Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen,
No. 34
VRIJDAG 29 JULI 1932
48e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
FEUILLETON.
Een moeilijke taak.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTINT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel new 12 Cent. Groote letters werden naar
plaatsruimte berekend.
Adverteatiëa worden franeo ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
De Raadsvergadering van jl.
Dinsdag heeft zich weer geken
merkt door langen duur en bizon-
dere breedsprakerigheid van som
mige leden met laten we maar
xeggen voorbijzien van het onder
werp, dat aan de orde was. Van
2 uur tot 8.15 werd behou
dens een kwartier pauze ver
gaderd. Degenen, die deze zit
ting van begin tot einde bij
woonden, hebben ook niet te
klagen gehad over emotie-volle
momenten. En nu mag men dit
van de zijde van de publieke
tribune misschien vermakelijk
vinden, degenen, die ambtshalve
jenoopt zijn de zitting tot het
„amen" bij te wonen, zullen er
naar onze meening geen onver
deeld genot in smaken.
Gezien de groote agenda en
de lange en scherpe debatten,
die naar aanleiding van be
paalde voorstellen zijn gevoerd,
zullen we ditmaal genoodzaakt
zijn om het verslag aanmerke
lijk te bekorten en ons meer tot
het zakelijke te bepalen, voor
zoover het gesprokene o.i. ver
van het te behandelen onder
werp afdwaalde.
De vergadering dan was door
alle leden bezocht en stond onder
leiding van den burgemeester,
den heer F. Blok, die de zitting
met gebed opende en de agenda
aan de orde stelde.
1. Xotalea.
Zonder hoofdelijke stemming
worden, de notulen der laatste
drie vergaderingen onveranderd
goedgekeurd.
2. Ingekomen stokken.
Met verwijzing naar ons vorig
nummer worden deze, zooals is
gemeld, voor kennisgeving aan-
fenomen.
i. Ten opzichte van de ver
daging der beslissing door Ged.
Staten op het raadsbesluit inzake
de verordening op het beheer
en het kasbeheer der gem. gas
fabriek, vraagt dhr. VAN BEN-
DEGEM op welken grond die
verdaging plaats heeft.
De Voorzitter antwoordt,dat
dit niet bekend is.
j. Bericht van goedkeuring op
de begrooting 1932.
Ged. St. deelen dd. 8 Juli
mede, dat zij aan de begrooting
voor 1932, alsmede aan de be
grootingen voor het gasbedrijf
en vleeschkeuringsbedrijf hunne
goedkeuring hebben gehecht,
onder de volgende opmerkingen
De begrooting geeft geen reëel
beeld van den toestand en wijst
in. werkelijkheid een tekort aan.
Zoo is b.v. de raming op volgno.
254 onder a ook, indien met de
verhoogde schatting van den In
specteur der dir. belastingen
wordt rekening gehouden, nog
f 1320 te hoog.
Op hoofdstuk XIII 3 had op
den post „uitkeering aan het be
drijf wegens andere grondslagen"
f 1500 geraamd moeten zijn.
Op volgno. 240 is slechts
2500 uitgetrokken, hoewel de
gewijzigde raming voor 1931
f 4000 bedraagt.
Op den post „onvoorziene uit
gaven", origineel groot f 4926,51,
is na de verschillende begroo-
tingswijzigingen nog slechts
f2305,51 beschikbaar.
Tenslotte zullen op de be
grooting nog van ongunstigen
invloed zijn de eventueele ver
mindering der uitkeering uit het
gemeentefonds; de verhooging
van het rentetype der 4.75 pet.
leening ad f 13000 tot 5 25 pet.
en de verschillende in den laat-
sten tijd gesloten geldleeningen.
Op grond van het bovenstaan
de dringen zij er nogmaals met
den meesten nadruk op aan te
bevorderen, dat alsnog tot be-
lastingverhooging wordt overge
gaan en wel door verhooging
der opcenten op de gemeente
fondsbelasting, door heffing van
opcenten op de vermogensbe
lasting en/of plaatsing in de 2e
klasse voor de gemeentefonds
belasting.
Bij Ged. St. bestaat overwe
gend bezwaar tegen de beschik
king over een gedeelte van het
goed slot 1931 en een besluit
daartoe zal hunne goedkeuring
niet kunnen verwerven, aange
zien nu het geheele batige slot
van 1930 in de begrooting 1932
is gebracht, de tijdsomstandig
heden het noodzakelijk maken,
dat voor 1933 een behoorlijke
reserve wordt gevormd.
Overigens geeft de begrooting
aan Ged. St. nog aanleiding tot
de volgende opmerkingen Nos.
17 en 160. Gezien de uitgaven
in 1930 schijnt de raming aan
den lagen kant. No. 33/83. In den
verdeelingsstaat had ten laste
van hoofdstuk III f 73.57 geraamd
moeten zijn.
No. 197. De toelichting is ge
heel onvoldoende.
Het Raadsverslag moet nog
worden ingezonden.
Bij no. 29 van het gasbedrijf
moet de correspondeerende post
nog in de gem.-begr. geraamd
worden.
Tusschen kapitaalsinkomsten en
uitgaven bestaat geen evenwicht.
De VOORZ. voegt aan het
praeadvies nog toe, dat B. en W-
thans den toestand zoo inzien,
dat men met de begrooting van
1932 wel zal uitkomen, tenzij de
werkloosheid zóó'n omvang mocht
aannemen, dat men met de ge
raamde uitkeering niet toekwam.
De uitkomst is in tegenstelling
met wat eerst werd verwacht,
toen we dachten f 2800 tekort te
komen wegens te hoog geraamde
inkomsten. Deze som is nu ech
ter gedekt, eensdeels doordat ze
blijkens bericht van den Inspec
teur teruggebracht kon worden
tot f 1300. En in de tweede
plaats, doordat het schoolgeld
vermoedelijk f 1400 meer zal
opbiengen, dan geraamd is. Had
den we dat kunnen voorzien,
zegt spr., dan hadden B. en W.
natuurlijk geen voorstel ingediend
tot verhooging van de fondsbe
lasting met 10 pet.
Dhr. 't Q1LDE zegt, dat hem
naar aanleiding van het schrij
ven van Ged St. en van het
geen B. en W. daarop in het
preadvies zeggen, een opmerking
van het hart moet.
In hun schrijven van 13 Mei
1932 aldus vervolgt spr.
54)
Ik vreesde dat er een of ander ver
raad in het spel was en de maarschalk-
provoost zich door de Brüiil had
laten omkoopen. Toen ik hem goed
opnam zag ik dat de man in boeien
was geslagen en bleek het, dat hij
mijn ontbijt kwam brengen. Hij deed
of hij mij niet herkende en zette,
zonder iets te zeggen, een en ander
voor mij neer.
Van den maarscKaik-provoost, die
mij bij het ontbijt kwam opzoeken om
ta toonen, dat hq nog van dezelfde
gevoelens voor mij bezield was als
den vorigen avond, vernam ik, dat
Fresnoy den bediende Mattheus, toen
deze d )or mij verwond was, in een
ziekenhuis gedeponeerd had, maar
wegens diefstal daar uit ontslagen
werd en bij den maarschalk-provoost
terechtgekomen was.
Nadat de maarschalk-provoost was
vertrokken, hoorde ik Mattheus weer
aankomen en begon deze een ge
sprek met m^.
U gaat hier weer weg zeide hij
op bruusken toon.
Ik knikte van ja.
Herinnert u zich nog, dat ik een
groot grijs paard had?
Ik knikte weer.
Ik wil dat paard verkoopen, zeide
hij. In heel Blois is er niet een
zoo te vinden. Wijs alleen maar naar
hem met de zweep en hij schiet als
een pfli uit den boog vooruit, Het
staat in een stal naast de heiberg „De
drie druiven", in de rue Amancy.
Fresnoy weet niet waar het is, hij
heeft er gisteren naar laten vragen,
maar ik wil het hem niet zeggen.
Er lichtte iets van menschelijk]gevoel
op zijn dom, bruut gezicht en toen ik
om uitleg vroeg bleek het, dat hij
bang was dat het beest slecht behan
deld zou worden en dat hij nu graag
had dat ik het zou koopen- Ik stemde
dus toe het dier voor tien kronen te
koopen en ook de kosten voor stalling
te betalen.
Ik nam mij voor om iets voor dien
man te doen, omdat hij toch werke
lijk r,og iels goeds in zich had. Een
geluid op de trappen leidde mijn aan
dacht af. ik hoorde mijn naam noe
men en voor het oogenblik vergat ik
het geval.
HOOFDSTUK XXV.
Ik was zeer ongeduldig om Ie we
ten wie het zijn zouden en wat ze
mij te zeggen zouden hebben. Ik
meende de stappen te herkennen en
een plotseling.; angst maakte zich van
mij meester. Voor de deur geopend
werd had ik ine al op de noodige
moeilijkheden voorbereid.
Maar mijn bezoekers waren geluk
kig niemand anders dan Francois
d'Agen en Simon Fle x. De laatste
echter kwam niet op de beleefde wijze
naar mij toe, zooals hij dat gewoon
was te doen. Hij bleef slechts met
gebogen hoofd en neergeslagen oogt n
op een afstand van mij staan. Zijn
houding deed my het ergste vreezen,
de Rambouillet was ongetwqfeld nfet
teruggekeerd en reeds zag ik een ci
pier met handboeien en kettingen
binnentreden. Het gezicht van Fran
cais d'Agen, die even somber keek
achtten Ged. St. een heffing van
80 opcenten op de gem. fonds
belasting en een rangschikking
van de gemeente in de 2e klasse
voor deze belastingen noodzake
lijk. Onder bedreiging dat ons
de goedkeuring aan de begroo
ting zou worden onthouden,
werd ons nogmaals in overwe
ging gegeven de in de vorige
raadszitting verworpen voorstel
len opnieuw in behandeling te
nemen en aan te nemen en ver
zocht werd om Ged. Staten
spoedig zoo nauwkeurig mogelijk
in te lichten.
Nadat dit gebeurd is en het
gunstig resultaat van 1931 bekend
is geworden hebben Ged. St.
aan de hand daarvan vermoede
lijk geen vrijmoedigheid kunnen
vinden hunnne goedkeuring aan
onze begrooting te onthouden.
Niettegenstaande dit blijven zij
op hun standpunt van toen staan.
In hun oog wijst de begrooting
een tekort aan en daarom drin
gen-zij andermaal en nog wel
met den meesten nadruk er op
aan dat de verworpen voorstel
len nogmaals in behandeling zul
len komen en zal worden over
gegaan tot plaatsing in de 2e
klasse voor de gem. fondsbelas
ting of verhooging van de op
centen op de vermogensbelasting.
Is dat nu omdat er gesproken
wordt over de vermogensbelas
ting dat B en W. ijskoud voor
stellen dit stuk voor kennisge
ving aan te nemen of is het met
het oog op de salarHvoorstellen
v. Bendegem-'t Gilde dat men
vandaag liever een optimistische
toon laat hooren. Wij hebben er
rekening mede te houden dat wij
in feite aan dit overschot van
1931 niets hebben Indien wij er
over zouden beschikken zal een
besluit van den Raad daartoe de
goedkeuring van Ged. Staten niet
kunnen verwerven.
Is de toestand dus gunstig, M
d. Voorzitter
Komen wij in verband met de
kolossale weikeloosheid toe met
onze uitkeeringen die noodig zul
len blijken
Om finantiëele redenen, die
Ged. Staten in dit schrijven noe
men is dit aan gerechten twijfel
onderhevig.
Het College weet al genoeg
hoe wij over belastingverhooging
denken. Men behoeft daar voor-
loopig niet mee af te komen.
Maar mijn bedoeling is deze
Staan B. en W. inzake belas-
tingverhoogingen thans lijnrecht
tegenover Ged. Staten of is ter
wille van de saiarisvoorstellen
een optimistisch geluid vandaag
een eerste eisch
De VOORZ. zegt, dat Ged.
St. op het standpunt staan, dat
de begrooting een tekort aan
geeft zij wisten toen ook niet,
dat het tekort door het school
geld gedekt kon worden. Aan
vankelijk was dat op grond van
te wachten minder inkomens
lager geraamd, maar nu heeft de
Inspecteur bericht, dat we op
een hooger bedrag mogen reke
nen en wordt het tekort gedekt.
En als dhr. 't Gilde vraagt, of
B. en W. opeens zoo optimis
tisch gestemd zijn van die uit
komsten, omdat er salarisvermin
dering wordt voorgesteld, dan
zegt spr., dat dit er niets mee
te maken heeft. Het ging erover,
dat we het batig saldo heele-
maal op de begrooting van 1932
brachten en dat keurden Ged.
St. niet goed en m.i. terecht.
Maar vergeleken met de begroo
ting van 1931 kunnen we nu
voor 1932 optimistisch zijn en
zullen we ook wel toekomen,
als de werkloozenzorg niet te
zeer tegenvalt. Het daarvoor be
schikbare bedrag was op f 20.000
geraamd en omdat steeds het
uitgekeerde bedrag in het le
halfjaar hooger was dan in het
5e, hopen we, dat we zullen
toekomen, tenzij b.v. door bui
tengewone omstandigheden de
fabrieken te Sluiskil moesten
stop gezet worden, wat niet te
verwachten is. Bij normaal ver
loop is er geen vrees. De ver
hooging van 10 opcenten is dus
van de baan en ook het over
schot van f 24.000 is nu op de
begrooting gebracht, al hadden
Ged. St. liever gezien, dat we
als Simon Fleix, was er ook niet
naar om mq gerust te stellen. Ik zeide
hem echter goeden dag en maakte
mijn exuees, dat ik hem niet beter
kon ontvangen. Hq knikte somber,
zonder de stiite te verbreken. Ik be
greep er niets van en vroeg ineens
naar zijn oom.
Die is omstreeks middernacht
teruggekomen, zeide hq, met zyn rq-
zweep op den grond teekenend.
Ik vroeg nu of hij de vluchtende
hovelingen had ingehaald.
Ja, antwoordde hq, maarzon-
der resultaat
En de koning
Mqn oom is op het oogenblik
bq hem, zeide hij, nog steeds bezig
met teekenen.
Dit antwoord gaf me een gevoel
van groote verlichting, maar de wyze
waarop hq sprak was zoo afwezig,
dat ik me opnieuw ongerust begon te
maken. Ook Simon Fleix zat er nog
in dezelfde terneergeslagen houding
bq. Ik merkte echter op, dat beiden
er op gekleed waren om uit te rijden
en de noodige wapens bq zich hadden.
Ineens dacht ik aan j inkvrouw de la
Vire. Kou het mogeiqk zijn dat
Maignan niet opgewassen bleek te
ziin tegen zijn taak
In een plotselinge opwinding sprong
ik van myn stoel en greep d'Agen bij
den armWat is er gebeurd riep
ik uit. Is het de Btiihl Is hij toch
naar binnen gedrongen Wat, wat 'i
ging ik op heftigen toon voort, toen
ze geen van beiden zich moeite gaven
om my tegen te spreken,
D'Agen, die ook was opgestaan,
pakte mqn hand beet en hem ontroerd
drukkend, zeide hy Helaas, ja, hij
is naar binnen gekomen en heeft mee
genomen wie hq er heeft gevonden.
De heer de Rambouillet is ep weg
hierheen en over een paar minnten
zult u in vrijheid zijn. We zullen hen
samen achterna gaan. Als we ze in
halen, dan is alles goed en gebeurt
dat niet, wel dan is het nog tqd ge
noeg om wanhopig te zijn.
Ik stc.t'erde: Hoe is hij in de
kamer gekomen Er stond toch een
wacht
Door een list, toen Maignan en
zijn mannen met den koning weg
waren gegaan, antwoordde hq. St-
raon Fleix was slechts alleen en zij
hebben de vrouwen weggehaald.
Welken kant is de B ühl uitge
gaan vroeg ik met een kloppend
hart.
Hij hadJe de schoudersop, Alles
wat we er van weten is, dat hq van
ochtend vroeg met zes mannen te
paard, twee vrouwen en nog zes on
bereden paarden door de Zuiderpoort
is vertrokken. Maignan is daddyk
naar mqn oom gekomen en de heer
de Rambouiilet is onmiddeliyk naar
den koning gegaan om uw invrqheids-
stelling te vragen. Hy kan ieder
oogenblik hier zijn.
Ik keek naar de getraliede vensters,
die my nog gevangen hielden en ver
volgens viel mijn blik op Simon
Fleix, die er nog even hulpeloos en
onderworpen bijstond,
Ellendeling beet ik hem toe.
Hoe is het gebeurd
Tot myn verbazing viel hij met
opgeheven armen op zy«i knieën neer
en stamelde Ze deden Maignan's
stem na en toen hebben we open
gedaan.
En darf je me dat hier te komen
vertellen I riep ik ep hartstechtelijken
toon uit. Jij, aan wien ik haar heb
toevertrouwd. Weet je wel dat je haar
leven vernietigd hebt
Hq sprong plotseling overeind. Zqn
mager zenuwachtig gezicht werd plot
seling hard en vastbesloten en zqn
oogen flikkerden van opwinding.
Heb ik haar leven vernietigd
kreunde hq, me met wqd-open oogen
aans'arend. U moogt me dooden
als u wilt. Maar u weet niet alles. Ik
was het, en niet de heer de Rosny, die
den strik uit uw vest stal, dien strik,
dien ze u bij uw vertrek had medege
geven. Ik was het, die haar vertelde,
dat u hem weg had gegeven. En ik
was het, die haar naar het pleintje
voor het Zusterhuis bracht, toen u een
onderhoud had met mevrouw de Briihl.
Dat heb ik allemaal gedaan en daar
heb ik haar leven mede vernietigd.
Nu weet u het. Doe nu maar met me,
wat u wilt.
Hij onende zqn armen als om een
doodelijken slag van. my te ontvangen,
terwijl ik hem stom van verbazing
aankeek. Op zoo iets was ik niet ver
dacht geweest.
Heb je de Biühl misschien ook
expres in de kamer gelaten schreeuw
de ik hem eindelijk toe.
Of ik dat gedaan heb riep hy met
een plotselinge» blik van razerny In zyn
oogen. Neer, liever zou ik een eind
aan myn leven gemaakt hebben.
Ik wist niet wat ik eigenlijk beginnen
zou, toen ik buiten het getrappel van
paarden vernam en daar bovenuit de
stem van de Rambouillet hoorde, die
tp hooghartigen toon sprak met den
maarschalk-provoost. Ik keek in ge>
spannen aandacht naar de deur, die
na een oogenblik open ging.
(Wordt vervolgd)
AXELSC
7
COURANT