Nieuws- en Advertentieblad oor Zeeuwseh- Vlaanderen Een moeilijke taak. No. 25. DINSDAG 28 JUNI 1932. 48e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Een kanaal door Zeeuwsch-Vlaanderen. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per peet 1 Galden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER ADVERTENT1ËN van 1 tet 5 regels 60 Centvoor elkwi regel neer 12 C»nt. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franea ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagveormiddag 11 ure. We hebben altijd een eenigszins terughoudende houding aangeno men tegenover de tot stand ko ming van de doortrekking van het kanaal aan de Axelsche Sas sing tot Hulst. Weliswaar zijn daartoe ijverige pogingen aange wend door de bestaande com missie en hebben wij ook in ons blad meermalen aangedrongen op steun voor die plannen, en het belang ervan voor onze gemeente naar voren gebracht, maar gezien de enorme kosten en het groote deel daarvan dat de Regeering meende, dat de streek zelve zou moeten offeren voor een locaal belang, en welk belang o.i. in- tusschen niet overeenkomstig den omvang van de gevraagde offers was, achtten we de mogelijkheid van de tot standkóming niet zoo groot als wenschelijk was. Verheugend is het intusschen, dat niet wordt stil gezeten en toch nog iedere gelegenheid, die gunstig lijkt, wordt aangegrepen, om de aandacht op het kanaal te vestigen. Men heeft dat en kele dagen geleden kunnen waar nemen op het congres voor de binnenscheepvaart en we hebben ook gelezen in de pers, hoe an derzijds nog geageerd wordt voor die zaak. Anderzijds beteekent dan, dat er naast de K.A.H.A., het bekende Zeeuwsch-Vlaamsche comité, dat reeds enkele jaren voor het kanaal Hulst—Axel actie voerde, nog een nieuw comité is opgericht, dat met plannen in denzelfden geest komt, doch van een verdere strekking. Ten einde nu meer bekendheid met en medewerking aan deze plannen te bewerkstelligen, werd de vorige week, zooals kortelijks is gemeld, alhier een vergadering gehouden, welke veel belangstel ling had en waarvan het verloop ook werkelijk bemoedigend was. Deze vergadering stond onder leiding van den heer L. van Waes- berghe te Hulst, die tevens be stuurslid der K.A.H.A. is. Het verslag dezer vergadering laten we hier volgen ln zijn inleiding wijst dhr. van Waesberghe op de pogingen tot aanleg van een Rijn-Schelde ka naal, volgens het plan-Beelaerts, als gevolg van het ontwerpcon- tract, dat nog hangende is tus- schen Nederland en België. Tegen dit plan kwam uit West- Brabant oppositie, waaruit ont stond een ontwerp-Konijnenburg, dat zoodanig beviel dat het ge- heele achterland van Brabant ermede instemde en waarvoor een West-Brabantsch comité is opgericht. Als onderdeel nu van dit comité is ontstaan het Z. VI. comité, met een 3e kanaalplan, het plan-Bongaerts, dat bedoelt aan het Schelde-Rijnkanaal te verbinden een kanaal door Z. Vlaanderen, nl. van Axel via Hulst naar Graauw en van Sluis naar het kanaal NeuzenGent. Dat er behoefte is aan zoo'n kanaal in deze streek bewijst wel het feit, dat hiervoor reeds meer dan honderd jaren geleden is gewerkt en dat zelfs in 1825 is aanbesteed. De Belgische onlus ten waren oorzaak, dat van de uitvoering niets kwam. In 1920 werd de K.A.H.A. opgericht, dat tot heden ook nog niet het ge- wenschte resultaat had. Misschien is de oorzaak daarvan te zoeken in het meer begrensd locale be lang en daarom denkt het nieuwe comité meer resultaat te verkrij gen van de plannen van een gewestelijk kanaal en spr. heeft ook op het congres te Terneuzen daarvoor belangstelling waarge nomen, doordat dit onderwerp een belangrijk deel van de be sprekingen uitmaakte. Zelfs wer den daar de volgende conclusie's uitgesproken en aangenomen Het B.S C. spreekt uit, dat een eventueele nieuwe Schelde-Rijn- verbinding daargelaten de natio naal oeconomische zijde van het vraagstuk in geen enkel opzicht schade mag toebrengen aan de nationale scheepvaartbelangen in 't algemeen en de scheepvaartbe langen van West-Brabant en Zeeuwsch-Vlaanderen in 'l bij- zonder zal moeten bevorderen. Het B.S.C. jpreekt uit, dat de scheepvaartwegen van Harlingen, Lemmer en Stavoren dringend verbetering behoeven en uit de wenschelijkheid, dat tot deze verbetering ten spoedigste worde overgegaan. Nu is het, zegt spr., niet de bedoeling concurreerend te wer ken tegen de K.A.H.A., maar zoo mogelijk in samenwerking. Spr. constateert met genoegen de aanwezigheid van een belang rijk gezelschap en heet allen welkom in 't bijzonder den bur gemeester van Axel, en de beide sprekers van den avond. Bericht van verhindering was er van de heeren Em. Lockefeer, lid van de Tweede Kamer en P. Geir- naert, burgemeester van St. Jan steen. Spr. geeft hierna het woord aan den heer Ir. M. Bon- gaerts, oud-minister van Water staat, thans lid van de Tweede Kamer. Dhr. Bongaerts zegt met ge noegen hierheen te zijn gekomen, om deze aangelegenheid, die ook op het congres ter sprake kwam nader uiteen te zetten. Het is hem bij herhaling gebleken, dat bij verlangens vanuit Zeeuwsch- Vlaanderen steeds de grondtoon wasBrengt ons dichter bij Nederland. Telkens hoort men, dat Z.-Vl. te ver van het Vaderland verwijderd ligt. Zoo ook te Terneuzen op het congres, vandaar de resolutie's, al is het dat men daar de poli tieke en economische beteekenis voor de streek los moest laten. Maar de Schelde blijft een hinder paal. En nu wil men die Schelde niet smaller maken, of missen, neen, we hebben die Schelde lief, en zij zal ook steeds meer wel vaart brengen. Maar we moeten middelen zoeken om den afstand erover te verkorten, want de over tocht is bij mooi weer een genot, maar de weg is te lang voor den tegenwoordigen tijd en er is ook wel eens ander weer. Spr. brengt hulde aan de provinciale autori teiten voor hun activiteit, nu er reeds 2 zgn. Ferrybooten zijn, die de overtocht met auto's en goe deren in veel grootere mate be vorderen, maar evenals des daags, moet ook des nachts de overtocht mogelijk zijn. De routemoet beant woorden aan de eischen van het snelverkeer van tegenwoordig en nu is te Breskens al veel ver betering gekomen, maar dat is nog een te groote omweg voor de reis naar het Noorden. Hoe meer in Nederland het auto-ver keer wordt bevorderd, hoe meer de toename zal zijn. Spr. voor ziet, als de bruggenbouw klaar zal zijn, er dan wel 3 maal zoo veel auto-verkeer zal zijn als te genwoordig. En nu kan men misschien denken, dan vermindert de scheepvaart of het tramverkeer. Ook dat is te bezien. Nog altijd worden 80 pet. van de ver voerde goederen per schip ver voerd. Hoe meer wegen, hoe goedkooper de tarieven en deze staan op het oogenblik het vervoer der goederen van hier naar de overige provinciën in den weg. Zeeuwsch-Vlaanderen moet niet langer een uithoek vormen van ons land, maar een schakel vormen tusschen het ver keer van Vlaanderen naar Neder land. De Regeering dient vooruit te zien, al is daar ook de geschie denis, die wijst naar een zoeken in kortere richting. Spr. wijst in dat verband op de Noormannen, die reeds den weg aanwezen en l'histoire se repète, zegt spr, want ook tijdens den laatsten oorlog meende men reeds, dat de schepen met vreemde soldaten en vluchtelingen, welke van Brug ge naar Sluis waren gevaren, verder konden doorvaren (door de passageul) en gaf men daartoe order, ofschoon het niet kon. Wanneer een streek wordt doorsneden door kanalen, ont wikkelt zich de handel, we zagen dat aan de haven te Terneuzen en zoo is het overal. En nu hier een rijk landbouwgebied is, dat zoo gebaat zou zijn bij goed koop massavervoer van hare producten, is een kanaal hier de aangewezen weg. Bij doorgaand verkeer naar overig Nederland is noch van Westelijk, noch van Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen de weg naar 't Noorden. De kortste weg is naar 't Oosten. Spr. wijst op de kaart aan, hoe ver men reeds in Brabant zou zijn gekomen, als daar ten Zui den van Graauw een flink over zetveer was, eer men volgens den tegenwoordigen toestand door Walcheren en (of) Zuid-Beveland via Bergen op Zoom die reis moet maken. Spr. stelde zich eerst voor, een kanaalverbinding met Mark of Dintel, of Steen- bergsche Vliet met het Kreekrak, Tien jaren geleden maakte men hiertegen bezwaar wegens de oestercultuur, die geen zoet wa ter duldde, doch later hebben zich nieuwe perspectieven ge vormd en is het beter een ka naalverbinding met Bergen op Zoom. Aanvankelijk was voor deze plannen weinig belangstel ling. Dat is ook in Limburg het geval geweest, maar de econo mische voordeelen komen als vanzelf, als men practisch te werk gaat. Spr. ontwaart voor nieuwe plannen gewoonlijk drie erlei tegenstanders, nl. degenen, die bang zijn voor bestaande middelen (concurrentievrees), de genen, die spijt hebben niet eerder zoo gedacht te hebben (naijver) en 3e degenen, die we gens ouderdom geen behoefte meer voelen voor toekomst beelden. Wat nu de schade aan tram en scheepvaart door auto-vervoer betreft, zegt spr. dat in andere streken steeds gebleken is, dat juist door uitbouw der kanaal wegen meer welvaart ook voor de bestaande .vervoermiddelen ontstond. Maar men moet zich door aanpassing aan den tijd meer uitleving scheppen. En zoo zal zeker, als het vervoer zoodanig is toegenomen, de aanleg aan een 4e overzetveer reden van bestaan hebben. Het doel is niet op N. Brabant te oriënteeren, om Vlis- singen, Middelburg of Goes op zijde te laten, maar om een ge makkelijke en kortere verbinding te krijgen met Brabant. AXELSCHE COURANT Bureati Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. 45) Ik had dit verwacht en antwoordde: ik weet niet, mevrouw, wat ik mezelf te verwijten zou hebben. Maar hoe het dan ook zij, ik hoop dat u me voor iets anders hebt laten komen dan om mij een fout, die een ander beging, te verwijten, al was ik het dan, die haar aan het licht bracht. Waarom hebt u me in het pu bliek belachelijk gemaakt? vroeg ze op hartstochtelijken toon. Mevrouw, zeide ik op medelij- denden toon, want ik vond haar wer- kelijk beklagenswaardig, denk er toch eens over na, hoe groot het on recht was dat uw man mij aandeed en in hoe weinig ik tegenover hem tekort ben gtkomen. Hem, riep ze zoo heftig uit, dat ik er van schrikte. Het was mij, mij die u het aan deed. Wat had ik gedaan, mijnheer, dat u me blootstelde aan den spot van menschen, die geen medelijden kennen en aan de wraak van iemand, die «onder vergeving is. Ik schudde treurig het hoofd ik voel het, mevrouw, dat ik daarin tegenover u schuldig ben. En, ging ik voort, want de toon, waarop zij sprak had mij diep getroffen, op een punt heb ik de zaak ven opzichte van uw man verdraaid. De dame in kwestie werd niet uit liefde, maar om politieke redenen door hem geschaakt. Ze schreeuwde bijna t Wat 1 Zeg dat nog eens. Terwyl ik aan dat verzoek voldeed, rukte ze haar masker af en zag me met smeekende oogen aan. Ik zag nu hoe ze in die enkele dagen was veranderdhoe bleek en mager haar wangen waren, hoe donker de kringen om haar oogen. Kunt u dat zweren, zeide ze eindelijk, haar hand op mijn arm leg gend. Het is waar, zeide ik met vaste stem. Een oogenblik had ik er over gedacht haar t; zeggen dat de hou ding van haar man tegenover de freule van dien aard was geweest, dat er toch per slot van rekening veel kans op was dat het in een liefdes avontuur zou eindigen. Ik deed dit niet, daar ik geen onaangenaamheden tusschen man en vrouw wilde veroor zaken. Even ging een siddering van vreugde over haar gelaat, maar een oogenblik later staarde zq weer somber voor zich heen. Te laat mompelde ze op hart- verscheurenden toon. Te laat. U hebt me mijn man ontnomen en nu geeft u mij een anderen terug. Ik heb hem pas ieeren kennen. Ik weet wat ik aan hem heb. Als hij haar eerst niet lief had, dan is dat nu wel het geval. Het is te laat. Ze was zóó van streek, dat ik haar moest ondersteunen en haar naar een. bank brengen. Na een oogenblik kwam ze weer een weinig bij en haar masker weer voor bindend, zeide ze op zenuwachtigen toon, dat ze meiets te vertellen had. U hebt me nu welwillend be handeld, zeide zq. en ofschoon ik eigenlqk alleen maar reden heb om u te haten, wil Ik u er voor waarschu» wen, dat u heel voorzichtig moet zijn. OisteravoKd bent" u aan het gevaar ontsnapt, ik weet er alles van, want hQ heeft mqn fluweelen strik gebruikt om u er in te laten loopen. Maar hij voert nog meer in zijn schild. Wees dus voorzichtig. Ik dacht aan de afspraak, die ik met hem voor den volgenden dag had ge maakt, maar ik bepaalde er mij toe om haar te zeggen, dat ik zeer dank baar was voor haar waarschuwing. Toen ik opkeek bemerkte ik opeens tot mijn verbazing dat op den hoek van de straat, dienaar het park leidde, twee menschen naar ons keken. De een was Simon Fleix en de ander, een gemaskerde vrouw, die een langen mantel om had, en niemand anders was dan freule de la Vire. Ik her kende haar onmiddellijk. Hoe blij ik ook was haar veilig en wel in Blois te zien, ergerde ik me toch aan Simon Fleix, die zoo onnoodig met haar over straat liep en haar m. i. aan gevaar blootstelde. Bovendien vond ik het vervelend, dat ze van mijn onderhoud met mevrouw de Brilhl getuige was geweest. Ik nam spoedig afscheid, doch toen ik omkeek waren de freule en Simon verdwenen. Ik ging snel naar huis in de hoop hen nog in te halen. Terwijl ik de rue St. Denis overstak, hoorde ik achter mij mqn naam roepen en omkijkend, zak ik, dat een van de lakeien van de Rambouillet naar mij toekwam. Hy had een boodschap van zqn meester, die deze niet op papier had willen zetten. De markies zeide, dat mynheer de Marsac, wat hij in Blois te doen had, onmiddellijk moest afhandelen en dat hy daarop de stad zoo gauw mogelijk moest verlaten, daar er in het andere kamp weer iets op touw gezet werd. Er moesten nu spqkers met koppen geslagen worden. Een uur eerder zou ik die bood schap in vertwqfeling hebben aange hoord, maar nu ik wist dat de freule zich in Blois bevond, kon ik ant woorden dat alles zoo snel mogelijk zou worden uitgevoerd. Nadat ik afscheid van den bediende had genc- men, holde ik naar mqn woning. Ik kan niet ontkennen, dat ik bij het weerzien van de freule met ge mengde gevoelens bezield was Ik moest wederom denken aan den strik, dien zij aan myn zadelknop had vas'- gemaakt en aan de wijze, waarop zq mq aan het venster had nagestaard toen ik wegreed. Ik klopte aan de deur van de kamers die ik voor haar in orde had laten maken, maar kreeg geen antwoord. Daar ik veronderstelde dat Simon haar mee naar mijn kamer had genomen, ging ik naar boven, maar wie schetst mijn verbazing toen ik er niemand vond dan de lakei, die de Rambouillet mij geleend had. Waar zijn ze vroeg ik den man op scherpen toon. Die dame met haar kamervrouw, antwoordde hij. 1 Ja, riep ik ongeduldig, terwyi het me koud om het hart werd. Die zijn dadelijk na aankomst met Simon Fleix uitgegaa", mynheer en nog niet teruggekomen. Op hetzelfde oogenblik hoorde ik stappen in de benedengang. Daar waren ze. Ik holde naar het portaal, maar tot miin groote teleurstelling was het Maignan met zijn mannen. Waar is jonkvrouw de la Vire? Wat heb je met haar nagevoerd? vroeg ik gejaagd. Hq keek me verbaasd aan. Waar die is? Ze moet hier zqn. Een uur geleden heb ik haar hier achtergelaten. Is ze er dan niet meer Neen, antwoordde ik. Ze is weg. En jij, wat had je dan wel voor gewichtigs te doen, dat je haar hier alleeu achterliet. Vertel me dat eens. Hij deed geen poging om zichzelf te verdedigen, maar leunde met een vaalbleek gezicht tegen de trapleuning. Ik was gek. kreunde hq. ik zag uw knecht Simon hier en boven dien was ze in gezelschap van Fran- chette, die wel tegen een man op weegt. Ik dacht dat ik we! weg kon gaan om de paarden te stallen. En nu... Zich plotseling oprichtend zeide hq op bitteren toonIk heb mezelf onmogeiqk gemaakt. Mqn meester zal het my nooit vergeven. Kwam je dadelijk hierheen? vroeg ik, terwijl ik er aan dacht dat hy niet schuldiger was dan ik eens in dergelijke omstandigheden. Wq gingen eerst naar het huis van den heer de Rosny, antwoordde hy. Daar vonden wq uw bood schap om hier te komen. De freule kan er misschien weer heen gegaan zyr, zeide ik. Blijf jij hier en laat een van je mannen met my meegaan om te «ien of ze daar is. Oevolgd door een der bedienden holde ik een oogenblik later langs de Rue St. Denis. Het was byna donkef in de nauwe straten. Toch «ag ik dat er onder het volk weer opwinding heerschte. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 1