Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen No. 49. DINSDAG 80 SEPTEMBER 1932. 4 Se Jaarg. J. C. VINIv - Axel. Buitenland. FEUILLETQN. Een moeilijke taak. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNF. MENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Duitschland. Met den dag wordt de toe stand in het Duitsche Rijk on verkwikkelijker. De politieke voormannen, vooral die der nati- onaal-socialisten, doen hun uiter ste best zooveel mogelijk stem ming te maken tegen het kabinet- von Papen. Toch heeft deze regeering een plan voor den economischen opbouwontworpen, dat althans aan den nood van het oogenblik tegemoet kom', vooral met betrekking tot de bestrijding der werkloosheid. Het plan mag dan al aan een spe culatieven ondergrond mank gaan, kans van slagen heeft het even eens en het doorvoeren daarvan beteekent in elk geval een daad. De ontbinding van den Rijks dag op een oogenblik, dat dit ministerie op het punt stond ten val te worden gebracht, heeft veel kwaad bloed gezet, temeer daar de opzet van een overrom peling der regeering door het aannemen eener motie van wan trouwen slechts, faalde door de onzekerheid bij de leden der volksvertegenwoordiginghet half uur verdaging der Rijksdagzitting schonk immers den rijkskanselier de onmiddellijk benutte gelegen heid, het ontbindingsbesluit te gaan halen, dat hij verzuimd had bij zich te steken. Met dat al krijgt het aanzien van het parlementaire stelsel een geduchten knak. In zooverre ook wordt de positie der regee ring versterkt. Of Freiherr von Papen hierdoor overmoedig wordt? Men is geneigd het te gelooven, wanneer kennis wordt genomen van het bericht, dat opdracht is gegeven tot den aanbouw van den nieuwen pant serkruiser C. Dit besluit stelt de mogendheden en de Ontwa peningsconferentie voor een nieuw vraagstuk, welks oplossing groote moeilijkheden zal ople veren. Znid-Amerika. De beroering in de Zuid- Terwijl ze spraken, maakte ik van de gelegenheid gebruik om naar voren te treden. De koninc antwoordde den ouden man.Geduld mijn vriend. De last is zwaar te dragen, maar het zal niet lang meer duren. De Seine is reeds van ons. Binnen een week moet Parijs zich overgeven. Mijn neef zal dan de stad bezetten en jullie zullen bevrijd zijn. Nog een week terwille van Frankrijk". De man stapte onderdanig achter uit, geroerd door de goedhaitigheid van den koning, en Hendrik, die we derom opkeek, kreeg mij in het oog. Zijn wenkbrauwen werden plotseling opgetrokken en zijn geheele gezicht drukte verbazing en ergernis uit. Het scheen alsof hij me wilde voorbijrij den, maar daar hij zag, dat ik bleef Staan, keek hij me weer aan. Ik knielde Voor hem neer, in de hoop dat hij me eindelijk in zijn genade zou opnemen. Het Is er nu de tijd niet voor om mij lastig te vallen, mijnheer, antwoordde hij, me boos aankijkend. Ik ken u niet, U moet u bij den heer de Rosny vervoegen. Dat helpt me niets, sire, ant* woordde ik. Dan kan ik ook niets voor u doen, reide hij verveeld. Ik was ten einde raad. Ik wist dat Ik alles op het spel zette, maar het kon me niets schelen en ik riep, dat !k 4e heer de Marsac was, en dat ik Amerikaansche republieken is nog niet tot stilstand gekomen. Tus- schen Bolivia en Paraguay duurt de oorlogstoestand voort, ofschoon een officieele oorlogsverklaring door geen der beide partijen is overhandigd. In de praktijk maakt dat trouwens geen verschil. De wederzijdsche legers ondernemen zoo nu en dan een aanval op den tegenstander en leveren ware veldslagen om het bezit van een versterkte blokhut met den weid- schen titel van fort. En de na gelaten betrekkingen der gesneu velden rouwen niet minder om het verlies van hun verwanten, of de oorlog officieel verklaard is of niet. Inmiddels worden van ver schillende kanten pogingen in het werk gesteld om het krijgs bedrijf tot stilstand te brengen. De Volkenbond stuurt nota op nota naar La Paz en Asuncion om de belligerenten te herinneren aan hun plichten, aanvaard bij het toetreden als lid van het instituut van Genève. Tot dus ver was het daarmede behaalde resultaat nihil, aangezien beide regeeringen druk schermen met de bewering, dat de voornaamste plicht hierin bestaat, den vader- landschen grond te verdedigen. Een ieder voor zich betoogt met klem, door den ander te zijn aangevallen, zich beroepende op de noodzaak van wettige zelf verdediging. De hoop, dat een einde wordt gemaakt aan den oorlogstoestand, blijft gevestigd op de Vereenigde Staten. Washington heeft reeds een beroep op de strijdende partijen gedaan en zal stellig bereid zijn als arbiter op te treden, wanneer daarom gevraagd wordt. Voor het oogenblik echter is, wat Bolivia en Paraguay betreft, het woord nog aan het kanon en de wapens. De treinramp in Algiers. Omtrent de treinramp in Al giers wordt nog gemeld, dat de machinist van den trein die tot de overlevenden behoort, vertelde teug was gekomen en blijven zou, wat mijn vijanden ook tegen mij zou den beginnen. Bent u die man riep Hendrik met geveinsde verbazing uit. Die ben ik, sire, antwoordde ik. Dan moet u wel gek zijn, anders zoudt u er niet aan denken om u hier te vertoonen. Wel drommels moeten al die avonturiers en rlundelaars nu weder hierheen komen ik ben noch het een, noch het ander, zeide ik verontwaardigd. Dat zult u met mijnheer Turenne moeten uitmaken, zeide hij, terwijl hij mij met sombeie oogen aanzag. Ik ken u nu heel goed, mijnheer. Hij heeft er zich over beklaagd, dat u eenigen tijd geleden een dame uit zijn kasteel Chizé hebt ontvoerd. Die dame, sire, is nu bij de prin ses van Navarre. Werkelijk vroeg hij verbaasd. En als ze zich over mij heeft te beklagen, dan zal ik me geheel en ai aan den heer de Turenne overeever. Maar ais ze zich niet te btklagen heeft en zegt, dat ze mij uit vrijen wil gevolgd heeft, dan is het een zaak, die de heer de Turenne en ik moeten uitmaken, Daar zult u uw handen dan wel vol aan hebben, zeide hij op grimmi- gen toon. Maar, ging hij voort, begrijp ik goed, dat die dame uit vrijen wil met u mede is gegaan? Ja, sire. Vreemd, zeide hij. Hebt u haar getrouwd Neen, sire, maar ik ben wel van plan dat te doen. Zoo en dat Wel een bloedver wante van den heer Turenne, zeide hij, alsof hij verbaasd was over zoc» in een scherpen bocht plotseling te hebben bemerkt, hoe de loco motief overhelde. Zonder een oogenblik te aarzelen, is hij toen van de locomotief gesprongen, zoodat hij slechts onbeduidende schaafwonden heeft opgeloopen. Een conducteur van den trein, die nog bijtijds uit den laatsten wagen kon springen, verklaarde dat hij zijn hoofd naar buiten had gestoken en zag dat, even nadat de trein een tunnel had verlaten, de locomotief begon over te hellen en naar het ravijn gleed. Tegelijkertijd voelde hij het toe nemende schokken van den ont spoorden trein. Hij bedacht zich geen oogenblik, sprong in een groep heesters en daar zakte hij langzaam in weg en bleef od de glooiïng liggen. De wagon was op de baan blijven hangen, an ders had hij deze op zich ge kregen. Na weer tot bezinning te zijn gekomen, zag hij, dat nagenoeg de heele trein in het ravijn was gestort en een ver schrikkelijke verwarring van ver brijzeld materiaal vormde. Hij snelde naar het nabije Turenne, waar behalve inboorlingen, ook kolonisten wonen, om alarm te maken. Een eveneens geredde sergeant verklaarde dat hij bij het eerste schokken van den trein den in druk kreeg van een ontsporing, die den langen zwaren trein even later in het ravijn deed storten. Daarom had hij zijn kameraden toegeroepen: „Spring naar bui ten". Met een aantal militairen, die er goed afgekomen waren, organiseerde hij het reddingswerk te midden van het gekreun en gegil der gewonden. De toesnellende bewoners der omliggende dorpen namen tal van gewonden mee om ze te verplegen. De dooden werden langs de helling gelegd en er waren er weldra een 40-tal bij eengebracht. Tusschen Tlemcen en de plaats van de ramp rijden sinds Don derdag hulptreinen, die de ge wonden naar het dorp brengen waar hun hulp wordt verleend. veel stoutmoedigheid. Ik ben niet bang, dat hij me zijn toestemming zal weigeren. Die man is gek I riep Hendrik uit, terwijl hij zijn gevolg aankeek. Htt is de vreemdste geschiedenis, waar ik ooit van gehoord heb Daar zal wel wat meer achter zitten, zeide een van het gevolg met een cynisch lachje. Dat is een leugen I riep ik ver ontwaardigd uit. Er is in geen enkel opzicht een blaam op haar te werpen. Die man liegt, dat houd ik vol. Mijnheer, zeide de koning, mij met een ernstig gezicht aankijkend. U vergeet mijn tegenwoordigheid. U deed beter u in acht te nemen, vooral waar u zich reeds zooveel moeilijk heden op den hals hebt gehaald. Maar die man liegt, hield ik vol. Als hij de moeite wil nemen om een stap achteruit te doer, zal ik hem dat wel aan het verstand brengen. Mijnheer, viel de koning nu veront waardigd uit, als u niet kunt zwijgen, dan zal ik u in hechtenis laten nemen. D.t zult u zeker moeten doen, sire, zeide een stem, en een van de heeren van het gevolg kwam naar voren en vervolgde Mijnheer de burggraaf van Tu renne zal wel niet anders van Uwe Majesteit verwachter. De koning draaide met een somber gezicht zijn snorren op. Iemand had het volk bevolen om zich terug te trekken, terwijl het gevolg nu in een halven kring om ons heen stond. Als dat meisje werkelijk terug is. mijnheer d'Aremburg, zeide hij eindt* lijk, dan zie ik niet in waarom ik me er mede sou bemoeien. Ik weet dat de heer de Turenne De plaats van de ramp zelve bood, volgens mededeelingen van ooggetuigen, een afgrijselijken aanblik. Afgerukte ledematen, keukengerei en geweren lagen in bonte mengeling door elkan der. Uit de versplinterde wagens klonk onafgebroken het hulpge roep der slachtoffers, die tusschen de ijzerdeelen beklemd lagen. Koninginnedag te Batavia. Batavia heeft zich op 31 Augus tus een waardige „Koningin van het Oosten" getoond en op luis terrijke wijze den verjaardag van H.M. de Koningin gevierd. Aan den dag ging een wijdings avond in de Willemskerk vooraf. Reeds den dag te voren was het te merken, aldus het „Bat. Nbl." dat de hoofdstad feest ging vieren. Overal wapperden reeds vlaggen. Voor de groote parade op het Waterloopiein was reeds vroeg in den morgen een ontzaggelijke menschenmassa in beweging. De regimentsmuziek zette het Wilhelmus in toen Z. Exc. de Gouverneur-generaal om klokslag 7 uur in de staatsiekoets arri veerde, voorafgegaan en gevolgd door cavalerie De belangstelling was veel grooter dan gewoonlijk. Ook de gereserveeide tribunes waren meer dan vol. Prachtig weer begunstigde het militaire eerbetoon. Na de inspectie deelde Z.. Exc. luitenant-generaal Cramer, de commandant van het leger, aan den landvoogd mede, dat de troepen voor het defileeren ge reed stonden. Hierop begaf de Gouverneur- generaal zich naar de voorzijde der gereserveerde tribune om nauwkeurig het voorbijtrekken der troepen gade te slaan Voor op ging met groot élan en in keurige formatie, met muziek cn vlag, de marine. Daarna kwamen de verschillende onderdeelen van het leger >n tenslotte de daar anders over denkt, zeide de edel man op drogen toon. tDe koning kreeg een kleur.) De heer de Turenne voelt zich ten rechte of ten onrechte door deze geschiedenis tekortgedaan, mijnheer. Genoeg, zeide de koning, de hand opheffend. Deze heer is uit vrijen wil tot mij gekomen en dus sta ik hem toe zich terug te trekken. Heeren, laat ons doorgaan, want we zijn al te laat. Ik keek hem strak aan en wilde nr g wat zeggen, maar hij gebood mu achteruit te gaan en reed verder. Teleurgesteld keerde ik me om en ging naar de Cid, die ik losmaakte. Ineens werd er een hand op mijn schouder gelegd en omkijkend zag ik, dat Simon Flex achter mij Stond. Mijnheer fluisterde hij, stijg zoo gauw mogelijk op, er is geen oogenblik te verliezen. Heb je haar bij de piinses ge bracht vroeg ik. Zeker, zeide hij ongeduldig. Maak u over haar niet bezorgd. Maak liever dat u veilig weg komt! Ik steeg op en voelde mij met nieuwen moed bezield. Toen we het voorplein verlaten had' den vroeg ik, waar ik naar toe zou gaan. Naar St. Cloud, zeide hii op be slisten t aon. De koning van Frankrijk zal u wel eenige dagen kunnen bescher' men. Als Parijs zich niet overgeeft, zal de Ligue de macht in handen krijger, Ik begreep, dat het het eenige was wat ik doen kon en zoo reden we dus naar St. Cioud. HOOFDSTUK XXXIÜ. We waren het stadje net binnenge reden toen ik mijn naam hoorde roc* cavalerie, die aan het eind van de plechtigheid een charge uit voerde. In de lucht bewogen zich de drie jagers en een escadrille van andere legervliegtuigen. Ook hiervoor bestond van de zijde van het publiek zeer groote be langstelling. Een stoere kracht. Blijkens betalingsstukken zou een ambtenaar van de Topogra fische Inrichting in de maanden Maart, April en Mei 1931 buiten zijn gewonen werktijd niet min der dan onderscheidenlijk 273, 174 en 189 uren arbeid hebben verricht ten dienste van het Cen traal Bureau voor de Statistiek (Volkstelling). De Algemeene Rekenkamer achtte, naar zij in haar verslag over 1931 mededeelt, deze bui tengewone werkkracht merkwaar dig genoeg om inlichtingen er over te vragen aan den minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. Zij deelde deze vraag ook mede aan den minister van Fi nanciën en, op verzoek van dezen aan den minister van Defensie. Bij de vaststelling van het ver slag had zij nog geen antwoord ontvangen. „Avp." De Staten-Gleneraal. De Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal kwamen Za terdag in vereenigde zitting bijeen tot sluiting van het zittingsjaar 1931-1932. De heer De Vos van Steenwijk, voorzitter van de Eerste Kamer, bekleedde den voorzitterstoel. De heer Ruys de Beerenbrouck, minister van Binnenlandsche Za ken, hield de volgende toespraak „Het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd mij op te dra gen de zitting van de Staten- Generaal in Haren naam te sluiten. Naast verschillende andere wet telijke maatregelen zijn, dank zij Uwe medewerking, onderschei dene regelingen tot stand geko men in verband met de crisis, welke onze volkswelvaart heeft aangetast. men en mij orakeerend zag ik d'Agen op mij afkomen. Hij was builen zich zelf van blijdschap mij te ontmoeten en na Simon Fle>x 'n stal te hebbeo aangewezen, nam hij mij mede naar zijn huis, waar hij me met de grootste hartelijkheid ontving en een maaltijd voor mij klaar liet zetten. En, zeide hij, toen zijn knecht het vertrek verlaten had, wat heb je me nu wel te vertellen. Is mevrouw de Brühl nog bij je? Ze is met fieule de la Vire in Meudon, zeide ik glimlachend. Heeft ze geen boodschap voor me medegegeven vroeg hij. ik schudde het hoofd. Ze wist niet dat ik je zou zier. Maarmaar heeft ze dan nog wel eens over me gesproken vroeg hij met een betrokken gezicht. Ze heeft al in veertien dagen je naam niet uitgesproken, plaagde ik. En mijn hand op zijn schouder leg gend Kom ouwe jongen, maak je daar niet bezorgd over. Een vrouw die verliefd is, laat nu eenmaal aart anderen niet mei ken, wat ze denkt. Heb maar geduld. We lachten nu om alles wat we ondervonden hadden sinds we Blois verlieten en kwamen tot de conclusie, dat onze avonturen niet vruchteloos waren geweest. Maar, zoo vroeg hij, wat zijt ge nu verder van plan te doen, gaat ge den koning niet opzoeken. Daar ben ik voor gekomen, anf<= woordde ik. Uitstekend, zeide hij.Niemand zou u anders kunnen helpen. Turenne heeft vierduizend man hier, Daar kan je niets tegen beginnen. iWordt vervolgd}, AXELSCHE? 5C0URANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 1