Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen,
No. 21.
DINSDAG 14 JUNI 1932.
48e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
FEUILLETON.
Een moeilijke taak.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
tet 5 regels 60 Centvoor
Groote letters worden naar
ADVERTENT1ÊN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franc® ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagveormiddag 11 ure.
i 2 Juni 1932.
alle leden,
heer F. Blok,
van
Vergadering
Tegenwoordig
Voorzitter de
burgemeester.
IV.
9. WQzigiog begroetingen.
a. Gemeentebegrooting 1931.
De inkomsten worden verhoogd
met f336.50, wegens winst uit
het keuringsbedrijf.
De uitgaven worden verhoogd
met f901.75, o.a. wegens druk
werk f 100, beerruiming f 75, pen-
sionneering f 45, uitkeering school
geld aan andere gemeenten,
f 335.25, uitkeering winst keurings
bedrijf aan andere gemeenten
f 336.50.
De uitgaven worden vermin
derd o.a. met abonnementen f 110,
pompen f75, kosten onderwijzers
woning f45, vuur en licht school
f310.25, totaal f565.25.
De kapitaaldienst wordt ver
hoogd met 1 10.000, wegens in
komsten uit verkoop van grond
en meerdere uitgaven tot een
zelfde bedrag wegens aflos.
b. Begrooting Armbest. 1932.
Wegens afschrijving van een
batig saldo worden de inkomsten
verminderd met f430, daar voor
deze dienst geen batig saldo toe
gelaten is.
c. Vleeschkeuringsdienst 1931.
Wegens meerder keurloon
wordt deze begrooting in ontvang
verhoogd met f88.
De uitgaven worden verhoogd
met f363, o.a. wegens uitkeering
winstsaldo, ad f336.25 en ver
minderd met f 282.45, o.a. wegens
te hoog geraamde posten en on
voorziene lasten ad f 365.57.
d. Gemeentebegrooting 1932
De uitgaven worden verhoogd
met f 200 wegens meerder pen
sioen t/n Olijslager, met f 2000
voor te werk gestelde werkloozen.
De uitgaven worden vermin
derd met f 2200 wegens verlaging
van de post onvoorzien.
Z.h.s. worden deze wijzigingen
als goedgekeurd beschouwd.
10. Hondenbelasting.
Ingekomen is een verzoek van
P. Verstraten, I no. 100, om ont
heffing van hondenbelasting over
een half jaar, aangezien zijn hond
gestorven is.
Aangezien dergelijke ontheffing
op grond der betreffende veror
dening niet kan worden verleend,
stellen B. en W. voor, op het
verzoek afwijzend te beschikken.
Z.h.s. wordt aldus besloten.
11. Rondvraag.
a. Dhr. HAMELINK vraagt hoe
het staat met de winkelsluiting.
Op 3 Mei is daarvoor een ver
ordening vastgesteld en nog weet
men niet waar men aan toe is.
Spr. vraagt hoe het mogelijk is,
dat dit besluit op 3 Mei genomen,
nu 2 Juni nog niet goedgekeurd
is. Er is getwijfeld aan te weinig
activiteit op de secretarie alhier,
maar spr. gelooft dat niet. Hij
vraagt of de stukken in Middel
burg niet langer dan noodig zijn
opgehouden Als Statenlid zou
spr. dan eens opheldering vragen,
want de heeren daar klagen wel
eens over de traagheid der ge
meenten, maar dan blijkt het
andersom te zijn.
De VOORZ antwoordt, dat op
3 Mei besloten is om den Mir
nister te vragen om goedkeuring
op de verordening en deze daar
toe nog dienzelfden dag naar
Ged. St. is verzonden. Na dien
tijd heeft de voorzitter van de
winkeliersvereeniging gevraagd of
er al een beslissing was, wat
spr. ontkende. Ik heb zegt
spr. toen den raad gegeven
om het telegrafisch aan het Mi
nisterie te vragen. Hierop werd
ik opgebeld uit Den Haag en
werd daar gezegd die stukken
hebben wij niet en werd gevraagd
of ze wel via Ged. St. waren
veizor.den, dan zou het wel spoe
dig in orde komen.
Enkele dagen later kwam men
van de winkeliersvereeniging weer
informeeren en heb ik telefonisch
aan de prov. griffie geviaagd of
het nu verzonden was, waarop
men antwoordde, dat het juist
gebeurd was.
Dhr. HAMELINK: Wanneer
was dat?
De VOORZ.: Maandag of
Dinsdag.
Dhr. HAMELINK Dan hebben
ze daar toch nogal wat tijd voor
noodig gehad. Maar spr. wilde
dan nog vragen
b. Of de kwestie van het be
talen van Zondagsarbeid op de
gasfabriek al aanhangig was bij
het georg. overleg
De VOORZ.Dat staat voor
de eerstvolgende vergadering op
de agenda.
c. Dhr. VAN BENDEGEM
vraagt of een Raadslid recht heeft
om een kijkje te nemen op de
gasfabriek
De VOORZ Een raadslid
heeft buiten de raadsvergadering
daar evenveel rechten als een
gewoon burger. Maar als u er
eens wil kijken of een ot ander
onderzoeken, en u vraagt dat aan
den Directeur dan zal u onge
twijfeld worden toegelaten en zal
deze ook wel alle inlichtingen
geven.
Dhr. VAN BENDEGEM vraagt
dat, omdat hij dezer dagen op de
fabriek kwam en aan een stoker
vroeg of de Directeur thuis was.
Toen hij zeide neen, heett de
stoker me rondgeleid en alles
laten zien. En nu vind ik het
treurig, dat dan door een ambte
naar niet de Directeur en ook
geen werkman gezegd wordt
Wat doet die man op de fabriek
Hij heeft geen recht om daar te
loopen.
De VOORZ. merkt op, dat men
in de eerste plaats dient aan te
bellen aan de Directeurswoning
en dan komt de zaak wel in orde.
Men moet niet naar een stoker
gaan, maar naar den Directeur
dat eischt de beleefdheid. En is
de Directeur niet aanwezig, dan
is er allicht de boekhouder, of
een ander die u te woord staat.
En mocht u geweigerd worden,
wend u dan tot mij.
Maar wat is er nu gebeurd
Dhr. VAN BENDEGEM: Niets
bizonders, ik ben ook niet ge
weigerd, maar ik wil alleen maar
zeggen, dat het niet opgaat, dat
In den loop van den morgen hoordé
een ambtenaar van een Raadslid
zegtdie heeft daar geen zaken.
De VOORZ.Dat is eigenlijk
toch zoo. Zonder toestemming
van den Directeur heett buiten
het personeel in gewone gevallen
daar niemand recht tot toegang.
Men kan daar maar zoo niet
iedereen toelaten. Op groote
fabrieken is het zoo, dat men
zelfs eerst een verklaring moet
teekenen, dat men de gevolgen
van een ongeluk voor z'n reke
ning neemt en de Directie geen
risico op zich neemt.
Dhr. VAN BENDEGEM: Alles
goed en wel, maar daarom moet
men zulke uitdrukkingen niet doen
van een Raadslid.
De VOORZ.Wie was dat,
noem dan een naam
Dhr. VAN BENDEGEM Dat
doe ik liever niet. Ik ben trou
wens duidelijk genoeg geweest,
ik heb gezegd een ambtenaar,
maar niet de Directeur en er zijn
maar 2 ambtenaren.
De VOORZ.Dan kunt u het
ook wel zeggen.
Dhr. VAN BENDEGEM Dat
heeft Le Feber, de boekhouder
tegen een stoker gezegd. Ik zal
er daarom niet voor wegblijven,
als ik denk dat ik er wezen moet.
De VOORZ. herhaalt, dat als
een raadslid op de fabriek wil
zijn en hij dat aan den Directeur
te kennen geeft, dat niet gewei
gerd zal worden.
d. Dhr. VAN BENDEGEM zegt
dat die paal op Spui, waar on
langs over gesproken is, nog niet
verplaatst is. Die man zegt, dat
hij er nog niets van gehoord heeft.
De VOORZ. zegt, dat de op
zichter er geweest is en eerst nog
toestemming moest gevraagd wor
den om die paal te verplaatsen.
Die vergunning is er nu en dus
zal het nu wel gebeuren.
Dhr. VAN BENDEGEM: Maar
de man wil het zelf doen om
geen kosten te hebben.
De VOORZ.Dat kan geregeld
worden.
e. Dhr. Iz. DE FE1JTER klaagt
er over, dat het postkantoor van
11—2 en van 4,30—6 uur ge-
sloten is. Hij vindt dat zulke
ongeriefelijke uren voor veel
menschen.
De VOORZ. zegt dat het te
betreuren is, maar er is niets aan
te doen.
f. Dhr. DE RUIJTER zegt dat
hij nota genomen heeft van het
schriftelijk antwoord aangaande
de politie-aangelegenheden, maar
dan tevens ook is gebleken, dat
er gegronde redenen waren voor
zijn opmerkingen en de zaak zich
nu ten goede ontwikkelen zal.
Spr. dankt voor de verkregen
inlichtingen.
g. Dan merkt hij op, dat de oprit
aan den Armendijk nog niet in
orde is. Het is nu zoo erg ge
worden, dat men er zelfs te voet
niet behoorlijk op en af kan.
De VOORZ. zegt, dat het uit
gesteld is omdat de straatmaker
aan den Zaamslagschen weg
werkte. Als die klaar is, kan
hij aan den Armendijk beginnen.
h. Dhr. DE RUIJTER vraagt
om op Spui een bord te plaatsen
met het woord „school", zooals
dat wel op andere plaatsen is.
Er gaan een paar honderd kin
deren ter school die daar vóór
en na schooltijd op den weg
loopen en dat levert gevaar op,
temeer daar de passeerende
chauffeurs wel eens vergeten te
letten op de daar beperkte snel
heid van 20 K.M.
De VOORZ. zal het overwegen.
I. Dhr. DE RUIJTER zou
ook gaarne afschrift krijgen van
de stukken van de Raadsverga
dering zooals verordeningen, enz.
Meestal ontbreekt de tijd om die
ter secretarie na te lezen en het
is soms wenschelijk om ze thuis
op 't gemak te bestudeeren. Ze
gaan dikwijls door den hamer
zonder dat we er de strekking
van kennen.
De VOORZ. zal er nota van
nemen. Hij kan zich wel met
het idee vereenigen.
j. Ten slotte wenscht dhr.
DE RUIJTER nog een vraag te
stellen aangaande den Zaamslag
schen weg, doch hij doet dat
liever in besloten vergadering.
{Wordt vervolgd)
AXELSCHE
COURANT
41)
Zoo, zeide vader Antoine op
heeschen toon, wil u uzelf dus
ruïneeren, best, dan raad ik u aan em
uw deur te grendelen, war.t binnen
het uur zult u in hechtenis worden
genomen.
Simon gaf een gil van schrik. Hij
stond te beven van angst.
De gewaande priester zeide lang
zaam, terwijl hij hem met wreede
oogen aankeek. Binnen het uur,
jongen. Je moet wel dol op pijn zijn,
om je niet tegen je meester te vel
zetten. Of wacht even, ging hij bruusk
voort, want Simon's angst scheen
hem met een laatste sprank van hoop
te vervullen, ik zal genadig zijn.
Ik zal je nog één kans geven.
En uzelf, zeide ik sarcastisch,
Zooals u dat wil, antwoordde
hij, zonder zijn blik af te wenden van
den sidderenden Jonger, dieft hij
scheen te hypnotiseeren.
Ik laat u nog tot een half uur
na zonsondergang den tijd om de
zaak te overwegen. Als u op uw
besluit terug wenscht te komen, zoek
me dan. Ik ga vannacht naar Parijs
en zal u tot op het laatste oogenblik
de kans laten,
Door een plotselinge opwelling ge
dreven, nog weet ik niet waarom,
daar ik absoluut geen plan had hem
er af te wachten, vroeg ik: Waar?
Bij de ziibank van de kathedraal,
antwoordde hij, na een oogenblik na
denken, Aan den noord-westelijken
kant, een half uur na zonsondergang.
Simon zuchtte. Hij keek mij strak
aan, waardoor ik als vastgenageld op
mijn plaats stond, en vader Antoine
blijkbaar vreemd aanzag, zoodat deze
met enrustigen blik rondkeek en uit
riep
Ha U denkt dat u mij vanavond
zult kunnen dooden. Miar laat ik u
dan zeggen, dat uw huis bewaakt
wordt en dat, als u uw huis verlaat
in tegenwoordigheid van iemand an
ders tenzij het mijnheer Francois
d'Agen is, dien ik vertrouwen kan
dat ik dan gewaarschuwd wordt en
uw eigen doodvonnis bekrachtigd is.
Met deze woorden vertrok hij. We
hoorden zijn sluipenden tred langzaam
de trap afgaan.
Ik staarde Simon aan en hij staarde
naar mij. Vader Antoine had dezelfde
plek en hetzelfde uur aangewezen als
degene, dien de strik had afgegeven.
Hi] zal er heengaan, zeide Simon
met trillende stem, en zij zullen er
heengaan.
En in het donker zullen se hem
niet herkennen, momptlde ik. Hij
is van mijn lengte. Ze zuilen hem voor
mij aanzien.
En hem dooden, riep Simon op'-
gewonden. Ze zullen hem dooden.
Hij gaat zijn eigen dood tegemoet.
HOOFDSTUK XlX.
Ik was er zoo van overtuigd, dat
de Brühl den priester zou dooden,
dat het mijn eerste opwelling was om
tegen dien tijd naar de genoemde
plek te gaan en de Brühl op heeter»
daad te betrappen. Maar Simon, die
me op de gevaren ervan wees, bracht
mij er van terug. In plaats hiervan
zond ik hem nu naar den heer d'Agen
met het verzoek dat hij vóór den
avond even bij me zou komen. Een
uur voor den bepaalden tijd was hij
bij me.
Mijn bezoeker was zeer verbaasd,
dat ik hem niets bijzonders had mede
te deelen. Ik durfde hem niets van
het voorgevallene te vertellen en de
verbeeldingskracht om iets te verzin
nen, ontbrak mij. Maar zijn vroolijk-
heid en de malle dingen, die hij me
vertelde, wikïen mij weer wat op en
ik zeide hem eindelijk, dat ik hem bij
me had laten komen, omdat ik in den
put zat. Hij maakte zich nu vroolijk
over het gevat de Brühl en zoo duurde
zijn bezoek een goede twee uur.
We hadden geen gelegenheid om te
weten te komen of alles inderdaad
gebeurd was, zooals we ons dat had
den voorgesteld, want we vonden het
voorzichtiger om na het vertrek van
onzen bezoeker niet meer uit te gaan.
Om ongeveer zeven uur den vol
genden morgen kwam een van de
lakeien van de Ramboinnet bij ons met
de mededeeling, dat mijnheer d'Agen
hem gestuurd had om ons te laten
weten, dat vader Antoine den vorigen
avond vermoord was-
ik hoorde dit met dankbaarheid aan
en Simon barstte in tranen uit, toen
de lakei weg was. We waren weder
om Vrij en we haalden ruimer adem.
Hoogstwaarschijnlijk had de spion
alles voor zich gehouden en zonder
hem waren zijn handlangers machte»
loos. Simon hoorde, dat men in de
stad vol was over den moord. We
maakten ons daar echter niet ongerust
over, daar we er zeker van waren,
dat niemand van onze gesprekken op
de hoogte was,
ik plotseling een korten stap, die
haastig mijn trap opkwam. De deur
werd voorzichtig geopend en mijnheer
d'Agen stond voor mij. Hij groette
mij en begon op haastigen toon tegen
mij te spreken.
Ik ben blij, dat ik u gevonden
heb, zeide hij de deur voorzichtig
achter zich sluitend. Ik breng u
slecht nieuws, er is geen oogenblik te
verliezen. De koning heeft een bevel
geteekend voor uw inhechtnisneming,
mijnheer de Marsac, en als u eenmaal
opgesloten is, is het niet gemakkelijk
om te ontsnappen.
Mijn inhechtenisneming 1 riep
ik uit.
Ja, antwoordde hij snel. De
koning heeft het op aanraden van de
Retz geteekend.
Maar waarom, zeide ik verbaasd.
Om den moord op vader Antoine.
Maar er is nu geen tijd voor uitleg.
De maarschalk-provoost is zelfs al op
weg om u te arresteeren. Uw eenige
kans is om hem te ontloopen en bij
den koning op audiëntie te gaan. Ik
heb mijn oom verzocht om met u
mede te gaan en hij wacht u in zijn
woning. Er is geen minuut te verliezen.
Maar ik ben onschuldig, riep
ik uit,
Dat weet ik en dat kan ik bewijzen,
antwoordde d'Agen, maar als u den
koning zelf niet kunt spreken, zal dat
weinig uitwerken. Oa nu dadelijk
mede, mijnheer de Marsac.
Zqn heele manier van doen drukte
zoo'n ernst uit, dat ik haastig mijn
zwaard opnam en het omgordde. Ver
volgens knikte ik Simon Fleix toe,
die bleek als een doode mij aanstaarde,
en verliet nu met mijnheer d'Agen
de kamer.
Mijn metgezel holde de trappen af
en ik vloog hem achterna. Bij de
buitendeur beduidde hij mij, dat ik
een oogenblik zou wachten en voor
zichtig keek hij nu rond. Gelukkig
was er niemand te zien en hij wenkte
mij, dat ik hem volgen zou. Ik deed
dit en zoo liepen we een oogenblik
voort, toen we zagen dat een man in
een winkel me aankeek en ineens
wegliep in de richting van de rue St.
Denis.
De heer d'Agen keek om en knikte.
Daar gaat het nieuws, zeide hij.
Ze zullen nu probeeren ons den
weg naar het kasteel af te snijden.
Maar we zijn hen toch voor.
Ik antwoordde niet, daar ik begreep
dat ik heelemaal in zijn macht was.
Toen we de markt over staken,
meende ik daar een ongewone drukte
op te merken. Ik kon echter niet be
grijpen, dat die moord de bevolking
op een dergelijke wijze zou opwinden
en ik vroeg d'Agen wat er de reden
van was.
Er gaat een gerucht, zeide hij,
dat de koning zich meer naar het
zuiden wil begeven in de richting van
Tours.
Zal hij dan toch een verbond
sluiten met de Hugenooten vroeg ik.
Ja, dat ziet er wel naar uit. De
partij van de Retz is er woedend
over en zullen dat op u verhalen, als
ze er kans toe zien. Pas op, voegde
hij er plotseling haastig bij. Daar
heb je er al twee van die leer.
Terwijl we spraken zagen we eenige
hovelingen aankomen, die door een paaf
lakeien vergezeld werden. Ze haddea ons
in het oog gekregen en staken de straat
over om ons staande te houden.