«I
Nieuws- en Adverte 111ieb 1 ad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 44.
VRIJDAG 2 SEPTEMBER 1932
48e Jaarg.
STREBERS.
FEUILLETON.
Een moeilijke taak.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
itvvr)
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
A B O N N F. M E N T S P R IJ S
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
Er zijn zeer kleine menschen
in dit j-roote leven, die langs heel
wrakke laddertjes naar boven
trachten te klauteren.
Ze hebben metal dat geklauter
eigenlijk geen ander doel, dan
telkens een eindje boven anderen
uit te steken en doen bovendien
al hun best, de sporten van dat
laddertje onder zich stuk te trap
pen, zóó, dat er toch maar vooral
geen ander zal zijn, die hen naar
de kroon steekt. Hun heele be
staan is er een tikje ingewikkeld
door geworden, want met al dat
prutsig en voorzichtig geklim naar
boven, houden ze geen tija over
om wezenlijk iets grootsch te doen.
De kleine middeltjes, die zij
gebruiken om alleen maar hun
eigen belangetjes te dienen, zijn
zoo veel en velerlei, dat ze voor
hun omgeving min of meer on
genietbaar worden. Want ieder
een moet er op bedacht zijn op
eep gegeven oogenblik ook als
middeltje te worden gebruikt.
En wanneer we ons niet wa
penen en in allen eenvoud de
eigenlijke bedoelingen van veel
vleierij niet doorzien, dan staan
we zóó gebogen, dat onze rug
of onze schouders de steunseis
worden voor de klimpartijen van
dat soort Strebers.
Wie met dat slag menschen
wel eens een beetje nauwer in
aanraking is geweest, kent die
trucjes wel en staat er verbaasd
over, hoe deze lui letterlijk alles
weten om te buigen tot hun suc
ces. Hun vriendschappen zijn
altijd bedacht en doordacht. Hun
relaties zijn zeer wel gekozen en
worden met zorg onderhouden.
Hun gesprekken openen altijd het
perspectief naar eigen voornaam
heid. Hun welwillendheid is er
altijd op berekend er aanstonds
het loon voor te incasseeren. Zij
dringen zich in, waar het hun
wenschelijk voorkomt tegenwoor
dig te zijn en langs de meest
geleidelijke wegen weten zij zich
op den duur zóó te doen gelden,
dat hun stem eer. voornaam duitje
in het zakje doet. Ze omringen
zich door een groepje kleinere
goden, die in een slap soort
adoratie aan hun lippen hangen
en op ieder oogenblik bereid zijn
het ja of nee na te zeggen, al
naar dat het in de omstandig
heden noodig blijkt.
Dat zijn de meest dienstbare
slaven van onzen modernen tijd,
die aan het handje van den half
god mee de hoogte in getild
wo/den.
Het heele complex valt bij ge
brek aan zwaarte naar omhoog
en alles wat hun in den weg
treedt en niet bereid is in den
optocht mee te loopen, wordt óf
omzichtig vermeden, óf langs nog
slinkscher wegen ondermijnd. Ze
intrigeeren en spionneeren, want
ze staan voortdurend op den loer,
of er gevaar dreigt voor hun eigen
grootheid. Maar ze ontvlammen
in drift, wanneer knap tegenspel
hen van de wijs brengt, of wan
neer door contra-spionnage een
valletje voor hen openstaat.
Ze zijn schichtig en ongerust.
Want hun persoonlijkheid heeft
geen basis. Geen andere basis
dan die van het kunst- en vlieg
werk. Tegenover waarlijk groote
persoonlijkheden, spelen ze een
nederige rol. Ze dragen het
taschje achter hun meerdere aan
als een lakei. Ze zijn caricaturen
van de echte grootheid. Hun
beteekenis blijft wezenlijk binnen
de perken van hun individueelen
aanleg. Ze zijn nooit waarachtig
en sluipen altijd achter de eersten
aan, om mee naar binnen te
komen.
Wie ze zóó in hun tragische
kronkelingen doorleeft, gaat een
straatje om. Die komen dan
misschien een eenvoudig mensch
tegen, wien ze oprecht de hand
kunnen drukken Dat is dan de
geestelijke verfrissching uit de
bedompte atmosfeer van ai te
kleine zielen, die we helaas meer
ontmoeten, naar gelang we meer
menschen leeren kennen.
G.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewachf, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Onze Boterexport.
II.
We schreven in ons vorig
nummer, dat de Regeering nauw
keurig heeft na te pluizen, wat
de resultaten zullen zijn van de
wijze, waarop thans onze boter
export is geregeld. Maar ook
anderen gingen dat na. En zoo
lazen we in de „Avp." een be- 1
schouwing, waarin de toekomst
voor de boterboeren niet gunstig
wordt voorgesteld. Wat toch is
het geval
De voornaamste afnemer van
onze boter is Duitschiand en
daarvoor werden dan ook voor
namelijk de prijzen laag gehouden.
Doch er is een kink in de kabel
gekomen. Duitschiand voelt er
weinig voor om de eigen markt
te laten verdringen door de
vreemde boter, zoodat men daar
invoerrechten heft en op zooda
nige wijze, dat het voor de im
porteurs buitengewoon moeilijk
is geworden, om voldoende kilo's
boter te verkoopen. En nu kan
men dat verkeerd vinden en kun
nen we met boycot dreigen wat
een goede uitwerking zal kunnen
hebben, tenminste, wanneer men
een dergelijk ernstig wapen op
de juiste wijze hanteert, zonder
te schrof te zijnmaar men
heeft het te accepteeren. Wij
willen in dit verband de Duitsche
export-kwestie niet uitvoerig be
handelen onze handelspolitieke
leiders zijn bezig om de aange
legenheid in goede banen te lei
den, doch tot dusverre met weinig
practisch resultaat zegt de econo
mische medewerker van de „Avp."
Duitschiand wil een algemeen
invoer-kwantum bepalen en het
aan de verschillende exporteurs
overlaten, op welke wijze ze dit
kwantupi zullen verdeelen. Een
dergelijke geste is niet voor op
lossing vatbaar, omdat de onder
linge tegenstellingen der concur
renten te groot zijn, om tot een
billijk vergelijk te komen. Men
zou om redelijk te zijn
het boter-invoerkwantum moeten
regelen in verhouding tot de be-
langrijkheid der markt in de ex-
porteerende landen voor de Duit
sche waren, gedachtig aan het
spreekwoord „voor wat, hoort
wat", doch een dergelijke opvat
ting is helaas nog geen algemeen
goed geworden.
Intusschen blijft onze boter
export verminderen.
In 1927 werd door ons land
47 952 ton boter uitgevoerd. In
1930: 32 950 ton en in 1931:
32.958, terwijl het voor dit jaar
ruim geschat is op 18.000.
Daartegenover stijgt het binnen-
landsch verbruik sterk, wat wordt
toegeschreven aan de lage prijs.
En waar nu de crisis-zuivelwet
de bedoeling heeft om den boter-
prijs geleidelijk omhoog te bren
gen men spreekt van een no
teering voor het publiek van
f 1.80 a f2per Kilo zal
inen rekening moeten houden met
een scherpe vermindering van het
verbruik. Over 1932 wordt dit
op 45.000 ton geschat, of 5 6 K.G
per hoofd der bevolking. Het is
echter niet onmogelijk, dat dit
daait tot het niveau van 1921 of
nog later en wel tot circa 40.000
ton of 5 K G. per hoofd.
Wanneer alsdan de exDort nog
verder terugloopt, dan zullen wij
overstroomd worden met melk,
die haar weg niet naar de fabrie
ken kan vinden, terwijl het melk-
verbruik per hoofd der bevolking
niet belangrijk kan toenemen.
Zoover de gebrekkige statistische
gegevens reiken, zou het melk-
verbruik voor consumptie hier te
lande circa 900 millioen liter per
jaar bedragen of 125 liter per
hoofd der bevolking. Voorwaar
een vrij belangrijke hoeveelheid,
die slechts voor een bescheiden
toename vatbaar is, indien de
prijzen belangrijk zouden dalen.
De Regeering zal t.z.t. wel tc
overwegen hebben om het melk-
brood wettelijk voor te schrijven.
En dan nog zou men hiervoor
volle melk moeten laten bezigen,
want de ondermelk, product na
de botervet-afscheiding, is al in
zulke kwantiteiten aanwezig, dat
men ook daarmede geen raad
meer weet. Onze zuivelpositie
is dan ook, crisis-zuivelwet ten
spijt, buitengemeen ongunstig.
Strengere controle.
De minister van Binnenland-
sche Zaken heeft in een circulaire
o.m. het volgende onder de aan
dacht van de burgemeesters ge
bracht
1. Het blijkt, dat in vele ge
meenten de voorschriften door of
krachtens de Crisis-Zuivelwet
1932 gegeven nog niet voldoende
worden nageleefd om een goede
werking van bovengenoemde wet
te waarborgen.
Waar in artikel 18, sub a, der
Crisis-Zuivelwet 1932 de ambte
naren van gemeentepolitie met
de opsporing van overtredingen
van deze wet worden belast,
moge ik er op wijzen, dat inge
volge de Crisis-Zuivelwet 1932
en de daarop steunende maat
regelen en beschikkingen het
verboden is, boter zonder merk
uit de bereidplaatsen of de daarbij
behoorende bewaarplaatsen te
vervoeren, te verkoopen of af te
leveren. Voor het verdere ver
keer dienen hoeveelheden boter
grooter dan 1 Kg. voor het ver
voeren, verkoopen of afleveren
voorzien te zijn van een merk.
Het is van groot belang, dat
de ambtenaren van gemeente
politie streng letten op de na
leving van deze bepalingen en
hun medewerking, zoo die wordt
ingeroepen, verleenen aan de
controleurs Crisis Zuivelwet 1932.
Kardinaal Van Rossum. -j-
Woensdagnacht is te Maas
tricht op 78-jarigen leeftijd plot
seling overleden Z Em Kardi
naal W. M. van Rossum, Groot
Ponitentiaris en Prefect van de
Congregatio de Propaganda Fides.
Dinsdag 23 Aug. was kardinaal
van Rossum per trein via Ham
burg te Amsterdam voor een
particulier bezoek aangekomen,
nadat Z. E. het Eucharistisch
Congres te Kopenhagen als ver
tegenwoordiger van den Paus
had bijgewoond.
Kardinaal van Rossum, die
Zondagavond te Wittem in Zuid-
Limburg was aangekomen, na de
Wordt vcVb'g-').
COURANT
63)
Naarmate mijn beterschap toenam
en ik haar tegenwoordigheid hoe lar
ger hoe meer noodig had, begon zij
zich meer en meer van mij terug te
trekken en wandelde uren lang alleen
in de bosschen, zoodat ik er werke
lijk onder begon te lijden.
Als dit bij mijn gewone bezigheden
was gebeurd, dan geloof ik dat ik het
in stilte zou gedragen hebber, maar
hier, in het groene woud, waar we
samen van de heerlijke n< tuur genoten,
hier kon ik het niet verdragen-
Op een dag gebeurde het, dat ze
langer uitbleef, dan gewoonlijk. Ik
raapte al mijn moed bijeen en ging
haar tegermet. Ik liep langs een
kleine beek, waar roode me doo n
groeide. Op een bepaalde plek, waar
drie steenen in het vlietende water
lagen, wachtte ik haar af, nadat ik
e rst de steenen weg had genomen
zoodat ze er niet dadelijk over zou kun
nen en blij zou zijn dat ze mij zag.
Ze kwam aangestapt met de oogen
naar den grond gericht en in haar
houding iels peinzends. Ik verwijderde
mij voor ze mij gezien had en deed
of ik met iets bez;g was.
Zonder twijfel zag ze me dadelijk,
ttfaar ze liet het niet blijken, totdat ze
kan de beek kwam en bemerkte dat
de steenen weg waren.
Ze begon nu te roepen, niet
eens, maar verscheidene kecen, want
eerst deed ik of ik haar niet hoorde,
Uit plaagzucht en ock omdat Ik haaf
zoo graag mijn naam hoorde uitspre
ken. Toen ik me eindelijk omkeerde
en haar met één voet reeds in het
water zag s'aan, stiet ik een kreet van
schrik uit cn liep in groote haast naar
haar toe, zonder notitie 'e nemen van
de hooghartigheid, waarmede ze ntij
te woord stond.
De steenen 1 ggen allemaal aan
uw kant, zeide ze kottaf. Wie
heeft die weggenomen
Zonder te antwoorden keek ik in 'i
rond en deed op het >aa<st of ik ze
gevonden had, terwijl ze er stamis-
voetend bij stond. Niettegenstaande
haar ongeduld, z rrgde ik er voor de
steenen zóó te leggen, dat ze niet
over kon suken zonder mij hulp te
moeten vragen. Maar ze deed het zoo
vlug, dat haar hand geen oogenblik in
de mijne bleef rusten. Ik greep haar
echter weder vast en ze stribbelde niet
tegen, hoewel ze vuurrood werd en
de oogen neersloeg.
Freule, zeide ik ernstig. Weet
u waar deze stroom met die steenen
mij aan herinneit
Ze schudde het hoofd, maar ant
woordde niet.
Aan den stroom, die er tusschen
ons geweest is van af den dag dat ik
u aan het hof te St. Jean voor het
eerst ontmoet heb, en die ons nog
gescheiden houdt.
Wat voor 'n stroom, mompelde
zij nut neergeslagen oogen, terwijl
haar voeten met het mos speelden..
"U spr ekt in raadselen mijnheer!
U begrijpt htt maar al te goed,
freule, antwoordde ik.
Bert u niet jong en mooi en
vroolijk, terwijl ik oud en vemlend
cn zwaar rp de hand ben? U bent
rijk en bij het hof in trek, terwijl lk
maar 'n av nturier ben, die zeiden
succes heeft. Hoe dacht u over mij,
toen ik ain het hof te St Ange'y
kwam? Hoe, 'oen 'k t-Rosnykwam?
Dat, freule, is de s'.room, die otts toen
scheidde, en die ons nog scheidt en
ik ken maar één steen, die den stroom
zou kunnen overbruggen.
Ze wendde het gezicht een anderen
kant ut, terwijl ze met een takje
meidoorn speelde, dat niet rooder
was dan haar wangen.
Die eene steen is de liefde, zeide
ik, er tevergeefs op wachtend dat ze
iets zou antwoorden. Weken gele
den, toen ik nog tn.-ar weinig reden
had om van u te houden, had ik u
reeds lief. Ik had m tegen wil en
dank lief en ik moest het in stilte
dragen, want men zou mij gek ve -
kiaard hebben, als ik cr u over ge
spreken had Maar nu, nu ik aan uw
zorgen mijn leven te danken heb, nu
ik uit uw hand heb gedronken toen
ik doodziek was en u dag en nacft
bij mij hebt gewaakt, nu ik ondervot -
den heb, dat u even zacht rn goed
bent als mijn moeder, zou ik nu nv. -
gen gelooven, dat de stroom over
brugd kan worden
Ik hield even op en zrg dat ze
beefde.
U sprak van één steen? mon-
pelde zij.
Ja, antwoordde ik op heeschen
toon.
Maar er moesten er twee zijn,
fluisterde zij. Uw liefde, mijnheer,
en de mijne. U hebt veel van die eer e
steen gespreken, maar weinig van den
anderen, En daar hebt u ongelijk in,
want ik ben altijd nog trotsch. Eu
terwille van uw liefde alleen zou in
dien stroom niet willen oversteken.
Ach, mompelde ik, pijnlijk ge
troffen.
Maar. ging ze voort, terwijl ze
op een wij.enaar mij opkeek, die me
alles zeide, maar omdat ik nu ook
van u houd, daarom ben ik bereid om
dien stroom over te steken, voor eens
en voor altijd, als ik mijn leven ter
minate met u mag doorbrengen.
Ik viel op mijn knieëi voor haar
neer en kus'e haar handen in over
groot geluk Toen ik eenige minuten
in die houding had gezeier, maakte
zij de handen vrij en begrijpend met
welk een hartstocht ik de lippen op
hare handen drukte, omhelsde zij me
Nimmer, Zoo zeide ze, nimtur
hebben mijne lippen ooit die van een
ander geraakt en zoo gij dit thans niel
doet, zal ook nooit etn man dat te
beurt vallen.
De klove was overbrugd en voortaan
zag men ons iederen dag in het bosch
wandelen en steeds grootere tochten
maken, naarmate mijn kracht terug
kwam. Van den vroegen morgen, als
ik haar bloemen bracht, tot den laten
avond, als Franchette haar met veel
drukte van mij weg kwam halen,
brachten we de dagen door in den
heerlijken zonneschijn en genoten we
van het gezang der vogels en hsJ,
geurige woud. Het waren*- gouden
uren, die we daar doorbrachten en
welke als ten schartjtiw heenvlogen.
ofschoon de tijd zMjn geregelden gang
ging.
HOOFDSTUK XXXI.
Met de.'tijd veranderden ook de toé-
siander.1 om ons heen. Eerst vertrok
Fraw'cois d'Agen, die intusschen van
dre liefde van mevrouw de B ühl ve>
ïïkerd was, om lijn «<ign t«
regelen, vervolgens kwam er nieuws
dar grooten indruk op ons maakte.
De koning van Navarre en de ko
ning van Frankrijk hadden elkander in
Tours ontmoet, waar ze, ten aanzien
van een groote menigte, ilkander om
helsd hadden, zoodat de Ligue, na
s ag te hebben gelegerd, zich in St.
Symphoriëa had moeten terugtrekken.
Bovendien waren ze nu met een leger
van vijftigduizend man naar het noor
den op wep, om Parijs te straffen.
Misschien is het t< t mijn schande,
maar ik moet zeggen, eat deze dingen
me dagelijks meer begonnen bezig te
houden, zoodat freule de la Vire or-
merkte dat zij ten rpzichte van de
politieke gebeurtenissen in mijn ge
dachten op den achtergrond geraakte
en me zeide, dat we weg moesten.
Maar we zullen nooit meer zoo ge
lukkig worden, zeide ze met een zucht.
Waarom motten we dan weg
gaan vroeg ik.
Omdat je een man bent, precies
zooa's ik altijd graag gewild heh,
zeide ze met een wijs lachje. Je
hebt nog iets anders dan liefde ruvu-
dig. Morgen vertrekken we
Waarheen? vroeg, :1k verbaasd.
Nv*r„ hf.fi 'kamp van Parijs, ant
woordde ze, We zullen ons daar
overgeven aan de goedgunstigheid
van den koning van Nivaric. Jij moet
rnjj aan de zorg van de prinses van
Navarre toevertrouwen, die niet zat
weigeren mij te be chermen, en dan
zal jij alleen voor jezHf hebben te zor'
gen en kunnen doen wat het beste voor
je is. K rm^ zeide ze, terwijl ze haar
kleine handje op mijn arm legde,
Kom, je hebt er toch geen spijt van