Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- VI aan deren
No. 25.
DINSDAG 4 JULI 1933.
49e Jaarg'.
J. C. VINK - Axel.
De A. N. W. B.
FEUILLETON.
De valsche Gravin.
Buitenland.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
De A.N.W.B. viert zijn gouden
feest.
Hij bekleedt in ons vaderlanc
een zeer bijzondere plaats. Zijn
ledenlijst telt nu 100 000 namen
Aan de spits daarvan staat die
van onze Koningin en van onze
Prinses, en verder kan men zon
der de minste overdrijving ge
tuigen, dat alle groepen en stan
den en klassen van ons volk er
op vertegenwoordigd zijn, en vrij
wel alle leeftijden ook: van de
jeugd af tot den hoogen ouder
dom toe.
Deze zeldzame positie heeft de
Bond zich veroverd door zijn
arbeid.
A.N.W.B. beteekent, zooals men
weet, Algemeene Nederlandsche
Wielrijders-Bond. Maar grond
slag voor 's Bonds ontwikkeling
zijn twee belangrijke besluiten
geweest, die hij in den loop der
jaren genomen heeft. In de eerste
plaats heeft hij het wiel-rennen
losgelaten en zich uitsluitend tot
het toeristische wiel-rijden be
paald in de tweede plaats heeft
hij dit toeristische karakter aan
zienlijk uitgebreid, door allengs
ook andere vormen van toerisme
tot zich te trekken en de belangen
daarvan te gaan behartigen. Van
daar dan ook, dat later aan den
naam van den Bond deze onder
titel werd bijgevoegd .Toeristen
bond voor Nederland". Zooging
hij geleidelijk ook zorgen voor
het wandel-, motor-, water-, rui
ter-, ski-, boot-, trein- en lucht-
toerisme, zoodat hij allengs op
zeer breeden grondslag is komen
te staan.
Het is ondoenlijk, hier ook
maar een vluchtige schets te
geven van het ontzaglijk-vele,
dat de Bond niet alleen in het
belang zijner leden, maar in ons
aller belang heeft verricht. Reeds
het aspect van al onze steden,
dorpen en buitenwegen legt er
een welsprekend getuigenis van af.
Hoevelen profiteeren van hem,
zonder dat zij lid zijn of ooit zijn
geweest Honderdduizend leden
is respectabel, maar weet men
wel, dat er telken jare in ons
land een paar millioen rijwiel
plaatjes worden uitgegeven
De herdenking van het 50-jarig
bestaan van den A.N.W.B., Toe
ristenbond voor Nederland is te
Utrecht op sympathieke, van pië
teit getuigende wijze ingezet met
een eenvoudige plechtigheid, op
de plek zelve, waar vijftig jaar
geleden de Bond tot stand kwam.
In het gebouw Maliebaan 81,
waar op 1 Juli 1883 de oprich
tingsvergadering van denA.N W.B.
gehouden werd, is in tegenwoor
digheid van een kleinen kring
genoodigden, een in den gevel
geplaatsten gedenksteen onthuld,
den Bond aangeboden door de
leden van het Algemeen Bestuur.
De gedenkplaat van 70 bij 90
c M., in grijzen hardsteen vertoont
in een omlijsting van een gesty-
leerd gevleugeld wiel, den klim-
menden, heraldischen leeuw met
pijlenbundel uit het Bonds-em-
bleem, met daarboven het op
schrift: „ANW.B., Toeristen
bond" en onderaan de herinne
ring: „1 Juli 1883 hier opgericht".
De bondsvoorzitter, dhr. Edo
J. Bergsma sprak na deze een
voudige plechtighefd een kort
woord van dank tot de leden van
het hoogste bestuurscollege van
den Bond, die het initiatief namen
tot het aanbrengen van dezen
gedenksteen.
Aan de plechtigheid was vooraf
gegaan een bestuursvergadering
in hetzelfde lokaal, waar de op
richtingsvergadering gehouden
werd.
In deze historische bijeenkomst,'
50 jaar na de eerste, werden
eenige voor het toerisme nuttige
besluiten genomen.
Na afloop vereenigde men zich
aan een gezamenlijke lunch, waar
ook nog menig hartelijk woord
van waardeering voor den Bond
en zijn werk gesproken werd.
Dnitsehland.
Het Duitsche moratorium voor
betalingen aan het buitenland is
alzoo in werking getreden. Be
stond aanvankelijk de vrees dat
alle buitenlandsche verplichtingen
zonder meer tot nader order zou
den worden uitgesteld, zoover
zijn de Duitschers toch niet ge
gaan. De actie der schuldeischers,
staten zoowel als particulieren,
heeft althans dit uitgewerkt, dat
tenminste voor een deel de ver
plichtingen ook tijdens den duur
van het moratorium zullen worden
nagekomen. Weliswaar zullen
geen aflossingen meer worden
gedaan op leeningen, met inbe
grip van de Youngleening, maar
wel zal de rentebetaling worden
voortgezet, voor Dawes- en
Yougleening tot het volle bedrag,
voor coupons en dividend echter
slechts de helft en dan nog met
een maximum van 4 pet. per
jaar.
Deze regeling moge bij som
mige belanghebbenden teleurstel
ling wekken, omdat zij niet ont
vangen waarop zij recht hebben,
in dit geval dienen ze zich toch
te troosten met de gedachte, dat
een half ei altijd nog beter is
dan een leege dop. Bovendien
hebben ze te bedenken, dat de
onbetaalde rest van hun vorde
ring niet geheel verloren is. Voor
de niet getransfereerde rente- en
dividend bedragen toch worden
schuldbewijzen der zoogenaamde
Conversiekas beschikbaar gesteld
aan de crediteuren in nominale
bedragen van 30, 40 of 50 mark
of een veelvoud daarvan.
Voor de uit aflossing ontsproten
bedragen worden de crediteuren
rekeningen door de conversiekas
gecrediteerd.
Omtrent de gebruiksmogelijk
heid van dit saldo zullen nadere
bepalingen worden getroffen.
Teneinde zoovetl mogelijk op
deviezen te besparen zullen maat
regelen genomen worden, dat de
Duitsche houders slechts betaling
in marken krijgen.
Dit is in korte trekken de re
geling, zooals die tusschen de
Duitsche Rijksbank en den ver
tegenwoordiger der schuld
eischers in onderlinge overeen
stemming werd goedgekeurd.
Daarbij is evenwel nog het
voorbehoud gemaakt, dat de
handel ongestoord zal worden
voortgezet.
Het is begrijpelijk, dat velen
zich slechts matig ingenomen
zuilen voelen met deze afspraak,
maar er is geen keus. Het is
moeilijk veeren plukken van een
kikker en in financieel opzicht
is Duitschland, naar de regee
ring onomwonden verklaart,
machteloos. Doch men doet te
Berlijn wat men kan en waar
niet is, verliest zeifs de keizer
zijn recht.
Ondanks den benarden finan-
cieelen toestand wordt met kracht
voortgewerkt aan de nationale
herleving. Nu het partijwezen
zoo goed als geheel is uitge
roeid, wordt de hand aan de
ploeg geslagen, teneinde den
economischen opbloei te bevor
deren. Het aftreden van minis
ter Hugenberg heeft allerminst
stagnatie gebracht of den ijver
der nationaal-socialisten beteu
geld. Zijn departement werd
gesplitst, waarna Kurt Schmitt
werd benoemd tot minister voor
economische zaken en de boeren
leider Walther Darre tot minister
van landbouw. Op dit tweetal
rekent rijkskanselier Hitier om
de economische inzinking te
doen verkeeren in het tegendeel,
opdat voorspoed en welvaart
spoedig zullen terugkeeren.
VrQwillige giften.
Onderstaats-secretaris Fritz
Reinhardt heeft -per radio alle
Duitschers opgeroepen, vrijwil
lige giften voor den nationalen
arbeid af te staan. Werknemers
kunnen hun werkgevers verzoe
ken, bij de eerstvolgende uitbe
taling van loon of salaris een
deel af te houden en dit als vrij
willige bijdrage tot bevordering
van den nationalen arbeid aan
het ministerie van Financiën te
zenden.
Geen enkele employé of amb
tenaar mag verzuimen, onmiddel
lijk het noodige te doen, opdat
van zijn salaris een zeker bedrag
wordt afgehouden. Waar dit om
technische redenen niet meer
mogelijk is, moet de bijdrage op
de rekening van het departement
van Financiën gestort worden.
Ook de arbeiders, die hun loon
ontvangen, mogen niet verzuimen,
hun werkgevers te vragen, een
bepaald bedrag van het loon af
te houden.
Zij, die niet in loondienst zijn,
zooals ondernemers, beoefenaars
van vrije beroepen of rentetrek
kers, moeten hun bijdrage sturen.
De Rijksregeering der natio-
naal-socialistische revolutie ver
wacht, dat alle Duitsche mannen
en vrouwen begrip voor de volks
gemeenschap zullen hebben. Wie
dit heeft, moet bereid zijn, vrij
willig een bedrag van zijn in
komen af te staan. Het geld
wordt gebruikt voor het ver
schaffen van werk aan die Duit
schers, die reeds jaren zonder
arbeid en inkomen zijn. Een
minimum-bedrag is niet voorge
schreven. Ook de kleinste som
vormt een deel van de hulp tot
vermindering der werkloosheid
en daarmede van de sociale
ellende.
De steun aan gemeenten.
In het verslag van het afdee-
lings-onderzoek in de Tweede
Kamer betreffende het wetsont
werp tot wijziging .en verhooging
van de begrooting van Binnen-
landsche Zaken voor 1932 wordt
medegedeeld, dat men, nu de
onderstand aan gemeenten, die
buiten staat zijn in alle of som
mige kosten harer huishouding
behoorlijk te voorzien, blijkens
het bij art. 18 aangevraagde
bedrag een zoo grooten omvang
gekregen heeft, het zeer op prijs
zou stellen een specificatie van
het bedrag van f 1000 000 te
ontvangen, zoomede een opgave
van de ingekomen, toegestane en
afgewezen aanvragen en een
overzicht van de regelen volgens
welke over de ingekomen aan
vragen is beslist.
Bij art. 69 had de groote ver
(Wordt vetvilgl).
AXELSCHES COURANT
20)
Ja ik ben getrouwd, maar mijn
vrouw is thans op bezoek bij bloed
verwanten, daar ze ziekelijk is. De
betrekking hier bekleed ik nog niet
lang, voegde hij er weifelend bij.
Dan is de vroegere portier zeker
ontslagen
Ik geloojDobruck keek op
lettend naar een troep kraaien, die
krassend over het slot vlogen, waarom
vrargi u dat, juffrouw? Kende u den
vroegeren portier en zijn vrouw
Neen. Ik heb ze nog nooit gezien.
HetHelene bloosde en wendde het
hoofd af om den doordringenden blik
van meneer Dobruck te ontwijken
het was maar zoo'n plotselinge inval.
Is hij nu de vader van de krank
zinnige, of is hij het niet? dacht
Helene, terwijl ze verder gingen. Het
leek haast, of mijn vragen hem boos
maakten.
HOOFDSTUK IX.
De vijver was uitstekend voor
Schaatsenrijden geschikt, en toen He
lene aan tafel sprak van haar plan om
Snoes het schaatsenrijden te leeren,
toonden zich zoowel de graaf als de
gravin daar zeer mee ingenomen.
De eerste zond dadelijk een paar
khechts uit om het ijs van sneeuw te
reinigen en zooveel mogelijk glad te
maken,
Opdat u dadelijk vandaag met
Uw proefnemingen zult kunnen be*
ginnen, juffrouw, zei hij glimlachend.
Het zal voor het kind zeer gizrnd
zijn es u ook stellig goed doen. Rijdt
u goed
Zoo tamelijk. Ik heb zelfs in
Weenen bij de IJsvereeniging eens
een prijs gewonnen.
Een uur na tafel wandelde Helene
met haar beschermelirge nogmaals
naar den vijver.
Zie je, hoe goed het was, dat we
in Weenen mama verzochten je in elk
geval schaatsen te koopen zei ze en
Snoes knikte met een stralend gezicht.
Ze verheugde zich ongemeen in 't
vooruitzicht van dit nieuwe vermaak.
De vijver was met kunstmiddelen
aangelegd en door breede dijken om
geven, die als 't wa>e uitzichtspunten
in de wijde vlakte vormen, daar ze
twee meter boven den waterspiegel
lagen. Men zag in 't noorden de daken
van het dorp Chumatz en verder
oostelijk het dorp Krisan. Wendde
men den blik raar het westen, dan
bemerkte men een klein boscbje en
op zij daarvan, heel in de verte een
door boomen omgeven, op een heuvel
gelegen slot Herrenwalde had
meneer Dobruck het genoemd. Verder
was alles stil en eenzaam in 't rond.
Weiden en akkers, thans begraven
onder het witte sneeuwkleed, niets
anders.
Sr.oes leerde met koortsachtigen ijver
en gaf er niemendal om dat ze nu en
dan in al te innige aanraking met het
ijs kwam.
Haar lachen klonk juichend over de
vlakte en toen Helene na een uur
zei, dat het nu voor een begin lang
genoeg was, vleide ze zoo reer, dat
er telkens nog een kwartiertje bij 1
gedaan werd, zoodat het ten slotte tl
erg begon te donkeren, toen Helene
er ernstig oo aandrong, dat men naar
huis zou gaan.
Van het slot Dubschinka zag men
niet veel, daar de schuren en stallen
er voor stonden. Daar achter echter
het moest heel aan 't eind van het
parkhek zijn bemerkte Helene plot
seling tot haar verbazing van den
dam af, tusschen boomen en struiken
hflf verborger, de omtrekken vaneen
gebouw.
Thans vlamde daar zeifs een licht op.
Is er achter in het park nog een
huis? vroeg Helene het kind Het
moet dicht bij den muur liggen
zie maar, daar waar het licht brandt
Ben jij daar al eens geweest?
Neen, tante Hela.
Vreemd, dacht Helene. Dobruck
zei toch dat de wegen in het park
onbegaanbaar waren, en nu staat daar
een gebouw, waarin iemand moet
wonen. Zou hij dat niet geweten
hebben Maar dat is toch niet moge
lijk; 'tis bijna geheimzinnig...
Het volgende oogenblik stond het
bij haar vast, dat ze te weten moest
zien te komen, wat dit licht hier bij
den parkmuur beteekende.
Achter den parkmuur was het vrije
veld, geen weg voerde er heen, geen
huis was in de nabijheidstellig
komt men dus alleen maar va%Duh-
schinkauit dit geheimzinnig \Vlichte
huis bereiken, dat immers ook binnen
zijn grensmuren lag
Toen Helene het heerenhuis bereikt
had, liep zij over het kiezelpark, het'
welk tusschen het voorfront en het
park lag en trachtte eerst langs een
der voetpaden daarbinnen te dringen,
Maar zij moest het weldra opgeven.
De sneeuw lag te hoog en er waren
ook nergens sporen, dat hier in den
laatsten lijd de een of ander geloopen
had. Ook van de lindenallee uit, die
den oprit naar het heerenhuis vormde,
ging nergens een weg zijwaarts.
Misschien was er ergens in den
parkmuur een poort, door welke men
van buiten in het park kon komen,
inderdaad vond men voor de poort
van het plein talrijke voet- enwager-
sporer, die naar rechts om het gebouw
liepen.
Helene voigde mot Snees aan de
hand deze sporen, tot ze plotseling
voor een loods stond, waarin stroo
bewaard werd. Ha, daarom dus die
vele snoren. Heiene keek om zich
heen. E ndigden ze alie hier? Neen.
Daar langs» den parkmuur liep een
smal zeer beliopsn pad verder.
Zuüen we eens kijken, waar deze
weg heengaat, of ben je al moe,
Snoes? vroeg Helene besluiteloos,
want het werd al vrij donker. Maar
Snoes was in 'i geheel niet moe en
vond het stappen in de witte, zachte
sneeuw recht pieizierig. Het voetpad
l ep eindeloos ver langs den parkmuur
en boog ook om den hoek van dien
muur, welken het verder volgde.
De beiden waren nu zeer ver van
het heerenhuis verwijderd; want het
gansche uitgestrekte park lag tusschen
hen en het slot.
Bovendien wierpen naaldboomen,
die binnen den muur stonden, hun
zwarte schaduwen op het pad en
maakten het nog duisterder.
Zelfs links, waar zich de eenzame
sneeuwvelden uitstrekten, was het
reeds bijna geheel donker. Nergens
was een spoor van een levend wezen
te zien en geen geluid werd in 't rond
gehoord, Siechts nu en dan klonk een
zacht gesuis door de takken der naald
boomen, als de wind zich een weinig
verhief.
Helene's hart klopte thans luide en
snel. Het speet haar, dat ze zich zoo
ver van huis had verwijderd, en ze
wilde juist omkeeren, toen haar spie
dende blik in den muur een poortje
ontdekte. Hier eindigde ook de weg.
Ze keek omhoog over den muur en
zag de omtrekken van een dak en een
flauw lichtschijnsel, dat van uit het
een of ander venster, hetwelk ze niet
zien kon, in de richting der boomkrui
nen liep.
Aha, hier was dus het geheimzinnige
huls, dat men door het park niet kon
bereikfn. Wie zou daarin wonen?
Terwijl ze dit zoo dacht, vloog er
dicht boven haar een vcgd met krij*
schend geluid op en verwijderde zich
met langzame» vleugelslag over de
donkergrijze vlakte.
Snoes en Helene slaakten tegelijker
tijd een kreet en vlogen meer dan ze
gingen het pad af, langs hetwelk ze
gekomen waren. Bij den hoek bleef
Helene een oogenblik staan om op
adem te komen.
Wij zijn echte haasjes, trachtte
ze te schertsen, we zijn bang voor
een bse je donkerheid en gaan op den
loop als een kraai, die we opgejaagd
hebben, weg vliegt. Kom, Snoes, wij
willen verstandig zijn en langzamer
Ze verstomde opnieuw van schrik,
want toen ze toevallig achterom keek,
had ze de gestalte van een man ge
zien, die haar haastig volgde.
Kom gauw, fluisterde se het kind
toe, laten we weer loopen daar
komt iemand, en we weten niet, wie
het is,