Nieuws - en A dyer ten t ieblad
voor Zee uw sell- Vlaanderen
No. 78.
ZATERDAG 31 DECEMBER 1932
48e J aar of.
J. C. VINK - Axel.
Flan den mijlpaal.
Paraat bljjven
Dit b'.aJ verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Pei 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56, - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Gent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdngvoorniiddag 11 ure.
Het jaar is weer ten einde en
we gaa i o ;s bezinnen. We staan
aan de scheiding van 1932 en
het begin van 1933 en zien dan
een oogenblik naar wat het afge-
loopen jaar bracht. De oudejaars
avond geeft weer eenige uren van
inkeer tot onszelf; eenige uren,
waarin we zoeken naar den zin,
naar de beteekenis van ons leven,
naar hetgeen de wereld en de
maatschappij wrocht. Het waarom
en waarvoor. Lang is de t ij der
gedachten, die ons bezighouden
en die voorbijtrekken aan onze
herinneringen. Gedachten aan het
familieleven, het gezin, de ziels
toestand, de zaken, gedachten aan
vreugde en aan leed, dat 1932
ons gaf. Meestal is zoo'n oude
jaarsavond een avond van wee
moed en sombere gedachten. We
gevoelen ons niet gerust. We zijn
in zooveel tekort geschoten en
er is zooveel, dat ons heeft
teleurgesteld, en wie weet wat
ons nog meer wacht
In de tijdsomstandigheden, welke
we thans beleven, is een opti
mistische kijk op de naaste toe
komst haast ondenkbaar. Tenzij
dan, dat we dankbaar moeten
zijn, dat we nog geen honger
kennen, geen kou lijden, allen
nog huisvesting vinden en voor
massarampm gespaard bleven.
Maar aat ziet op het veiieden
en het hedenen niet op de
toekomst.
En nu kunnen we misschien
ons zeiven vleien met de ge
dachte och, zóó erg zai het
nooit komen we hopen hel
allen, maar weten doet niemand
het.
De moeilijkheden hoopen zich
nog opVelen zien buiten hun
schuld hun inkomsten verminde
ren. ja, bijna geheel wegslinken
steeds grooter wordt het aantal
van hen, die de zaken, welke zij
hebben opgebouwd en waaraan
zij jaren lang met energie zich
hebben gegeven, niet meer kun
nen voortzetten; velen ook kun
nen de gronden, waarin ouders
en heele geslachten hebben ge
wroet met ploeg en spade, waar
aan ze altijd groote zorg hebben
gewijd voor het heden en de
toekoms', niet blijven bebouwen.
De werkloosheid wordt een ramp,
die zich voortdurend uitbreidt en
de gemeenschappelijke kassen
leegput, zoodat het nationaal ver
mogen terugronde gaat In alle
klassen der samenleving wordt
geleden. En het einde van dezen
zoo weinig hoopvollen toestand
is niet te zien.
Is het dan wonder, dat men
somber gestemd is?
En we gaan nog een oogen'alik
voort met die beschouwing, cm
dat er mogelijk nog lichtzinnigen
zijn, die minder ernstig inzien,
wat de tijd ons nog brengen kan,
en zorgeloos leven, tof ook zij
aan den lijve voelen nr eten, wat
door degelijker opvatting van het
leven voorkomen was kunnen
worden.
De internationale verhoudingen
op economisch, op handelsgebied,
grenzen aan het ongeloofelijke.
Met hooge tolmuren weert men
den invoer. En toch, ondanks het
feit, dat men weet, dat dit scha
delijk moet zijn maar men geeft
toe aan den aandrang van hen,
die meenen, dat de invoerbelem-
mering voor hen persoonlijk een
voordeel kan opleven, Gelukkig
verweert de Nederlandsche Re*
geering zich daartegen» waar het
mogelijk is, ofschoon er toestan
den zijn die er toe nopen
En dan nog de kwestie's der
herstelbetalingen tusschen de lan
den onderling zij geven onzeker
heden, waardoor de internationale
verhoudingen niet worden ver
beterd. Want verbetering is alleen
mogelijk, wanneer de verschil
lende mogendheden werkelijk var.
een geest tot samenwerking zijn
doordrongen en daarvan doen
blijken door daden, in plaats van j
in mooie redevoeringen en zich
niet door allerlei andere maat
regelen achteraf steeds verder
van elkaar verwijderd houden.
De Regeering van één land kan
zonder de medewerking van een
ander land niets bereiken.
Alzoo zal de Oudejaarsavond
met zijn herinneringen aan het
afgeloopen jaar leiden tot som
bere en droeve overpeinzingen
en ziet men het Nieuwejaar dat
we ingaan, niet met opgewekt
heid tegemoet.
En toch, dat mag niet zoo zijn.
Al is er voor optimisme nog geen
plaats, dan mag dat nog geen
reden zijn om den moed en het
vertrouwen te verliezen. Een
kalme, ernstige overdenking zal
ons toch de overtuiging schen
ken, dat het niet zoo zal blijven
voortduren, evenmin als we toch
nuchter denkend ons konden
voorstellen, dat de buitengewoon
weelderige wijze, waarop een
paar jaar geleden werd en
soms nóg wordt geleefd, voor
langen tijd bestaanbaar was. En
daarom zullen we ons moeten
intoomen en op meer bescheiden
schaal moeten leven wat toch
niets erg is. Onze ouders en
grootouders deden dit en waren
er hoogst tevreden mede, ondanks
meer zorg, minder uitspanning
en harder en langer werk, zij
het ook, dat we het gelukkig
achten, dat aan de uitersten paal
en perk is gesteld, evenals dat
zal moeten aan de uiterste ver
langens, die men thans ten op
zichte van een werkweek, het
werkloon en ontspanning koestert.
Dat alles geeft geen reden om
den moed te verliezen en geen
vertrouwen in de toekomst te
hebben,
Ook internationaal zal men
leeren begrijpen, dat naar econo
mische toenadering tusschen de
verschillende landen moet wor
den gestreefd. En wanneer men
dan doordrongen is van een toe
komst, die het leven weer in
goede banen zal brengen, zal
men ook te gemakkelijker kun
nen werken aan de maatregelen,
die daartoe genomen moeten
worden, om de stappen te zetten
in de richting van een economi-
schen vrede I
Het gezond .verstand zal terug-
ké'eren en zegevieren.
Me/i wake tegen onverschillig
heid, zooa'.s die zich meester
maakt van hen, voor wie de
slagen, welke zouden vallen, het
hevigst zijn.
Neen, men zette zich voor 1933
aan het werk met de vaste over
tuiging, dat de kentering spoedig
wil komen.
Moge het jaar 1933 een flinken
vooruitgang geven op elk gebied,
opdat er aan het eind van dat
jaar veel stof zij tot groote dank
baarheid.
Dit is de wensch, die we thans
uiten in het belang van Land en
Vorstin, van Regeering en Volk,
van onze Gemeente en haar in
woners en onze lezers in het
bizonder,
Woensdagavond hield de Bur
gerwacht alhier in de Geref.
Kerk een propaganda-vergadering,
welke door zeer velen, zoowel
protestanten als katholieken, werd
bijgewoond.
Nadat door allen 2 coupletten
van het oude „Wilhelmus" waren
gezongen, nam de heer J. M
Oggel als voorzitter van de Axel-
sche Burgerwacht het woord en
heette allen welkom in de hoop,
dat het samenzijn bij allen de
liefde voor onze Hooge Lands
vrouwe, onze beminde Koningin
Wilhelmina, ons doorluchtig Vors
tenhuis en ons dierbaar Vader
land nog moge verdiepen.
Voorts heette spr. in het bijzon
der nog welkom Pater Borromeüs
de Greeve van Amsterdam en bur
gemeester Huizinga van Terneu-
zen, die als voorzitter van Z.V1.
Burgerwachten „De Braakman"
het slotwoord zou spreken.
De heer Oggel las vervolgens
een brief voor van Reserve-Kolo
nel S^yn, van Breda, die verhin
derd was aanwezig te zijn. Ko
mend tot zijn rede, dacht spr.
aan de woorden van Genaraal
Tonnet, die in een rede voor de
Burgerwacht hier eens zeide
Waar een Burgerwacht is, is ze
niet noodig, en waar ze niet is,
is ze wél noodig, waaruit spr.
afleidt, dat overal in ons land
een groep van regeeringsge-
trouwe burgers moet zijn, die als
het noodig is, zich beschikbaar
wil stellen, om onze bestaande
Staatsorde te handhaven. Dat het
noodig kan zijn, is gebleken in
1918, bij de mislukte staatsgreep
van Troelstra.
Spr. wees voorts op Rusland
en vernemend, wat daar gebeurt,
kunnen we God niet genoeg
dankbaar zijn, dat ons land en
volk en vorstenhuis daarvoor
bewaard zijn gebleven en dat
we, hoe donker de tijden ook
zijn, hoe kommervol het bestaan
voor velen is, en hoeveel ook
vaak ten onrechte geklaagd wórdt
over onze Regeering, voor wie
een Salomo's wijsheid nog niet
voldoende zou zijn om in deze
ontredderde wereld een staats-
bestaan te scheppen, waarin alle
burgers tevreden zouden zijn
een Regeering hebben, die het
goede zoekt voor ons volk en
vaderlanddat we een Vorstin
bezitten, die met Haar Volk mee
leeft en dat op menigerlei wijze
getoond heeft.
Spr. herinnerde in dat verband
aan het woord van den Prediker
„Welgelukzalig zijt gij, o land,
„welks koning een zoon der ede-
Jen is en welks vorsten te rech-
„ter tijd eten tct sterkte en met
„tot drinkeiij". V
Met dankbaarheid dacht spr.
eraan, hoe in 1919 hier 160 bur
gers den eed van trouw aflegden
aan de Bu gerMicht. En even
eens aan den tijd, toen hij met
een deputatie van Axels' Burger-
vracht deel uitmaakte van de dui
zenden gelijkgezinden uit alle
oorden des lauds saamgekomen
op het Damplein te Amsterdam,
waar uit die'duizenden kelen en
harten in warme geestdrift de
eed van trouw aan Hare Maje
steit werd toegezongen.
Onze Burgerwacht, zoo ver-
volgde spr., heeft geen aanvallend
karakter, maar wil in stand hou*
den Godsdiens', gezin en gezag,
naar Goddelijke scheppingsor
donnantie, volgens Gen. 1 27
en 28»
In deze heersch ppij, zeide spr.,
heeft de mensch roeping zijn
God te dienen in zijn vrucht
baarheid en vermenigvuldiging
ligt de vorming van gezin en de
begiftiging van gezag aan het
gezinshoofd. Later weer uitgedijd
tot volkeren.
Waar het ongeloof zich in zijn
volle consequentie openbaart, zoo
als in Rusland, zien we, dat er
geen bestaansrecht meer is voor
hen, die God nog willen erken
nen en dienen, noch voor hen,
die in gezinsve;band willen leven.
Wij willen die heilgoederen
bewaren en als men dreigt die
ons te ontrooven, dan willen we
pal staan voor onze Vorstin, voor
ons Vaderland en voor ons Ge
zin. Pal staan voor onzen God
en Heere, die is onze eeuwige
Koning.
Hierbij eindigde spr. en gaf
het woord aan den Zeer Eerw.
Heer Pater Borromeüs de Greeve,
die een boeiende en indrukwek
kende rede hield, vol van geest
driftige mannentaal, gloeiend van
liefde voor zijn land en zijn
Vorstin, vol van afkeer van al
wat tegen den Koning der Ko
ningen opstaat.
Ter inleiding van die rede
wenschte spr. eerst een beginsel
verklaring af te leggen. In een
tijd, dat het roept om ontwape
ning en vrede en „nooit meer
oorlog" vindt spr. het minder
aangenaam, dat dezulken hem
niet kunnen begrijpen, maar erger
is, dat zij denken, dat spr. en
zijn medestanders oorlogszuchtig
zijn en in conflict komen met
de vredespropaganda en vragen
of bewapening ook christendom
is. Want ook wij, zei spr. wen-
schen niets liever, dan het oude
monsier dat oorlog heet, te zien
stervenvuriger zelfs dan de
felste pascifist wenschen wij dat
de inillioenen voor leger en vloot
konden worden besteed tot leni
ging van den nood en tot op
bouwing van het economisch
leven. Vreugdevuren zouden we
doen branden, als het oogenblik
kwam, dat zulks kon. Maar om
dat we zoover niet zijn en de
teekenen allerminst geruststellend
zijn, moeten we paraat blijven.
Ondanks Kelloggpact, vredescon-
ferentie's, enz. vecht men er
op los in het Oosten en daarom
zou het dwaasheid zijn te ont
wapenen en ons weerloos te
maken. En meer nog, omdat
een funester gevaar dreigt dan
oorlog: de revolutie, die het
communisme voorbereidt. Daar
tegen vooral moeten we ons
machtig maken en ofrs wapenen
met geweer en mitrailleur, om te
laten zien dat wij een volk zijn,
dat liefde heefh voor gezag, gezin
en vorstenhuis.
Na deze verklaring hield spr.
een pleidooi vcor de noodzake
lijkheid van bewapening tegen
de oorlogskansen en de revolutie
bedreiging. Spr. beschreef in
't kort 'hoe genieën hun gaven
stelden in dienst van de verniel
zucht van al wat des vijands
was. En wie zou dan geen haat
hebben aan den oorlog Aller
wensch is dood aan den oorlog.
Maar omdat 90 pet nog tot de
tanden gewapend is en het nog
brouwt en broeit (Amerika-Japan),
daarom mogen we ons niet
weerloos maken.
Weerloos is een ideaal» een
hemel op aarde, als 't kan. Maar
weerloos in den storm, in den
brand, deh ooilog, de revolutie
dat is zelfmoord.
De omstandigheden voor het com
munisme zijn gunstig. Zie naar
Spanje, na Rusland. En waar
tegen richt men zich? Tegen
kerken en priesters, tegen God
zelfs braakt de haatkreet los.
Revolutie, het is de geweldigste
ramp, die een volk overkomen
kan. Bloed en vuur hebben nog
nimmer heil gesticht en toch wil
het communisme het ermee wa
gen. Het is een wegnemen van
de rem op de hartstochten, die de
drijfveer zijn van ellende.
Het is nu genoeg. We hebben
lang genoeg laten wroeten in ons
land en we zullen de lucht laten
daveren van de liefde voor ons
Vaderland en toonen dat het
grootste deel van ons volk nog
is voor regelmaat en gezag. We
zullen strijden tegen het commu
nisme en niet alleen om te voor
komen dat we het slechter krij
gen, maar om te behouden het
beste dat we hebben. Wat de
natuur doet, moet de redelijke
mensch door verstand trachten te
bereiken. Weigert hij, dan be-
teekent dat wanorde, anarchie,
de grootste tegenstelling van ge
zag. „Presenteert 't geweer" voor
't gezag
Naast gezag, vrijheid. Even
eens een prachtig woord. Maar
vrijheid is geen bandeloosheid,
waarmede men tracht aan te tas
ten onze heiligste goederen, ons
gezin, ons ouderhuis. O, wat
treffend schilderde spr. dat ouder
huis, met zijn haard, zijn kroost,
zijn vrouw, zijn Hollandsche
moeder, met het kind op haar
schoot (geen Engelsche miss
met een paardenkop.) Moeder,
de vreugde der Engelen (spr.
denkt aan de H. Moeder).
En als dan de communist het
waagt een aanslag te doen op
dat gezin om daarvoor in de
plaats te stellen veelwijverij, vrije
liefde en onze dochters en vrou
wen vogelvrij maakt voor de
hartstochten van mannen, die moe
derliefde exploiteeren voor onge
breidelde natuurdriften heb
ben we dan niet het recht, vroeg
spr., om dat communisme van
ons weg te trappen en te vech
ten om het behoud van ons reine
Nederlandsche gezinsleven, waar
om het buitenland ons bewon
dert en benijdt „Geeft acht" voor
't gezin 1
En 3e Vorstenhuis en troon,
ons volksbelang. Zeker, zei spr.,
men kan een anderen regeerings-
vorm wenschen en soms is er
reden voor geweest. Maar hier
in óns land pleit alles ervoor,
dat we moeten houden, wat we
hebben. Oranje, dat lief en leed
heeft gedeeld en alles- wilde op
offeren voor grootmaking van
ons volk, dat daardoor Oranje
heeft liefgekregen. Die banden te
breken, dat zou misdadig zijn.
En als spr. als Roomsch-Katho-
liek priester spreekt, dan zegt hij
dat er groote ontevredenheid is
geweest, terecht en ten onrechte,
maar als hij ziet, dat thans de
R. Kath. Staatspartij de grootste
politieke partij is in ons land, met
30 leden in de Tweede Kamer
en invloedrijke bewindslieden,
dan mogen wij Katholieken nooit
vergeten, dat zulks mogelijk is
onder de regeering van een
Oranje.
We hebben in onze Koningin
Wilhelmina een hoogstaande
vrouw, zonder smet of blaam,
met onkreukbare trouw voor haar
volk, liefde voor haar kind, en
zelf nog kind zijnde van Haar
Moeder, wier beginselen gegrond*
AXELS
COURANT