Nieuws- eu Advertentieblad voor Zeeuwseh-Vlaanderen. No. 27. DINSDAG 5 JULI 1932 48e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Een kanaal door Zeeuwsch-Vlaanderen. FEUILLETON. Een moeilijke taak. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per peet 1 Qttléen. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TOEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTIÈN van 1 tet 5 regels êO Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters werden naar plaatsruimte berekend. Advertentie* worden f r a n e ingewacht, uiterlijk t«t Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. We komen thans terug op de lezingen, die alhier over boven staand onderwerp zijn gehouden. Na Ir. M. Bongaerts, oud-mi- nister van Waterstaat, trad de heer dr. Alb. van der Poel op. En waar de heer Bongaerts de zaak van het kanaal ons meer uit economisch-practisch oogpunt had laten zien, daar wees dr. Van der Poel op de politieke beteekenis van het kanaal. Allereerst prees deze spreker den heer Bongaerts, omdat deze de moeite had willen doen om als bizonder deskundige in deze aangelegenheden en als lid van de Tweede Kamer, het voor de belangen van Zeeuwsch-Vlaan deren en West-Brabant in 't bi zonder op te nemen en een groote reis van uit Limburg daarvoor had willen maken. Dat is inderdaad van niet geringe beteekenis voor het comité. Want spr. zeide van nabij te weten, hoe Ir. Bongaerts als ontwerper van die plannen voor zijn doel streeft en dat hij nog niet aan het eind is van zijn carrière stemt tot moed voor de toekomst, dat geeft vertrouwen om aan te pakken. Want Z.-Vlaanderen is reeds telang in den hoek geduwd en daar zal een eind aan komen, nu het één front vormt met West N.-Brabant, dat ofschoon vroeger verdeeld in krakeelende belangenpartijtjes, nu ook vereend en gemeenschappelijk hare eischen in Den Haag zal kenbaar maken en aantoonen, dat geen andere verbinding tus- schen Schelde en Rijn kan wor den gemaakt, die het belang van West Brabant en Z.-Vl. zou kunnen dienen dan de hier be sprokene. En nog verder zelfs gaat spr., want ook Rotterdam zoowel als Amsterdam hebben de oogen op deze plannen ge richt. In dit opzicht is oud- Minister Bongaerts wel wat te bescheiden geweest door alleen op belangstelling te wijzen, daar hij even goed als spr. weet, dat vroeger zelfs sprake geweest is van een soort reveil voor deze zaak en ook de resoluties in het scheepvaartcongres uitgesproken, zijn als een vertolking van de gevoelens van geheel Nederland voor het plan-Bongaerts te om schrijven. En daarom is het vol gens spr. steeds duidelijker, dat dit plan zal uitgevoerd worden, als men ook in deze streek daartoe meewerkt. Als één front optrekkend moet men aantoonen, dat het een groot nationaal belang is en dat door dit kanaal een eind zal worden gemaakt aan de praatjes, die men over de grens verkoopt, nl. dat de Schelde alleen een Bel gisch belang'' is en alzoo de souvereiniteit op de Wester- Schelde niet uitsluitend aan Ne derland zou behooren. Reeds eerder zeide spr. is er op gewezen, dat de oplossing van het vraagstuk der nieuwe Schelde-Rijnverbinding niet alfèen voor Nederland maar ook voor West-Europa de beste, zelfs de eenig aanvaardbare is. Alleen door een kanaal van Dintelsas naar Bath, met een open Brabantsche zeehaven aan het zuidelijk eind ervan, wordt de Westerschelde tot een scheep vaartweg gemaakt, die in werke lijkheid, niet alleen het belang van Antwerpen, maar ook dat van Nederland en dat van de andere Europeesche mogendhe den dient. Voor België zelf heeft die op lossing het groote voordeel, dat, bij het scheppen van een Bra bantsche zeehaven, niet langer zal moeten worden gevreesd, dat Nederland een niet onvermijde lijke verzanding der Wester schelde zou dulden of zelfs be vorderen. En met het uitroeien van die vrees in België zal tege lijkertijd de óók voor België ge vaarlijke neiging van chauvenisten om de Westerschelde al of niet met Zeeuwsch-Vlaanderen in te palmen, onzinnig en onschadelijk worden gemaakt. Dit kanaal heeft dus geen anti- Belgisch belang maar integendeel zou de Reg. er beide natie's een dienst mede bewijzen. Nederland denkt er niet aan, om de Schelde Drijs te geven, maar ook zou door dit kanaal den Belgen het wapen uit de handen worden genomen, dat wij de bevaarbaar- ïeid der Schelde verwaarloozen. Ten opzichte van de goede verstandhouding en den vrede in West Europa zou het gevaarlijk zijn om doortrekking toe te staan van het kanaal Dintelsas Bath naar de dokken van Antwerpen. Komt die doortrekking tot stand, dan wordt Antwerpen evenzeer Rijn- en Maas- als Scheldehavendan beheerscht Antwerpen de mondingen van het geheele delta-gebied der lage landen aan de zee. Antwerpen zal dan niet langer het rustig bestaan, dat het sinds 1815 gekend heeft, verder kunnen leiden. Antwerpen zal dan vroeg of laat een twistappel tusschen de Europeesche mogendheden wor den, een bron van internationale conflicten, een magneet, die oor logsgevaar naar zich toetrekt. Dat zou natuurlijk niet aldus behoeven te zijn, wanneer de haven van het geheele delta-ge bied tot een Staat behoorde, waarvan de onzijdigheid en zelf standigheid, en dus de vriend schappelijke houding tegenover alle mogendheden, aan geen twij fel onderhevig kan worden. Maar zóó is de toestand niet. Achter België staat Frankrijk, dat België als bondgenoot en als voorpost wil hebben. Achter België staat Frankrijk, dat Antwerpen tot zijn noordelijke haven wil hebben. Ook tot zijn noordelijke oor logshaven, hetgeen maar al te duidelijk blijkt uit de omstandig heid, dat de Belgische regeering niet over de vrijheid beschikt om met Nederland overeen te komen, dat de Wester-Schelde vooralie, ook Belgische oorlogsschepen, dus Fransche oorlogsschepen onder Belgische vlag, gesloten zal blijven. Wij bedoelen hiermede thans geen critiek op Frankrijk. Van Fransch standpunt is het maar al te natuurlijk, dat het er naar streeft om in het bezit te komen van een oorlogshaven, die de monding èn van de Schelde èn van de Maas èn van den Rijn beheerscht. Frankrijk zou, vooropgesteld dat het redenen meent te hebben om zijn veiligheid bedreigd te achten, onverstandig doen door niet er naar te streven om ook den Rijnmond in het bereik van zijn verdedigingsmiddelen te brengen. Maar dit streven is, van alge meen Europeesch standpunt, niet in het belang van den Vrede en is ook ten slotte niet in het be lang der bevolking van België, niet in het belang der toekomst van Antwerpen als handelshaven. Tengevolge van de huidige banden, die België tot den bond genoot en den lotgenoot van Frankrijk maken, kan geen enkel Belgisch politicus anders dan het Fransche streven dienen. Geen enkel Belgisch politicus is thans in staat om op te komen tegen het gevaar, dat, door het verleggen van den Rijnmond naar Antwerpen, zoowel onze Zuider buren als ons zelf bedreigt. En dan rijst de vraag, of En geland zich dat zal laten welge vallen, zoodat opnieuw een con flict ontstaat tusschen de groote mogendheden, waarvan wij de dupe worden. Spr. meer.t, dat Antwerpen blij zal zijn, als de verbinding tusschen Brabant en Zeeland aldus tot stand komt, want mocht dit een oorlogshaven worden, aan welke gevaren staat deze stad dan weer niet bloot Spr. herhaalt, dat een kanaal door Z.-Vlaanderen in indirecte ver binding met een kanaal door West-Brabant een belang is voor de West Europeesche vrede. In 1919 reeds heeft dhr. ir. Bongaerts dat gezegd en toen was de tijd er gunstig voor, omdat men iets voor deze streek wilde doen. Men heeft echter dien tijd laten voorbijgaan maar ook thans is het oog van gansch Europa op deze kwestie gericht en laat ons daarom zegt spr. die gelegenheid benutten, opdat Z.- Vl. de volle 100 procent krijgt, die haar toekomt. Spr. wees op Uilenspiegel, in welke figuur de schrijver steeds een vaderlandslievend karakter had gelegd. Welnu moge die zelfde liefde den Nederlanders bezielen, om den band tusschen Oost en West, maar ook die tus schen Noord en Zuid steeds sterker aan te snoeren. Voorzeker liggen in het geniale plan van Ir. Bongaerts nog vele andere mogelijkheden opgesloten maar hoofdzaak is, dat we den tijd benutten nu het oog erop gericht is. Dhr. L. van Waesberghe dankte den heer Van der Poel voor zijn vurige rede en ook hij hoopt, dat ook in West Z.-Vl. zal ontstaan een streven om hierbij aan te sluiten, opdat geheel Z. VI. zal kunnen worden opgenomen in het Nederlandsche en Belgische kanalenstelsel. Wat betreft de K.A.H.A. wilde de heer Van Waesberghe nog even tot den heer burgemeester van Axel zeggen, dat het verschil tusschen dat comité en het later gevormde daarin bestaat, dat de K.A H.A. haar wensch bepaalt tot een kanaal AxelHulst, maar dit comité bedoelt een kanaal van Graauw tot Sluis. Hierna werd de gelegenheid gegeven om van gedachten te wisselen. Dhr. P. Kanaar wees erop, dat het een mooi gebaar was om te zeggen Zeeuwsch-Vlaanderen hoort bij Nederland en ook de Schelde, maar daarmede komt men op het politieke schaakbord en spr. vraagt of het Z.-Vl. be lang daarmede en ook met het kanaal is gediend Want wat moet er eigenlijk wel per schip vervoerd worden De Z.-Vl. tram maakt een moeilijke tijd door, omdat er geen bieten meer zijn, de spoorweg Mechelen Terneuzen heeft ook weinig ver voer, het vlas is geweest, de (Wordt vervolgd) AXELSCHE COURANT 47) Het is u afgenomen 1 riep ze woedend nif, terwijl haar kleine hand het masker bijna verkreukelde. Het is u afgenomen, mijnheer, herhaalde ze met vlammende oogen. Dan dank ik u ten zeerste. Dan wil ik u ook wel vertellen, dat wanneer freule de la Vire iemand een gunst bewijst, dat ze dan verwacht dat het aan een man is, die de kracht en het verstand en de standvastigheid heeft om het zich niet te laten afnemen, zelf» niet door den heer de Rosny. Haar boosheid wondde mij. Ik vond dat ze in een zeker opzicht gelijk had en was woedend over mijn nala tigheid. Maar daar de tijd drong en ik alles doen moest om haar zoo gauw mogelijk in veiligheid te bren gen, zeide ik: Hoor eens, freule, we moeten die kwesties nu voorloopig terzijde laten, er is op het ©ogenblik maar één ding waar het om gaat en dat is uw onderhoud met den koning, De koning 1 riep ze woedend uit ik wil den koning niet zien. Wat wilt u den koning niet zien vroeg ik verbaasd. Neen, dat wil ik niet, antwoordde ze in een hevige opwinding. Ik wil het niet. Er is nu al lang genoeg met mij gesold. Ik heb er meer dan genoeg van. Praat er niet meer over, mijnheer, ik wilde dat ik Chizé nooit verlaten had. Maar freule, begon ik weer. Hebt u daar dan niet over nagedacht t Er over nagedachtIk heb er meer dm genoeg over gedacht. Ik ben er ziek van. Ik bedank er voor om nog langer voor speelpop te dienen. U kunt me met geweld naar het kasteel brengen als u dat wilt, maar u kunt me niet aan het spreken krijgen. Ik zag haar in de uiierste verbazirg aan, daar ik niet kon gelooven dat een vrouw, die zooveel ondervonden had, die alle mogelijke gevaar had geloopen en nu weer zoo'n groote reis gemaakt had, op htt oogenbiil- dat ze haar doel bereikt had, zich zou terugtrekken. Ik kon het niet gelooven en probeerde haar te over reden, daar ik dacht dat het maar een gril was, waar ze wel van terug zou komen. Het hielp allemaal niets. Ze hield vol, dat ik haar maar met ge weld naar het hof moest brengen, eri dat ik dan wel ondervinden zou, dat ik toch geen succes had, want dat ze niet verkoos om met den koning te spreken. Toen ik eindelijk zag, dat ik toch niets met haar kon beginnen, ging ik heen, terwijl ik er over nadacht of het maar niet het beste zou zijn om haar eenvoudigweg naar hel kasteel te brengen. Ik had de trap nog niet bereikt, toen ik de deur achter n ij hoorde openen en een stem fluisterde, of ik nog niet even kon wachter, Het was Franchttte, die met een kaars in de hand mij terugwenkte. Gelooft u, dat we niet veilig zijn in dit huis? vroeg ze, Je hebt al eens meer een huis in Blois geprobeerd, zeide ik botweg. Je weet het dus even goed als ik, Dan moet ze hier vandaan ge bracht worden, teide ze met een ge* heimzinnig gebaar den vinger ophef fend. Ik zal er haar wel van weten te overtuigen. Zendt uw mannen hier en kom over een half uur terug Ik zal het wel gedaan kunnen krijgen. Luister dan even, zeide ik haar bij de mouw trekkend, zoodat ze niet vlak meer voor de deur stond. Als je er haar toe over kunt halen, dan kan je ook wel meer van haar gedaan krijgen. Luister eens, ging ik op fluisterenden toon voort, als ze den koning maar tien minuten wil spreken en hem vertellen wat ze weef, dan zal ik je vijftig.... Watl riep ze, me plotseling met 'n ruwe beweging onderbrekend. Vijft'g kronen zal ik je dan geven, zeide ik, een som noemend, die voor haar een heele schat moest zijn. En daarvoor wilt n, dat ik haar aan u verkoop, riep de vrouw op woedenden toon uit. Schaam j man. Ga dadelijk weg en haal je mannes. De koning, zeg je, de koning. Ik zou nog liever een stuk van mijn pink bijten dan dat ik haar tegen haar wil naar den koning stuurde, en ze opende de deur en gooide die met ',i smak achter zich dicht. Ik haalde mijn schouders op en ging naar beneden, waar ik Simon Fleix vond. Ik stuurde hem naar Maignan met het bevel, dat deze zoo gauw mogelijk met zijn mannen «ou komen. Ik bewaakte zoo lang het huis maar alleen. Toen zij aankwamen ging ik haastig naar boven. Ik zag dat Fran- chette er in geslaagd was om haar meesteres tot reden te brengen. Freule de !a Vire stemde met eoi onwillig gezicht er in toe, dat w haar naar mijn huls sou den brengen zoodat we een oogenblik later op weg pingen. We bereikten dit spoedig en ik kon haar dus de vertrekken aar- wijzen, die ik voor haar in orde had laten maken. Bij de deur maakte sse een buiging voor me, terwijl ze met een vuurrood gezicht zeideZoover hebt u nu uw zin gekregen, mijnheer, maar ver beeldt u niet, dat u nog een enkelen stap verder kunt gaan, zelfs niet, wanneer u mijn kamervrouw omkoo pen wil. Ik bleef schouderophalend een oogen blik op de trappen staan. Wat moest ik nu beginnen P Vooral waar de Rambouillet mij dien middag had laten waarschuwen om mijn zaken vlug af te doen. Had ik meer tijd gehad, dan zou ik den volgenden morgen hebben afgewacht in de hoop, dat de freule wat handelbaarder zou zijn geworden Nu durfde ik niet te wachten. Ik be sloot dus naar de Rambouillet te gaan en hem het geheele geval te vertellen. Maignan had een van zijn mannen in de opening van de deur post laten vatten en was zelf op den overloop van de trap gaan zitten, vanwaar hij iedereen kon zien aanko nen, zondet dat hij werd opgemerkt. Ik kon het huis nu dus met een gerust hart ver laten, daar ik Simon Fleix, wiens ge drag ik zeer vreemd vond en die ik maar half vertrouwde, met mij mede had genomen. HOOFDSTUK XXII. Het was een koude avond en er woei een scherpe wind. Terwijl we met haast'gen stap voortgingen, dacht ik weer na over het voorgevallene met freule de la Vire en ik begon nu in te zien dat haar onaangename houding tegenover mij een diepere oorzaak had dan ik tot nu toe wel vermoedde. Ik schrikte uit mijn overpeinzingen wakker toen ik het huis van de Ram bouillet bereikte. Tot mijn verbazing zag ik dat het een heel ander voor komen had dan gewoonlijk. Terwijl er aifijd een stuk of zes man voor de deur op wacht stonden was er nu niemand te zien. Het huis was inte gendeel gesloten en nadat ik een heele poos had staan kloppen, hoorde ik eindelijk den slependen tred van den ouden portier, die met een lan taarn in de hand kwam vragen wie er was. Ik zeide mijn naam op on- geduldigen toon en vroeg waarom het huis er zoo verlaten ul'.sag en waar de maikies was. Hebt u het dan niet gehoord, mflnheer? vroeg de man. terwijl hij de lantaarn vlak bij mijn ge-icht hield. Wat gehoord riep ik verbaasd. We!, dat de hertog van Mercoeur en de maarschalk Retz met hun heele gevolg vanmiddag Blois hebben ver laten. Neen, antwoordde ik. Waar zijn zij heengegaan Ze zeggen naar Parijs, mijnheer, om zich bij de Ligue te voegen. Je wilt toch niet zeggen, dat ze den koning in den steek hebben ge laten vroeg ik, Zeker, mijuheer. Maar de hertog van Mercoeuf toch niet 1 riep ik uit. Wel man, dat is de zwager van den koning, die alles aan hem te danken heeft,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 1