èi VRIJDAG 19 AUGUSTUS 1932 48e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Z e e u w s c h - V1 a a 11 d e r e n J. C. VINK - Axel. Binnenland. FEUILLETON. No. 40. Bad - Axel! Een moeilijke taak. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Met een uitroepteeken ja, wat eigenlijk een vraagteeken moest zijn. Want zoover zijn we nog niet, dat Axel een badplaats is en het geeft ook niets, als het dat nooit wordt. Maar wel geeft het, dat we hier een badgelegen heid hebben, die er geen is. En omdat het er geen is, gebeuren er ongelukken. Het ergste is, dat daar weer zoo juist een knaap verdronken is wegens algeheel gebrek aan middelen ter voor koming van ongelukken. Maar er is meer. Hoe is het water Hoe is de (ont)kleedgelegenheid Hoe is er toezicht Dat zijn vragen, die wij in ons blad niet voor de eerste maal stellen. Reeds jaren geleden heb ben we er de aandacht op ge vestigd, dat aan de Kleine Kreek een geschikte en eenvoudige badplaats is in te richten. En ofschoon enkele tientallen jaren geleden die behoefte aan baden er in niet zoo groote mate was als tegenwoordig, is toch toen al op noodlottige wijze gebleken, hoe noodig het was, dat er red dingsmiddelen aanwezig waren. Het was echter tevergeefs, en de roepstem was als van een keffertje, dat men toeroept: hou jeDit is niet ironisch of figuurlijk en ook geen humor, lezer. Het is ernst. Er waren toen groote heeren die visschen moesten. Enkele weken gedurende een paar dagen en als nu door dat zwemmen de visch eens niet beet 1 Wat een ramp. Dan liever maar het zwemmen verbieden. Maar dat gaat niet, heeren Zwemmen is sport en zwemmen is gezondheid. En beide zijn tegenwoordig een soort volkswil geworden, die door de macht der tijden moeilijk tegen te houden is. Vandaar ook, dat ondanks gebrek aan kleedgelegenheid, gebrek aan zuiver water, gebrek aan toezicht en hulpmiddelen, er tóch gezwom men wordt. Een paar jaar geleden is op dit euvel ook nog eens gewezen door een Raadslid en onlangs nog heeft de Voorzitter in de Raadszitting weer moeten ant woorden op een vraag naar voorziening in dit gebrek. Zooals bekend, heet het, dat het beter geacht wordt, dat par ticulieren een zgn. zwemvereni ging stichten en deze voor de noodige inrichting zorgen, waar bij dan de gemeente zijn steun niet onthouden zal. Een alles zins bevredigend antwoord lijkt dit, want inderdaad zou een ge meentelijke badinrichting hoe eenvoudig ook opgezet toch haar naam moeten ophouden in zoo'n vorm, dat het te veel geld zou kosten. Maar een andere vraag is hoe staat het met die particuliere vereeniging? Van bevoegde zijde vernemen we, dat er niet eens zoo'n vereeniging nog bestaat en deze op zich laat wachten om de eenvoudige reden, dat er geen kans van slagen bestaat. We zullen ons hier niet verder indringen, als zijnde particuliere aangelegenheden. Maar dan rest o.i. weer de vraag aan het gemeentebestuur Kan er nu niet iets gedaan worden, in plaats van niets, ook al doet men niet alles Er is in de laatste Raadszitting b.v. gesproken over de moge lijkheid van het aanwezig zijn van een werklooze, die met een roeiboot door het kreekje circuleert en b.v. toezicht houdt, dat de kleine badgasten zich te ver wagen. Er konden proeven genomen worden met zwemgor dels door menschen van de .Eerste Hulp". We konden hier een Roode Kruis-afdeeling heb ben, die ook op ander gebied veel nut kan stichten. Wanneer een werklooze te duur is, kon een der veldwachters een cursus volgen in het redden van dren kelingen en deze in de enkele weken, dat er gezwommen wordt dienst doen als badmeester, of in de dagen dat schaatsen gere den wordt, op het ijs toezicht houden op waaghalzen. Enfin, we gelooven, dat er wegen te over zijn, als er wil is. En we meenen zeker de tolk te zijn van onze geheele bevolking, als we den wensch uitspreken, dat er iets gedaan moet worden, dat aan de ouders gerustheid geeft, ten opzichte van de kin deren, klein en groot, die zich in deze tropische warmte willen verfrisschen. In radio en sportbladen, aller- wege beschrijving van het nut van zwemmen. Begin het dan maar te verbieden. Maar dat is ook niet noodig. Afgezien van het sportieve, achter, we het zwemmen en baden van onberekenbaar nut voor de ge zondheid. Hoe weinigen zijn er, die thuis in de gelegenheid zijn een bad te nemen en deswege bepalen zich talloozen gemaks halve tot het wasschen van hoofd, armen en voeten, zonder dat overigens hun lichaam ooit met water in aanraking komt. En dan, wat gelegenheid tot spelen is er voor de jeugd Waar zijn de dijken, weiden, boomen en struiken, waar wij in onze jeugd in vacantietijd konden ra votten en stoeien Men ziet overal het „verboden". Is het dan geen lust voor een jongen en meisje zich geheel vrij als een vischje in het water te gevoelen en zich beschermd te weten door toezicht? Zelfs grooten genieten ervan 1 En daarom hopen we, dat eer lang zij het dan maar voor onze stadgenooten alhier ge vestigd is het Bad-Axel. De werkloosheid. Door het departement van bin nenlandsche zaken is aan alle gemeenten verzocht in de eerste week van Augustus op te geven hoeveel geheel en gedeeltelijk werkloozen op 30 Juli 1932 als werkzoekenden bij de plaatselijke organen der arbeidsbemiddeling (inclusief het aantal tewerk ge stelden bij de werkverschaffingen^ waren ingeschreven. Bij het samenstellen van dit overzicht zijn gegevens ontvan gen van 901 gemeenten met 7.357,388 inwoners. In die ge meenten stonden op 30 Juli in geschreven 253.304 geheel werk loozen en 19.424 gedeeltelijk werkloozen Van 176 gemeenten met rond 563 000 inwoners waren nog geen gegevens binnengekomen. Op 25 Juli j.l. stonden bij 1065 gemeenten met 7.874.561 inwo ners ingeschreven 247.688 geheel werkloozen en 19.099 gedeeltelijk werkloozen. De Rijksmiddelen in Jnli 1933. De opbrengst van de Rijks middelen (hoofdsom en opcenten) over de maand Juli 1932 bedroeg 25.910.018, tegen f36.694.281 over de maand Juli 1931. Het één twaalfde gedeelte der raming over het geheele jaar bedraagt f34,850.714. Baitcnlandsch fralt. In een adres aan den Minister van Economische Zaken en Ar beid wijzen de drie centrale andbouworganisaties er op, dat in ons land ruim 33.000 h.a. grond in gebruik zijn voor de teelt van fruit voor den handel, wat 1 pet. is van de totale opper vlakte cultuurgrond in ons land, groot genoeg om Nederland van voldoende fruit te voorzien. De invoer echter tegen buitengewoon lage prijzen van fruit, vooral uit Amerika, is een groot struikel blok voor onze fruittelers. Adressanten verzoeken een verhoogd invoerrecht op buiten- landsch fruit, geheven per kg. en niet van de waarde. Het rapport Wt Iter. De Centrale Commissie voor Bezuiniging, ingesteld door de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel, heeft een adres gezonden aan den Raad van Ministers inzake het rapport van de Staatscommissie voor de verlaging van de Rijksuitgaven (commissie-Weiter.) De commissie begint met groote waardeering uit te spreken voor de snelle wijze waarop de com- missie-Welter haar taak heeft verricht en haar uitvoerige, con crete voorstellen om tot een verlaging op korten termijn van de Rijksuitgaven met een bedrag van rond f 100 millioen te komen, heeft geformuleerd. Op verschil lende punten meent de commissie in het rapport-Weiter voorstellen aan te treffen, welke voor een grooter of kleiner deel overeen stemmen met denkbeelden, welke de commissie voor bezuiniging reeds vroeger inzake reorganisatie van takken van Overheidsdienst en verlaging van uitgaven tot uiting heeft gebracht. Uit den aard der zaak hebben deze voorstellen haar volle in stemming. De Centrale Commissie wil zich thans in de eerste plaats uitspre ken over de algemeene strekking van het rapport der commissie- Weiter, in verband met den zeer ernstigen toestand, die voor ons volksbestaan steeds dreigender wordt. De omstandigheden eischen ook van ons land zich zoo goed en zoo snel mogelijk aan te passen aan de sterk veranderde econo mische en financiëele wereldver houdingen. Daartoe zal wellicht noodig zijn een min of meer in grijpende omvorming van ons bedrijfsleven, daartoe is zeker vereischt een aanpassing van ons prijs-, loon- en kostenniveau aan dat van de wereldmarkt, mede door blijvende aanzienlijke ver mindering van de overheidsuit gaven. Nederland kan zich niet veroorloven zijn huishouding te handhaven op een peil dat zoo veel hocger ligt dan dat van de landen, waarmede het heeft te concurreeren. De commissie wil in dit ver band uiting geven aan een gevoel van teleurstelling en spijt over de vaak onredelijke en onjuiste cii- tiek welke van verschillende zij den op de voorstellen der com- missie-Welter is geoefend. De commissie meende zooveel begrip te mogen verwachten van den noodtoestand, waarin ons geheele (Wordt vervolgd)- AXELSCHE COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. 53) Zouden ze van plan zijn om daar te blijven vroeg ik. O ja, ze zeiden me, dat ik ze vanochtend takkebossen voor een vuur moest brengen en dan kon ik een handje van mijn eigen meel terug krijgen, zeide ze op bitteren toon, en wederom hief ze de handen naar het kasteel op en uitte de hevigste vet- wenschingen. De nauwe toren, dien we eerst door moesten voordat we de binnenplaats konden bereiken, stond me maar half aan. Ook het hek vond ik bedenkelijk. Het kon be»t heel sterk zijn en we bezaten noch geweren, noch krui', noch iets anders dat voor een bele gering diende en konden de muren toch niet met onze handen neethalen. Als we de paarden wegbrachten konden we de Brühl beletten om te vluchten, maar toch kon hij dan 's nachts ontsnappen, bovendien zouden we het lot der vrouwen er door ver ergeren, want de woede zou op haar gewroken worden, We moesten dus Iets anders verzinnen. De zon stond hoog aan den hemel en ik zag dat de paarden rustig in de warme stralen liepen te grazen. Er was echter niemand te zien en ik veronderstelde dus dat, na den ver- moeienden dag van gisteren, de man nen nog lagen te slapen. Terwijl ik me omdraaide om Maig- han te raadplegen, viel mijn oog op $c takkebossen en dacht ik IneerB aan een oude wijze van aanvallen, die echter altijd nieuw blijft en meestal succes heeft. We moesten echter haast maken. Mijn mannen wilden graag vooruit en ieder oogenblik konden de paarden een naderend gevaar voelen en door hun stampende hoeven alarm maken. Ik riep ó'Agen en Maignan en vertelde hun mijn planner, die ze goedkeurden. Nadat Maignan er mij van overtuigde, dat de vrouw te oud was om er aan mee te werken, en Franchette dit beter kon doen, waren we na een paar minuten met de toe bereidselen klaar. Ik had de kleeren van den ouden kolenbrander aange trokken, Franchette die van de vrouw, terwijl dhr. d'Agen zich in het pak had gesloken van den man, die ons tot gids diende. Toen alles klaar was vertrouwde ik het verdere troepje aau Maignan toe en droeg hem op om, als de list mocht gelukken, hij de grootste zorg voor freule de h Vire moest hebben en alles aan zou wenden om haar te laten ontvluchten. Nadat hij dit be loofd had, namen we ieder een grooten takkebos op die onze gezichten geheel verborg, en aldus vermomd, vertrok ken we. Franchette en ik gingen vooraan, terwijl d'Agen ons op eenigen afstand volgde. Maignan had ik order gegeven om een aanval op het hek ie doen, zoc dra hij d'Agen hard zag loopen. De stilte in het dal, de heldere lucht en de rust, die om het kasteel heerschte, maakten deze gang tot een van de vreemdste, dien ik ooit mede heb gemaakt. Wij durfdefi slechts langzaam voort gaan, tot we halverwegen waren, en we een oogen blik stil hielden om te kijken of alles in orde was. Nadat ik me daarvan overtuigd had, mompelde ik een paar bemoedigende woorden tot Franchette, wier gezicht vuurrood was van de hitte. We gingen langzaam verder. Op een vijftig pas afstand van het kasteel zagen we dat het hek gesleten was en er nog steeds de grootste stilte heerschte. Toen we vlak voor het hek stonden en er nog niemand verscheen, gooide ik er mijn takkebos met een smak tegen aan. Nog hoorde ik niets. Het geluid van den slag, die een doffe echo verwekte, stiei f weg en wederom heerschte er stilte. Wi klopten nog eens en een paar minuten later hoorden we de brommerige stem van een man die pas wakker scheen geworden te zijn. Hij naderde met langzame voetstappen, doch vóór hij nader kwam nam hij ons eerst nauw keurig op. Het hart zonk mij in de schoenen, maar daar hij niets ver dachts scheen op te merken, opende hij het hek met een vloek en zeide dat we binnen konden gaan, als we ons haastten. Ik strompelde in de koele, donkere schaduw vooruit en Franchette volgde mij, terwijl de trai met een luiden geeuw in de zonneschijn ging liggen. De bouwvallige toren, waarin het koud en vochtig was, was leeg, maar op de binnenplaats lagen een half dozijn mannen, die juist schenen te ontwaken, ik bleef een oogenblik staan, niet wetend waar ik den takke bos zou neerleggen en toen ik met een enkelen blik den r.:an had opge nomen, die met den rug naar ons toe lag, gooide ik hem voer de binnenste deur neer. Pranchette gooide, zooa's afgesproken was, er den haren boven op en op hetzelfde oogenblik sprong ik naar de deur en gaf den kerel zoo'n hevigen slag tusschen de schouders, dat hij voor dood neerviel. Een luide kreet achter mij duidde erop, dat de mannen het gezien had den. Ik sprong nu achter de takke bossen en mijn pistool van onder mijn buis te voorschijn halend, wachtte ik den man af, die met getrokken zwaard op mij afkwam. Terwijl hij zich bukte om de takkebossen op te rapen, schoot ik hem in de borst, zoodat hij aan mijn voeten neerviel. Dit vervulde de anderen mtt een plotselinge schrik. Ze trokken zich een oogenblik terug, maar ongeluk kigerwijze moest ik me even bukken om mijn zwaard te krijger, dat in een van de takkebossen verstopt was. Hiervan maakte een der kerels ge bruik en met een lang mes op mij toerennend, zou hij me doorstoken hebben, indien ik hem niet nog juist bij de pols had gevat. Hij slaagde er echter in mij op den grond te werpen Ik dacht dat het met mij gedaan was. Zeker zouden de anderen me hebben afgemaakt, had Franchette niet de tegenwoordigheid van geest gehad om een grooten stok te nemen en daar mede mijn aanvaller af te weren. De man viel voorover op de takkeboseen en de anderen konden daardoor niet verder. Nu was de strijd gewonnen. Het stelde den heer d'Agen in staat om zich bij ons te voegen en de eerste de beste, die hij zag, overhoop te schieten. De anderen draaiden zich eensklaps met een luid geschreeuw om en holden de trappen van den tweeden toren op, Ik vloog ze na, maar ze gooiden een zware daarvoor mijn neus dicht en ineens werd er door een der schietgaten een revolver op mij afgeschoten, dat gelukkig milt', Daar ik zag dat de B Uhl nu in de voordeeligste positie ver keerde, besloot ik dat we ons in den eersten torpn zouden terugtrekken. Twee van zijn mannen waren op de vlucht geslagen, twee lagen er voor dood neder, terwijl wij slechts één man hadden verloren, die door de borst was geschoten. Ook Fran chette had een slag op het hoofd ge kregen en lag duizelig tegen een muur geleund. Het verwonderde me, dat ik in al dat tumult niets van de Biühl had gemerkt, terwijl ik Fresn y slechts heel vluchtig gezien had. Opeens wees Maignan, me op een witte zak doek, die uit een van de bovenste torenvensters werd gehouden en eenige malen op en neer wuifde. Het raam was bijna zoo nauw als een schietgat en het was onmogelijk om er iemand door te kunnen zien, maar we begre pen, dat het freule de la Vire moest zijn, die ons dit teeken gaf. Met ver nieuwden moed begon ik nu alle voorzorgsmaatregelen te nemen en zeide ik tegen Maignan, dat hij met twee mannen om het kasteel moest rijden om te beletten dat er iemand aan des anderen kant zou ontvluchten. Aan twee mannen gelastte ik om de paarden van de Brühl op een veiligen afstand te brengen. Ook blokkeerde Ik de deur, die toegang gaf tot de binnenplaats en liet er vier mannen op wacht s'aan,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 1