Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh- Vlaanderen.
Boerenstand en Godsdienst.
No. 32.
VRIJDAG 22 JULI 1932.
48e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
FEUILLETON.
Een moeilijke taak.
Buitenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITOEVER
ADVERTENT1ËN van 1 tet 5 regels «O Centvoor
alken regel «eer 12 Cent. Greek letters werden naar
plaataniinite berekend.
AdvertentiCa worden franse ingewacht, uiterlijk
tet Dinsdag- en Vrijdagveermiddag 11 ure.
In het «Algemeen Weekblad
voor Christendom en Cultuur"
wordt de vraag gesteld: «Hoe
komt het, dat men het als iets
schrijnends voelt wanneer een
boer niet meer aan godsdienst
.doet", terwijl 'n dergelijk ver
schijnsel bij intellectueelen en
arbeiders, als iets gewoons wordt
beschouwd, althans geen verwon
dering meer wekt? Van den
boer verwacht men godsdienstig
heid. Waarom? Zou het niet
zijn omdat wij, stedelingen, nog
iets van het besef hebben over
gehouden, dat landbouw en gods
dienst (trouwens ook met echt
zeemanschap is dit het geval)
bij elkaar hooren Maar de
schrijver vindt deze verklaring
niet voldoende en omschrijft zijn
antwoord als volgt :-
Het leven en de arbeid op het
land heeft plaats in, met, tegen
en door de natuur. Dit natuur
leven, dat niets te maken heeft
met «gezellig buiten wonen", met
«veel van de natuur houden",
met gedichten maken over bosch
en hei, of iets dergelijks is
een leven te midden der uitwen
dige Godssprake, waarmede niet
bedoeld wordt dat wat de stede
ling er van maakt, maar een harde
werkelijkheid is die weerstand
biedt èn wasdom geeft, die liefelijk
èn hard is, die leert te berusten
in het onvermijdelijke en ook weer
te danken voor de onverhoopte
vruchten. Wij zien den arbeid
in de natuur als dien in een groot
goddelijk opvoedingsinstituut. Al
les wordt gevraagd. Waarlijk
niet alleen het scherpe technische
intellect of den blinden spierar
beid. De heele menschelijke
persoonlijkheid moet mee doen.
Een leven voor land en huis, van
zorgen, vooruitzien, van kleinig
heden en groote gebeurtenissen,
van arbeidsindeeling, verantwoor
delijkheid, bedrijfseenheid, inzicht
in de economie, in het weer, in
het vee, zorg voor dagelijksche
levensbehoeften en voor productie
voor de markt. Kortom de ge-
heele ziel, met al haar qualiteiten,
wordt tot medewerking gedwon
gen. Ook het geheele gezin,
man, vrouw en kinderen is in
het bedrijf bezig.
Het landbouwbedrijf is het
eenige, waarin de menschelijke
ziel, zooals die door God ge
schapen is, niet scheef getrokken
wordt in eenzijdigen, gespeciali-
seerden arbeid, zooals in de stad,
en waarin het leven tenvolle den
invloed ondervindt van de op
voeding der natuur, die dwingt
tot regelmaat, onderschikking aan
een organisch proces, afwachten,
volharding, kalmte alle zaken,
die lijnrecht staan tegenover de
onrust, opstandigheid, ongeduld,
verheerlijking van mechanisch in
grijpen van de stadsbeschaving.
Te midden der geweldige natuur
krachten en in den arbeid daarin
wordt het godsdienstig bewustzijn
wakker geschud, beproefd en
verdiept. Boer en godsdienst
zijn één. De boer, die zijn gods
dienst verlaat (Frankrijk), laat zijn
akkers braak en trekt naar de
stad of hij wordt een toeziener-
administrateur, die voor zich laat
werken; als hij «binnen" is, ver
dwijnt hij weer in de stad.
Het is waarlijk geen toevallig
heid, dat de eigenlijke strijd van
het socialistische Rusland, met
een gehuurde bourgeoisie, gaat
tegen godsdienst en boeren.
Da&r moet de boerenstand door
rationaliseering, machine en col
lectiviseering als zoodanig ver
dwijnen en denkt men zich van
den godsdienstigen psychologi-
schen en economischen grondslag
der huidige samenleving te ont
doen. Men wil de primaire op
voeding van het Godsinstituut
ongedaan maken.
Men meene niet dat wij de
boeren engelen wanen. Ook
onder hen komen de algemeene
zonden voor: winzucht, hebzucht,
hardheid, enz. Maar daar gaat
het niet om. Het gaat om het
feit, dat de boeren als stand een
goddelijke taak kregen en als
enkelingen iets van godswege te
bewaren ontvingen. Wee de
stad, die het platteland tot wan
hoop brengt of daarin laat, dan
gaat zij zelf mee te gronde. Wee
ook het landvolk zelf, dat zich
door de steedsche godloochenarij
laat verleiden".
De Ontwapening» conferentie.
Tusschen den Franschen min.
ores. Herriot, den Britschen mi
nister van Buitenl. Zaken, Sir
_ohn Simon en den Amerikaan-
schen ambassadeur Gibson heeft
een uitvoerige bespreking plaats
gehad over de verdagingsresolutie
der Ontwapeningsconferentie. In
ransche kringen wordt verklaard,
dat in het algemeen overeen
stemming is bereikt en dat nog
slechts de kwestie van het ver
bod van bombardementsvliegtui
gen niet is geregeld.
Principieele overeenstemming
is tot dusver bereikt op de vol
gende punten
1. De vermindering der tanks.
2. De afschaffing van den che-
mischen bacteriologischen oorlog.
3. De instelling van een per
manente commissie van controle,
die toezicht moet houden op de
uitvoering van de ontwapening.
Ook is men het eens geworden
over een verlenging van de be-
wapeningsvacantie, die op 22
September a s. zou eindigen, met
vier maanden, terwijl een com
missie zal worden ingesteld om
een onderzoek te doen naar de
particuliere wapenfabricage.
Nog geen overeenstemming is
bereikt op de volgende punten
lo. De kwesties der bommen
werpers. (Hierbij hoopt men
echter zeer spoedig tot een re
sultaat te komen).
2o. De bepaling der effectieve
troepensterkte. (De onderhande
lingen hierover hebben, speciaal
door het Amerikaansche stand
punt, een moeilijk verloop).
3o. De kwestie der bewape
ningsklassen, waarover nog geen
beslissing is genomen.
Herriot legde er voorts den
nadruk op, dat op het gebied
van verlaging der legeruitgaveri
eensgezindheid bestaat, zoodat er
toch al heel wat is bereikt.
In een rede gehouden in een
vergadering van de Engclsche
volksbondsvereeniging, verklaar
de Lord Cecil, dat hij zeer was
teleurgesteld over de Engelsche
ontwapeningsvoorstellen, die niet
de geringste vooruitgang betee-
cenen.
Engeland stelt bijvoorbeeld de
afschaffing van alle tanks boven
20 ton voor. Voor zoover spr.
echter wist, bezit het Engelsche
leger slechts één tank die zwaar
der is dan 20 ton, zoodat Enge
land slechts één tank zou moe
ten afschaffen. Verder richtte
Lord Cecil zich tegen het Engel
sche voorstel inzake het bom-
menwerpen door vliegtuigen. Dit
voorstel beteekent in het geheel
geen bescherming wanneer men
de volkeren zou toestaan om in
het algemeen bombardements
vliegtuigen te gebruiken, dan
zouden zij die zeker in tijd van
oorlog aanwenden, welke clau
sules men ook in een ontwape
ningsovereenkomst zou zetten.
Het sterkste bewijs tegen het be
houd van bombardementsvlieg
tuigen, is wel, dat het een natie
bij het uitbreken van een oorlog
mogelijk zou zijn, een groot aan
tal bombardementsvliegtuigen te
concentreeren, die los te laten
tegen een belangrijk punt van het
vijandelijke land en dat punt in
24 uur of minder door verschrik
kelijke verwoestingen een slag
toe te brengen, waarvan het
zich niet meer zou kunnen her
stellen.
Het resultaat van Lausanne
wordt door Cecil beschouwd als
de eerste schrede op den weg
van de wereldverzoening.
Bloedige Botsingen.
Tijdens een opmarsch der na
tionaal socialisten in Altona is
het Zondagmiddag tot bloedige
botsingen gekomen met commu
nisten. Naar tot dusverre kon
worden vastgesteld zijn 12 per
sonen gedood en 54 personen ge
wond.
Ooggetuigen beweren te hebben
gezien, dat communisten, toen de
nationaal socialistische optocht
door de straten van de arbeiders
buurt marcheerde, uit de huizen
en van de daken op de demon
stranten geschoten hebben.
Verscheidene nat. soc. vielen
zwaar gewond neer. In den sto.t
ontstond groote verwarring. De
marcheerende kolonnes werden
gedeeltelijk ontbonden, terwijl de
rest trachtte tegen de communis
ten in te gaan. Op de toesnel
lende politie werd eveneens ge
schoten, zoodat zij gedwongen
was het vuur te beantwoorden.
Oorspronkelijk waren ruim 60
jersonen naar de ziekenhuizen
wergebracht. Slechts eenigen
conden na verbonden te zijn,
weer huiswaarts keeren, het mee-
rendeel der gewonden bleek zeer
zware verwondingen te hebben
opgeloopen. Zoo waren verschei
dene armen en beenen door ploer-
tendooders versplinterd, terwijl
schedelbreuken niet weinig talrijk
waren. Onder de gewonden be
vinden zich ook 6 vrouwen.
In Greifswald zijn bij een bot
sing tusschen nat.-soc. en com
munisten 19 personen, grooten-
deels door schoten aan hootd en
borst gewond. Twee personen
werden gedood.
Behalve in Altona, Berlijn en
Förstenwalde is het nog in ver
schillende andere plaatsen van
het rijk tot politieke vechtpar
tijen en relletjes gekomen.
Te Bochum werd bij een vecht
partij een arbeider zwaar gewond.
Een ander kreeg een schot in
het been, weer een ander een
schot in den hiel.
In Remscheid werden twee
nat.-soc. door schoten gewond.
De daders zijn gearresteerd. Een
vrachtwagen met nat.-soc. werd
door communisten overvallen.
Een politie-agent, die wilde in
grijpen, kreeg een pak slaag.
In Barmen werden drie uit
Remscheid komende auto's met
nat.-soc. door de politie gevisi
teerd Er werden 18 geladen
revolvers gevonden. De visitatie
had plaats, omdat de politie ter
oore was gekomen, dat de nat.-
soc. onderweg hadden geschoten.
In GiadbachReidt kwam het
(Wordt vervolgd)
AXELSCME
COURANT.
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
52)
Ik keek hulpeloos naar de vrouwen.
Wat (noest ik beginnen Ineens
meende ik een uitweg gevonden te
hebben.
Neen sire, zeide ik op gejaagden
toon, maar toch zoo zoo eerbiedig als
lk kon. Laat ik u eerst vertellen
wat ik gezien heb. De heer de Brühl
staat buiten met een stuk of «es kerels,
die tot alles in staat zijn. Ik smeek
Uwe Majesteit daarom em liever een
korte gevangenschap...
Ik hield plotseling op en keek naar
het verwilderde gezicht van den ko
ning. Mijn slecht gekozen uitdrukking
had hem inderdaad tot razernij ge
bracht. Altijd van verraders omringd,
meende hij overal gevaar te zien,
voornamelijk waar het niet was en
terwijl hij vergat wat hem buiten zou
wachten, was er in zijn brein slechts
plaats voor de gedachte dat ik hem
hierheen gelokt had em hem gevangen
te nemen. Hij zag in doodsangst om
tlch heen en herhaalde steeds dat
«ene woord „gevangenschap".
Tot overmaat van ramp werd er
ineens zoo hard op de deur gebonkt
dat mevrouw de Brühl een lnideu gil
gaf. Dit laatste bracht den koning
zóó buiten zichzelf, dat hij van woede
op den grond stampte en schreeuwde
dat ik de deur moeBt openen, ik was
echter vast besloten dit zoo lang mo
gelijk uit te stellen en terwijl ik mijn
handen Baar hem ophief, wilde ik hem
smeeken om het aan mij over te laten»
Hij begreep dit gebaar niet en een
stap achteruit tredend haalde hij met
een plotselinge beweging zijn zwaard
te voorschijn, dat hij op mijn borst
richtte.
Ik geloof neg niet, dat hq van plan
was om mij te doorsteken, maar dat
een opwelling van zelfbehoud hem er
toe bracht te toonen, dat hij nog in
staat was om zich te verweren. Ik
viel echter op de knieën voor hem en
voordat hij iets met het zwaard kon
uitrichten, sprong freule de la Vire
naar voren en gaf hem een slag tegen
de elleboog.
De koning, die niet wist wie dat
deed, sloeg wild van zich af en raakte
ongelukkigerwijze de lamp, die in
stukken op den grond viel. We zaten
nu in volkomen duisternis, die angst
wekkend werd door het geschreeuw
van de vrouwen, welke doodsbang
waren voor den halfwaanzinnge. Daar
ik mij het meest ongerust maakte
over de freule, ging ik naar het vuur,
nam een kaars en stak die spoedig
aan, zoodat ik weder zien kon.
Freule de la Vire stond met een
hoogrood gezicht in een hoek van het
vertrek. Ze had haar hand in een
zakdoek gewikkeld, die rood van het
bloed zag en waardoor ik begreep dat
het zwaard van den koning haar ge
wond had. Voor haar meesteres stond
Franchette, als een wilde kat, die ge
reed is om een aanval te doen. Me
vrouw de Brühl en Simon stonden
dicht bij hen tegen den muur geleund
en de koning zat in een stoel aan de
tafel. Ik ging zwijgend naar hem foe,
knielde neer en mijn pistolen en
zwaard op de tafel leggend, zeide ik:
De dear is daar ginds, sire. Indien
u het wenscht, Mnnt n hem openen»
Ik ben nw gevangene. De maarschalk
provoost wacht bniten. U kunt mij
dus aan hem overleveren. Alleen één
ding wensch ik a nog te zeggen
Uwe Majesteit vergist zich als hij
denkt, dat ik ook maar een oogenblik
geweld tegen hem heb willen ge
bruiken.
Hq keek mij suffig aan. Weiman,
waarom hief je je hand dan naar mij
op? mompelde hij.
Ik deed het alleen om Uwe Ma
jesteit te smeeken, dat hij nog een
oogenblik zou wachten, «eide ik, ter
wijl ik zag dat hij weer een weinig
tot zichzelve begon te komen. Als
Uwe Majesteit slechts een oogenblik
naar me wil luisteren, zal ik u alles
uitleggen. Mijnheer de Biühl staat
daar met res mannen, de maarschalk
provoost heeft er acht of negen bij
zich en als de Brühl den koning hier
vindt en dus begrijpt dat zijn plannen
zullen mislukken, dan is hij tot alles
in staat. U zoudt absoluut niet veilig
zijn op dit uur in de straten van Blois.
En dan komt er nog bij zeide ik, met
vreugde opmerkend dat de koning
werkelijk naar mij luisterde, da*,
al3 men eenige vermoedens heeft, dat
u in onderhandeling bent met de Rosny,
er groote kans bestaat dat er een op
roer in de stad zal ontstaan.
Daar is wel iets van aan, ant
woordde de koning met ontwakende
energie. De Brühl is woest genoeg om
mij aan te randen. Maar hoe kan ik
hier wegkomen, mijnheer? lk kan hier
toch niet blijven. Ze zullen mij missen.
Ik ben geen tamboer-majoor, waar
niemand naar omkijkt.
Als Uwe Majesteit zich op mij
ïou willen daten, zeide ik aar*
xelead.
Me op u verlaten, antwoordde
hij knorrig, terwijl hij zijn gepolijste
nagels bekeek, waarop hij nog trot-
sctaer was dan een vrouw. Wel
heb ik me dan den heelen avond niet
op u verlaten
Zeker, sire, en ik hoop u ergens
te brengen, waar n hoogstwaarschijn
lijk niet gevonden zult worden.
Een nieuwe aanval op de deur
waarschuwde mij, dat ik nu haast
moest maken. Ik ging den koning dus
voor naar de binnenkamer en legde
de pistolen op tafel, waarnaast ik de
kaars plaatste. Vervolgens ging ik naar
het andere vertrek terug.
Freule de la Vire kwam plotseling
naar me toe loopen. Schuchter keek ze
om en ziende, dat mevrouw de Brühl
haar volgde, mompelde ze met een
hooghartigen blik blik: En die
dame Moeten we in hetzelfde vertrek
blijven, mijnheer?
Freule, zeide ik op onderdrukten
toon, heb ik ooit iets oneervols
van u gevraagd
Ze schudde ontkennend het hoofd
Evenmin doe ik dat dus op het
oogenblik, antwoordde ik ernstig.
Ik vertrouw aan uw zorg een vrouw
toe, die zich terwille van ons aan
groote gevaren heeft blootgesteld. De
rest laat ik aan u over.
Ze keek me een oogenblik ontevre
den aan, doch ging vervolgens het
vertrek binnen, terwijl mevrouw de
B ühl en Franchette achter haar aan
kwamen. Ik sloot de deur en wendde
mij tot Simon. De jongen scheen te
schrikken teen ik hem strak aankeek.
Ik twijfelde echter niet aan zijn trouw.
Het eenige, wat je te doen hebt,
zeide lk, terwijl ik de grendels vast*
hield, is dat je deze deur goed
afsluit en niemand anders dan Malg-
nan inlaat. Zeg hem dat hij, zoodra
er geen onraad meer is, met zfjn
mannen den koning naar het kasteel
terugbrengt. Draag hem op om dapper
te «ijn, want hij heeft het leven van
den koning in zijn banden. Hierna
opende ik wederom het luikje. Een
dozijn woedende stemmen schreeuw
den luide toen ze my zagen. Hun
leider bracht hen echter na eea
oogenblik tot kalmte en zeide tot
mijGeeft u zich nu over of
niet, want ik heb geen lust om
terwille van u den heelen nacht op
te blijven.
Ik waarschuw u er voor, dat
het bevelschiift dat u daar in handen
hebt, door den koning nietig is ver
klaard.
Dat zijn mijn zaken niet, seide
hij ruw.
Neen, maar het kas toch heel
goed zijn, dat de koning u morgen
bij zich laat komen. Dit scheen eeni
gen indruk op hem te maken. Ik
wil me echter op twee condities over
geven, ging ik voort. Ten eerste
dat ik mijn wapens mag behouden
totdat we de gevangenis bereikt heb
ben. Ik beloof u, dat ik dan rustig
met u mede zal gaan»
Wel, zeide de maarschalk-pro
voost op beleefder toon, daar heb
ik niets tegen.
En ten tweede dat u uw man
nen niet toestaat om mijn deur open
te breken. Ik zal direct naar buiten
komen en ik verzoek er dus om, dat
uw mannen niet in mijn kamers bin
nen dringen.