Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen. No. 49. DINSDAG 26 SEPTEMBER 1933 49e Jaarg. J. C. VINK - Axel Binnenland. FEUILLETON. De valsche Gravin. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag li ure. De eeonomisclie toestand. Te Rotterdam heeft de alge- meene ledenvergadering plaats gehad van het Verbond van Ne- derlandsche Werkgevers, waarin door den heer H. P. Gelderman C.Mzn. een rede is gehouden. Hij besprak in het begia van zijn rede den toestand in het bui tenland. T.a.v. Duitschland meen de spr., dat dit land zich hoe langer hoe meer instelt op zelf voorziening van landbouw- en industrieproducten en den invoer hiervan uit andere landen zooveel mogelijk weert. Dat de uitvoer hier automatisch onder lijdt, nog afgezien van de politieke ont stemming in vele landen teg.n Duitschland, schijnt men daar in regeeringskringen niet voldoende te beseffen. In de Ver. Staten is den pre sident de bevoegdheid gegeven door z.g. „codes" werktijd en loonen voor de industrie vast te stellen. Hij schrijft nu in deze codes maximuui-werktijden van 40 uur per week en minimum- loonen voor, om zoodoende de werkloosheid te doen verminderen en de koopkracht der industrie arbeiders op te voeren. Het geheele economische leven der wereld wacht thans op de resultaten van de verdere uitvoe ring der Amerikaansche experi menten. Ook heeft de Londensche con ferentie in geen enkel opzicht licht gebracht. Had het program, door de Commissie-Trip opge steld, eenige verwachtingen ge wekt, weldra bleek, dat Amerika, noch Engeland eraan dacht, zijn munt te stabiliseeren, waardoor aan den eersten eisch niet vol daan werd en waarmede het ge heele program in duigen viel. Het energieke optreden en het eerlijk pogen van onzen Minister- President te Londen als voorzitter van de Economische Commissie, verdient zeker allen lof, maar ook hier gold het oude spreekwoord „Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen". De waarde van den internatio nalen handel in 1932 was 61% lager dan in 1929 en 33% lager dan in 1931, terwijl het quantum van den wereldhandel tusschen 1929 en 1932 met 26% is ge daald. Ons land slaat gedurende de laatste crisisjaren nog niet zoo'n slecht figuur tegenover de andere landen der wereld, wat de afname van den internationalen handel betreft Nemen wij den handel in 1929 op 100 aan, dan was Nederland in 1932 op 45.3 gedaald met alleen België (46.2), Rusland (69.5), de Zuid-Afrikaan sche Unie (56.2) en Zwitserland (52.4) boven zich, terwijl de in ternationale handel van de andere landen der wereld meer vermin derde. Wij namen tusschen alle landen der wereld in den inter nationalen handel in 1932 de 6e plaats in, terwijl dit in 1929 nog de 9e plaats was. Jammer, dat ondanks de genoemde op het eerste gezicht niet ongunstige cijfers, van eenige algemeene op leving in het bedrijfsleven nog totaal geen sprake is. Voorloopig is ons een sluitende begrooting aangekondigd, echter niet zonder sterke verzwaring van lasten. In dit verband is de Omzet belasting wel een zeer zware slag voor de industrie. Niet al leen, dat deze wijze van belas- tingheffen in een land met be trekkelijk lage tarieven, zooals het onze, niet past, maar de ondervinding ook in landen met hooge tarieven heeft wel geleerd, dat van een verhalen van dezen last door de industrie op den consument, lang niet in alle ge vallen sprake is. Waarom ver valt deze belasting eerst in 1939 terwijl zij als crisisbelasting be doeld is? Verder beteekent zij een algemeene verhooging van kostprijzen, terwijl iedereen thans op verlaging uit is en werkt zij dus, als zoovele crisismaatregelen absoluut averechts. Waar dan ook naast deze be lasting een couponbelasting, een crisis-inkomstenbelasting en een belasting op goederen-in-de- doode-hand in uitzicht worden gesteld, ziet men reikhalzend uit naar de bedragen, die naast deze nieuwe baten door bezuiniging zullen worden verkregen. Het groote bezwaar tegen den landbouwsteun is m.i. dat men geen afloopende schaal voor op- brengstprijzen invoert, maar deze op een vaststaand niveau houdt, waardoor iedere aanpassing schijnbaar voor den landbouw overbodig wordt. Onze vervoer-bedrijven en export-industrieën komen op deze wijze danig in het gedrang. Maakt onze goud valuta de inter nationale concurrentie toch al zoo moeilijk, daarnaast ontmoe ten zij in vele landen de grootste handelsbelemmeringen. Als nu de Regeering bovendien door hare steunmaatregelen ook nog de binnenlandsche prijzen gelei delijk algemeen gaat verhoogen, kan van de noodzakelijke dras tische aanpassing van dit gedeelte van het bedrijtsleven aan de nieuwe omstandigheden geen sprake zijn. Het werkloozen-probleem is nog steeds een der meest nijpende vraagstukken in ons economisch bestel. Kunstmiddelen, als ver korting van den werktijd, blijven verdedigers vinden, maar lossen het vraagstuk in geenen deele op. Dwingend ingrijpen op dit gebied door verkorting van den werktijd is in ons land na de conclusies van den Hoogen Raad van Arbeid, als resultaat van een uitgebreid onderzoek, niet te verwachten. Behalve dat op deze wijze een betrekkelijk klein aantal werk- loozen geplaatst zou kunnen wor den, is men terecht voor de in directe gevolgen ten opzichte van het toch al zoo ontwrichte ba- drijfsleven teruggeschrikt. Het vervangen van ouderen door jon geren gebeurt al zooveel moge lijk en zou, bindend voorgeschre ven, groote onbillijkheden schep pen en enorme financieele offers vragen. Een leeftijdsgrens kan men in het bedrijf practisch niet stellen. Economisch is daar alleen een bekwaamheidsgrens verantwoord. Niet genoeg waardeering kan men hebben voor de in het alge meen uitstekende wijze, waarop in ons land de werkverschaffing geregeld is, al is het aantal hierin geplaatsten betrekkelijk gering: op 31 Juli j I. bedroeg dit aantal 41.000. Waar in andere landen thans hevig geëxperimenteerd wordt met allerlei kunstmiddelen op dit gebied, is het misschien het verstandigst het resultaat hier van kalm af te wachten, vooral waar de uitkomsten voorloopig niet erg bemoedigend lijken. De cijfers van de beroepstelling in 1930, welwillend doof het Centraal Bureau voor de Statistiek verstrekt, bewijzen het steeds grooter wordend belang van de industrie voor ons land. Uit die gegevens blijkt, dat in 1920 in de industrie rond 1 mil- lioen personen hun brood ver dienden; in 1930 bedroeg dit aan tal 1 miilioen 235 duizend. In den landbouw daarentegen waren in 1920 rond 622 ObO per sonen werkzaam en in 1930 rond 639 000. In procenten uitgedrukt nam de mannenarbeid in de industrie met 21.1% toe, de vrouwenarbeid met 14.7%- In den landbouw echter nam de mannenarbeid af en wel met 0 6%, terwijl de vrouwen arbeid echter met bijna 22% (21.9) toenam. Terwijl onze geheele bevolking toenam met rond 15,6%» neemt onze industrie met een accres van 20 2 pet. een eervolle plaats in. Weliswaar namen de personen werkzaam in den godsdienst met bijna 50 pet., in den handel met bijna 47 pet, en in het onderwijs met bijna 25 pet. toe, maar slechts de industrie kan er op. bogen, dat rond 208 000 meer Nederlan ders en dit voornamelijk mannen aan werkzaamheid konden worden geholpen. Opheffing Gezondheids commissies. De hoogst zorgelijke toestand van de financiën van het Rijken de gemeenten dwingt er toe, zoo veel mogelijk versoberingen in de openbare huishouding aan te brengen. De Minister heeft na rijp beraad gemeend, hiertoe wat den dienst der volksgezondheid betreft, te kunnen medewerken, door opheffing van de gezond heidscommissies. Hij doet dit voorstel met groot leedwezen, omdat hij waardeering heeft voor het vele, goede werk, dat staats burgers in die Commissie voor liet algemeen belang hebben ver richt; maar terwijl versobering dringend geboden is, heeft hij er naar gestreefd, zooveel mogelijk vitale voorzieningen inzake de volksgezondheid te sparen. Opheffing van de gezondheids commissies behoort tot de minst schadelijke maatregelen. De Rijks- begrooting kan daardoor met f 53.200 verminderd worden ook de gemeentelijke begrootingen zullen verlichting van lasten ondervinden. In dien geest is ingediend een wetsontwerp tot wijziging der Gezondheidswet. De film der Stadion huldiging. De opnamen, die de Neder- landsche Filmfabriek Orion Pro- filti te 's-Gravenhage heeft ver vaardigd van de huldiging van de Koninklijke Familie in het Station te Amsterdam, hebben ook in het buitenland belangstelling getrokken. Copieën van dit journaal wer den aangekocht door Engeland, Frankrijk en België, terwijl de Ufa zich verzekerd heeft van de rechten voor de overige landen van Europa. Ook Oost- en WesMndië koch ten verscheidene copieën. Verwacht mag dusworden.dat men in het buitenland met be langstelling de indrukwekkende betooging voor Oranje zal gade slaan. De Scheldetunnel te Antwerpen. De Koninklijke Nederlandsche Automobiel Ctub meldt het vol gende Zij, die van den onlangs te Antwerpen geopende Scheide tunnel gebruik wenschen te ma ken, dienen de volgende voor AXELSCHE COURANT 42) 't Was de graaf, hij riep om Paul en ging toen in de vestibule, waar de portier hem blijkbaar reeds opgewacht moest hebben, want men hoorde dadelijk diens stem. Hempel's hart begon luide te klop pen. Het volgende oogenblik haalde hij diep adem. Ja ze kwamen beiden. Zacht naderden ze de deur en be traden Dobruck's woonkamer. Ha, dat is goed, dat jullie me wat eten klaar gemaakt hebt, zei de graaf, terwijl hij zich in een stoel liet vallen, ik ben werkelijk uitgeput door den parforce-rit. Vijf en een half uur in den zadel bij deze koude en deze massa sneeuw. En had u succes vroeg Do- bruck. Beiden spraken Poolseh en het was een geluk, dat Hempel deze taal volkomen meester was. Gedeeltelijk. Doch daarover later. Eerst wil ik weten wat er met mijn vrouw is. Je zei, dat ze ziek was en zelfs om den dokter gezonden moest worden. Wat scheelt haar? Ze was toch altijd kerngezond. Het is, den hemel zij dank, reeds weer voorbij en wij lieten den dokter in 't geheel "niet bij haar toe, daar ze juist in slaap was gekomen, toen hij kwam. Het was een soort zenuw toeval Zenuwen mijn vrouw. WH je mij veer den gek houden Ik heb in Napels met bewondering gezien, welke zenuwen zij heeft. Ik wilde wel, dat ik ook zulke had, voegde hij er zuch tend bij. Ze heeft zeer veel wilskracht. Maar dezen keer was het haar toch te machtig. U moet ook bedenken, wat er in den laatsten tijd zoo al van haar gevergd werd. Zeker. Maar Mr. Parkinson was hier en bleef bijna een uur, zei Dobruck, en legde op elk woord een bijzonderen nadruk. Alle drommels kwam bij van daag al Ja. Onmiddellijk nadat u weg was. Hoe ging het? Uitstekend Ik bevond mij in het aangrenzend vertrek en was verrukt over de tegenwoordigheid van geest, welke de g a in toonde. O ze is geboren voor een dergelijke taak. Ze weende zoo haitroerend, toen de Amerikaan als zijn overtuiging te kennen gaf, dat de doode van Napels geen ander geweest was dan haar zuster Harriet. Hij sprak daar dus over? Dadelijk. Heeft hij iets omtrent zijn na sporingen naar het meisje laten ui'» lekken Een vermoeden geopperd Neen. Hij weet er stellig niet meer van dan iedereen. Ik zou dengene ook wel eens willen zien, die den blinde van toenmaals herkende. Je vergeet, dat je niet alleen was. Miecislaw zou zeer gemakkelijk weer herkend worden. Hfj had zich geen adelaarsneus gemaakt. Bah wie weet iets van Mie cislaw in Napels? Wie bekommert zich er om, of zulk een arme Poolsche student een paar dagen de colleges in Lemberg verzuimt of niet Nu, wij willen het tenminste maar hopen. Spraken de gravin en de Amerikaan ook over het ge!d Ja. Alles is geregeld. Hij talmde tot dusver blijkbaar slechts, omdat hij geloofde, dat u de beschikking over het vermogen uwer vrouw wilde hebben. En nu Is hij overtuigd, dat zij het uit eigen beweging wenscht en wil alleen maar alles zoo regelen, dat de gravin de onbeperkte beschikking over haar geld behoudt. Mij goed. Het is dan immers hetzelfde, of het volgens de bepalin gen haar of mij toebehoort. Natuurlijk. Morgen wil hij met een notaris terugkomen en de zaak dadelijk in 't reine brengen. Morgen H.n dat past mij slecht. Ik wil voor geen geld ter we reld, dat hij Dubschmka nog eenmaal betreedt, vóór het tuinhuis leeg is Ik dacht, dat u vandaag juist weer naar Velgelstock was gegaan om door te zetten, dat... Maar het gaat nu eenmaal niet voor morgennacht. Zijn inrichting is klein en op 't oogenblik is er geen enkele kamer vrij. Pas morgenavond verlaat een patiënt het huis. Wat Veigelstock laat een patiënt loopen Ik dacht, dat ieder, die bij hem onder dak gebracht werd, daar levensgang bleef. Zoo is het ook, De patiënt, van wien ik spreek, is echter werkelijk krankzinnig geworden en moet, daar hij aanvallen van razernij krijgt, in 't belang van de andere patiëntea ver wijderd worden. Hij wordt morgen avond door twee oppassers afgehaald en dan naar het rijkskrankzinnigenge sticht gebracht. Goed. Wij moeten dus natuurlijk tot morgenavond wachten. Ik zie echter volstrekt niet in, dat het bij zonder gevaarlijk zou zijn, als Parkin^ son toch morgen kwam. De geldelijke aangelegenheid is dan geregeld, hij vertrekt en wij zouden dan tenminste ook des te eerder weg Neen. Ik wil het niet. Ik heb een voorgevoel, dat daarin een gevaar voor ons ligt. Je vergeet, dat deze Marbler in opdracht van hem hier veitoefde en hem nog den avond voor zijn dood rapport uitbracht. Wij w<.ten niet, wat hij hem vertelde, maar het is zeker, dat Parkinson's verdenking reeds op het tuinhuis gericht weid. En hij komt niet alleen, maar in ge- zeischap van een notaris. En als hij nu eens in tegenwoordigheid van dezen een desbetrtffjnde vraag doet? De opmerkzaamheid van vreemden zou daardoor op noodlottige wijze ge richt kunnen worden op datgene, wat wij daar moeten verbergen. Neen, neen er moet een uitweg gevon den worden. Overmorgen mag hij komen met wien hij wil en vragen, wat hij wil, ik zal hem dan bij het eerste woord dat er op zinspeelt, naar het tuinhuis brengen, opdat hij zich zelf overtuigen kan, dat daar geen levende ziel in woont en er geen ge heim bestaat. Maar morgen mag hij niet komen. De graaf was opgestaan en Hempel hoorde hem met groote schreden in de kamer heen en weer loopen. Ge sproken werd er gedurende een poosje niet. Eindelijk zei Dobruck zacht: Er zou nog wel een uitweg zijn, meneer de graaf, die ook voor de toekomst aan allen nood een einde maakte. Of men iemand, die nu toch eenmaal voor altijd verdwijnen moet, onder de levenden begraaft, en hem langzaam naar den geest dood maakt, zooals deze fameuze dokter met zijn middeltjes doet, dan of men hem dadeiijk uit de wereld helpt, dat is... Stil, viel de graaf hem driftig in de rede. Deze kwestie is reeds lang uitgemaakt. Ik wil geen bloed op mijn weg dat, wat tol dusver vergoten weid, is vergoten zonder mijn mede weten. Maar voor dit zou ik mede verantwoordelijk zijn. En ik zeg u, dat u er nog eens berouw over zult hebben. Men moet niets ten halve doen. En het is een halve maatregel, haar in een krank zinnigengesticht te doen iu plaats van haar te dooden. En het is ook vol strekt niet humaner. Zij zal daar duizend dooden sterven eer ze zoo verslapt is, dat ze in haar lot berust. Dat hoop ik niet. De oatiënten worden daar, wfll het alleen rijke lieden zijn, met al.e gemakken omge ven en missen niets dan de vrijheid. De behandeling is uitstekend. Met dat bekende middel hyo- ciatnus, noemt men het, geloof ik dat een toestand van opgewondenheid veroorzaakt; zooals men die bij wer kelijke krankzinnigen vindt, zei Do bruck met een cynischen lach, Een uitstekende behandeling. Ze wordt alleen in den beginne toegepast, eendeels om de zieken de overtuiging bfl te brengen, dat ze ziek zijn, anderdeels om gewapend te we zen tegen controle der autoriteiten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1933 | | pagina 1