Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen.
No. 38.
VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1933
49e Jaara;.
J. C. VINK - Axel.
Aardappelen en
Groenten aan werkloozen?
FEUILLETON.
De valsche Gravin.
Kaads vers lag.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Men zal zich van verleden jaar
nog wel herinneren, dat meer
malen de vraag is besproken, of
het niet mogelijk was, groenten,
waarvoor geen afzetgebied aan
wezig was, gratis ter beschikking
te stellen van de verschillende
crisis-comité's hier te lande, ter
distribueering onder de werk
loozen. Men is geneigd, vooral
wanneer men soms de berichten
leest over vernietiging van groen
ten, te meenen, dat het onbe
grijpelijk is, dat de regeering niet
reeds dadelijk op dit denkbeeld
is gekomen. Vergeten wordt ech
ter, dat deze materie lang niet
zoo eenvoudig is, als zij schijnt.
Daaraan werden wij herinnerd,
to.en ons dezer dagen geruchten
ter oore kwamen over vernietiging
op groote schaal van aardappelen.
Meermalen werd de vraag gesteld,
of dit volksvoedsel bij uitnemend
heid nu niet beter zou kunnen
worden gedistribueerd onder de
werkloozen, via de steun-comité's.
Alen heeft zich met die vraag
ook gewend tot het Nationaal
Crisis Comité en van die zijde
werd medegedeeld, dat zij ter
zake zich reeds tot de regeering
had gewend. Hoewel nog geen
antwoord was ontvangen, meende
men, dat de regeering niet tot
distributie zou overgaan, daar de
aardappelen tegenwoordig zóó
goedkoop zijn, dat ze zelfs vallen
binnen het bereik van de armsten.
De heer Valstar, Rijkscommis
saris voor de Groente-veilingen,
schreef daaromtrent het volgende
Van vernietiging van voor con
sumptie geschikte aardappelen
is geen sprake. Vroeger was de
uitvoer van aardappelen naar het
buitenland vrij aanzienlijk. Die
uitvoer is thans grootendeels niet
meer mogelijk. Op de veilingen
ontstaat dus een bepaald kwantum
niet-doorgedraaide aardappelen,
dat zijn aardappelen, die minder
dan 75 cent per 100 K.G. op
leveren. Deze aardappelen nu
worden niet vernietigd, doch voor
veevoeder bestemd. Ze brengen
dan ongeveer 30 cent per 100
K.G. op. Dit systeem wordt met
veel succes toegepast.
Gemiddeld wordt zoodoende
van de niet op de veilingen ver
kochte aardappelen ongeveer 50
pet. als veevoeder verkocht.
Een groot voordeel daarbij is,
dat de concurrentie wordt aan
gebonden tegen de buitenland-
sche veevoeder-artikelen, die
voornamelijk uit Rusland en
Duitschland in ons land worden
geïmporteerd. De aardappelen
zijn als veevoeder even goed en
veel goedkooper. De boer, die
deze aardappelen dus als vee
voeder gebruikt, bevordert zoo
doende het belang van zijn eigen
land en maakt buitenlandsche
producten overbodig.
Op het oogenblik is het per
centage van 50 procent wellicht
nog niet zoo hoog te noemen.
De heer Valstar had echter goeden
moed, dat binnen enkele maanden
een stijging tot 70 a 80 pet. niet
is uitgesloten. De boer heeft
n.l., nu door den regenval het
gras er vrij goed voor staat, niet
veel bijvoeder noodig, tegen den
winter echter wel. Bovendien
zijn tegen dien tijd ook niet zoo
veel aardappelen beschikbaar.
Van het kwantum, dat werkelijk
onverkoopbaar is, is de kans, dat
een gedeelte ziek is, vrij groot,
daar de overgebleven aardappelen
uit den aard der zaak eenigen
tijd op de veilingen blijven liggen
en dan meer aan bederf zijn
blootgesteld. Alleen de door
ziekte aangetaste aardappelen
worden vernietigd.
Wij zeiden boven reeds, dat
de regeering het standpunt in
neemt, dat de aardappelprijs
thans zóó laag is, dat hij voor
de armsten geen bezwaar kan zijn.
Dit geldt niet voor de groente.
Ook hier. zijn overschotten. Met
meer recht zou men zich kunnen
afvragen, waarom deze niet onder
werkloozen worden gedistribu
eerd. Dit vraagstuk heeft echter
een p r i n c i p i e 1 e zijde, men
komt dan tot de verstrekking van
Dat wilde ik ook. Maar wijl juist
allen naar de melkkamer renden, waar
steun in natura, waarmede de
commissie-Lambooy zich, in op
dracht van de regeering, heeft
bezig gehouden. Er is op zich
zelf, in verband met den benarden
financiëelen toestand en de aan
zienlijke bedragen, die de werk
loosheidsondersteuning van de
openbare kassen vordert, veel
voor te zeggen, om een deel van
het steungeld te vervangen door
levensmiddelen, enz. Het is ech
ter gebleken, dat in de kringen
der werknemers en der
vakorganisaties tegen een
dergelijk systeem van steunver-
leer.ing groote oppositie bestaat.
Het wordt door de werkloozen
min of meer beschouwd als een
aantasting van het recht op vrije
bestemming van de steungelden(?)
Hoe dit zij, de heer Valstar is
van meening, dat het er op den
duur toch toe zal moeten komen
en dat zelfs de mogelijkheid niet
is uitgesloten, dat de steun ge
heel in natura zal moeten worden
verstrekt, wegens gebrek aan geld.
Overigens heeft het gratis ver
strekken van levensmiddelen nog
een ander bezwaar. Geschiedt
dit n.l. op eenigszins groote
schaal, dan zal de handeldrij
vende middenstand de gevolgen
daarvan ondervinden en men
bedenke wel, dat voor deze
categorie van nijveren vooral, de
tijden zeer ongunstig zijn en
elke verslechtering van hun po
sitie weer vele faillissementen
en armlastigen tot gevolg zal
hebben.
Zitting van 15 Augustus.
In aansluiting met hetgeen we
reeds in ons vorig nummer van
deze zitting meldden, zij mede
gedeeld, dat niet 10, doch 12
leden aanwezig waren.
Over de notulen van 25 Juli
had dhr. VAN BENDEGEM een
kleine opmerking en wenschte er
aan toegevoegd te zien, dat hij
gezegd had, dat hij informatie's
had van iemand die „op dat ge-
bied" meer deskundig was.
Naar aanleiding van de vraag
van Ged. St. of er bezwaar was
tegen het houden van een auto
markt te Middelburg, meende
dhr. VERSCHELLING, dat die
vraag wel geen zin meer had,
omdat die markt reeds gehouden
wordt.
Dhr. OGGEL merkte op, dat
dit maar een proef was geweest.
De VOORZ. wees erop, dat
volgens het schrijven van Ged. St.
tot 13 September eventueele be
zwaren kunnen worden inge
diend.
Daar echter niemand bezwaar
maakt, zal zulks namens den
Raad worden medegedeeld.
Aan het antwoord van Burg.
en Weth, aan dhr. 't Gilde om
trent zijn klacht over de in aan
bouw zijnde marechaussee-ka
zerne voegde de VOORZ. nog
toe, dat B. en W. deze zaak
heel serieus hebben onderzocht
en ook de gemeente-opzichter
heeft verklaard naar beste weten
controle te hebben uitgeoefend.
Deze heeft zelfs nog den wensch
uitgedrukt, dat indien daarom
trent getwijfeld mocht worden,
hij gaarne zou zien, dat er een
commissie benoemd werd die
een nader onderzoek instelde.
Voordat hem iets hieromtrent
bekend was, is ook aldus zei
de Voorz. de opzichter van
fortificatiën hier geweest ter con
trole en hebben B. en W. dezen
om inlichtingen gevraagd, met
gevolg, dat hij positief verklaarde,
dat het op zijn zachtst was uit
gedrukt, als men zeide, dat het
werk op normale wijze wprdt
uitgevoerd, en alles een nor
maal verjoop heeft gehad.
Dhr. HAMELINK herinnerde
eraan, dat dhr. 't Gilde gezegd
had dat hout van minne kwali
teit was gebruikt Spr. achtte dat
een ernstige beschuldiging van
dhr. 't Gilde. Spr. zei geen ver
stand van hout te hebben, maar
daar dhr. 't Gilde in het bouw
vak is opgeleid, kan hij het mis
schien weten en daarom had spr.
gaarne gezien, dat die ook nader
in het onderzoek betrokken was
geweest, of is dhr. 't Gilde ook
nader door B. en W. gehoord
De VOORZ. antwoordde hierop
ontkennend. B. en W. hebben
het onderzoek ingesteld buiten
de betrokkenen om en hebben
zich in verbinding gesteld met
den Rijksopzichter van fortifica
tiën, die buiten de partijen staat.
Deze heeft verklaard, dat we het
met de gedane verklaring zeer
soepel hebben uitgedrukt. Dit
nu is de uitspraak van een des
kundige en daarop mogen we
vertrouwen. Spr. vindt het eigen
lijk jammer, dat deze zaak hier
in openbaie bespreking komt en
betwijfelt of dat in 't algemeen
belang is.
Dhr. 't GILDE zeide, dat het
antwoord van B. en W. wel niet
korter en poverder had kunnen
zijn. Geen enkele schriftelijke
verklaring omtrent het onderzoek
heeft hij bij de ingekomen stukken
gezien. Het was hem aangena
mer geweest, als in deze zaak
een strikt onpartijdige commissie
het onderzoek had geleid. Het
zou wel merkwaardig zijn, als
allen, die hij daarover heeft ge
sproken en die als vakmenschen
eveneens deskundig zijn, zouden
mistasten. Het antwoord, dat B.
en W. geven is zuiver ambtelijk
en formeel en spr. kon daarmede
zonder meer geen genoegen ne
men. De Raad kan er zich mis
schien bij neerleggen, maar ik
denk er het mijne van, zei spr.
Dhr. OGGEL zeide, dat het
antwoord weliswaar kort en sober
is, maar het is toch voor hem
afdoende. De Rijksopzichter heeft
het werk gecontroleerd en die is
toch deskundige. Maar als dhr.
't Gilde niet voldaan is, dan kan
er een commissie worden be
noemd, waarop ook de opzichter
en de leverancier gesteld zijn,
b.v. een lid aan te wijzen door
dhr. 't Gilde, een door B. en W.
en een door den gem -opz.
Dhr. HAMELINK is van mee
ning, dat de zaak met het ant
woord van B. en W. niet is af
gedaan. We mogen bij het pu
bliek niet den indruk achterlaten,
dat hier iets gebeurt, dat niet in
(Wordt vervolgd,)
AXELSCHE if COURANT.
32)
Meneer. Wil u daarmee aandui
den, dat mijn nicht op de een of
andere manier riep Parkinson driftig.
Pardon, ik wil voorioopig niets
aanduiden. Maar ik beweer, dat het
beslist noodzakelijk is, dat u haar een
bezoek brengt.
Ze vermoedt niet eens, dat ik
mij in Europa bevind, mompelde de
Amerikaan, altijd nog tegenstrevend.
U sprak daar straks van een
theorie, zei Parkinson eindelijk. Mag
ik die leeren kennen eer ik een be
slissing neem
ja. Maar ik zou u willen voor
stellen, deze loods liever te verlaten
én naar uw rijtuig te gaan, dat zeker
in de nabijheid is. Men kan niet
weten, of ook niet ons iemand gevolgd
heeft, zoo goed als ik het straks mijn
collega deed. Dit Dubschinka her
bergt zoovéél verdachte personen.
Qoed. Laten we gaan. Mijn auto
mobiel staat een kwartier van hier.
Ik woon namelijk in Pilsen en ben
gewoon meneer Marbler hier twee
maal per week te wachten.
Buiten was 't helder maanlicht. Men
kon de vlakte ver in 't rond overzien.
Nergens was een levend wezen te be
speuren.
Zie zoo, nu zult u mijn theorie
leeren kennen, mr. Parkinson, en ik
ben overtuigd, dat u daarna zelf zult
Verlangen om persoonlijk met uw
nicht in verbinding te treden, zei de
defective, nadat hij om de loods
heen was geloopen en zich daardoor
overtuigd had, dat er niemand ver
borgen was.
Terwijl Silas Hempel nu vlug en
zacht begon te spreken en de beide
anderen naar hem luisterden, liepen
de drie mannen langzaam naar den
weg.
Een half uur later gingen ze van
elkaar op de plek waar de automobiel
van den Amerikaan stond.
Parkinson ging weer naar P.lsen
en Hempel en Marbler begaven zich
op weg naar Dubschinka.
Maar ze hadden nauwelijks eenige
passen gedaan, toen de detective staan
bleef.
Ik acht het bedenkelijk, dat we
den grooten weg blijven volgen eo
dan nog wel met z'n beiden, zei hij.
Bah Dubschinka is nog ver
en daar krijgt zeker niemand in het
hoofd om op den grooten weg te gaan
wandelen. Bovendien is het tijd voor
het avondeten we hebben ons ta
melijk verlaab
Juist daarom. De graaf Is dezen
namiddag naar Pistrin gereden om een
rijpaard te bekijken, dat hij voor de
gravin wil koopen, en wij weten niet,
wanneer hij terugkeert. Het zou fatral
zijn, als hij ons hier aantrof.
Dat zou inderdaad onaangenaam
zijn, vooral omdat ik op Dubschinka
zei, dat ik naar Krisan wilde, wat In
een tegenovergestelde richting ligt.
Maar dan was het zeer onvoor
zichtig het huis door de lindelaan te
verlaten. Je had over de binnenplaats
en naar den anderen kant moeten
gaan.
de mamsel onder groot geschreeuw
een muis had gevangen, en voor alles
vrij was, dacht ik het beter, mij den
omweg te besparen.
Zag je Dobruck ook naar de
melkkamer loopen
Neen. Maar hij was niet in zijn
portiersloge. Ik geloof, dat hij even
te voren bij de gravin was geroepen.
Hm van uit de vensters van
haar kamer kan men den ingang naar
de allee in zijn geheel overzien.
Wantrouwt u Dobruck dan?
T- Openhartig gesproken ja.
Maar de graaf schijnt volstrekt
niet veel met hem op te hebben. Hij
is tegenover ieder ander vriendelijker
dan tegenover Dobruck.
Dat kan misleiding zijn. Het trok
mijn aandacht, dat Dobruck zeer vaak
bij de gravin wordt geroepen, zonder
dat daarvoor eigenlijk een reden is.
Oak begrijp ik zijn positie hier in
huis niet goed. Hij heet portier en
toch is bij de toestanden, welke op
Dubschinka heerschen, hier geen deur
wachter noodig. Er komt hier immers
geen levende ziel.
Dat is waar. Hij doet dan ook
haast als een baron en houdt zich
overdag zeer zelden in zijn loge op j
want die is meestal leeg.
Welnu, wij behoeven ons thans
over hem niet het hoofd te breken,
Laten we 't liever eens zien te worden
over den terugweg. Daar je vertelJ
hebt, dat je naar Krisan wilde, moet
je ook van dien kant terugkeeren.
Ja. Ik ga om het park heen door
hier dadelijk af te draaien en betreed
Dubschinka door de poort voor de
bedrijfsgebouwen, waar ik dan van het
binnenplein dadelijk in de stallen kan
komen, De koetsier zal dan wel al te
bed zijn, want hij begeeft zich altijd
dadelijk na het avondeten ter ruste.
Zoo kan ik mijn kamer, waar men van
uit den stal in komt, bereiken, zonder
dat iemand weet, wanneer ik thuis
gekomen ben.
Dat zou zeer goed zijn, maar
als men toevallig morgen in de sneeuw
je spoor vindt en dat volgt
Daarvoor behoeft geen vrees te
bestaan. Vandaag is het volle maan
en dan slaat het weer meestal om. Ik
wed, dat er over een half uur geen
maanlicht meer is, maar dat we flinke
sneeuwbuien krijgen. Dan moet men
mijn spoor maar eens zoeken.
Hm je kunt wel gelijk het-
ben, Marbler. Het lijkt werkelijk weer
eens naar sneeuw. Des te beter.
Want dan behoeven we ook niet te
vreezen, dat iemand bij'toeval te we
ten komt, dat we een mislukten tocht
naar het park hebben gemaakt. Ik zal
links houden en langs de hut van de
korvenvlechtster terugkeeren. Daar
kom ik een kva tier na jou aan en
niemand zal op de gedachte komen
dat wij bij elkaar geweest zijn.
Zoo namen ze afscheid en verlieten
den weg in tegenovergestelde rich
tingen.
toen Marbler den achstersten hoek
van den parkmuur bereikt had, begon
het werkelijk te sneeuwen, 't Was, cf
de maan van den hemel verdwenen
was, en dichte duisternis omgaf den
eenzamen wandelaar.
Zoo kwam de detective bij het
poortje achter het tuinhuis. Toen was
het hem, alsof hij stemmen hoorde.
Onwillekeurig bleef hij luisterend
Staan. Neen alles was stil, Waar
schijnlijk had de wind hem gefopt.
Maar nu bemerkte hij tegen de kruinen
der boomen den weerglans van een
helder licht, dat alleen uit het tuinhuis
kon komen.
Er moesten heden meer vensters
verlicht zijn dan anders. Hempels
„theorie" schoot hem te binnen. Als
men maar een enkelen blik achter de
muren had kunnen werpen om te
zien
Terwijl hij dit dacht, had hij onwil
lekeurig de hand op de klink van het
poortje gelegd, ofschoon hij overtuigd
was, dat het, zooals gewoonlijk, ge
sloten zou zijn. Maar het volgende
oogenblik had hij bijna een luiden
juichtoon laten hooren de anders
gesloten deur ging nu open. Had men
vergeten ze te sluiten Stellig Mis
schien was er iets buitengewoons ge
beurd en had men de gewone voor
zichtigheid niet in acht genomen...
Zacht drukte hij de deur zoo ver
open dat hij door de kier in het park
kon zien. Ze bewoog zich zonder het
minste gedtuisch in haar hengsels en
nauwelijks tien passen van hem aflag
het tuinhuis, waarvan de deur wagen
wijd open stond In het voorhuis
stond op een tafel een brandende
lamp, welke het buitengewone licht
daar buiten veroorzaakte.
Geen levend wezen was er te
zien.
Marbler juichte ln stilte. Welk
een gelukkig toeval. Daar moest
werkelijk Iets buitengewoons gebeurd
zijn.
Hij overlegde geen oogenblik, of
het geraden zou zijn het huls te be
treden, omtrents welks bewoners hij
niemendal wist.