Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen
De Verjaardag onzer Vorstin.
No. 41.
DINSDAG 29 AUGUSTUS 1933
49e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
FEUILLETON.
De valsche Gravin.
Buitenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNF. MENTSPR1JS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Het moge ietwat voorbarig
klinken, reeds nu te gedenken de
dag van 31 Augustus, men ver
geve het ons, nu we daarmede
op Vrijdag a.s. niet te laat wen-
schen te komen en ons blad niet
eerder verschijnt. Overigens be
hoeft een algemeene herdenking,
dat Koningin Wilhel-
mina 'wederom een jaar over
Nederland heeft mogen regeeren
geen verklaring.
Zij is zoozeer in waarheid de
Landsvrouwe, zoo innig verbon
den aan ons nationaal besef, dat
de blijheid van ons volk om het
bezit van deze Souvereine in haar
volle levens- en arbeidskracht,
een vanzelfsheid is. Een ont
binding der factoren, welke te
zamen leiden tot dit gevoel van
aanhankelijkheid, van dankbare
waardeering, zou de beteekenis
van het geheel verzwakken.
Waarom op den voorgrond te
stellen de inwerking op ons ge
moed van de historische herinne
ringen aan haar roemrijke Voor
vaderen en het doorluchtig
Oranje-geslachtde bekoring der
persoonlijke waardigheid en gra
tie, of de waardeering voor de
dagelijksche toewijding aan de
volkszaak
Waarom te ontleden onzen
eerbied voor haar zelfverlooche
ning en moed onze erkenning,
dat zij ons allen een voorbeeld
is' in ernst van levensopvatting,
en door een soberheid, die toch
nimmer de vorstelijke Majesteit
schaaddeons besef dat zij het
is, die bovenal den Nederland-
sc'nen naam hoog houdt in de
wereld? Al die eigenschappen,
het karakter en het leven dezer
waarlijk vorstelijke vrouw, doen
tezamen voor ons levend worden
het beeld der Koningin, en wij
kunnen niet zeggen om welke zij
ons het liefst is.
Beter is het dan ook, al deze
motieven te doen samenvloeien
tot een glanzend geheel van dank
baar bewustzijn en den dag van
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
31 Augustus te aanvaarden, zoo
als onze kinderen dit doen, die
liefde voor het Vaderland en voor
de Koningin gevoelen als een
zelfde gedachte en zich verblijden
in het nationaal gebeuren.
Theorieën over de waarde van
het koningschap missen beteeke
nis, zoolang geen' critiek de
waarde kan aantasten van deze
Koningin, die naar welken reg?e-
ringsvorm ook, voor ons steeds
zal zijn ons Staatshoofd bij uit
nemendheid, en die ons blijvend
den waarborg biedt, dat ook in
deze en komende tijden van
wisselende politieke stroomingen
onze gedachten zich vrij zullen
kunnen uitleven en de grond
slagen van ons volksbestaan niet
zullen worden aangetast. Dat
weten wij, en dat verwachten wij
van onze Koningin, en vooral
daarom dragen wij den wensch
voor haar behoud en haar geluk
in het hart.
Daarin ligt geen overschatting
van haar invloed op ons staat
kundig leven, die intusschen veel
gewichtiger is dan veelal wordt
vermoed, want elk kabinet, hoe
zeer zelf verantwoordelijk, moet
het oordeel inwinnen van de
Kroon en de juistheid van elk
voorgenomen plan rechtvaardigen.
Wanneer het gezag der Kroon
in handen is van een wijs staats
hoofd met hooge opvatting van
zedelijkheid en recht, een "toets
steen voor de diepere belangen
der natie, dan is de invloed daar
van werkdadig, en is het Koning
schap voor ons geen mystiek be
grip, waaruit macht en gezag van
zeiven uitstralen, doch wisselt
zijn beteekenis, en daarmede onze
eerbied en waardeering, naar de
persoon, die de taak vervult.
Daarom is Koningin Wil-
h e l m i n a voor ons het geluk
kigste voorbeeld der monarchie
en daarom kunnen wij in vol
komen oprechtheid van hart en
verstand den wensch uitspreken,
dat Zij moge regeeren tot in
lengte van dagen, en voor ons
moge blijven het symbool van
eenheid, saamhoorigheid en rus
tige kracht.
Aan H. M. de Koningin onze
eerbiedige en dankbare gelukwen-
schen op dit feest van Nederland
Rede van Mussolini.
Mussolini heeft Donderdag
avond voor een menigte van
eenige duizenden personen te
Cuneo een rede gehouden waarin
hij o a. zeide juist te Cuneo, aan
den voet van het Alpengebied,
dat nooit en op geen enkele
plaats door vijandelijke legers of
vreemde volken aangetast zal
mogen worden, het geheel Itali-
aansche volk te willen zeggen,
dat de 6000 jaar geschiedenis
der menschheid, duidelijk de
noodzakelijkheid hadden beweze
om sterk te zijn.
Slechts sterke volken hadden
veraf en dichtbij vrienden in
vredestijd. In oorlogstijd waren
zij gevreesd. Zwakke volken
stonden in vredestijd alleen en
werden door ieder verwaarloosd
In oorlogstijd liepen zij gevaar
onder te gaan. Een volk moet
in de eerste plaats sterk in getal
zijn. Als de jeugd alleen bleef
staan, werd de natie oud en
verviel. Sterk moest een volk
voorts zijn in zijn moed. Het
mocht niet achteruit gaan als een
beslissing was gevallen, doch
altijd voorwaarts. Sterk moest
een volk tenslotte zijn in zijn
karakter. Het mag zijn evenwicht
niet verliezen, noch wanneer de
natie door de zon van den roem
wordt bestraald, noch wanneer
zij door onverdiende slagen van
het noodlot getroffen wordt.
Mussolini verklaarde, aldus te
mogen spreken, aangezien nie
mand kan twijfelen aan den
ernstigen vredeswil van het Ita-
liaansche volk en zijn regeering,
waarvan menig bewijs is gege
ven. Veertien jaar harden strijd
hadden uit het Italiaansche volk
een menschelijke gemeenschap
doen ontstaan van gesloten een
heid. Het fascistische Italië staat
tegenover de 20ste eeuw als de
eenige natie, die het woord en
Dat zou zijn vermoeden nog meer
de leer van de redding en het
leven aan alle volken der aarde
had geschonken.
China.
Zoo terloops wordt bekend
gemaakt, dat maarschalk Tsjang
Kai Sjek benevens eenige andere
kopstukken der Nanking-regeë-
ring hun goedkeuring hebben
gehecht aan een besluit tot het
aanknoopen van directe onder
handelingen met Japan inzake
de Mantsjoerijsche kwestie. Deze
mededeeling is echter van vol
doende belang om wat nader
bezien te worden, daar er meer
aan vastzit dan oogenschijnlijk
het geval is. Immers wordt
daarmee te kennen gegeven, dat
de Chineesche centrale regeering
gezwicht is voor den door Tokio
uitgeoefenden druk tot het op
geven van heb verzet tegen het
optreden der Japanners. De beide
regeeringen zullen trachten tot
overeenstemming te komen, op-
d>at een vruchtbare samenwerking
mogelijk wordt. Op zichzelf be
schouwd is dit een zeer loffelijk
streven, maar bij de omstandig
heden van het oogenblik ziet er
toch een bedenkelijk kantje aan,
meer in het bijzonder voor de
Westersche mogendheden. De
Japanners toch steken het niet
onder stoelen of banken, dat zij
er op uit zijn de blanke broeders
uit Azië weg te werken. Dat
geschiedt onder de leuze „Azië
voor de Aziaten". Verzuimd wordt
er bij te voegen, dat Japan zich
ten doel stelt een overheerschende
positie in Azië in te nemen en
de leidende mogendheid in dat
werelddeel te worden. Om dat te
bereiKen, staan twee wegen
open, namelijk de onderwerping
van de Aziaten met geweld af te
dwingen of een verbond met de
in aanmerking komende volken
en stammen te sluiten onder
vooropstelling van het Japansche
leiderschap. De Japanners be
wandelen beide wegen tegelijk
door gewapenderhand op te tre
den en ter zelfder tijd onderhan
delingen te voeren omtrent een
aaneensluiting, al naar gelang
hun gewenscht lijkt om hun wil
dooi te voeren. Feitelijk zetten
ze dus hun toekomstige bondge-
nooten het mes op de keeHn
den meest letterlijken zin. De
Chineezen weten daarvan mee te
praten, doch zijn niettemin ver
plicht voor de overmacht te
bukken. Zoo althans denkt de
Nankingregeering er over. Haar
gezag strekt zich echter slechts
uit over een deel van het Chi
neesche gebied, ofschoon zij be
weert het geheele rijk te verte-
genwoordigen. Was dat inder
daad juist, dan zou de zaak voor
de Japanners heel wat gemakke
lijker zijn, dan nu het geval is.
Want de tegenregeering te Kan
ton wil ook een duit in het zakje
doen, evenals de verschillende
z.g. zelfstandige generaals, die in
hun gebied vrijwel onbeperkt
heerscher zijn. Wat Kanton be
treft, de meeningen over de aan
te nemen houding zijn daar ver
deeld, hetgeen de machthebbers
te Tokio er wel eens toe kon
brengen, door middel van een
strafexpeditie in den trant van
die naar Sjanghai de heeren te
Kanton tot rede te brengen als
ze niet bijtijds eieren voor hun
geld kiezen. Everlzoo is het met
de Chineesche generaals gesteld,
die het, gelijk Feng Yoe Hsiang,
in hun hoofd mochten krijgen tot
daadwerkelijk verzet over te
gaan.
Het kan dus als een kwestie
van tijd worden beschouwd, dat
Japanners en Chineezen tezamen
optrekken in broederlijke eens
gezindheid. Voorden Volkenbond
zou dit een échec beteekenen,
aangezien dan ook China zich
evenals Japan van Genève zou
afwenden. Het groote vraagtee-
ken in het verbond der Aziaten
vormt Rusland, dat een macht
op zichzelf vertegenwoordigt en
weinig lust zal toonen zich onder
Japansche leiding testellen. Bui
ten beschouwing laten kan Tokio
de Sovjets uiteraard niet, wijl
ook hier' het Aziatisch element
sterk vertegenwoordigd is. Zal
Japan trachten Moskou op de
knieën te brengen om zijn machts-
(Wordt vervolgd,)
AXELSCHElg COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
3")
Ik sloeg herr. met een hamer
neer, antwoordde Dobruck bedaard.
Hij gaf geen kik meer en vermoedde
zeker niet eens wie hem dien vriend
schapsdienst bewees; want hij kon mij
in 't geheel niet zien. Daarop bond
ik hem mijn zakdoek om de wond,
opdat het bloed geen sporen zou
achterlaten, nam hem oo den schou
der en droeg hem, waarheen hij had
willen gaan naar den weg van Krisan.
Daar nam ik mijn zakdoek weer weg
en legde den verslagene zóó, als
iemand moet vallen, die onverhoeds
door een van achteren toegebrachte
klap wordt neergeveld. Ik geloof niet,
dat er nog een spoor van leven in
hem was, want ik kon niet meer
merken, dat het hart klopte.
Mocht het echter wel het geval
wezen, dan zal de koude het overige
doen, want hij is in elk geval niet in
staat om op te staan. Vóór het mor
gen is, zal hij bevroren zijn.
De graaf had zich in een stoel laten
vallen en het hoofd in de handen ver
borgen.
Een moord nogmaals een
moord, mompelde hij bijna onhoorbaar.
Plotseling sprong hij op en staarde
den portier woest aan.
Men3ch weet ge wat ge ge
daan hebt Deze man stond in dienst
Van den Amerikaan. Niemand anders
dan Parkinson kan hem naar Dut*
lehinka gtsonden hebben.
Waarschijnlijk niet. Ik twijfel er
ook geen oogenblik aan dat het zoo
is Wie anders zou belang hebben
bij het verdwijnen van miss Morgan
dan haar bloedverwanten in Amerika
En ge denkt, dat men dit alles
maar zoo kalm zal opnemen Morgen
ochtend zal het lijk immers worden
gevonden.
Zeker. Maar men zal veronder
stellen, dat de een of andere dronker-
lap hem doodsloeg om zijn geid
meest'r te worden. Natuurlijk heb ik
hem dat afgenomen, evenals de pa
pieren en het horloge.
En als men dat nu eens niet
gelooft
Dan zal men de waaiheid toeh
nooit kunnen bewijzen, waarschijnlijk
zelfs niets vermoeden. U was ver van
Dubschinka en van mij geloofde iedei-
een in huis, dat ik om vijf uur te bed
was gfgian. Bovendien spreekt de
omstandigheid, dat de doode zoo dicht
bij het slot wordt gevonden, in ons
voordeel. Ieder verstandig mensch zal
zeggen, dat, als wij bij den moord
betrokken waren, wij den doode toch
zeker verborgen zouden hebben op
een plaats, die zoo ver mogelijk van
Dubschinka verwijderd was. De spo
ren, die ik achterliet, moeten, nu het
zoo erg sneeuwt, reeds thans niet
meer te onderschelden zijn.
Men zal in weerwil daarvan hier
overal een onderzoek instellen. Hoe
gemakkelijk kan daarbij ook het tuin
huis
Wanneer? In geen geval toch
morgen of overmorgen. Men zal eerst
in Krisan en vervolgens in de omge
ving naar den moordenaar zoeken en
eerst wanneer mr. Parkinson de ver
denking op Dubschinka vestigt, gal
men hier gaan nasporen. Brieven en
telegrammen worden gew sseld tns-
schen New-York en hier en intusschen
is het tuinhuis al lang leeg.
Was je dien man maar liever
naar Kolarschin gevolgd. Ge hadt dan
een interessante ontdekking gedaan,
uitte de graaf grimmig Mijn schoon
broer leidt zijn nasporingen niet, zoo
als we tot dusver veronderstelden,
van New-York uit, maar bevindt z ch
hier. Ik twijfel er thans geen oogen
blik meer aan, dat Wenzel of eigenlijk
Marbler heden-avond een onderhoud
met hem had. De zaak kan dus een
veel sneller verloop hebben dan gij
veronderstelt.
Nu kwam er toch voor een oogen-
fclk een uitdrukking van schrik ep
he! gi 'a >t van den portier.
Parkinson hier? stamelde hij.
Hoe zou u dat weten
Ik heb hem gezien- Een kwartier
voor Kolarschin trof ik een automobit 1,
waarmee men een ongeluk moet heb
ben gehad, want de chauffeur en zijn
passagier deden hun best om met be
hulp van een lantaren te vinden, waar
reparatie noodig was. Bij het schijn
sel van de lantaren herkende ik tot
mijn schrik Allan Parkinson.
Heeft hij u ook herkend
Neen. Ik reed in het donker en
maakte dat ik verder kwam.
Dat is inderdaad een onaange
name ontdekking. Zou hij pas aange
komen zijn, of zou hij reeds langer hier
in den omtrek vertoeven Hm in
elk geval moeten we ons op zijn be
zoek voorbereid houden.
De gravin mag hem niet ont
vangen. In geen geval. Ze moet
zeggen, dat ze ziek Is
versterken.
Dan moet er een andere uitweg
gevonden worden.
D,brack streek zich nadenkend over
het voorhoofd.
U vergeet, dat we hem in elk
geval- bezig moeten houden, fot het
tuinhuis leeg is. Als de gravin zich
dus sterk genoeg gevoelt waarom
zou ze hem dan niet ontvangen Het
zou het beste middel zijn om zijn ver
moedens allen schijn van grond te
ontnemen en ik acht haar schrander
genoeg omdat tot stand te brengen.
O >k zouden de geldelijke aangelegen
heden dadelijk mondeling afgedaan
kunnen worden.
Maar ik ben overtuigd, dat de
gravin daartoe nooit haar toestemming
zal geven.
Laat mij met haar spreken. Het komt
er maar op aan haar duidelijk te ma
ken, hoe belangrijk ja, beslissend juist
deze samenkomst kan worden.
Op dit oogenblik werd de deur ge
opend en de gravin, gekleed in een
verrukkelijk négligé van hemelsblauwe
zijde met prachtige kanten, trad
binnen.
Mag ik vroeg ze met een be
koorlijk glimlachje, en zag haar echt
genoot smeekend aan. Het wachten
duurde mij werkelijk reeds te lang.
Je komt ais geroepen, ant
woordde de graaf, en ging haar tege
moet, wij spraken zoo pas over j
Ah werkelijk?
Ja. We moeten je om een groot
offer vragen.
Eisch het, zei de gravin, meteen
fascineerenden blik. je weet, dat ik
tot elk offer bereid ben voor jou.
Heb ik je daarvoor niet reeds bewijzen
gegeven
De graaf sloot haar in zijn armen
en stoorde zich daarbij niet aan de
aanwezigheid van den portier.
Ja, mompelde hij; jij hebt ge
daan, wat geen vrouw vóór je ooit
deed doch dezen keer komt het niet
0,s den wil alleen, maar ook op de
kracht aan.
HOOFDSTUK XV.
Men ontbeet den volgenden dag op
Dubschinka later dan gewoonlijk en
het viel Helene op. dat zoowel de
graaf, als de gravin in tegenstelling
met gewoonlijk, aeer weinig spraak
zaam waren.
Daarbij schenen beiden slechts met
moeite een zekere zenuwachtigheid te
Onderdrukken. De gravin schrikte bij
e gedruisch op, terwijl de trekken
van den graaf, een gespannen, bijna
uUvorschende uitdrukking aannamen.
Helene zelf, innerlijk nog diep ver-
ontwaardigd over de poging om haar
koffer open te breken, voelde heele-
maal geen iust om een gesprek te be
ginnen en bepaalde zich tot eenige
halfluide opmerkingen tegen Snoes
We zullen je mama straks vra
gen of ze ons merkgaren wil geven,
dan zal ik je leeren, hoe men kruis
steken maakt. Stramien heb ik, had
Helene tot het kind gezegd*
Ze wilde nu juist die vraag fot de
gravin richten, toen mamsel Kathinka
binnentrad en op gejaagden toon zei t
Meneer de graaf, de koetsier is
beneden en bericht, dat de rijknecht
Wenzel gisteravond niet thuis geko
men is. Hij wilde naar Krisan, maar
daar heeft niemand hem gezien,