Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- VI aan deren
No. 33.
DINSDAG AUGUSTUS 1933
49e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
De valsche Gravin.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Omzetbelasting.
Verschenen is het verslag der
commissie van voorbereiding uit
de Tweede Kamer inzake het
wetsontwerp tot heffing van een
omzetbelasting, waarin het ant
woord van den minister van Fi
nanciën, in verband met tal van
opmerkingen, waartoe het afdee-
lingsonderzoek aanleiding gaf.
Hieraan is het volgende ont
leend
In het plan van dekkingsmaat
regelen, dat de minister bij de
indiening der begrooting voor
1934 aan de Staten-Gen. hoopt
voor te leggen, kan de omzetbe
lasting niet worden gemist. De
vorige minister van Financiën is
er van uitgegaan, dat het tekort
op de begrooting voor 1934, ver
geleken bij dat van 1933 een
teruggang zal aanwijzen van bijna
50 millioen, plus 10 millioen, als
opbrengst der weelde-verterings-
belasting, waarop voor 1933 was
gerekend, doch welke belasting
tot dusver niet is tot stand ge
komen.
Het spoorwegtekort van 60
millioen zal nog aanzienlijk groo-
ter worden. Na de indiening van
het wetsontwerp zijn de financi-
ëele omstandigheden aanmerkelijk
ongunstiger geworden. De terug
gang is op ongeveer 30 millioen
te stellen.
Wat de mogelijkheid eener ver
mindering van het spoorwegtekort
betreft, kan de minister mede-
deelen, dat de Regeering maat
regelen overweegt om dit tekort
zoo spoedig mogelijk te doen
verdwijnen.
Zij hoopt in haar voornemen
te zullen slagen, doch, ook als
die hoop in vervulling gaaf, zal
voor 1934 nog op een bijdrage
uit de algemeene middelen van
omstreeks 10 millioen voor dit
doel zijn te rekenen. In het
gunstigste geval zal de vermin
dering van het spoorwegtekort,
dat over het laatst verloopen
boekjaar 26 millioen bedraagt,
dus 15 millioen beloopen.
Thans reeds staat onomstoote-
lijk vast, dat bij handhaving van
alle bestaande tijdelijke heffingen
reeds op een tekort van omstreeks
100 millioen zal zijn te rekenen.
Bij dit alles komt, dat de crisis
dienst aan de begrooting voor
1934 zeer zware eischen zal
stellen
Het is onvermijdelijk, dat, naast
de handhaving der tijdelijke hef
fingen, op de uitgaven tot het
uiterste zal worden bezuinigd.
De noodige maatregelen zullen
in de Millioenennota worden
medegedeeld. Met toepassing van
deze maatregelen is een sluitend
budget slechts te verkrijgen, in
dien naast een versterking der
inkomsten door andere middelen
een omzetbelasting wordt inge
voerd, die met inbegrip van
de daarin opgenomen weelde-
verteringsbelasting ten minste
8 5 millioen zal opleveren.
De minister wil niet zeggen,
dat iedere verdere verhooging van
de inkomsten- en vermogensbe
lastingen bij voorbaat moet wor
den uitgesloten, doch wel, dat de
voorstelling, alsof de directe be
lastingen op het oogenblik abnor
maal laag zouden zijn, vergeleken
bij den toestand vóór 1926, feite
lijken grondslag mist.
De onmogelijkheid, met de di
recte belastingen veel verder te
gaan, verplicht, de onmisbare
versterking der middelen te zoe
ken in een verzwaring der indi
recte heffingen. Vooi zoover die
verzwaring er toe leidt, dat ook
de weinig draagkrachtige groepen
der bevolking daarin meer moeten
bijdragen, is dit in hooge mate
onaangenaam. Het is echter on
vermijdelijk.
De leden, die vreezen, dat deze
omzetbelasting mede zal worden
ingevoerd om de tijdelijke heffing
van opcenten op de gemeente
fondsbelasting en op de vermo
gensbelasting te doen vervallen,
kan de minister volkomen gerust
stellen. Hij acht het voortbestaan
van deze heffingen naast de om
zetbelasting voor het verkrijgen
van een sluitend budget onmis
baar. Wel staat voor hem nog
niet vast, in welken vorm deze
heffingen moeten worden gecon
tinueerd, doch dat het bedrag,
dat van hef inkomen en het ver
mogen met inbegrip van deze
tijdelijke heffingen wordt geheven,
niet kan worden verminderd, is
voor hem boven twijfel verheven.
Voorts zijn bij den minister in
overweging het heffen van een
crisis-inkomstenbelasting en het
invoeren van een couponbelasting,
terwijl hij ook zijn aandacht
schenkt aan het vraagstuk der
belasting van het vermogen in de
doode hand. De illusie, dat uit
deze belastingen met name uit de
couponbelasting, zeer aanzienlijke
bedragen kunnen worden ver
kregen, moet hij echter ontnemen.
Het arbeidslooze inkomen wordt
in den vorm van vermogensbe
lasting met opcenten en verdedi-
gingsbplasting reeds in belang
rijke mate extra getroffen. Deze
belastingen hebben tegenover een
couponbelasting het voordeel, dat
zij rekening houden met de per
soonlijke omstandigheden van den
belastingplichtige, met name,
doordat zij hem toestaan zijn
schulden in mindering te brengen.
Het is een der onmisbare nadeelen
van een couponbelasting, dat zij
daartoe de gelegenheid niet biedt.
De nood der schatkist kan dwin
gen om over dit bezwaar heen
te stappen, doch men moet daarbij
dan ook matiging blijven be
trachten.
Een voorstel voor heffing in
eens tot dekking van crisisuit
gaven is van den minister niet
te verwachten. Hij onderschrijft
volkomen het oordeel van de
leden, die een aantasting van het
vermogen in het huidige tijdsge
wricht minder dan ooit achten
aan te bevelen. Bovendien zou
hij een dergelijke heffing voor de
cHsisuitgaven alleen dan verdedig
baar achten, indien althans bij
benadering zou zijn aan te geven,
welk bedrag deze uitgaven in
totaal zullen beloopen.
Tegenover de leden van oor
deel, dat allereerst behoort te
worden bezuinigd op de uitgaven
voor leger en vloot, merkt de
minister op, dat geen enkele be-
lastingverzwaring moet worden
voorgesteld, die is te voorkomen
door verdere bezuiniging op den
Staatsdienst. Gelijk door het Ka
binet aanstonds na zijn optreden
is verklaard, is de Regeering van
oordeel, dat bij de bezuiniging
zoover mogelijk moet worden
gegaan. Daarbij worden de uit
gaven voor leger en vloot niet
buiten beschouwing gelaten.
De zienswijze, dat zonder be-
lastingverhooging de oplossing
hier zou zijn te vinden door in
krimping van het Overheidsappa
raat en verlaging van de salaris
sen, kan de minister allerminst
deelen. Inkrimping van het Over
heidsapparaat zal zeker onver
mijdelijk zijn, doch de problemen,
waarvoor zij de Regeering stelt,
zijn allerminst eenvoudig. Ook
zie men niet voorbij, dat zoowel
in 1931 als in 1932 maatregelen
zijn genomen tot een niet onaan
zienlijke vermindering van de
salarissen van het Rijkspersoneel.
Bij den zorgelijken financiëelen
toestand zal een verdere verlaging
onvermijdelijk zijn, doch hier is
het dan ook, na alles wat in de
vorige jaren is geschied, alleen
in de onvermijdelijkheid, dat de
rechtvaardiging van dezen maat
regel zal kunnen zijn gelegen.
Van de Weelde-belasting is een
opbrengst van 10 millioen niet
te verwachten. Het gekozen
systeem van éénmalige heffing
heeft er toe geleid, dat de marge
tusschen de belasting der gewone
en der weelde-artikelen, thans
teruggebracht is tot 6 percent.
In verband daarmede mag om
trent de opbrengst der afzonder
lijke weelde-belasting thans geen
hooger verwachting worden ge
koesterd dan die van een op
brengst van omstreeks 4 a 5
millioen.
Zonder de beteekenis van de
lasten, die de nieuwe heffing op
het bedrijfsleven zal leggen, te
willen verkleinen, moet de mi
nister opkomen tegen de meening,
dat deze belasting niet minder
dan een ramp voor handel en
industrie zou beteekenen.
Dat een regeling als de voor-
Heb je het werkelijk niet gera«
gestelde omzetbelasting een soe
pele toepassing vereischt, erkent
de minister gaarne. Daarom heeft
de ontwerper er dan ook van af
gezien de wijze, waarop de hef
fing der belasting zal geschieden,
tot in de kleinste bijzonderheden
wettelijk vast te leggen. Tal van
uitvoeringsmaatregelen worden
overgelaten aan den algemeenen
maatregel van bestuur. Daardoor
zal het mogelijk zijn, rekening te
houden met de verscheidenheid
van eischen, die de verschillende
takken van het bedrijfsleven
stellen.
De bezwaren, door vele leden
tegen het stelsel van het ontwerp
aangevoerd, hebben den minister
aanleiding gegeven, het gekozen
systeem nogmaals aan een ernstig
onderzoek te onderwerpen. Het
gevaar, dat deze leden vreezen,
dat de omzetbelasting zal
terugvallen op den producent
moet toch tot eiken prijs worden
vermeden. Het belangrijkste mo
tief, dat ten gunste van deze be
lasting kan worden aangevoerd,
is, dat haar druk, indien zij over
de geheele bevolking kan worden
veideeld, door niemand als een
zware last zal worden gevoeld.
Dit wordt echter alleen bereikt,
indien de belasting als een alge
meene verbruiksbelasting en niet,
wanneer zh het karakter van een
bedrijfsbelasting zou verkrijgen.
Voorts heeft de minister bij
eenmalige heffing gekozen de
methode van de heffing bij de
bron, niet omdat aan deze wijze
van heffing geen bezwaren zouden
zijn verbonden, doch omdat het
hem voorkomt dat hier de be
zwaren verhoudingsgewijs de ge
ringste zijn. Om dit te moti-
veeren, gaat de minister uitvoerig
de bezwaren na tegen de methode
van heffing bij den consument en
tegen die van heffing bij den ver
koop aan den kleinhandelaar.
Bij het mondeling overleg werd
met klem op de invoering van de
heffing van deze belasting bij den
verkoop aan den consument aan
gedrongen. Dit achtte de minis
ter allerminst aanbevelenswaardig.
Een zeer aanzienlijk deel van hen,
(Word! verve'gdj
AXELSCHE Si COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
27)
Wanda moet indertijd, toen de
oude graaf haar vader den dienst op
zei, aanvallen van woede gehad en
gansche nachten geroepen en ge
schreeuwd hebben. Daarna was ze
op zekeren dag verdwenen.
Gansche nachten geschreeuwd
herhaalde Helene werktuigelijk, en het
akelige gevoel van dien eersten nacht
op Dubschinka, (oen de kreten van
een waanzinnige haar uit den slaap
wekten, maakte zich weer van haar
meester.
De gravin had deze krankzinnige,
welke de dochter van den portier en
diens vrouw heette geweest te zijn,
nooit gezien en toen men nu on
langs voor de tweede maal op Dub
schinka kwam, waren ze verdwenen
met Juin krankzinnige dochter. In
het eenzame tuinhuis van het in
sneeuw gehulde park echter woonden
menschen, wier aanwezigheid blijkbaar
alleen aan den graaf bekend was
die hij in 't geheim bezocht van
wie de gravin niets mocht vernemen.
Als dat die Wanda maar dat kon
toch niet zijn Ze streek zich ver
ward over 'r voorhoofd en staarde
voor zich uit, terwijl ze diep adem
haalde.
Neen, neen, het was immers on-
zin, zoo iets te denken en toch
Wanneer een mensch reeds zoo vree-
selijk gewetenloos tegenover een
Vrouw kon handelen..*
Nu heb ik. u met mijn gebabbel
doen schrikken, zei Marianne op den
toon van beklag, wees niet boos, juf
frouw, maar het hart was mij zoo
vol, tot bertens toe vol. Ik heb er tot
dusver hier nog met geen levende
ziel over gesproken. Maar u waart
zoo goed voor mij en de scène van
straks had mij geheel van streek ge
maakt.
Helene trachtte zich te beheerschen.
Dat begrijp ik heel goed, beste
Marianne. Maar nu willen we over
die verschrikkelijke zaak liever niet
meer spreken, niit waar? Ga nu ook
naar bedhet is al laat.
Ja juffrouw, goeden nacht. En
verraad mij niet ik zou niet graag
nog meer in ongelegenheid geraken.
Waar denkt ge aan I Ik spreek
hier in huis immers met niemand.
HOOFDSTUK XI.
Eén moet het toch weten, dacht
Helene, toen ze den volgenden morgen,
na den ganschen nacht geen oog dicht
gedaan te hebben, uit haar bed stapte.
Aan Petet ben ik volkomen open
hartigheid schuldig. Hij is mijn ver
loofde en heeft het recht alles te ver
nemen, wat ook maar eenigszins met
mijn leven in verband staat.
Snoes drong er natuurlijk op aan,
dat men Babuscha en Marinka de
gekochte geschenken zou brengen en
Helene moest haar beloven dat men
er dadelijk na het ontbijt heen zou
gaan.
Toen de twee het hHis verlieten,
stond meneer Dobruck in de deur en
vroeg, waarheen de reis ging. Helene
wilde een kort antwoord geven, maar
Snoes vertelde uitvoerig, dat ze eerst
naar de oude Babuscha wilden om
haar de wanne schoenen te brengen,
enz. Hij luisterde schijnbaar oplettend,
glimlachte welwillend en prees het
goede hart van Snoes. Daarop zei hij
plotseling
De juffrouw moet vandaag niet
zoo lang in de kou buiten blijven. U
ziet er lijdend uit.
O, 't is alleen maar, omdat ik
slecht geslapen heb, zei Hi 1 me lachend.
Dat hindert niets. Vandaag haal ik
het wel weer in.
Zeker heeft die huilebalk van
een Marianne de j ;ffrouw zenuwachtig
gemaakt. Zeker is er gister na het
souper boven een scèie geweest. Wij
hoorden, dat de graaf zeer luide ge
scholden heeft. En vandaag heeft
Marianne heel in de vroegte den dienst
opgezegd
Zoo vroeg Helene, terwijl ze
zich geweld aan deed om dat woord
op een onverschilligen toon uit te
spreken.
Ik dacht, dat ze zich misschien
bij de juffrouw beklaagd had, daar ze
later nog bij de juffrouw was, zooals
mamsel Kathinka tenminste beweert.
Helene glimlachte. De spionnagc-
dienst in huls scheen voortreffelijk te
functionneeren. Zonderling echter,
dat men dan ook niet wist, wat er
„boven" was voorgevallen, en haar nu
trachlte uit te hooren.
ja, Marianne was nog bij mij om
mij een kop thee te brengen, zei ze
bedaard, doch niet Marianne's aangt-
legenheden, maar mijn hoofdpijn was
ongetwijfeld de oorzaak dat ik niet
kon slapen. Maar nu moeten we ver
der. Dag, meneer Dobruck.
De portier keek haar verbluft achter
na. Dat hij zoo weinig te hooren zou
krijgen, had hij stellig niet verwacht,
Toen Helene met het kind de hut
van Babuscha naderde en onder 't
looperi eens lijwaarts naar den vijver
keek, zag ze op dsn dijk een man
wandelen. Daar ze in de zon opkeek,
kon Helena niet onderscheiden, wie
het was, maar ze vermoedde, dat het
Bastide zou zijn, die immers vaker
om dezen tijd naar buiten kwam om
naar haar te zien. Ze was daarom
verbaasd, tien de man plotseling een
beweging maakte en daarop als een
gek dwars over 't veld midden door
de sneeuw liep en in Babuscha's hut
verdue--n. Hij had, zoocis ze onder
t loopen nu zien kon, hooge water
laarzen aan en een cape om. Bastide,
die nooit anders dan in livrei gekleed
was behalve op zijn „vrije" namid
dagen kon het dus met zijn.
Zij zou niet lang in twijfel verkee*
ren, wie de onbekende was. Snoes
maakte juist het pakje open, waarin
de schoenen zaten, om die aan moeder
Babuscha te geven, toen Marinka bin
nentrad en haar in 'i oor fluisterde,
dat ze eens achter de hut moest gaan,
want dat daar iemand was. die haar
gaarne wilde spreken. Zij zou onder
wijl wel op Snoes passen en haar ook
bij het geitje brengen.
Helene werd vuurrood en snelde
door een plotseling voorgevoel ver
vuld, naar buiten.
Ja. daar stond hij werkelijk. Peter
Lmdemann in eigen persoon, gekleed
in wateilaarzen en cape»
Jij, stamelde Helene, half ver
schrikt, half gelukzalig. Maar hoe
kom je toch
Het ei van Columbus, viel hij
haar stralend van blijdschap in de
rede en trok haar hand aan zijn lippen,
den Ik schreef Etters, of ik de
schilderijen niet nu in plaats van in
den zomer herstellen kon en hij tele
grafeerde onmiddellijk terug: „Met
het grootste pleizier." Nu zit ik sedert
gister op het slot daar ginds dat
wil zeggen, sedert een uur wandelde
ik op jullie ijsbaan rond en wachtte.
Toen ik jullie hier naar toe zag draaien,
liep ik hier natuurlijk ook naar toe.
Fameus, deze hut van de oude moeder
Bata scha ik heb ze reeds gister
avond, toen ik mijn ontdekkingstocht
maakte, als plaats voor ons rendez
vous uitgekozen Je kunt gerust zijn,
de vrouwen hier zijn ingelicht, en daar
ze met Dubschinka niets, maar met
Herrenwalde veel hebben uit U s'aan,
is er absoluut geen veiraad te vreezen.
Maar wat zullen ze van mij
denken
Dat j» de liefste, beste vrouw der
wereld en daarbij de verloofde van
een man bent, die haar met weldaden
overlaadt. Ja kunt mij geiooven, dat
haar dit voldoende is.
Hij trok Helent's arm door den
zijnen en wandelde met haar langs
den zoom van het boschje op en neer.
Je moogt volstrekt niet zoo ang
stig zijn, liefs te. Wij zijn immers
verloofden en het is alleen onze eigen
wil eigenlijk alleen maar het feit,
dat ik rekening houd mei je liefde
voor Ma y, die ons aar Hiding geeft
om onze verloving vcorloopig nog
geheim te houder, Merkt het iemand
en vindt hij het niet goed welnu,
dan is het duidelijk de wil des hemels,
dat je je betrekking toch verlaat en
dadelijk mijn vrouw wordt. En laten
we nu van jou spreken en van onis
liefde,