Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen No. 60. VRIJDAG 28 OCTOBER 1932 48e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Iets over opvoeding. FEUILLETON. De witte Bloem. Uit de Pers. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Op ouders rust een groote verantwoordelijkheid. Zij zijn aan sprakelijk voor levens, die niet hebben gevraagd om geboren te worden. Ouders mogen véél voor hun kinderen doennooit kunnen zij zeggen ik heb genoeg gedaan. Want ze zijn aansprake lijk voor hun kinderen en groo- tendeels voor hun geluk en voor hun verderen levensloop. Ouders zijn menschen en dus feilbaar. Ondanks de allerbeste bedoelingen maken zij fouten ook, ja vooral bij de opvoeding van hun kinderen. Want opvoe den van kinderen is moeilijk, heel moeilijk. Er zijn weinig dingen, die zoo moeilijk zijn als kinderen opvoeden. En toch krijgen de meeste menschen kinderendommen en snuggeren, geleerden en onwe tenden, ernstigen en lichtzinnigen, braven en slechten. Alle die menschen, de meesten althans, huwen en krijgen kinderen. En dan zijn zij metéén opvoeders, zonder dat zij dikwijls het flauwste idee hebben van wat opvoeden eigenlijk is. Op de moeders rust voor het grootste deel de taak der opvoe ding, van het oogenblik af, dat haar kind de oogen opent voor het levenslicht. Moeder voedt haar kindmoeder vertroetelt en verzorgt het en als het kind in nood is of pijn lijdt, dan roept het om moeder. De soldaat be zwijkend op het slagveld, denkt aan moeder en de geheiligde naam wordt uitgestameld met de laatste zucht. De misdadiger, verhard in het kwaad, onaan doenlijk voor zachte invloeden, onverschillig voor alles, kan nog alleen ontroering gevoelen bij het denken aan haar, die hem het leven schonk en liefdevol zijn eerste wankele schreden leidde. Niet alle moeders verstaan de moeilijke taak der opvoeding. Verre van daar. Er zijn moeders, die dwaas haar kind vertroetelen, die het verwennen en toegeven, als weigeren of schijnbare hard heid geboden is. Men spreekt niet ten onrechte van apenliefde. Maar alle moeders bezitten iets, dat het alpha en het omega, het begin en het einde is der op voedingde liefde. Wat het zonlicht is voor de bloeiende plant, dat is de liefde voor de opvoeding. Waar de liefde niet is, daar kan van opvoeding geen sprake zijn. Al heeft men nauw gezette studie gemaakt van de regels der opvoeding, al is men bezield met de beste bedoelingen, al houdt men zich consekwent aan wat groote opvoedkundigen ons wijzen als de juiste weg. En waar de liefde is, daar kan en mag men fouten begaan, en die worden begaan, door alle moeders en vaders, maar daar zal in ieder geval iets, neen veel van de opvoeding terecht komen. Wat is liefde? Liefde is een gevoel van oneindige teederheid die dringt tot geven, tot zelfop offering die moeite en zorg en arbeid niet doet tellen. Maar wat zou ik zeggen van de liefde Waar het zoo schoon is gezegd door den apostel Paulus in zijn Lofllied op de liefde„al ware het, dat ik de tale der menschen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zoo ware ik een klinkend metaal of een luidende schel geworden". Er is een oud woord, dat zegt toen God de wereld had gescha pen, kon Hij niet overal zijn en daarom schiep Hij moeders. Waar moeilijkheden zijn bij de opvoeding en die komen vaak genoeg voor, daar kan de liefde de oplossing brengen, mits zij wordt geleid door het verstand. Paedagoog. Minderwaardig. Er is niet heelemaal ten on rechte, aldus „Ons Noorden", nog al eens scherpe critiek geoefend op het stelsel, dat de regeering ten onzent volgt bij het toeken nen van onderscheidingen en waarbij van eenige gezonde de mocratie inderdaad nog geen sprake is. Standsverschil moet er blijven bij het verleenen van onderschei dingen, zoo redeneert nog altijd de regeering en 'n eerlijk en fat soenlijke werkman kan zich nog zoo verdienstelijk gemaakt heb ben voor de gemeenschap en de ze door zijn intellect nog zoo zeer gediend hebben, bij 't toe kennen van een onderscheiding is en blijft hij een werkman en kan hij voor een ridderschap nooit in aanmerking komen. Algemeene beroering heeft het inderdaad gewekt, toen een drie tal pioniers de eerste reis per vliegtuig naar lndië volbrachten en daarmede den nieuwen weg naar lndië door de lucht openden. Alle drie personen hadden bij dit pionierswerk getuigenis afge legd van hun moed, hun door zettingsvermogen en energie. Twee ervan werden tot ridder benoemd, de derde werd niet tot deze eer waardig gekeurd en kreeg slechts een medaille, om dat hij een arbeider, nl. mecani cien was. Dezer dagen hebben wij op nieuw iets dergelijks meege maakt. Er jubileerde bij de firma Brill te Leiden een letterzetter, maar een van wereldreputatie, die den naam der Nederlandsche ty pografie vér buiten onze lands grenzen beroemd heeft gemaakt. Prof. Duuvendak, hoogleeraar in het Chineesch aan de Leidsche Universiteit, heeft dezer dagen over dezen man in de pers een boekje open gedaan en daaruit krijgt men heel sterk den indruk welk een genie deze letterzetter in zijn vak is. Deze letterzetter is de eenige man, die dank zij 'n volhardende studie van jaren lang, Chineesch kan zetten en prof. Duyvendak noemt hem een van de bekwaamste zetters der wereld, en zegt verder: „De jubilaris is een wereldbe roemdheid, aan wiens zeldzame bekwaamheid het te danken is, dat de firma Brill een tijdschrift voor het Chineesch uit kan geven met Franschen, Engelschen en Duitschen tekst, en dat met uit de groote landen in het kleine Leiden terecht moet om zijn stand aard-uitgaven goed gedrukt te krijgen. Men vindt dan ook den naam van dezen, geleerden en kunstvaardigen arbeider in het groote Chineesch-Engelsche woor denboek met groote dankbaarheid vermeld." Op een feestdag kwam het be richt dat de regeering dezen man als een hulde voor zijn groote verdiensten debronzen me daille had verleend aan de orde van Oranje Nassau. Deze mede- deeling is ter plaatse 'n hoon ge noemd. Men was er ontsteld en verslagen van. En niet geheel on begrijpelijk. Een adjunctcommies die een aantal jaren op een departement heeft gesleten wordt ridder, om dat ,hij ambtenaar is. Een arbei der, die zich door studie en in spanning een wereldnaam heeft gemaakt en zijn land tot vér bui ten de grenzen beroemd heeft ge maakt, kan niet meer bekomen dan een bronzen medaille. Deze diskwalificatie van den mooien edelen arbeid door de regeering is toch wel heel erg, en het is geen wonder, dat hoe langer hoe meer de beteekenis van een lintje in waarde vermindert, als zoo vaak het motief daartoe zoek is met voorbijgaan van zooveel anderen, dien het de borst in werkelijkheid zou sieren. Rooken en drinken. In „De Standaard" lezen we het volgende „In de Opbouw van Oct. 1.1 geeft de directeur van Amster dams gemeentelijk bureau van Statistiek, Dr. van Zanten, weer zijn overzicht van hetgeen door het Nederlandsche volk voor ge notmiddelen wordt uitgegeven. Met de cijfers van het Centraa Bureau van Statistiek waaraan alleen die van den wijn ontbre ken ten grondslag, berekent hij, dat, terwijl in 1929 ruim 17;i millioen gulden voor tabak, si- ijaren en sigaretten werd uitge geven, in 1930 goed 183 millioen, over 1931 voor 176 millioen aan het rooken besteed werd. Per hoofd van de bevolking was dit in 1929 f22,24, in 1930 f 23,22 en in 1931 f 22,04. Van meer belang is de daling bij het gebruik van bier, wijn en gedistilleerd. Hier zijn de cijfers in 1929: 178 millioen, in 1930: 183 millioen, in 1931 157 mil lioen. Per hoofd van de bevolking is dit in 1929 f 22,48 in 1930 f23,23 en in 1931 f 1973. Uiteraard mag hierbij niet te snel tot verminderd drankgebruik worden besloten de hooger ge nomen drankprijzen drukken uiter aard het cijfer van het drankge bruik. Veel versobering is in de levenswijze wat betreft het ge bruik der genotmiddelen nog niet gekomen. Wel viel zekere ver schuiving van het gebruik van sigaretten naar dat van tabak waar te nemen, maar eene uit gave van 587j millioen aan siga retten blijft toch altijd nog een respectabel cijfer. Of niet respectabel. In ieder geval kan er nog wel wat af 1" Crisis-Varkensbesluit. De Minister van Economische Zaken en Arbeid heeft met ingang van 24 October 1.1. het levend gewicht, bedoeld in art. 11 van het Crisis-Varkensbesluit 1932, bepaald op 10 kg. als oormerk, bedoeld in art. 11 van het Crisis-Varkensbesluit 1932, vastgesteld het navolgende Een o-vormig omlijnde letter N., aangebrachta. aan of in een der oorschelpen van het varken b. naast de twee letterteekens van het district der gewestelijke varkenscentrale, waarin de eige naar van het varken, die dit aan biedt ter merking, woontc. door tatoueering of op een in de oor schelp bevestigd metalen merk- plaatje, heeft aangewezen als f Wordt vervolgd) AXELSCHE COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. (Dnitsche vertaling). 51 Sinds eeuwen stonden beide huizen reeds tegenover elkander, het eene even oud en eerbiedwaardig als het andere, de aureool van het kroontj met de zeven parelen straalde op het eene, om het andere slingerde zich de eerekrans van arbeid en verdiers'e en toch keken zij elkaar zoo vijandig aan, alsof de smalle straat een on overkomelijke, gapende klove was. Eens was het anders geweest. Toen reikten de edelman en de koopman elkander broederlijk de hand, toen was de knappe Zacharias de dagelijksche gast in het huis met het grauwe wa pen en zat hij aan de gebeeldhouwde eikenhouten tafel om den heer des huizes uit de oude bokaal toe te drinken. Toen waren beide families door oprechte vriendschap verbonden, totdat het uur kwam, waarop de -hooggeboren freule naar het plebejische koopmanshuis vluchite en door dien heilloozen stap een niet te dempen afgrond had gedolven. Haat, vijand schap en verachting gingen van vader op zoon over, een veete wierp een Bcheidsmuur op, die door eeuwen niet was omver te halen Thans voerde op de voorkamer Marie Von Rotterswyl de dochter van de Oude barones, den scepter, D&ir had zij zich haar rijk gekozen, tusschen bloemen en zingende vogels, daar ver' Iwstigde zij zich in den helderen zon neschijn, als zij geen behagen vond om uren lang te droomen voor het donkere portret in olieverf, dat uit de familiegalerij verstooten, naar den zolder was verbannen. Maria kende de geschiedenis harer oud-tante; dikwijl had zü met gering schatting over haar hooren spreken als de eenige smet, die denstimboom aankleefde. Vol medelijden had Maria het portret in haar voorkamertje een plaats gegeven, zorgvuldig van spinrag en stof gereinigd en als een kostbare reliqui schter haar bloemen verborgen. Marie was half nog een kind. Hoe wel zij reeds zeventien lentes telde, was zij meestal van de wereld afge sloten geweest en daardoor niet in aanraking gekomen met haar giftadem, zoodat zij, als een lelie des velds, lieflijk bloeide, onbewust van eigen schoonheid. Rijzig, slank en bevallig in al haar bewegingen, beantwoordde zij in alle opzichten aan het jonkvrouwelijk ideaal. Weelderige goudblonde lokken omlijstten het blanke voorhoofd, waar onder twee groote, lachende oogen straalden, blauw als de lentehemel. Nu stond zij weder voor het portret van haar oud-tinte, met gevouwen handen en neergeslagen wimpers. Zou ik op haar gelijken? dacht zij. Tante Verja zegt van wel. Ik zie er nog veel jonger uit, maar die jonk vrouw Barbara is ook eenmaal zeven tien jaar geweest, en toen zij nog niet zoo geleden had, zullen haar wangen ook wel blozender geweest zijn. Ge hadt gelijk, tante Barbara ik zou ook zoo gehandeld hebben. Wat toch baten al die kronen en wapenschilden en wat b-teekenen al die groote na* men, welke zoo koel en onaangenaam klinken Wat heb ik aan een moeder, die slechts haar stamboom liefheeft en onverschillig is voor het geluk van haar kind? Gij, taate Barbara, zijt de eenige, die mij begrijpen zoudt, die beseften kunt hoe smartelijk het is, als een hart, dat alleen voor liefde klopt, door een koud wapenschild gedrukt wordt. Nietwaar, Barbara mama heeft ongelijk, wanneer zij zegt „De liefde is slechts een waan, maar de adel is een heilig iets."... Wie weet, misschien heeft Barbara ook hier in dit voorkamet'je gewoond en heeft Zacharias Gerrald dói-, voor het venster aan de overzijde Zq voleindigde dien zin niet, doch boog zich verschrikt over de rozen en staarde op het koopmanshuis aan de overzijde, waar zich aan de vensters een gelaat vertoonde, zóó edel van trekken, zóó belangwekkend van uit drukkirg als zij nog nimmer hal aar schouwd. Het blonde haar golfde over het voorhoofd en de oogen waren met een ernstigen blik omhoog ge slagen. Het was Theobald. Daar valt zijn blik op het boven venster vas het huis met het grijze wapen en vestigt zioh, iangs de rozen om het kozijn heen, op het lieve kopje, waarvan de groote blauwe oogen zoo belangstellend naar hem kijken. Een warme gloed straalt uit zqn blikken. Wie is zij Slechts even ontmoetten hun blikken elkaar het blonde kind trekt zich met een schuchter glimlachje terug. In haar plaats staart een bleek portret met strakke trekken hem aan. Is het een spel zijner verbeelding Dat portret schijnt de hand op te heffen en m?t een smeekend gebaar den jonkman af to weren. Wat vreest gij, Barbara von Rotterswyl Gerrald stond nog geruimen tijd naar het venster te turen, alsof hij hoopte, dat hem nog een blik zou vergund worden op de lieftallige ver schijning, die hem zóó verrast had, dat hij haar niet in haar volle schoon heid kon bewonderen. Maar als een Fata Morgana was het beeld achter rozentwijgen verzonken, niets achter latende dan de koude werkelijkheid. Geen glans van goudblonde lokkeu vertoonde zich meer door het groen, de lieve oogen en de schuchtere glim lach bleven weg, alsof aij nooit zicht baar w^ren geweest. V. Theobald liep met haastige schreden de straat door, zijn oogen waren strak op het plaveisel gevestigd en uit eiken steen scheen het gezicht van de oude barones, die alles verachtte wat den naam Girraid droeg, hem tegen te grijn zen. Maar freule Marie? Kenden die oprechte, kinderlijke oogen ook reeds de taal des hoogmoeds, had men die jeugdige lippen reeds geleerd met bit- t rheid over den gehaten buurman te spreken en dat liefelijke kopje die ver schrikkelijke tooneelen uit het verleden voorgehouden, toen een noodlottige degenstoot den reif tot moordenaar van zijn com maakte? En evenwel... Maar kon het niet louter toeval geweest zijn, dat een Gerrald dat lieve schuch tere glimlachje getoond had gold hem dat blozen en ontvlieden wel Theobald stormde de hoofstraat in, hij wilde menschen zien. Wat kon hem dat aristocratische freuleije schelen, zijn vijandin, die hem trouwens niet langer dan 'n minuut gezien had Maar hoe kwam het, dat hij haar vroeger nooit had opgemerkt?... Vroeger? Wanneer, kwam hij vroeger thuis? Na middernacht misschien, als de slaap die zachte blauwe oogen reeds lang gesloten had, als zij misschien voor alle verdoolde zielen gebeden had, mis schien oek voor hem, die op datzelfde uur zijn geld verbraste aan de groene tafel of aan de voeten lag eener licht zinnige vrouw. Een onstuimig verlangen greep hem aan. Naat Ht'Lïse ik zal haar toonen, dat ik nu inzie hoe krankzinnig ik toenmaals was 1 Schril trilt de klank van de schel door de gang, lichte vottstappen doen zich hooren en Suzanna opent hem de deur met den uitroep van verras sing „U, mijnheer Gerrald?!" Is mademoiselle te spreken ant woordt hij kortaf. Het meisje vliegt naar haar mees teres, een geluid als een juichkreet klinkt hem tegen, Suzanna komt terug en trekt de deur van het boudoir wijd open. Mademoiselle maakt haar toilet voor de voorstelling, maar zij komt dadelijk. Daar staat hij weer in het vertrek, dat hem vroeger een piradijs was toegeschenen op die sofa had zij zoo dikwijls gelegen, terwijl hij neer knielde op hit kussen naast haar en bazelde van eeuwige liefdeDwaas heid I Thans schijnt hem die geparfu meerde atmosfeer te benauwen, het getemperd licht en de bloemengeur werken verdoovend op sijn zinnen. Hij gevoelt zich nog te zwak, niet bestand tegen zijn taak,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 1