Nieuws- en Advertentieblad voor Zeenwsch - Vlaanderen No. 27. DINSDAG 1 i JULI 1933 49e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Buitenland. FEUILLETON. De valsche Gravin. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. Oostenrijk. De nationaal-socialistische storm die in Oostenrijk gewoed heeft, is neergeslagen door de regeering- Dolffuss, die er in alle kalmte tegenin is gegaan en geen machts middelen gespaard heeft om de Oostenrijksche volgelingen van Hitier op de knieën te dwingen. Bondskanselier Dolffuss, bijge naamd de Kleine Napoleon, heeft geen oogenblik geaarzeld om den aanrollenden golf van bruinhem- den tegemoet te treden met al het gezag, waarover hij heeft te beschikken. Met volkomen ne gatie van den grooten mond, door de tegenpartij opgezet, beant woordde hij eiken aanval van dien kant zeer krachtdadig, han delende zonder aanzien des per- soons. Dat hij daarbij niet alleen op voldoenden steun in eigen land, maar ook op goedkeuring van over de grenzen kon rekenen, zal er stellig toe hebben bijge dragen, zijn activiteit nog te ver- hoogen. Ofschoon van over de Duitsche grenzen nog per vlieg tuig als anderszins door middel van strooibiljetten nationaal-so cialistische propaganda wordt gevoerd, heeft dit geen noemens waardige uitwerking meer op den algemeenen binnenlandschen toe stand. Het was voornamelijk door de terreur, zich uitende in bomaanslagen en het uitlokken van onlusten, dat de bruinhemden in staat werden gesteld een zekere macht uit te oefenen. Toen van regeeringswege daarin echter met krachtige hand werd ingegrepen en verdere uitspattingen met be hulp van den sterken arm werden onderdrukt, was het tevens met de machtswaan gedaan. De meer bezonnen elementen, tot nu toe meegesleept in den alles opzui- genden Hitlermaalstroom van fas- cineerende woorden, trokken zich terug zoodra ze bemerkten, tot welke consequenties van moord en doodslag de beweging in Oostenrijk dreigde te leiden. En zoo plotseling de storm was op- gestoken, zoo snel ook kwam die ten einde. Het zou onjuist zijn te meenen, dat het gevaar geheel geweken is. De regeering is den toestand vol komen meester maar dat beteekent nog niet een volkomen onder werping der heethoofden, wier politieke gezindheid hun, naar zij meenden, een vrijbrief gaf om andersdenkenden naar het leven te staan. Het feit alleen reeds, dat zij zich gerechtigd achtten aanhangers van andere politieke richtingen te kunnen beschouwen als volstrekt minderwaardigen, wier uitroeiing gewenscht en zelfs noodzakelijk moet worden ge noemd, wijst op een hoogst be denkelijke mentaliteit. Het mis dadige van hun optreden 'schijnt dezer, lieden totaal te ontgaan. Inmiddels heeft ook in Oosten rijk de dictatuur haar intrede ge daan, al is dat dan ook in een eigenaardigen vorm. Het partij wezen bestaat er nog wel maar in parlementairen zin heeft het voorioopig afgedaan. Voorloopig ja, want aai een Oostenrijksche nationale eenheid ontbreekt nog veel en zoolang een der partijen nog geweld predikt met de be doeling de macht te veroveren is het maar beter, dat hun het zwij gen wordt opgelegd, zooals dat (hans ook geschiedt. De Wereldconferentie. Twee groepen van staten staan hier tegenover elkaar. De eene wordt gevormd door de zooge naamde goudlanden, dat zijn de landen, die den goudstandaard nog altijd handhaven, waartoe dus ook Nederland behoort. Deze groep, aangevoerd door Frankrijk, tracht de andere omvattende de staten die den goudstandaard los lieten, er toe te brengen daarvan terug te komen en aan de na tionale munteenheid weer een solide goudbasis te verschaffen. De leiding van de tweede groep berust bij Amerika, dat klaarblij kelijk veel behagen schept in zijn schommelenden dollar en den koers van dit betaalmiddel voor loopig nog niet aan het goud wenscht te verankeren. Het on middellijke voordeel, verbonden aan een in het buitenland laag genoteerden dollar, wordt kenne lijk door president Roosevelt en zijn financieële raadgevers hoog aangeslagen, zóó hoog zelfs, dat hij zijn vertegenwoordigers in de Engelsche hoofdstad er voor desavoueert. Dat geschiedde met Huil, den minister van buiten- landsche zaken en leider der Amerikaansche delegatie, toen deze had verklaard het ontwerp resolutie betreffende de stabili seering aanvaardbaar te achten en in dien geest ook advies uit bracht. „Neen" zei president Roosevelt en zond zijn vertrou wensman prof. Moley naar Lon den, teneinde het terrein te ver kennen. Nadat ook deze zijn goedkeuring had gehecht aan een ontwerp-resolutie en daaromtrent adviseerde, viel de president ook hem af. „Neen" zei Roosevelt andermaal en knoopte daar een betoog aan vast, hierop neerko mende, dat terugkeer tot den goudstandaard of stabiliseering van den dollar rechtstreeks in- druischt tegen het belang der Vereenigde Staten. Eerst moet de binnenlandsche toestand vol komen gezond zijn in Amerika en vóór dien tijd kan er geen sprake zijn van een dollarherstel. Dusnoch het vraagstuk der oorlogsschulden, noch dat der valuta komt voorloopig in aan merking voor afdoende behande ling. Men vraagt zich af, waartoe dan eigenlijk de conferentie bij een is geroepen. Reeds hebben de goudlanden gedreigd zich te zullen terugtrekken, wat gelijk zou staan met verdaging en diens volgens een mislukking der con ferentie. Engeland, te nauw verbonden met Amerika in deze aangelegen heid poogde de partijen tot elkaar te brengen, een bezigheid, waar toe vooral de minister-president Ramsay MacDonald zich geroepen voelde. Veel genoegen heeft hij tot dusver niet beleefd van deze bemiddelaarsrol. De economische oorlog wordt met kracht voort ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 1! ure. gezet en neemt zelfs nog voort durend scherper vormen aan. Een chaotische toestand is ont staan en de wereldeenheid schijnt verder verwijderd dan ooit te voren. „Ieder voor zich", aldus luidt het parool, ofschoon ieder den mond vol heeft van onont beerlijke samenwerking. De Londensche conferentie valt intusschen van de eene crisis in de andere en doet voornamelijk dienst als thermometer voor het registreeren der koortsachtige ge steldheid, welke er aan den dag treedt. Waarop dat moet uitloopen laat zich nauwelijks raden, maar dat er veel goeds uit voortvloeien zal, kan alleen nog een onver beterlijke optimist als MacDonald, hopen. Met machtsoverwegingen valt in een bijeenkomst als deze niets te bereiken, doch niettemin doen die momenteel opgeld in de Engelsche hoofdstad. De algemeene ontwrichting van dezen tijd demonstreert zich ook heel duidelijk in de vergaderzaal der economische wereldconfe rentie. Daitsche boeren in Rusland Zooals men reeds weet heeft de Volksbond voor de Duitschers in het buitenland een groote be weging op touw gezet om hulp te verleenen aan de Duitsche boeren in de sovjet-unie, die bijna algemeen aan den hongersnood zijn prijsgegeven. Bij honderden verlaten de beklagenswaardige, geteisterde Duitsch-Russische boeren hun vroeger bloeiende bezittingen om naar Duitschland te vluchten. Voor hen is een kamp ingericht te Schneidemlihl, waar zij aanvankelijk onderdak en verzorging krijgen. Daar be vinden zich op het oogenblik voornamelijk boeren van de Wolga en uit de Oekraïne, 357 in getal. Als men het kamp bezoekt zoo lezen we krijgt men pas een goeden indruk van den af schuwelijken toestand, waarin deze menschen verkeeren. Den meesten staat de ellende en het leed op het gezicht te lezen. Totaal terneergeslagen en afge stompt zitten zij neer en wachten op berichten van hun verwanten, die zij in het land der ellende hebben achtergelaten. Wie nog niet vrij is, wacht een vreeselijk lot den hongerdood. Want in de eens zoo vruchtbare streken van de Wolga en de Oekraïne is thans geen eten meer. Een landbouwer, aldus het of ficieuze Duitsche bureau, heeft gezien hoe een moeder, van hon ger waanzinnig geworden, haar kinderen slachtte, om ze op te eten. In een ander geval groeven hongerende boeren op het kerkhof pas begraven lijken op. Op de markt in een districtshoofdstad liggen honderden uitgeputte boe ren. Niemand bekommert zich om hen. Uit de verhalen blijkt, dat het sovjetbewind niet meer in staat is, om ook maar in de verste verte in de behoefte aan voedsel te voorzien. Dat is het gevolg van den be- ruchten collectieven bedrijfsvorm, die den boer al het graan ont neemt, dat hij in zijn bezit heeft. Voor duur geld moeten de boe ren in het voorjaar het zaaigoed terugkoopen. Af en toe komen berichten binnen van de achtergeblevenen. Hun inhoud is een lange klacht. De menschen hebben niets meer te eten en de een na de ander komt van den honger om. De Duitsch-Russische boeren zijn blij, dat zij het Duitsche rijksgebied hebben kunnen be reiken. Zij wanen zich in het .paradijs. De regeering zal hen geleidelijk als landarbeiders in Duitschland een plaats geven. Wie er in geslaagd is nog wat geid mee te brengen de boe ren zijn voor het grootste deel zeer welgesteld geweest zal zich hier of daar zelfstandig vestigen. Hongersnood in China. In de vruchtbaarste provincie van China heerscht hongersnood, terwijl elders teveel aan voedsel is. Naar uit betrouwbare berich- (Wordt vervolgd). AXELSCHEMCOURANT 22) Terwijl Marianne zich met het kind beaig hield, stond Helene voor 't ver ster en staarde in gedachten verzon ken naar buiten. Hoe meer ze nadacht, des te dui delijker werd het haar, dat er voor de boodheid van den graaf toch een diepere grond moest zijn, dan alleen de angst, dat een daad van barmhar tigheid tegen zijn zin in het slot be kend mocht worden. Indien het maar Zigeuners waren, wien hfl uit medelijden onderdak had gegeven, wat deed hij dan bij hen Zulk een daad van goedhartigheid paste ook in 't geheel niet bij zijn karakter. Helene had heel goed be merkt, dat hij door zijn personeel meer gevreesd dan bemind werd en zij verwonderde zich daarover ook niet, nu ze wist, hoe hij allen uit de hoogte behandelde. Hij had van 't eerste oogenblik af, op haar den indruk gemaakt van een onverschillig mensch, wiens uiterlijke voorkomendheid niet een zaak van 't hart, maar een gevolg van de opvoe ding was. Alleen voor zijn vrouw scheen hij iets te gevoelen, haar was hij met lijf en ziel toegedaan, thans nog meer dan vroeger, nadat er op de korte verkoeling te Napels blijk baar een volkomen verzoening ge volgd was. Vanwaar dan zoo plotseling het Warms hart voor de arme Zigeuners Neen, daar moest iets anders achter zitten. Maar hoe Helene ook haar brein scherpte, ze kon geen verklaring vinden, die haar voldeed. Er was nog iets, dat haar geest bezig hield, het gedrag van den ka merdienaar Bastide, hetwelk even raadselachtig was als dat van den graaf. Hoe kwam die man er bij om haar zijn diensten aan te bieden en dat nog wel achter den rug van zijn meester om Het was haast, of hij vermoedde, dat zij reeds dagen lang nadacht over de wijze waarop ae den brief, dien ze in den zak droeg, op de post zou krijgen. Maar ze kon toch niet en dan was deze Bastide te vertrouwen Misschien handelde hij in opdracht van de gravin, die zich overtuigen wilde, of Helene ock werkelijk aan haar bevel ten opzichte van Linde- mann voldeed. Maar van den anderen kant: Bastide had zulke eerlijke oogen en sprak zoo hattelijk en welwillend alsof hij inderdaad haar gaarne een dienst wenschte te bewijzen. En de manier, waarop hij zijn gedachten uitdrukte, was inderdaad niet die van een gewoon bediende. Helene werd uit haar overpeinzingen gewekt door een zacht klopoen op de deur. Toen ze .binnen" had geroepen, trad er een reeds eenigszins bejaard, broodmager meisje binnen. Ze had een vogelgezichtje met zeer scherpe lijnen. Het zwarte kroeshaar was hoog op gekamd. Is 't geoorloofd vroeg het won derlijke schepsel, dat een grooten bos sleutels aan den gordel droeg met een dun stemmetje. Ik ben mamsel Kathinka, de huishoudster hier en wilde u verzoeken aan 't souper te komen, juff-ouw. Ze knikte, glimlachte zeer vertrou welijk en gluurde toen naar het kin derbedje. Oize Snoes sliapt zeker ai? Ja ik denk het wel. Helene ging naar het bed en kuste het kind, dat met slaapdronken oogjes naar haar opzag, teeder op 't voorhoofd. Goe- dennacht, lieveling, slaap lekker. Wat is ze lief, de kleine, fluisterde mamsel Kathinka, die naast Helene was gaan staan, vol verrukking. Ik zag haar tot dusver slechts uit de verte, want ik had de handen vol u begrijp», juffrouw, eer alles is inge richt en goed loopt en meneer en mevrouw hier zijn zeer verwend ik heb al in veei rijkelui's huizen ve - keerd, hier volgde een heel lijs'je van namen maar nergens moet men op zooveel dingen acht geven. Neem alleen maar eens aller, wat de gravin voor haar toilet noodig heeft. En 's nachts legt ze dunne schijven kaifs- vleesch op haar gezicht maar ze heeft dan ook een teintlieve hemel, vorstin Biaschwitz, die zich zooveel op de hare inbeeldt, valt er heelemaal bij weg. Ja, wat ik nu eigenlijk zeg gen wildeik zag u vandaag met Sr O es over het binnenplein gaan meneer Dobruck was er ook bij en ik was dadelijk verrukt over het kind. Trouwens, ook over u, juffrouw... Over mij 't Was voor de eerste maal dat Helene den woordenvloed trachtte tegen te houden. Ik zou ni«t weten U hebt zulk wondermooi, goud blond haar en ik dweep met blond. En dan bent u de eenlge hier, bij wie ik mi] aansluiten kan, Meneer en me- vroaw zijn zoo erg trotsch en met de bedienden kan ik mij toch niet afge ven. Mijn vader was rentmeester en een zeer gezien man-Maar u. juffrouw, men kan het u immers aanzier, dat u ook van go;de familie bent en ik heb behoefte aan een ziel, waar aan ik alles kan toevertrouwen. Ik ben zeer Idealistisch van natuur moet u weten ik dweep met echte vriendïcïap. Dit alles werd zeer vlug en zeer zacht gesproken en begeleid door levendigs gebaren. Helene beschouwde mamsel Kathinka eerst heel verbaasd en zei vervolgens eenigszins ontstemd U riep me voor het souper? Wil len we dan nu maar gaan Tetwijl ze dit zei, opende ze de deur. Kathinka stond al weer naast haar. Ja natuurlijk. Maar beloof me vooraf dat we vriendinnen zullen zijn in leven en doed. Ze schoof haar arm onder dien van Helens. Ik houd verschrikkelijk veel van u. Ja, zullen we hier in dit huis el kander trouw ter zijde siaan Zuilen we elkander al onze geheimen toever trouwen en elkaar wederkeerig bijstaan, wanneer dat eens noodig mocht zijn Och toe, "beloof mij dat. Helene glimlachte gedwongen. Maar ik ken u immers in 'f ge heel niet, mamsel. Hoe kan ik u dan maar zoo dadelijk vriendschap be loven O, Ik ben zeer plooibaar. Ik zal alles doen, wat u wilt... Nu, we zullen zien, of we bij elkaar passen, dan zal er wel vanzelf een hartelijke verhouding ontstaan. Meer kan ik u vandaag werkelijk niet heloven. Kathinka had haar arm nog altijd niet losgelaten. Bij de deur van de eetzaal kwamen ze Bastide tegen, die juist uit de kamer van den graaf k\Vam, welke er naast lag. Hij wierp Heiene een verbaasden blik toe en ging voorbij. Kathinka, die natuurlijk niet mee aan tafel at, her innerde zich plotseling, dat ze nog Maiagadruiven voor het dessert moest halen, en gleed, nadat zij haastig af scheid van Helene had genomen, de traD af. En plotseiing fluisterde Bastide, die met een paar groote passen terugge keerd was, Ht lene toe Vertrouw deze Poolsche zottin niet, j jff -ou v Ze is niet zoo o schuldig als ze lijkt, maar een der siangen van dit paradijs. Het volgende oogenblik was hij verdwenen en Helene trad de eetzaal binnen. Wat beteekende nu weer deze on verwachte waarschuwing? Bastide werd voor haar hoe langer hoe raad selachtiger. Maar de waarschuwing kwam zoo geheel overeen met Helent's eigen gevoel, dat ze daardoor meer vertrou wen in den kamerdienaar begon te stellen. Deze Kathinka, dat gevoelde ze, zou ze nooit op intiemen voet met zich laten komen. Aan tafel was de graaf zoo voor komend- mogelijk tegenover Helene. Er was in zijn houding niet het ge ringste, wat er aan herinnerde, dat hij «ich nauwelijks twee uur geleden tegenover haar door een toomeloozc drift had laten meesleepen.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1933 | | pagina 1