn gemoedsbeweging. Maar we hebben daarvoor zoowel de persoonlijke wils uiting ais de haudteckening van uw vrouw noodig en ik zie de gravin nog niet hier. Koschwinski staarde hem een oogen blik sprakeloos aan en toen vloog er een vreemde glimlach over zijn gelaat. Je schertst zeker Grace zit im mers daar. Parkinson keerde zich om en sloeg uit zijn heldere grijze oogen een door- dringenden blik op de gravin, die op we3 gaan staan en met uitgespreide vingers op het blad van de canapé- tafel steunde. Er lag iets in haai houding, hetwelk deed zien, dat ze tereid was om den strijd te aan vaarden, kotl. Deze dame is niet mijn nicht Gtace. Er kwam een dreigende uitdrukking in Koschwinski's gelaatstrekken. Meneer wilt ge mij voor den gek houden of zijt ge krankzinnig riep hij opgewonden. Noch het een, noch het ander, was het bedaarde antwoord van Par kinson, maar het schijnt, dat u zich verbeeldt mij voor den gek te kunnen houden. Dacht u werkelijk mij door hetzelfde plompe komediespel te kun nen bedriegen, waarmee u uw dienst personeel tot dusver bedrogen hebt Ik begrijp niet stamelde Koschwinsk', die zich zichtbaar in- SDande om gewoon !e schijnen. Wat bedoelt ge eigenlijk? Nu mengde zich cte gravin, die naar 't scheen volkomen haar kalmte had behouden, zich lachend in 't gesprek. Ook ik begrijp je werkelijk niet, beste Allan. Je waart immers nog pas eergisteren bij me en we babbel den zoo gezellig wat krijg je nu toch in je hoofd? Wie zou ik anders zijn dan Grace Koschwinski. Parkinson keek haar een oogenblik verbluft aan. U bezit veei moed en nog meer brutaliteit, mevrouw. Wenschtuwei- kelijk uit mijn mond te hooren, wie u bent Zeker. Tenminste voor wie je mij houdt. Voor niet meer en niet minder dan voor een uitgeslapen bedriegster, die van de toevallige omstandigheid^ dat ze op de vrouw des huizes geleek, gebruik maakte om zich in haar piaats te stellen.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1933 | | pagina 1