ff I
ièl
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuvvsch-Vlaanderen.
19.
DINSDAG 13 JUNI 1933
49e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
ACTIE
der polderbesturen tegen
de oprichting van een
Waterschap
Hulster- en Axeler-Ambacht.
FEUILLETON.
De valsche Gravin.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNF. MENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Zooals we in ons vorig num
mer kortelings meldden, werd
jl Vrijdag alhier in het hotel
„Het Gulden Vlies" onder voor
zitterschap van den heer Jac.
Dekker Fz., een druk bezochte
vergadering gehouden, ter be- I
spreking van een concept-adres
te zenden aan de Provinciale
Staten van Zeeland.
Nadat door den heer A. E. C.
Kruijsse als secretaris van het
actie-comite het concept was
voorgelezen, wees de voorzitter
erop, dat van algemeene bekend
heid is de nood in het land
bouwbedrijf, getuige de maatre
gelen die worden genomen tot
steun van den landbouw en
waarvoor men dankbaar kan zijn
Maar des te sterker moet dan
luiden het protest, dat moet
klinken tegen de pogingen die
worden gedaan, om den landbouw,
zoowel pachters als grondeige
naren, weer nieuwe lasten op te
leggen Want men kan het nieuwe
Waterschap willen stichten met
de bedoeling om verbetering in
de uitwatering te brengen, zonder
twijfel zullen de hooge kosten
daarvan toch moeten worden
verhaald op de ingelanden hetzij
door verhoogd dijkgeschot of
anderszins.
Verschillende afgevaardigden
maakten nog opmerkingen, welke
in het adres werden opgenomen,
zoodat tenslotte met algemeene
stemmen het adres werd goed
gekeurd en besloten wefd
daarvan een exemplaar te zenden
aan Provinciale Staten, alle
Statenleden en de betrokken
polderbesturen. Het adres luidt
thans officieel als volgt
Aan Heeren Leden van de
Provinciale Staten van Zeeland.
In Uwe eerstvolgende verga
dering komt in behandeling het
voorstel van Heeren Gedeputeerde
Staten om te besluiten tot de
oprichting van het uitwaterings
waterschap Hulster- en Axeler-
Ambacht
Ingevolge art. 13 der Water
staatswet van 1900 zijn de ver
schillende polders en waterschap
pen die daarbij betrokken zijn,
in de gelegenheid gesteld, daar
tegen bezwaren in te dienen.
Van de 55 belanghebbende
polders en waterschappen heb
ben 51 daarvan gebruik gemaakt.
Deze bezwaren geven Heeren
Gedeputeerde Staten geen aan
leiding om hun voorstel in te
trekken of te wijzigen, zoodat
thans aan U de beslissing is of
dit voorstel al dan niet zal wor
den aangenomen.
De betrokkenen zijn van oor
deel, dat het voorstel behoort te
worden verworpen en hebben
op 9 Juni 1933 een protest
vergadering gehouden. In deze
vergadering waren vertegenwoor
digd 39 polders en waterschap
pen, terwijl door 1 polder schrif
telijk en door 6 polders mon
deling adhaesie werd betuigd.
De vergadering wenscht het
volgende onder Uw aandacht te
brengen
a. Inderdaad gaf het water-
bezwaar tot ernstige klachten
aanleiding. De toestand van 1930
door Heeren Gedeputeerde Staten
aangehaald die een zeer ab
normale was mag evenwel
niet als bewijs daarvoor worden
aangemerkt.
De vergadering vereenigt zich
echter met het oordeel van Heeren
Gedeputeerde Staten, dat er reden
is tot ernstige klacht.
Het Rijk ontvangt n.l. van een
groot aantal polders jaarlijks een
zeer groot bedrag voor suatie-
penningen. Bij de destijds op
gemaakte overeenkomst nam het
Rijk de verplichting op zich,
voor een goede afwatering te
zorgen. Dit wordt ook door het
Ing. bureau Van Hasselt en De
Koning erkend. De vergadering
neemt daarvan dankbaar akte
Het Rijk is in zijn plicht te kort
geschoten.
Een uitstekend plekje om iemand
Mocht blijken, dat voor de
ontvangen suatiepenningen het
noodige onderhoud niet kan
worden verricht, dan is dit nog
geen reden, om zich aan zijn
plicht te onttrekken. Men neemt
bij een overeenkomst immers de
goede en de kwade kansen.
Het Rijk heeft op zich geno
men, tegen vergoeding van de
jaarlijks te betalen suatiepennin
gen, de geregelde afvoer van
het water uit de polders door
het zijkanaal HulstAxel, van de
leiding, die loopt van den polder
Canisvliet en van den polder
Autriche, langs het waterschap
Smits-Koegorsschorre naar de
Buthsluis, en verder de leiding,
loopende door den Buthpolder
door de Spuikreek, door de
Othenesche Kreek naar de Schelde,
te verzekeren.
Met het onderhoud dezer
leidingen is het treurig gesteld.
Wel worden de kanten jaarlijks
afgestoken, het riet enz. uitge-
maaid, do h van het verwijderen
van modder komt zoo goed als
niets. Op meerdere plaatsen is
in meer dan 25 jaren niet ge
dolven. Het spreekt vanzelf, dat
de suatie dan niet geschiedt,
zooals dit zou behooren.
Waar het Rijk onderhouds
plichtige is van de vorenvermelde
afvoergelegenheden, zal dus het
Rijk ook hebben te zorgen voor
het onderhoud daarvan.
Het gaat niet aan, die kosten
op een ander lichaam (uiteindelijk
de polders) te schuiven. Waar
het Rijk zich tot die afvoer heeft
verbonden, zal ook voor rekening
van het Rijk komen indien
dit daarna nog zou noodig blijken
het verbreeden van den
Buthduiker en den Spuiduiker.
b. In den winter komen korte
perioden voor, dat het water in
de Othenesche Kreek te hoog is,
tengevolge van de onvoldoende
afwatering naar buiten. Dit zou
alleen door een gemaal te
verhelpen zijn. Waar deze wijze
van sueeren ook in het rapport
verworpen wordt, behoeft hier
over niet verder te worden
uitgeweid. Eenige verbetering
ware te verkrijgen door het
aanbrengen van een vijfde koker
teTerneuzen, waarvoor echter al
weer het Rijk als uitvloeisel
van de met de polders gesloten
overeenkomst heeft te zorgen.
Dat bij lagen waterstand op
de Othenesche Kreek het water-
bezwaar is te wijten aan de
onvoldoende afmetingen van de
gezamenlijke waterleidingen is in
zooverre waar, dat het Rijk
slechts voor voldoende diepte
behoeft te zorgen van de bij hem
in onderhoud zijnde leidingen,
waarna ook dit bezwaar is
opgeheven.
Een feit is het, dat in het
algemeen gesproken, de polder
leidingen voldoende worden
onderhouden wat breedte en
diepte betreft.
c. Het Ingenieursbureau voor
heen Van Hasselt en De Koning
komt in «zijn rapport tot de
conclusie, dat verbetering van de
waterloozing uitsluitend door ver
ruiming van de watergangen de
voorkeur verdient boven het plan
van waterloozing met bemaling.
Naar het oordeel der vergade
ring is verruiming van secondair
belang, aangezien de breedte over
het algemeen vrij goed is.
Hoofdzaak is, dat de Rijkslei
dingen op voldoende diepte
worden gebracht.
d. Waarheid moge zijn, dat
het Rijk de kosten van het thans
voorgestelde plan grootendeels
voor zijn rekening neemt, de
kosten der uitvoering ad f480,000
zullen toch door de polders
gedragen moeten worden (terwijl
de nood in den landbouw toch
reeds zoo groot is), zij het dan
ook dat het Rijk bereid zou zijn
van het daarin begrepen bedrag
van f 192,000,— aan loon voor
werkloozen een beduidende som
aan subsidie te verleenen.
De vergadering is van oordeel,
dat met liet bedrag, aan loon
voor werkloozen uitgetrokken,
goed werk ware te verrichten.
Een ruim voldoende verbetering
zou reeds aangebracht zijn,
wanneer het betrokken departe
ment met het bedrag dat het
voor werkverruiming voor dit
object wenscht te besteden het
werk wilde ter hand nemen. De
vergadering zou dit zeer op prijs
stellen.
e. Met de meening, dat de
oprichting van het waterschap
ter verbetering van zeer veel
uitnemende cultuurgronden drin
gend noodzakelijk is, kan de
vergadering zich niet vereenigen.
Voor verschillende gronden toch
is bevloeiïng gewenscht. Bij
ontwatering zouden deze zoo
goed als waardeloos worden.
f. Bij de regeling wordt, naar
Heeren Gedeputeerde Staten
schrijven, gerekend met de
zelfstandigheid der polders. De
vergadering heeft echter het
gevoelen, dat indien de
oprichting wordt doorgedreven
tegen den wensch van zoovele
betrokken polders men reeds
een heel eind op weg is naar
opheffing van die zelfstandigheid.
g. Tegen de bewering van
den Rijkslandbouwconsulent bij
het Rijksbureau voor de ontwa
tering, Ir. J. F. L. Krugers te
Tilburg, dat door de protestee-
rende polders het algemeen
belang uit het oog wordt verloren,
moet de vergadering stelling
nemen. Wanneer zoo goed als
alle betrokken polders bezwaren
naar voren brengen, die dezelfde
ondertoon hebben, dan kan men
moei ijk zeggen, dat het algemeen
belang ter zijde wordt gesteld.
Men zou eerder kunnen zeggen,
dat in deze het belang van den
eene, het belang van den ander
is. Voorts is op gronden als
hiervoor vermeld ten eenen-
male onjuist, wat Ir. Krugers
zegt, dat het Rijk geheel onver
plicht verbeteringen aan de
waterleidingen aanbracht. Inte
gendeel heeft het Rijk zich daartoe
contractueel verbonden. Wanneer
echter slechts het bestaande in
goeden staat van onderhoud
wordt gehouden, voor zoover dit
ten laste van het Rijk komt, dan
is, naar het oordeel der vergade
ring, het waterbezwaar opgeheven.
Voorts zegt Ir. Krugers, dat
na de oprichting het toekomstig
(Wordt vervolgd),
i\0.
AXELSCHE Si COURANT.
Bureau Markt C 4.
Telef. 56 - Postrek. 60263.
14)
De Baviani's kwamen 23 Novem
ber hier aan, dus juist diie dagen na
miss Morgan's vertrek uit Amerika. Ze
trachtten hier den indruk te maken
van weinig bemiddelde, eenigszins
dweepzieke menschen. En toen, vol
gens hun berekening, de jonge Ame-
rikaansche in C o moest zijn, begaf
de jonge Baviani zich op reis, naar
het heette om de bagage te zoeken
waardoor later ook meteen het
wegmoffelen van miss Morgan's bagage
handig bemanteld werd legde zich
in Altxrndrië op den loer. stapte met
zijn slachtoffer op dezelfde boot,
knoopte vriendschap met haar aan en
voerde haar onder de hemel weet welk
voorwendsel, in de armen van den
oude, die haar daarna snel en zeker
uit de wereld hielp. In de nauwkeu
rige uitvoering van het plan ligt zijn
Bucces.
De blinde? Waar denk je aan?
Hoe kan
Och, je gelooft toch niet, dat hij
werkelijk blind was? zei Hempel met
een minachtend glimlachje. Even
goed kun je denken, dat hij een ge
brekkige grijsaard en onschuldige
schilder is, die uit piëteit de phatsen
opzoekt, waar hij zijn jeugd dooi-
bracht. Een blinde. Merk je dan
ni<t, wat voor een gemakkelijk onge
vaarlijk masker dat is
-»• Je hebt misschien gelijk. In elk
£eval kan dan alleen graaf Kosch-
wiski degene zün, die beiden inlichtte
en hun opdracht voor dezen verschrik-
kelijken moord gaf. Want hij stelde
Harriet met de verblijfplaats van haar
zuster in kennis.
Misschien
Ziezoo, meneer, hier zijn we er.
Dat is de bank, waarop de blinde
schilder zio graag placht te zitten,
zei op dit oogentlik Dorlini, t rwiji
hij staan bleef en zich tot Silas Hem
pel wendde.
Deze wierp vlug een bl.k om ;ich
heen.
Het was een woeste, eenzame piek.
In de richting van de stad door lood
sen aan het oog ontrokken, van de
eigenlijke pakhuizen ongeveer vijf
honderd schreden verwijderd en zelfs
thans op den voormiddag geheel ver
laten. Het was eigenlijk niet te bc-
grijper, dat iemand op het idee gekc-
men was om hier een bank te plaatsen.
Als men het strand langs keek zag
men in de verte tusschen de klippen
eenige visschershutten.
De bank stond dicht aan den kade-
demuur, die hier niet zeer hoog was,
zoodat men slechts enkele treden van
een trap behoefde af te dalen om aan
een smalle rotsachtige kuststrerp te
komen, waarbij eenige oude visschers-
booten ten anker lagen.
Van de visschershutten liep naar die
smalle streep een smal pad, zoodat
de trap zeker heelemaal niet meer ge
bruikt werd.
Om dezen tijd van het jaar, nu de
zee meestal onstuimig was en er bij
nacht niet gevischt werd* moest het
hier, zoodra de pakhuizen des avonds
eenmaal gesloten waren, volkomen
eenzaam zijn,
stilletjes te wurgen, zonder dat men
behoeft fe vreezen gestoord te woi-
den, zei Hempel op somberen toon.
Je gelooft dus, dat het hier go
beurd is?
Zonder eenigen twijfel. De oude
verwachtte immers zijn slachtoffer en
zal de daad waarschijnlijk zonder in
leidende woorden uitgevoerd hebben,
wijl hij immers bijtijds voor het vei-
trek der „Violetta" weer aan de haven
moest zijn.
Verschrikkelijk, 't Is me onbe
grijpelijk, dat Harriet bewogen kon
worden om zonder eenig wantrouwen
op deze afgelegen plek te komen.
Hm, dat is zeer eenvoudig. De
jonge Baviani zal zich als gentleman
hebben voorgedaan en gedurende de
overvaart haar vertrouwen verworven
hebben. Natuurlijk vertelde ze hem
dat ze naar haar zls er in 't hotel
„o'ltalia" wilde, en daar de maan
prachtig scheen, zal hij haar voorge
steld hebben den korten weg mis
schien heeft hij wel beloofd haar langs
dan kortsten weg te voeren te voet
af ie leggen. Ze was een jong meisje
en bij jonge meisjes bemerkt men altijd
een trek naar het romaneske, zelfs bij
Amerikaansche, Galant zal% hij haar
ook van het bezorgen der bagage
ontheven hebben. Het kan niet anders
zijn. Ze had er anders niet zoo kalm
bijgestaan, toen hij die aan Dorlini
gaf. Weet je ook of ze Italiaansch
sprak
Ik geloof het niet. Indertijd ver
telde mevrouw Morgan, tenminste
eens zoo terloops, dat ze nooit in
Italië was geweest en het ook tel
kens weer had uitgesteld, omdat noch
zij, noch haar dochters de taal des
landa machtig waren,
Dan had gravin Koschwinski
dus zeker ook een tolk noodig, toen
ze met de autoriteiten in aanraking
kwam
Neen. Zij sprak heel goed Itali
aansch. Waarschijnlijk heeft ze het
in den tusscher.tijd geleerd, want ik
noorde eens verteilen dat 'het jonge
paar Koschwinski Italië bereisde.
Ze hadden Duitsch gesproker. Thans
wendde Hempel zich weer tot Dorlini.
Kun je mij misschien toevallig
zeggen wanneer de „V oletta" weerde
haven van Napels aandoer
Ja meneer Heel nauwkeurig. Ze
komt vanavond hier en vertrekt mor
gen weer naar Sorrento.
Ha, dat is goed. Ik dmk je.
H er heb je de beloofde lires, slgnor
D jrlini. Je kunt nu gaan, maar ve-
geet niet: mondje dicht.
De jonge man kiek hem guitig
glimlachend aan.
O. u kunt u gerust op mij ver
laten. Meent u, dat ik niet bemerkt
heb dat u een beambte van de politie
bent
Hempel zweeg en liet hem in het
geloof.
HOOFDSTUK VI.
Peter Lindemann zat in een mis
moedige stemming voor het venster
van zijn woonkamer en staarde naar
beneden naar de Piazza, die helder
door de maan verlicht werd.
Den ganschen namiddag had hij
doorgebracht met beurtelings de om-
g .-ving van 't hotel „d'Italia" te door-
sruisen en hier voor 'r venster den
ingang van het hotel te beloeren in
de hoop van Helene tenminste uit de
verte te zien,
Tevergeefs. Noch zij, noch da
gravin vertoonden zich.
Lindemann rekende na. Drie dagen
achtereen had Helene nu het huis niet
verlaten en in ai dien tijd ontving hij
geen brief van haar.
Was ze ziek
Bezorgdheid en verlangen lieten
hem geen rust ea deden zijn liefde in
steeds helderder vlammen oplaaien.
Neen, dat was geen voorbijgaande
dweperij.
Hij gevoelde voor Heiene de be
zorgde, innige leederheid van een
vader die z.jn kind in gevaar weet.
Hij weoschte haar thans maar alleen
te zien, om te welen, dat ze gezond
was. Hij sidderde bij de gedachte
dat ze in de omgeving vaneen vrouw
verkeerde, die misschien ji, bijna
zeker op de eene of andere wijze
medipl chtig was aan de misdaad,
waarvan haar eigen zuster het slacht
offer was geworden.
Had ze er toch maar in toegestemd
om onmiddellijk haar betrekking te
laten varen. Een voorwendsel zou
immers gemakkelijk te vinden zijn
geweest. En ze beminde hem toch
ook. Maar ze wilde het kind niet
verlaten. Dit arme, rijke kind, voor
hetwelk de vader onverschillig was,
terwijl de moeder zoo weinig liefde
bezat, dat de kleine vrees voor haar
toonde.
In haastige, afgebroken woorden had
ze hem dat meegedeeld en toen zoo
lief, bijna deemoedig gezegd
Wees niet boos op mij ik zou
uw wc-nsch immers zoo gaarne ver
vullen, maar Snoes hangt aan mij en
Ik heb haar lief.