Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen Een moeilijke taak. No. 50. VRIJDAG 23 SEPTEMBER 1932 48e Jaar ff. J. C. VINK - Axel. Raadsverslag. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Zitting van 20 Sept. 1932. Aanwezig de heerenburge meester F. Blok, voorzitter, J. M- Oggel, C. T. van de Bilt, wet houders, A. Th. 't Gilde, A. Ver schelling, L. P. Ortelee, Iz. de Feijter, P. van Bendegem, B. Seghers, C. Hamelink, C. van Kampen, A. P. de Ruijter, F. Dieleman, J. de Feijter, leden, J. L. J. Maris, secretaris. De VOORZ. opent te 2 uur de vergadering met het gebedsfor mulier en stelt aan de orde de agenda. 1. Notulen. Deze worden onveranderd goed gekeurd. 2. Ingekomen stukken. Voor zoover we deze reeds in ons vorig nummer hebben ver meld onder de letters a tot en met k worden ze voor kennis geving aangenomen, evenals een schrijven van de h.h. A. Th. 't Gilde en A. Verschelling luidend als volgt Ach, zeide ik, voordat hij nog Dhr. ORTELEE vraagt naar aanleiding van dezen brief het woord, doch de Voorz. meent dit niet te kunnen toestaan, daar de ^aad eigenlijk met deze aange- egenheid niets te maken heeft. Beiden hebben hun standpunt uiteengezet, waarvan de Raad cennis neemt. i. Schrijven van de N.V. Atne- can Petroleum Company te 's Gra- venhage, als Volgt Terugkomende op het besluit van Burg. en Weth. dat de pomp bij Mangold (Kerkdreef) op ad vies van den gemeente-opzichter geplaatst moet worden in een nis in den muur, verzoeken wij U nogmaals beleefd op aandrin gen van dhr. Mangold, hierover in den Raad uwe gedachten te laten gaan. O.i. is de door uw gemeente-opzichter vastgestelde plaats niet de juiste en wel om de volgende reden le. Volgens het rapport der benzine-commissie is de aange wezen plaats voor een benzine pomp de rand van het trottoir, opdat de auto's welke benzine moeten innemen, vlak bij de pomp kunnen komen, zonder dat de voorbijgangers hiervan hinder kunnen ondervinden. 2e. De slang, waardoor de benzine wordt afgeleverd, behoeft dan niet over het trottoir te komen, zoodat de voorbijgangers niet gedwongen zijn, van het trottoir af te gaan. De door uw Gem.-opz. vast gestelde plaats der pomp in een nis heeft o.i. de volgende be zwaren le. Bij aflevering van benzine aan auto's zijn de voetgangers verplicht van het trottoir te gaan of te wachten, daar de levering slang over het trottoir moet gelegd worden. 2e- Bij vulling der tank door een tankwagen zullen de vulslang en de dampslang der tankauto over het trottoir gelegd moeten worden. Bovendien adviseert de benzine commissie in haar rapport dat de pompen, indien dit mogelijk is, niet geplaatst moeten worden in de garages, daar hierdoor een goede ventilatie is uitgesloten. Dhr. Mangold wijst er boven dien nog op, dat een event, plaatsing der pomp in een nis niet mogelijk is, daar hij dan genoodzaakt zou zijn, bij ver grooting van zijn inrit, zijn eta lageruimte kleiner te maken en dus een stuk van zijn spiegelruit zou moeten afsnijden. Daar de andere in Axel staande pompen eveneens op den rand van het trottoir zijn geplaatst, verzoeken wij U naar aanleiding hiervan het genomen besluit van Burg. en Weth. in dier voege te wijzigen, dat de pomp alsnog op den rand van het trottoir geplaatst mag worden. De Gem.-opz. schrijft in zijn rapport, dat het rapport van de benzine-commissie slechts enkele algemeenheden bevat en geen rekening houdt met bizondere omstandigheden als de onmid dellijke nabijheid van de tram en de kerk. Ook het argument dat de voor bijgangers het trottoir zullen moe ten afgaan, als er een slang over ligt, is niet steekhoudendim mers een ijzeien of houten koker gelijk met het trottoir zoodat het deksel er kan worden afgelicht, ondervangt dit bezwaar geheel. Wordt voorgesteld dit schrij ven, als zijnde ongezegeld, ter zijde te leggen. Afgezien van dit voorstel wordt medegedeeld dat een pomp daar tei plaatse voor tram en voet gangers (voornamelijk kerkgan gers in verband met het aan grenzende kerkgebouw) ernstig bezwaar oplevert, vandaar dat bericht is, dat bij B. en W. geen bezwaar bestaat tegen het plaatsen van een dergelijke installatie in een nis in den muur van dat pand en vanaf die installatie een draai bare metalen buis wordt aange bracht op behoorlijke hoogte bo ven het trottoir met slang naar het punt van aflevering der ben zine. Het komt B. en W. in verband met het steeds toenemend verkeer gewenscht voor, dat hieraan streng de hand wordt gehouden. Dhr. HAMELINK acht het „on gezegeld zijn" hier geen motief, daar tal van andere ongezegelde stukken sedert den tijd dat hij raadslid is, wèl zijn behandeld. Dat motief is z.i. een dumper om van deze zaak af te komen. Ookde verdere argumentatie meent spr. te moeten bestrijden. Er is op geen enkele plaats waar in Axel een benzinepomp staat, het trottoir zoo breed als hier. En waar iedereen die feiten kan con- stateeren, wil het er bij spr. niet in, dat de weigering op die ar gumenten is gebaseerd. De af stand is 2.15 M., neemt men nu nog 1 meter buis, dan blijft er nog 1.15 M. over. Het trottoir is overal kleiner. Als hier twee tegels bezet zijn, blijven er nog drie over en op verscheidene plaatsen is het trottoir maar drie tegels breed. Het advies om een nis te maken is ook onpractisch, want dan wordt het perceel ge schonden. De toekomst van adressant kan ook in een auto handel liggen en als hij dan een garage moet maken, zou dat door die nis niet kunnen. Waar er nu pompen staan op plaatsen die veel ongunstiger zijn, kan spr. niet begrijpen, dat het hier niet wordt toegestaan. Spr. zou wil len, dat B. en W, hun preadvies niet handhaafden. Dhr. VAN BENDEGEM zegt op het zelfde standpunt te staan. De bezwaren zijn niet steekhou dend. De tram niet, want als die komt zullen de auto's wel opruimen en ook niet de kerk, want wie Mangold kent, zal wel weten, dat hij op Zondag geen benzine zal verkoopen en voor de voetgangers is er ruimte ge- noeg. Omdat de bedrijven toch al niet rooskleurig zijn, zou spr. het verzoek liever toestaan. Dhr. 't GILDE kan wel met B. en W. meegaan. Hij betreurt het, dat er al zooveel pompen staan, die de gemeente ontsieren. Maar het is moeilijk om hier een uitzondering te maken en zou daarom den man geen belemme ring in den weg willen leggen door het verzoek af te wijzen, maar zal in dit geval meegaan met het advies van B. en W. Dhr. DE RUIJTER is het eens met de h h. Hamelink en van Bendegem. Er is nergens een betere plaats dan daar en spr. weet dat het een mooie pomp zal worden, zoodat deze de straat niet zal ontsieren. Het maken van een nis is voor Mangold een onoverkomelijk bezwaar en te meer nu de man er zich reeds enkele maanden op heeft voor bereid. Dhr. DIELEMAN zal het ver zoek ook steunen, er is ruimte genoeg. Misschien was er nog meer ruimte, als de pomp tegen den muur werd gezet. Dhr. DE RUIJTER: Dan is het juist moeilijk. De VOORZ. wil in de eerste plaats dhr. Hamelink antwoorden, aangaande zijn opmerking over het niet gezegeld zijn van het verzoek. Het moge waar zijn, dat er wel eens ongezegelde stukken in behandeling komen, maar dit verzoek moet uiteraard behoorlijk gezegeld zijn en kan dus niet behandeld worden. Wil de Raad het verzoek bespreken, dan moet spr. dat uitstellen, tot er een nieuw verzoek op zegel is ingekomen. Door dhr. Van Bendegem is gezegd, dat de plaats geschikt is, maar wij hebben het oog ge richt op de tramlijn en de kerk. Voor de tram is er geen bezwaar, dat is zoo en ook niet wegens verkoop op Zondag. Het gaat echter niet tegen Mangold, maar tegen de pomp, straks woont er misschien op die plaats iemand, die wel 's Zondags verkoopt en dan zou het gevaarlijk worden tWordt vervolgd). AXELSCHEgf COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. Mijne Heeren. Ondergeteekenden stellen ten zeerste op prijs in de e.v. raadsvergadering de volgende schrif telijke verklaring hunner fractie ter kennis te brengen Aangezien na een jaar van samen werking op overtuigende wijze en herhaaldelijk werd bewezen, dat door dhr. Ortelee zelfs aan in onze fractie vergaderingen met eenparige stemmen genomen besluiten ter bepaling van onze houding in den Raad niet de hand werd gehouden en in deze periode ten zooveelsten male is gebleken, dat ge noemde heer niet ia staat bleek de draagwijdte zijner woorden, noch het uitbrengen van zijn stem, te overzien terwijl zijn geheele optreden meer is een behartigen van willekeurige groeps- of personenbelangen, dan wel het dienen van de belangen der geheele gemeente en van de bevolking in al hare geledingen, is door ons, nadat hem meermalen op zijne gedragingen is gewezen, in onze vergadering van 8 Aug. j.l. besloten geen verdere ver antwoordelijkheid meer te dragen voor de daden van genoemden heer in en buiten den Raad. Wij hebben ons ge noodzaakt gezien de konsekwentie te aanvaarden en hem niet langer als onze medestander en fractiegenoot te erkennen. Vóór het nemen van bovenstaand onherroepelijk besluit heeft dhr. Ortelee 69) Niets, herhaalde ik, maar zon de koning genegen zijn mij te beschermen? Dat denk ik wel. In ieder geval zal ik er met mijn oom over spreken en dan kun je vanavond bij hem op aud ëntie gaan. En zou de heer de Crillon niets roor mijnheer de Mftrsac kunnen doen? zeide Simon Fle x, die achter mijn stoel stond. Misschien wel, zeide o'Agen, hij heeft veel invloed op den koning, Wij spraken nu af, dat ik dien nacht bij hem zou slapen en dat hij naar het hof zou gaan om mijn voorspraak te zijn. Ik bleef alleen achter en keek naar buiten. Op straat was het een gewc- mtl van soldaten en hovelingen, die de lucht van hun vroolflke kreten vervulden. Het werd mij zwaar te moede toen ik dat opgewekte leven aanzag, terwijl ik nergens aan kon deelnemen en om zoo te zeggen Bveral van was afgesneden. Ik zag monniken en nonnen, Qasconjers, Nor mandiërs en Picardiërs, een kardinaal en ambassadeur, alles scheen er bijeen. Toen d'Agen even voor middet nacht terugkwam, stond ik nog steeds voor het venster. Door de ruwe ma' nier, waarop hij om licht riep, begreep ik, oat hij geen succes had gehad. Hfl kwam binnen en bleef een poosje Zwijgend op en neer loopen. in genoemde vergadering medegedeeld als lid van den Raad te willen be danken, zoo wij daarop prijs stelden. Een schriftelijk verzoek bij schrijven van 15 Aug. onzerzijdsch tot genoem den heer gericht, werd echter beant woord in weigerenden zin met een schrijven niet herkomstig van de hand van dhr. Ortelee, maar door hem onderteekend. Onze fractie stelt het op prijs, dat de Raad van bovenstaande regelen kennis neemt. iets gezegd had, misschien heeft hij wel gelijk. Hij zeide dat de Rambouillet ge hoord had wat er vanmiddag isjvoor- gevallen en dat hij vreest dat je aan het hof onhebbelijk behandeld zult worden. Je kunt op zijn vriendschap voor jou rekenen, maar hij is op het oogenbltk niet in staat iets voor je te doen, en zegt dat je het beste deed om zoo gauw mogelijk te vluchten. Hij vond mijn posnie dus wan hopig Mijn vriend knikte. We bleven nog wat z tien er: gingen eindelijk naar bed. Even na zonsopgang werden we door Simon Flox geroepen. Ik kleedde me haastig aan en maakte mij gereed om de stad ongemerkt te verlaten, toen d'Agen me ineens vroeg, of ik niet beter deed de hulp van Crillon in te roepen en toch bij den koning op audiëntie te gaan. Hij had zich gereed gemaakt om mij te vergezellen tot aan het slot. Het was nog stil in de stad. De ochiend was warm, hoewel de lucht met wolken bedekt was. De vlaggen, die den vorigen dag zoo vroolijk hadden gewapperd, hingen nu luste loos aan de stokken. Ik keek voor zichtig rond, maar er waren nog weinig menschen op straat en dus konden we zonder moeilijkheden het kasteel bereiken. Daar aangekomen nam ik afscheid van d'Agen. Op het voorplein heerschte de ge wone levendigheid. Ik vond er Simon Fleix, die mijn paard bij den teugel hield, zoodat ik, ais het noodig was, onmiddellijk zou kunnen wegkomen. Ik zeide aan de dienstdoende schild wacht dat ik den heer de Crillon wenschte te spreken. Mf n liet mij doorgaan en ik kwam nu in de gang terecht, waar ik den heer la Guesle vond, den adjudant van den koning. Ik liep achter dezen aan en volgde hem in de antichambre. ts de heer de Crillon niet even voor me te spreken vroeg ik aan een page. De heer de Crillon is op het oogenl lik niet aanwezig, zeide deze. Ik staarde hem teleurgesteld aan. Plotseling hoorde ik op datzelfde oogenblik een hevig tumult in het kabinet van den koning en dadelijk daarop klonk het: moord, moord! La Guesle rukte de deur open en holde naar binnen, ik volgde en met één oogopslag zag ik den koning zieltogend achterover liggen met een gapende wonde in den hal?. Ver scheidene pages en lakeien onder steunden hem, terwijl een paar andere een met dolken doorboorden man uit het raam smeten. De koning was, terwijl hij audiëntie hield door een dolkstoot van een der spionnen der L'gue vermoord. Er ontstond een hevige verwarring. De een jammerde dit de koning dood was, de andere riep om ees dokter. Ik verwachtte dat de deuren gesloten zouden worden om te onderzoeken of er zich nog medeplichtigen in de antichambre bevonden, maar er was niemand om bevel te geven en in plaats daarvan kwamen allerlei lui, die er niets te maken hadden, binnen* loopen. Ineens werd ik bij mijn mouw ge trokken en zag ik Simon Fleix naast mij staan, Hij zag vuurrood en zijn oogen puilden uit zijn hoofd, Kom, mompelde hij, kom er is geen minuut te verliezen. Wat wilt ge met me? vroeg ik verbaasd. Stijg op en rijd als een pijl uit den boog naar den koning van Na varre of misschien wel den koning van Frankrijk. Deel hem de tijding mede en zeg hem dat hij zich in acht neemt. Wees de eerste met die tij ding en laat Turenne doen wat hij wil. Ik knikte hem haastig toe en drong door de menigte, terwijl ik riep: een dokter, een dokter, zoodat het den indruk maakte dat ik een renbode was die om hulp uitging. Verschei dene menschen vrorgen om nieuws, maar ik snelde voorbij en maakte mijn paard los. Een oogenblik later draafde ik langs den weg en het schrei mij toe, alsof ik het geluk van de natie in hander hi. II. Ik dacht aan de woorden van Simon FlaixZeg dat de koning zich in acht neemt en ik begreep nu heel goed wat hij er mede bedoelde, want het was te verwachten dat de Ligue het niet bij dien eenen moord zou laten, maar eveneens zou trachten om zich van Hendrik van Navarre te ontdoen, dien zij nu met recht te vreezen had. Ik was ongeveer op de helft van den weg, toen ik bij een kromming een troep ruiters zag, die in een gevecht gewikkeld waren. Ik merkte op dat het de soldaten van den koning van Navarre en die van de Ligue waren, die op elkander lostrokken. Ongeluk kigerwijs bevonden de soldaten van de Ligue zich aan mijn kant en daar f. dadelijk zagen iemand uit het vij andelijke kamp voor te hebben, reden enkelen mij tegemoet en wierpen zich op mij. De zon scheen mij in de cogeB en ik was uitgeput van het harde rijden. Ik kon niet veel tegen hen beginnen. Ineens kreeg ik een hevigen slag op het hoofd en sloeg ik achterover. Toen ik wederom bij kwam lag ik op den grond en stonden er een stuk of twaalf ruiters om mij heen. Daar ik meende gevangen te zijn genomer, wilde ik hen juist vragen om mij een onderdak te verleenen, wat ik meende dat ze wel doen zouden, daar het een open eeilijk ge* vecht geweest was, toen er ineens een man over mij heenboog en mij toefluisterde om niet te spreken. Ik bleef dus roerloos liggen met het gevoel alsof ik nog droomde. Toch hoorde ik iemard zeggen Dood is hij, dood. Ik dacht dat we nog bij tijds waren gekomen. Jammer. Wie is hij, de R >sry Ken je hem soms, Maignan zeide een slem, die me zeer btkend voorkwam. De man, die nog steeds over mij gebogen lag, antwoordde Neen heer, maar hij ziet er uit ais een Normandiër. Dat kan best zijn, zeide een stem, dien ik niet kende, want hij reed uitstekend paard. Geef me een paar honderd van zulke ruiters en ik zou den koning van Frankrijk niet benijden. En nog minder zijn arme neef van Navarre, zeide de eeiste spreker. Kom Turenne, doe nu maar niet of je er zoo slecht aan toe bent- Bij dat woord voelde ik me ineens helder worden. Ik zag nu dat de mannen, in wier handen ik was ge vallen, wlite veeren op den hoed droegen,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 1