Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 36. VRIJDAG 11 AUGUSTUS 1933 49e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Kinderbelofteii. FEUILLETON. De valsche Gravin. Buitenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. „Mammie zal het je nu nog vergeven, maar beloof je dan, dat je voortaan nooit meer zoo iets zult doen Door menige moeder worden deze woorden gezegd, bij voor keur 's avonds in de slaapkamer, als het kind, dat iets op zijn geweten heeft, naar bed wordt gebracht. Vermoedelijk wacht men tot zoolang omdat men meent dat het kind vóór het slapen gaan in alle stilte nog eens zijn zonden zal overdenken. „Beloof je dan, dat je voortaan nooit meer zooiets zult doen En natuurlijk volgt hierop al tijd een open: „Ja mammie „Kan ik er vast op rekenen?' Twee groote menschenoogen dringen dan in twee open kin derkijkers en dan klinkt het weer, haast nog stelliger dan te voren „Ja mammieJa mam mie Natuurlijk moeten we niet voor ieder „wissewasje" het kind een belofte vragen. Dat zou het zijn zelfvertrouwen doen verliezen en daarvoor moeten we waken. Want zelfvertrouwen is een kost baar bezit, dat doet slagen waar zonder zelfvertrouwen wordt ge faald. Maar van tijd tot tijd het kind een enkele belofte laten doen is goed. Daardoor zal het leeren trouw te zijn aan zijn eens gegeven woord. We weten wel, dat zoo'n kin derbelofte niet altijd gehouden wordt, dat ze soms niet gehou den kan worden omdat ze gaat boven de krachten van het kind. Dat behoeven we niet zoo erg te vinden. Dat Jantje al weer gevochten en Pietje al weer ge snoept heeft, dat Annetje al weer driftig is uitgevaren en Mientje zich al weer van een jokkentje heeft bedient, zijn geen karakter problemen, die ons behoeven te verontrusten, evenmin behoeven we diep verdriet te hebben om dat het kind niet heeft gedaan wat het ons toch zoo vurig en plechtig beloofde. Maar wel is het onze plicht met het kind zelf ernstig de schending van zijn belofte te behandelen. Het moet onder het oog worden gebracht, dat het maar niet zoo klakkeloos iet zeggen maghet moet ge leerd worden, dat beloften heilig zijn, heilig als het leven van een mensch, dat door het breken van een enkele belofte vernield kan worden. Dat is ons kind op voeden tot een mild en goed mensch; dat is ook meehelpen tot het vormen van een gelukkig geslacht en ten slotte is het een bevorderen van den wereldvrede, want vrede is ingesteld op we- derzijdsch vertrouwen. Het is als met een steentje, dat het water wordt ingeworpen het maakt kringen, die wijder en wijder worden. Kleine oorzaken kunnen ver strekkende gevolgen hebben. Anders wordt het echter met de kinderbeloften als het kind den kinderschoenen is ontwassen en alleen nog maar kind is in de verhouding tot zijn ouders. Dan mogen we het geen belofte vra gen, waarvan we met zekerheid weten, dat ze niet heelemaal binnen het bereik van zijn krach ten ligt. O, stellig is het voor ons veel gemakkelijker om een belofte te vragen dan voortdu rend in angst te zitten, dat er iets met ons kind zal gebeuren wat we liever niet zien gebeuren. Maar ter wille van onze rust mogen we ons kind niet opoffe ren. Want het is dan op den leeftijd gekomen, waarop het be loften als niet alleen gesproken woorden beschouwt. Welk een strijd moet ons groot geworden kind voeren als het ons iets heeft beloofd en het ziet later in, dat het die belofte niet kan houden 't Kan een schaduw werpen op zijn gansche leven. Niet ieder een beschouwt alles van den lichten kant. Er zijn vele zwaar tillende naturen en waarom zou den onze kinderen hierop een uitzondering maken. We hebben eens een meisje gekend, dat haar ouders beloofde een zekeren jongen man te zullen vergeten, dien men voor haar geen ge schikte partij vond. Maar het meisje vergat hem niet, en toen ze bij een familie in Londen logeerde, liet ze zich voor de Engelsche wet met den jongen man in den echt verbinden. Het werd een gelukkig huwelijk, de ouders zelf moesten dat toestem men, en toch toch werd het vrouwtje voortdurend gekweld door de gedachte, dat ze een eens gegeven woord had ver broken. Neen, als onze kinderen een maal de beteekenis en waarde van een belofte kennen, mogen wij ze geen belofte meer vragen. Want laten wij niet vergeten, dat zij zeif hun toekomst moeten maken, willen zij er vrede mee vinden. Wij mogen toezien, raad geven desnoods, maar het aan de hand meevoeren is op zeke ren leeftijd afgeloopen. Dan begint het wagen en als er een dreigt te vallen, is het onzen plicht toe te snellen en op te beuren en opnieuw te laten gaan, misschien met angst in het hart voor een tweeden val Een kind is een zwaar wegend bezithet ouderleven is niet gemakkelijk. Het leiden, het groot brengen en het verzorgen valt niet mee, maar de moeilijk heid komt eerst met het loslaten en het kind als een viij en on gebonden mensch het leven in te sturen, angstig hopend, dat het in moeilijkheden om raad zal komer, angstig biddend, dat het weten zal wat goed en kwaad is. Duitschland en onze tuinbouw. Over de te volgen handels politiek voor de naaste toekomst lezen we van de hand van den economischen medewerker van de „Avp." de volgende beschou wing Nu de Londensche conferentie Nu waa hij hij de inrijpoort In dett op handelspolitiek gebied geen enkel practisch resultaat heeft opgeleverd, komt vanzelfsprekend de vraag op, wat de toekomst in dezen zal brengen. Deze vraag is o. i. wel te beantwoorden, al is het steeds gedurfd zich aan voorspellingen te wagen, op welk terrein dan ook, en al loopt men de kans voor een brood-etend profeet uitgemaakt te worden. Dit risico durven wij echter aanvaarden. De lijnen, waarlangs in de eerstvolgende jaren de handelspolitiek zich zal bewegen, teekenen zich reeds zoo duidelijk af, dat er niet veel moed toe noodig is, hieromtrent enkele uitlatingen te doen. In de laatste tientallen van jaren is de handelspolitiek be- heerscht geweest door de bekende meestbegunstigingsclausule. Deze hield in dat, stond b.v. Duitsch land een voorrecht op handels politiek gebied aan itaiië toe, dit automatisch ten deel viel aan de landen, die met Duitschland een meestbegunstigingscontract had den gesloten, waartoe ook Neder land behoorde. Wel was dus de meestbegun- stiging een sprong in het duister, want men kon niet aan één bepaald land tariefsverlagingen toestaan, zonder dat een ander land direct dezelfde voordeelen kreeg. Het eerste symptoom van de onvoldaanheid over dit systeem van handelspolitiek was het zgn. uithollen van de meestbegunsti gingsclausule. Hiervan zijn zeer eclatante voorbeelden te noemen. Omdat wij toch over den tuin bouw wenschen te spreken, ont- leenen wij daaraan een voorbeeld. Het is aan Italië gelukt bij ver drag zeer lage tarieven te ver krijger, op zijn tomatenexport naar Duitschland, doch de post is zoo omschreven, dat die lage tarieven wel gelden in de periode, dat Italië importeert, daarentegen niet in de periode, dat Nederland zijn tomaten exporteert. De meest- begunstiging heeft dus in dit opzicht voor Nedeiland geen enkele reëele waarde. Dit eene voorbeeld zou met De sneeuw lag hier zeer hoog en was door dra lsngdurigen vorst kor* verschillende andere aan te vullen zijn, doch het is voldoende, om te laten zien, dat men op alle mogelijke manieren getracht heeft de meestbegunstigingsclausule buiten werking te stellen. Wij volstaan met het constateeren van het feit en zullen niet ingaan op de oorzaken, welke hiervoor aan de wijzen zijn. Practisch zijn alle landen over gegaan tot het voeren van een zgn. actieve handelspolitiek. Heel populair uitgedrukt, verstaat men hieronder een handelspolitiek, die erop gericht is, den in- en uitvoer dusdanig te regelen, als het best overeenstemt met de binnenland- sche toestanden. Aan de actieve handelspolitiek koppelt zich dus de autarkische idee, de gedachte van economische zelfgenoegzaam heid. Ondanks dit alles hebben de landen elkander echter op eco nomisch gebied noodig en zoo durven wij te voorspellen, dat het tijdperk van de zgn. bilate rale verdragen is ingeluid, d. w. z. twee landen sluiten een ver drag, waarbij het „loof-en-bied- systeem" de grondslag der on derhandelingen vormt. Niet aan de meestbegunstiging, doch aan het wederkeerigheids- principe zal de toekomst zijn en Nederland zal zich bij deze ont wikkeling hebben aan te passen, wil het ten minste niet onder den voet geloopen worden. Toen het nieuwe verdrag met Duitschland tot stand kwam, heeft mr. Niemö'ler, de secreta ris van het Centraal Bureau voor de Veilingen te 's Gravenhage, opgemerkt, dat dit verdrag, al thans wat de tuinbouw betreft, niet anders dan een gebaar is. Wel waren de rechten, in het verdrag neergelegd, langer dan de autonome, doch, toen Duitsch land na het afloopen van het vorige verdrag de handen vrij kreeg, had het deze zoo exorbi tant hoog gesteld, dat een ver- laging bij verdrag toch practisch zonder invloed zou zijn. De volgende tarieven zijn vast gelegd (Wordt vervolgd,) AXELSCHE m COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. 30) Nu, ik wil niet den geheimzinnige tegenover je spelen, Peter. Allan Par kinson is werkelijk, zooals ik door Sanzio vernam, den dag na ons vei- trek in Napels aangekomen. Hij her kende in de portretten van de doode met volkomen zekerheid zijn nicht, maar de justitie gelooft hem evenmin als jou. Daarna wendde hij zich tot het beste particuliere detective-insti tuut... 'ris juist dat, wat door Sanzio geleid wordt, en gaf dat opdracht om verdere nasporingen te doen. Hij zeif vertrok. Weer naar Amerika Dat wist Sanzio helaas niet. In elk geval niet langs den kortsten weg, want hij nam een kaarlje naar Rome. Een van tweeën, hij doet daar alleen wat zaken af en keert dan naar New- York terug, of hij zet zijn naspo ringen persoonlijk in stilte voort. Dat is werkelijk zeer interessant. En wat heb jij intusschen ontdekt Weinig, antwoordde de detective weifelend. Heb je geen spoor van de beide mannen gevonden, die den moord pleegden Als jouw veronderstelling juist is. moeten ze zich toch wel in de nabijheid van den graaf ophouden, want alleen ter wille van hem kunnen ze de daad bedreven hebben. Ja, dat geloof ik ook wel. Maar er zijn veel menschen op Dubschlnka, die ik niet vertrouw, en ik ben daar nog ie korten tijd om te weten, wie men wel vertrouwen kan. Maar het signalement? De jonge man met de teint van een meisje, de oude met den adelaarsneus is er dan niemand in het slot, op wien die beschrijving past Hm, er is 'n jonge rijknecht, die pas na ons op Dubschinka kwam en dien niemand kent. Deze wekre wer kelijk reeds vaker mijn argwaan op, wijl ik bemerkte, dat hij des nachts soms in 't geheim wegsluipt Twee maal ging ik hem achterna, maar hij is zeer slim en kreeg mij in het oog, waarop hij heel onschuldig een dorps herberg binnentrad. Heb je niet met hem in kennis trachten te komen Natuurlijk, maar hij is zeer ge sloten. Eenmaal scheen het mij zelfs, dat hij ntijn bedoeling raadde en mij in stilte wat uitlachte. Dan is hij de jonge man met de meisjesteint. Nu, zoo vast ben ik daarvan juist nog niet ovetftiigd. Ik zeg alleen maar, dat hij mij verdacht voorkomt. En van den ouden Baviani heb je nog in 't geheel geen spoor? Ook maar een heel, heel flauw spoor, waarover ik voorloopig liever in 't geheel niet spreken wil. Misschien is hij op Mendowan. Ik denk het haast niet. Ik heb daar een vertrouwd persoon heenge zonden, die hen stellig gevonden zou hebben, als hij daar was. Bovendien is Mendowan te koop gepresenteerd, Onmogelijk. Het erfgoed van den graaf, dat hij met sooveel kosten liet restaureeren Men was immers altijd van meening, dat hij van deze bezit ting zoo bijzonder veel hield» Vroeger misschien. Tegenwoordig heeft hij er blijkbaar een hekel aan, want ik hoorde hem meer dan eens zeggen, dat hij daar rooit meer wilde wonen- Een hekel er aan Maar waar door dan Hempel beschouwde oplettend zijn vingernagels. Dat weet ik niet zei hij op on verschilligen toon. Maar nu moet ik vertrekken, want ik moet een heelen omweg maken om op Dubschinka te komen. Vergeet niet. wat ik je met betrekking tot Helene inscherpte. Je brengt haar in gevaar, als je tracht haar te zien. Ik zal daartoe voorloopig geen poging meer doen. Maar ik zal ook geen gerust oogenblik meer hebben, zoo lang ze nog oo Dubschinka is zeg haar dat Ik zal wel oppassen, dat ik haar argwaan daardoor niet nog meer op wek. Ze moet heelemaal buiten de zaak blijven, dan is ze op 't veiligst. Overigens beloof ik j?, over haar te waken bij dag eH bij nacht. Ben je nu tevreden. Hm halverwege tenminste. Ze drukten elkaar de hand en gin gen van elkaar, nadat Hempel nog bdoofd had den volgenden Vrijdag terug te zullen komen. HOOFDSTUK XIII. Silas Hempel, die zich onderweg weer in den kamerdienaar Bastide ve:- anderd had, trachtte langs eenzame veldpaden den straatweg naar Kolar- schin te bereiken, wat hem ook ge lukte, zonder dat hij een mensch ont moette. parkmuur gekomen, waar de weg, van den straatweg afbuigende, als een breede laan naar den hoofdingang van het slot leidde. Aan den hemel hingen donkere sneeuwwolken en onder de knoestige linden heerschte reeds de schemering. In weerwil daarvan bemerkten Hem- pei's scherpe oogen hier dadelijk een gedaante, die, van het slot komende, blijkbaar zijn best deed om den rijweg te vermijden en onder de boomen dekking te zoeken. Wie de man was, kon hij bij de Heerschende schemering niet zien. Maar de voorzichtigheid, waarmee de ander zijn best deed om te voorkc- men, dat men hem van uit het s!ot zou zien, maakte Hempel argwanend en hij besloot hem verder gtde te slaan. Tut dit doel sprong Hempel, in weerwil van de sneeuw, welke den grond in het park wel ter hoogte van een hal ven meter bedekte, den hoogen weg af en verborg zich achter een groepje naakte wilgen. Plotseling kwam er een glans van tevredenheid in zijn oogen. Hij had den man herkendhet was de rij knecht Wenzel, wiens geheimzinnige handelingen reeds lang zijn aandacht hadden getrokken. Ha vandaag zou hij hem niet ontkomenwant d zen keer had de goede Wenzel immers geen flauw vermoeden, dat men hem gadesloeg, Wenzel volgde de laan slechts voer de helft en araalde toen tas besloten naar links af, nadat hij zich door een snellen blik overtuigd had, dat niemand hem volgde. relig geworden. Bovendien beletten struiken en ranken, die hier in alle richtingen liepen, het voorwaarts komtn. Wenzel zonk op het oneffen terrein soms tot aan de heupen in de sneeuw en kon slechts met de grootste moeite stap voor stap vooruit komen. Toch deed hij zijn best om de sporen, welke hij achterliet, dadelijk zoover 1 moge lijk weer uit te vCisschen. Over de richting, waarin Wenzel zich bewoog, kon Hempel niet lang in twijfel blijven het ging schuin ach terwaarts en blijkbaar in de richting van het tuinhuis, waarvan men trou wens tengevolge van den toestand, waatin het verwaarloosde park ver keerde, hier niets kon zien. Hempel volgde den rijknecht voor zichtig op eenigen afstand. Daarbij verwonderde hij er zich over, dat dtze juist dien moeilijken toegang koos. Als hij een vertrouweling van den graaf was, moest voor hem toch wel de mogelijkheid bestaan om langs tien anderen veel gemakkelijker weg, door de poort in den achtersten parkmuur in het tuinhuis te komen P Hempel zelf had den graaf meer malen heimelijk tot aan deze poort gr- volgd en had in uren, waarin hij zeker was, niet overrompeld te worden, bc proefd daar toegang te krijgen. Maar de poort was steeds gesloten geweest en de muur te hoog om er zonder ladder over te klimmen. Hij had tot dusver niet gewaagd door het park te dringen, omdat üe sneeuw de sporen vasthield en vet* langend naar dooiweer uitgezien, dat toch eindelijk wei moest komen.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1933 | | pagina 1