Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch - Vlaanderen.
No. 42.
VRIJDAG 26 AUGUSTUS 1932
48e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
De hand geven.
FEUILLETON.
Een moeilijke taak.
Uitvoering Crisisvarkenswet
in Zeeland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Als daar is een gebruik, dat
tot misbruik is verworden, dan
is het „het de hand geven", zoo
dat men het zelfs „handjes
geven" is gaan noemen, omdat
men er wee van kan worden,
om de overdreven en zinlooze
wijze, waarin dit gebruik vaak
wordt toegepast. Zonder eenige
uitdrukking of zin zelfs nog
niet een als beleefdheidsvorm
wordt sorns de hand gereikt en
wordt die hand gevat, zonder
gevoel of eenige verstandhouding,
maar enkel als uitdrukking ge
vend aan de vraag wat heb je
mede te deelen, of te vragen
Want in dezen vorm is het de
hand geven niet anders dan een
aanleiding om de aandacht op
zich te vestigen, omdat men iets
te zeggen of te vragen heeft.
Het is het overdrevene, dat
ook hier weer schaadt, want door
het vele handje geven wordt de
beteekenis van een goed gebruik
vervaagd.
Er ligt toch zooveel ka
rakteristieks in het de hand geven.
Ziet eens, hoe vrienden, zaken-
menschen, bloedverwanten, elkaar
veelbeteekenend de hand kunnen
geven, wat we dan liever de
hand „drukken" of „reiken" noe
men. De wijze waarop, de om
standigheden waaronder, en het
waarom dat men elkaar de hand
heeft, daarin ligt soms zoo on
noemelijk veei opgesloten. Hoe
innig kan de hand, evenals het
oog, uitdrukking geven aan wat
in de ziel omgaatMen noemt
het oog de spiegel van de ziel
zouden we de hand niet kun
nen noemen de stem van het
hart, waar menigmaal de spraak
van den mensch te kort schiet
om uitdrukking aan de gedachten
te geven en zoo niet, dan toch
de handdruk een bevestiging
daarvan is
In de hand zit de persoon.
Een hand kan meer spreken,
dan oogen kunnen. Een mooie
krachtige, welgevormde hand kan
alleen een groote, karakter-sterke
figuur, tot eigenaar hebben. Daar
zijn handen, die ruw aandoen en
toch een warm hart verraden
handen, die alleen maar kracht
vertegenwoordigen, handen, die
onpersoonlijk dik zijn, gevoelloos
en zonder teekeningdaar zijn
handen, die grijpen (als een gier)
met magere scherp voelende
vingers, welke valschheid verra
den daar zijn ook fijn-gevoeüge,
tengere handen, waarin men het
hart voelt kloppen van medege
voel, berouw, troost, vreugde,
dankbaarheid, smeeken om hulp
of liefde, om vergeving.
Let op de hand van een
mensch en hoe hij een hand
geeft. Er zijn er, die het zonder
iets van zichzelf doen, slap, week
en los. Dezulken moet ge goed
in de oogen kijken. Maar de
stevige hand, die je doet voelen,
dat er wat in zit, die je ziel be
roert en het hart vervult, dat is
de hand die je goed doet, omdat
er waarachtigheid uit spreekt
En zoo reflecteert in den hand
druk het echte leven.
Een hand geven is vertrouwen
schenken en vertrouwen wekken.
Als men nagaat welk een groote
beteekenis de hand heeft in 's
menschen doen en leven, wat
een rol dit voorwerp vervult als
natuurlijk deel van het mensche-
lijk lichaam, wat een gewichtig
deel stellen we dan in de macht
van een ander, als we de hand
geven. Daarom zien we het een
oogenblik aan als een van de
subliemste symbolen, die de
mensch spontaan moet hebben
bedacht, bij het geven van de
hand. In welk een gemoedstoe
stand moeten de eerste menschen
geweest zijn, die elkaar de hand
drukten En is ook het de hand
drukken bij het sluiten van een
huwelijk niet als het ware het
symbool van den eed, waarbij
men wederzijdsche trouw zweert
Als het goed is, moet het zijn
een daad van twee harten, die
elkaar in verzwegen woorden
zeggen, wat in het binnenste van
de ziel leeft.
Houden we deze beteekenis,
dezen oorsprong van het geven
van de hand vast en geven we
elkaar dan vaak de hand
voorzeker zal het dan niet zinloos
of belachelijk wotden.
Dat het elkaar de hand geven
vooral in de vóóreeuwsche tijden
van groote beteekenis is geweest,
blijkt o.i. we! daaruit dat we
ergens in den Bijbel lezen Geef
den Heere uw hand. We meeren
dat daar bedoeld wprdtter ver
zoening, nadat men zich van Hem
had afgekeerd. Ook hier dus:
geef uw vertrouwen. Wij kunnen
God wel vertrouwen, maar wij
zelf zijn niet te vertrouwen en
daaromGeef Hem uw hand.
Hier behoort echter veel moed
toe. We denken aan den kleinen
kleuter, die vol ondeugd, den
goeden Sint, zijn weldoener, al
evenmin de hand durft geven.
Zoo is het met ons, wij staan in
onze schuld zóó ver van God
af, dat we niet durven, dat het
ons niet betaamt.
Ook zijn we er dan niet van
af met gewoon en alledaags Hem
een hand te geven. Met de hand
geven we dan ons hart, en dus
is het je hand leggen in Zijn
hand, en dan
Dan hebben we moed en kracht
om weer voort te gaan in blijheid
met hernieuwde bevestiging van
Zijn trouw, die ons eerst sterken
kan, als we óns vertrouwen geven.
Geven we Hem de hand,
en het zal ons goed zijn.
Men schrijft ons
Zooals bekend, is op 15 Aug.
1. de Crisisvarkenswet in wer
king getreden. De bedoeling van
deze wet is om de varkenshou
derij weer op een loonende basis
te brengen en te voorkomen dat
deze tak van het landbouwbe
drijf te gronde wordt gericht.
In de landbouwbladen en in de
plaatselijke pers is het doel van
de wet reeds in het kort uiteen
gezet, zoodat we in het volgende
ons zullen bepalen tot datgene,
dat elke varkenshouder in Zeeland
moet weten.
De uitvoering van de wet is
opgedragen aan de Nederlandsche
Varkenscentrale onder toezicht
van een Regeeringscommissaris,
den heer lr. S. L. Louwes.
De taak van de Varkenscentrale
is het regelen van de export van
varkensvleesch en het beheeren
van een Stabilisatiefonds. De
Varkenscentrale is de eenige koo-
per van exportvarkens, en heeft
dus als het ware een monopolie,
niet om tegen lage prijzen op te
koopen, maar tegen voor den
boer loonende prijzen. Betaald
zal worden naar het slachtgewicht
en kwaliteit. Op de varkens die
voor het binnenland worden ge
slacht zal een heffing plaats heb
ben die voor de periode 15 Aug.-
3 Sept. is vastgesteld op 9 cent
per K.G. geslacht, hetgeen over
eenkomt met 7-77j cent per K.G.
levend gewicht. Bedoelde heffing
zal worden gtïnd door de Vleesch-
keuringsdiensten. De regeling
komt dus hierop neer dat de
consument, die tot nog toe heeft
geprofiteerd van de lage prijzen
van varkensvleesch, spek enz. een
wat hoogeren prijs betaalt. De
geiden die door de Vleeschkeu-
ringsdiensten worden geïnd en de
inkomsten van de invoerrechten
op varkens en varkensvleesch
worden gestort in het Stabilisatie
fonds, waaruit de export zal
worden gesteund.
Vanwege de Varkenscentrale
zullen op verschillende plaatsen
zaakvoerders worden aangesteld,
die de exportvarkens opkoopen.
De handel in varkens voor het
binnenland blijft voorloopig vrij.
Om tot een goede werking van
de Crisisvarkenswet te komen is
het noodzakelijk, dat de varkens-
fokkerij en binnenkort mogelijk
ook de varkensmesterij, geregeld
worden, omdat bij een ongelimi
teerde uitbreiding de voordeelen,
die men met de wet beoogt, weer
verloren zouden gaan. Bij de
uitvoering van dit werk wordt de
Varkenscentrale bijgestaan door
elf Gewestelijke Varkenscentrales
Aan de Zeeuwsche Varkenscen
trale die opgericht is door de 5
in Zeeland werkzame landbouw-
organisaties, is opgedragen om
in Sept. alle varkens te merken
en de varkensstapel te inventari
seeren.
Het Bestuur is als volgt samen
gesteld
P. J. J. Dekker te Wemeldinge,
Voorzitter, F. J. van Campen te
Graauw, H. C. v. d. Zande te
Nieuwerkerk, C. Sturtewagen te
Eede, J. Wisse, Kapelle, C Zwa
german te Middelburg. Secre
taris is de heer E. G. van Cam
pen te Hulst.
De Zeeuwsche Varkenscentrale
is verdeeld in 12 districten, met
een districtscommissie bestaande
uit drie leden en drie plaatsver
vangende leden terwijl voor elk
district een merker is aangesteld.
De districtscommissies en de
merkers zijn voor Oost-Zeeuwsch-
Vlaanderen de volgende
ln district X, omvatlende de
gemeenten Philippine, Sas van
Gent, Westdorpe, Axel, Terneu-
zen, Hoek en Zaamslag, zijn
leden J. Michielsen, Axel, Voor
zitter, J. K. de Putter, Lange
Dreef, Axel, Secr., M. de Regt
Lzn Axel Q 41. Plaatsvervan
gers Alf. Goethals, Westdorpe,
A. Dees Dzn., Terneuzen, Jac.
Weijns, Spui bij Terneuzen.
MerkerJ. van Hermon, Overslag.
in district XI, omvattende
Boschkapelle, Stoppeldijk, Hengst
dijk, Ossenisse, Hontenisse en
Graauw, zijn ledenF. J. van
Campen, Graauw, Voorzitter, P.
de Kock-Verbist, Kloosterzande,
Secr D. J. Steijaert, Hontenisse
G 110, post Kuitaart. Plaatsver
vangers C Vereecken, Stoppel
dijk, A. Bruggeman, Ossenisse,
C. Steijaert, Melopolder Graauw.
Merker: Aug. van Campen,
Graauw.
in district XII, omvattende
Clinge, Hulst, St. Jansteen, Koe
wacht, Overslag en Zuiddorpe,
zijn leden P. Vercauteren, Nieuw-
Namen, Voorzitter, H. Plasschaert,
Koewacht, P. Hesters, St. Jan
steen, Secretaris Plaatsvervan
gers A. Termote, Zuiddorpe,
Alf. Dobbelaer, St. Jansteen, Aug.
van Acker, Clinge Merker: Beni
Plasschaert, Graauw.
^ordt vervolgd).
AXELSCHE
COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
61)
Zeg niets vervolgde Fresnoy, als
de mannen het wisten en ze beginmn
Iets te begrijpen, dan zouden z: tegen
ons opstaan. Mevrouw is bij hem en
de deur is gesloten De kamer van de
freule is boven en ook o;>; slo', en hij
heelt de sleutels. Wat kan ik doen
Wat moet ik doen klaagde hij met
heesche stem.
Qa de sleutels halen, zeide ik.
Wat? Bij hem? mompelde hij,
neen, dat doe ik nooit. Maar u bent
zoo dapper, mijnheer de Marsac. Qa
u nu met mij mede. Ik zal de mannen
van de deur weg laten gaan en dan
kunt u de sleutels zelf gaan halen.
De ontzetting, die «ijn geheele wezen
uitdrukte, zeide mij, dat hij de waar
heid sprak. Maar deze waarheid ver-
vervulde ook mij met hevigen angst.
Ik beefde en werd duizelig. Want als
er één ding is, waarvoor een soldaat
terugdeins', dan is het voor die vree-
selijke ziekte, die op mooie dagen
rondsluipt en van een moedigen krij-
Rer binnen enkele uren een ellendig
*rak maakt. Zelfs de meest roekelooze
ijzervreters zijn er bang voor.
Zoo stond ik dus een oogenblik
teerloos. De taak, die nog steeds op
mijn schouders drukte, bracht mij tot
lezinning en een oogenblik later had
Ik mijr. besluit genomen.
Wacht even, zeide Ik. Ik zal
tnet je medegaan.
Ik riep d'Agen en vertelde hem, dat
ik naar binnen ging. Ik vond het niet
noodig om hem van den toestand van
de Brühl op de hoogte te brengen,
vooral daar een paar van mijn ruiters
stonden te luisteren. Ik merkte op
dat hij mij wantrouwend aanhoorde
maar ik was zoo aan zijn manier van
doen gewoon geraakt, dat ik rre er
niet in verdiepte. Ik stak de binnen
plaats over en volgde Fresn y. die de
trap opging. Ik bemerkte dat Fresnoy
de mannen van K.ijn komst op rte
hoogte had getracht, want de drie
die ik voor de tweede trap vond z t-
ten, hadden hun wapens weggelegd en
deden geen moeite om mij te lijf te
gaan.
Fresnoy wees naar boven en zeide
De deur links.
Moeizaam steeg ik de donkere trap
op en vond bij een duister portaal de
deur. Hij was op slot. Ik luisterdeen
hoorde geklaag. Ik klopte aan met
kloppend hait.
Eindelijk riep een stemWie is
daar
Een vriend, mompelde ik.
Een vriend, was het bittere ant
wooid. Qa weg. U vergist u. Wi;
hebben geen vrienden.
Ik ben het, de Marsac, zeide ik
met meer aandrang kloppend. Ik
moet mijnheer de Brühl spreken.
De persoon binnen uitte een kreet
en scheen even te aarzelen. Op mijn
herhaald geklop hoorde ik, dat de
grendel er af werd gedaan en me
vrouw de Biühl keek nu door een
reet. Wat wilt u vroeg ze kortaf.
Ik schrok teen ik haar zag. Haar
groote blauwe oogen waren omringd
door blauwe randen het vroeger zoo
gezond gezicht had een vale tint en
het prachtige goudblonde haar had
zijn gloed verloren.
Wat wilt u? vroeg zij op tro'.-
schen toon.
Hem zien, antwoordde ik.
U weet toch... stamelde ze, dat...
Ik knikte.
En toch wilt u binnenkomen
Man. man 1 maar zweer eerst, dat u
hem nifts zult doen.
NituuiLjk niet, zeide ik.
Ze hield nu de deur open. zoodat
ik blanen kon treden. Ik zag dat se
zich weder over den zieke boog, die
met een lijkkleurig gelaat op een
hoop stroo lag te steunen. De kamer
was niet meer dan een gevangenis
er lag gebroken kalk op den grond en
door de kijkgaten scheen een bleek
licht naar binnen. I< had diep mede
lijden mei mevrouw de Brü tl, die al
het leed, dat haar man haar had aan
gedaan, was vergeten en in hem nog
slechts de eens zoo geliefde echtge
noot zag". Ik was ontroerd en dacht
er over, hoe ik hen zou kunnen helpen.
Mevrouw de Brühl keek me met
vreemde oogen aan en vroeg opnieuw
Waarom bent u hier gekomen
Ik aarzelde een oogenblik en zeide
Ik kom de sleutel van de kamer
boven halen.
Ze hief het hoofd plotseling op en
zag met denzelfden vreemden blik,
waarmede zij mij had aangekeken,
naar haar echtgenoot en zonder twij
fel moest ze weer denken aan f euk
de la Vire en aan de wilde passie, die
haar man voor dat meieje had. Ze
zeide echter niets. Ze boog zich
slechts over de sponde cn na In zijr'
kleeren gezocht te hebben' gaf ze mij
den sleutel.
Hier, zeide ze- Laat haar er
uit, U hebt zooveel voor haar gedaan,
dat het ook u toekomt haar te bevrijden.
Ik nam den sleutel en holde naar de
deur om de freule te bevrijden. Eens
klaps vot 1de ik een hand op mijn
schouder. Dwaas, zeide ze met
sidderende stem. Wil je van hem
naar haar gaan en haar met de pest
besmetten? Jullie mannen zijn toch
roekeloos.
Ik rilde van ontzetting. Ze had ge
lijk. Zonder haar tusschenkomst zou
het onherstelbare gebeurd zijn.
Ik dankte haar en ging met een vol
gemoed weg.
HOOFDSTUK XXIX.
Op het donkere portaal vond ik
ü'Agen. Op een ander oogenblik zou
ik hem gevraagd hebben, waarom hij
zijn post verlaten had, maar ik was
te veel van streek om iets anders te
kunnen doen dan hem de sleutels voor
te houden en hem te verzoeken om
freule de la Vire in vrijheid testellen.
Blijf niet hier met haar zeide ik
met nadruk. Neem haar mede naar
de plaa's, waar we dien kolenbrander
gevonden hebben.
Maar de B ühl, vroeg hij, terwijl
hij den sleutt.1 machinaal van mij aan
nam.
Met hem hebben we afgedaan,
zeide ik Hij heeft de pes'.
Hij stiet een kreet uit. En mc-
vrouw, fluisterde hij.
Die is bij hem, zeide ik.
Hij keek me ontzet aan. Hoe
kan d; t zoo vroeg hij.
Wel man, hoe zou het anders
zijn, antwoordde :k, vergetend hoe
verbaasd ik er zelf over was geweest.
Wie zou er anders bij hem zijn.
Htj is toch haat man.
Hij keek me een oogenblik aan,
keerde aich langnam s»m en ging
naar boven, terwijl ik hem na bleef
staren. Inpens dacht ik, dat ik verkeerd
begrepen had waarom hij zich zoo
zonderling had gedragen. Kon het
soms zijn dat het mevrouw de Brühl
was die hij lief had en niet jonkvrouw
de la Vtrt
Alles verscheen mij nu in een ander
licht. Ik begreep wat hij vermoed
moest hebben toen hij hoorde dat
mevrouw de B.ühl 's avonds laat op
mijn kamer gekomen was. Vanaf dien
dag dst^trde de ommekeer in hem.
Van een iuchthaitige fat was hij een
ernstig man geworden, die voor geen
gevaar terugdeinsde. Ik moest even
glimlachen toen ik er aan dacht, hoe
wij ons beiden vergist hadden.
Plotseling schrok ik wakker uit mijn
gemijmer door een luid geschreeuw.
Daar ik meende Maignan's stem te
herkennen, holde ik naar beneden.
Tot mijn verbazing vond ik niemand
op de binnenplaats, noch van de man
schappen van de B Ühl, noch van de
mijnen. Ik zocht door den donkeren
toren en vond er geen sterveling op
wacht staar, maar toen ik buiten
kwam, begreep ik wat er aan de hand
was.
In de vallei zag ik een aantal man
nen naar de paarden hollen. Enkelen
schreeuwden, anderen haastten zich
zwi g :nd voort. De voorste wasFresnoy
en achteraan liep Maignar. Ik begreep
d.t ze door een paniek bevangen
waren en nu een goed heenkomen
zochten. Toen ik scherper keek be
merkte ik, dat Maignan hen met een
getrokken zwaard achterna zette in
plaats van mede te vluchten en dat ze,
onmachtig om bij de paarden te komen,
in het bosGh verdwenen,