Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen
No. IT.
DINSDAG 31 MEI 1932
4$e Jaarg.
J. C. VINK - Ax@l.
Geen Zuiderzee meer.
FEUILLETON.
Een moeilijke taak.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Oreote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën warden franeo ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Ongetwijfeld hebben onze lezers
met belangstelling kennis geno
men van het feit, dat Zaterdag
middag om 1 uur 2 minuten
precies de dijk, die de Noord-
Hollandsche kust met de Friesche
verbindt, is gereed gekomen en
de Zuiderzee van de Noordzee
is afgesloten.
Zij weten dan ook ditonze
Zuiderzee is geweest.
Immers over enkele dagen is
de afsluitdijk definitief voltooid,
is het laatste gat verdwenen en
is de Zuiderzee geen zee meer,
maar een binnenzee, een binnen
meer geworden, en al moet er
in de toekomst nog heel wat
gebied worden ingepolderdthans
is toch een historisch oogenblik
bereikt. Veertien jaar na de
aanneming der wettwaalf jaar
nadat met de werkzaamheden
is begonnen, ligt daar dan het
Ijeselmeer; zeker, in belangrijker
grooter watergebied dan de be
doeling is, omdat er straks nog
heel wat water in land zal wor
den omgezet, maar dan toch het
IJsselmec.
Wij willen op dit oogenblik
onze hartelijke bewondering en
onzen diepen eerbied betuigen
voor hetgeen Nederlandsche
energie, Nederlandsche durf, Ne
derlandsche ondernemingsgeest
ginds reeds hebben tot-stand
gebracht.
Waar een luttele tien jaar terug
nog de Zuiderzee golfde, daar
golft nu het gouden koren, daar
zijn dorpen verrezen, daar be
ginnen zich gemeenschappen,
bevolkingen te vormendaar
staan scholen, daar zijn kerken
in aanbouw en heeft Donderdag
Prinses Juliana een gedenksteen
in de Ned. Hervormde kerk ont
huld. In één woorddaar is een
groot en een grootsch werk ver
richt, waarop wij, Nederlanders,
trotsch mogen zijn. Daarvoor op
dit oogenblik onze bewondering
te betuigen, was ons een behoefte.
En zoo is de oude Zuiderzee
dan zee geweest, en is het
IJsselmeer geboren.
Reeds eenige uren voor de
afsluiting een feit werd, hadden
zich bij het laatste gat ,De
Vlieter" een groot aantal autori
teiten verzameld, o.m. de voor
zitter van den Zuiderzeeraad dr.
H. Colijn, de minister van Wa
terstaat mr. P. Reijmer, de di
recteur-generaal der Zuiderzee
werken ir. V. J. P. de Block van
Kuffeler, de leden van den Zui
derzeeraad, hoofdingenieurs er.
ingenieurs der Zuiderzeewerken,
en tal van anderen, die het
oogenblik afwachtten, waarop de
geweldige keileemkranen haar
laatste bakken met deze vaste
substantie in het nog open gat
zouden storten. Koortsachtig werd
gewerkt en zienderoogen won
men terrein, daar waar sinds
eeuwen de Zuiderzee in open
verbinding met de Oceanen stond.
Toen de beide dijkeinden el
kaar tot op enkele meters gena
derd waren hield dr. Colijn een
korte rede, waarin hij de betee-
kenis van het historisch moment
uiteen zette. Ook ir. de Block
van Kuffeler sprak een rede uit
Hij herdacht hierbij dr. ir. C.
Lely, die vorm wist te geven aan
de gedachte der afsluiting en
droogmaking der Zuiderzee en
die de wet, welke de uitvoering
van dit werk gelast, naar het
Staatsblad heeft geleid.
De dienst der Zuiderzeewerken
heeft het groote voorrecht gehad,
door de Regeering belast te wor
den met de voorbereiding en de
algemeene leiding van het werk,
een blijk van vertrouwen, dat op
hoogen prijs is gesteld, maar
dat ook groote verantwoordelijk
heid met zich bracht.
De uitvoering werd verzekerc
door de meest ervaren en kapi
taalkrachtige Nederlandsche aan
nemersfirma's, die deelhebbers
zijn.
Met een goede organisatie en
het beste materieel kan echter
nog geen werk tot stand komen,
daarvoor zijn tenslotte de arbei
ders noodig. Met stoere volhar
ding, verlaten in zee, en vaak
onder moeilijke en gevaarlijke
omstandigheden, hebben zij hier
gewerkt en elk het hunne bijge
dragen om het succes van heden
te bereiken.
Hun arbeid zij hier met eere
genoemd, zei spr., terwijl we een
oogenblik willen herdenken enke
en hunner, die helaas hun moei
lijk werk met den dood moesten
bekoopen.
De Minister van Waterstaat
lield daarop de volgende toe
spraak
Het gewichtig oogenblik is
thans aangebroken, waarop wij
sinds jaren beurtelings met be
klemming en hoop hebben ge
wacht. Met beklemming, omdat
wij nimmer volmaakt zeker kun
nen zijn van hetgeen bij de uit
voering van een zoo groot en
schier ongekend werk als dit ons
te wachten staat, omdat wij ons
telkens met eenigen angst kunnen
afvragen of de natuur het ten
slotte niet van de menschelijke
kracht zou blijken te winnen
omdat somwijlen twijfel is gere
zen of wij met de hulpmiddelen
van de moderne techniek wel in
staat zouden zijn onze taak tot
een goed einde te brengen.
Met hoop nochtans omdat
naar onze overtuiging de voor
bereiding, die welhaast een men-
schenleven duurde, zóó degelijk
en ook op wetenschappelijken
grondslag zóó voorbeeldig ge
weest is, als slechts weinig in de
geschiedenis van Waterstaats
werken is voorgekomen, omdat,
toen het werk eenmaal was aan
gevangen, sommige moeilijkheden
wat zwaar geteld bleken.... om
dat ten slotte de technische
uitrusting, waarmede de werken
konden worden uitgevoerd, wel
opgewassen bleek tegen de
eischen, die werden gesteld.
Nu het grootste gedeelte van
de afsluiting is verricht, nu aan
stonds de Zuiderzee feitelijk geen
onderdeel meer zal uitmaken van
het groote geheel, waartoe zij
sedert eeuwen behoorde, gevoelen
wij intusschen behoefte ons af te
vragen, waarom wij ons eigenlijk
zoo bezorgd hebben gemaakt. Er
zijn toch in alle tijden der ge
schiedenis en zelfs daar\óór,
groote werken uitgevoerd, die de
wereld in verbazing hebben ge
bracht en die ons voorkomen
verre te zijn uitgegaan boven het
geen eigenlijk door menschen-
hand kon worden gewrocht, maar
nochtans en met technische
hulpmiddelen, die ons thans zeer
bescheiden lijken zijn tot stand
gekomen.
Maar wij mogen ons dan be
denken, dat onze bezorgdheid
niet ongegrond was en dat onze
tijd in de moeilijkheden heeft te
voorzien gehad, die juist gelegen
waren in het tijdstip, waarop deze
werken werden uitgevoerd.
Want inderdaad kan men vol
bewondering zijn over hetgeen in
vroeger tijden 's menschen geest
en hand heeft weten te verrichten,
maar men mag dan ook vragen,
hoeveel tientallen van jaren met
de voltooiing dezer werken ge
moeid zijn geweest. Wat hier
naar mijne meening de wereld in
verbazing heeft gebracht en ons
met zekeren trots mag vervullen,
dat is de korte tijd, die sedert
den aanvang der werken is ver
streken. Nauwelijks een vijftal
jaren heeft de uitvoering van
deze groote werken geduurd.
Eenmaal aangevangen, zijn zij
met stoere voortvarendheid en
schitterende energie voortgezet.
En thans breekt na een doel
bewuste voorbereiding van jaren
vuor de Zuiderzee en hare om
geving een geheel nieuwe periode
aan. Met vertrouwen zien wij de
toekomst tegemoet en mogen we
verwachten dat ook de gewijzigde
toestand tot voordeel van geheel
ons land zal strekken.
Ik zou dus nu eindigende
gaarne aan den heerTelders,
voorzitter van den Raad van
Bestuur van de Maatschappij tot
uitvoering van Zuiderzeewerken,
willen verzoeken de volledige
afsluiting der Zuiderzee tot stand
te brengen.
Deze bracht daarop den ge
weldigen keileem transporteur in
werking, die de laatste bakken
keileem in het nog open gat
stortte. Langzaam kwam de kei
leem boven water uit.... nog
enkele bakken en.... de eerste
man liep van den dijk uit de
Noord-Hollar.dsche kust, op den
dijk vanuit de Friesche kust over.
De Zuiderzee was af
gesloten!
De sirenen van meer dan 80
vaartuigen begonnen te loeien
om den volke van het heugelijk
gebeuren kond te doen.
Ir. nog geen volle twaalf jaar
tijds is een werk verricht, dat
een voorbereiding van meer dan
70 jaren heeft vereischt, en
waarbij talrijke plannen gedu
rende langeren of korteren tijd
op den voorgrond zijn getreden.
Dat tenslotte tot bedijking en
gedeeltelijke drooglegging van
de Zuiderzee besloten werd is
voor een niet gering deel te
danken aan het doorzettingsver
mogen van wijlen oud-minister
ir. C. Lely, die, nadat hij in 1897
tot hoofd van het technisch bu
reau der in 1886 opgerichte Zui-
derzee-vereeniging was benoemd,
een achttal nota's publiceerde
inzake de technische en finanti-
eele mogelijkheid der droogleg
ging van de zee door middel
van een afsluitdijk via Wieringen
en drooglegging van 4 polders
met openlating van het Yssel-
tneer.
Op 14 Juni 1918, dus in den
tijd van hoogconjutuur tegen het
einde van den wereldoorlog werd
het in het staatsblad No. 354
opgenomen.
Nog echter zouden er twee
jaar over heen gaan alvorens met
de werkzaamheden een aanvang
werd gemaakt.
De bouw van dezen dijk is
eerst in 1928 met kracht aange
vat. Te voren, in 1923 was de
bouwput beoosten Wieringen uit
gevoerd, in 1927 die op het
Kornwerderzand. In 1928 werd
de laatste dooi een 3620 M. lang
dijkvak met de Friesche kust
verbonden, waarna in 1929 twee
dijksvakken in open zee werden
gebouwd, totaal lang 3100 M.
Nadat in 1930 totaal 8800 M.
lengte waren uitgevoerd waren
AXELSCHE
COURANT
38)
Hoe meer ik over mijn neteligen
toestand nadacht, hoe ernstiger ik alles
vond. Toen ik nog alleen maar de
Biühl tegen me in het harnas had
gejaagd, vond ik mijn positie moeilijk,
maar nu had ik reeds opgehouden
hem als mijn gevaarlijksten tegen
stander te beschouwen. Er had zich
een nieuwe vijand voor me opgewor
pen, een die duizendmaal gevaarlijker
was. En ik dacht aan de waarschu
wing van de Rosny om voor de Retz
op mijn hoede te zijn. Wat een macht
moest deze bezitten, als ik alleen
maar aan de handigheid van zijn spi
onnen dacht. Hoe was vader Antoine
niet van alles wat mij betrof op de
hoogte? Nu hij alles wist wat ik tot
nu toe gedaan had, zou het een bijna
onmogelijk iets zijn, freule de la Vire
ongemerkt in Blois te brengen. Hij
zou er reeds op de hoogte van zijn,
voordat ze de poorten was doorge
gaan. Evenmin zag ik er nu kans toe,
onopgemerkt een onderhoud met den
koning te hebben. Kortom, ik was
volkomen in hun hander, want ze
konden mij ieder oogenblik als hun
Vijand gevangen laten nemen' en de
freule zou dan het slachtoffer worden
van iemand als de Brühl of geheel
Overgeleverd zijn aan de Ligue.
ik dacht dat het mij onder deze om
Standigheden onmogelijk zou zijn een
oog dicht te doen, maar toen ik een
maal goed en wel te bed lag, viel ik
!n een rustigen slaap, die me zeer
verkwikte. Ik werd den volgenden
morgen dan ook minder bezwaard
wakker en toen ik er nog eens over
nadacht hoe ik er voor had gestaan
toen ik me een maand geleden aan
het hof te St. Jean d'Angtly had be
vonden en wat er in dien tijd ten
goede was veranderd, voelde ik, dat
er nog geen reden was om te wat.-
hopen. Misschien zou er op dezelfde
wijze hulp kunnen opdagen.
Ik stond er dus tamelijk opgewekt
op, iets wat mijn goeden Simon Freix
die me den vorigen avond radeloos
had gezien, ten hoogste verbaasde.
U hebt zeker een mooien droom ge
had zeide hij met iets afgunstigs.
Dat schikt nog al, zeide ik, niet
begrijpend waarom mijn opgewektheid
hem niet aangenaam stemde. Ik vei-
moedde echter pktseling wat daar
achter kon zitten, maar voordat ik
hem iets had kunnen vragen, werd er
aan de deur geklopt. Hij ging open
doen en liet den heer Francois binnen.
Deze had nog geen tien woorden
gezegd of hij begon weer over de
oude geschiedenis met zijn teer, nu
echter niet in dien zin, dat ik er vei-
ontschuUigingen over moest maken,
maar om mij te zeggen dat het zoo'n
mooie aanleiding was geweest om
kennis met mij te maken.
Ik was zeer verheugd, dat hij zich
zoo vriendschappelijk tegen mij uitliet,
want op dat oogenblik had ik wel
behoefte aan vriendschap. Ik vertelde
hem dus op mijn beurt, dat het ook
mij zeer veel genoegen deed, hem bij
den heet de Rambouillet ontmoet te
hebben. Zoo maakten we elkander over
en weer complimenten, toen de deur
plotseling openging en tot mijn groote
ontstemming de spion binnenkwam.
Zelden zag ik twee meer verschil
lende types in een kamer bij elkander.
Aan den eenen kant de vroolijke ver
fijnde hoveling in zijn modieuse klei -
ren en met zijn met juweelen vei-
sierden hoed, aan den anderen kant de
lange, gebogen man in een monnikspij
met zijn hol gezicht. Zijn kleed hing
in losse plooien om zijn mager lichaam
en zijn lange armen staken ver uit de
zwarte mouwen.
Het gezicht, waarmede de heer Fran
cois den laatste opaatn, drukte een
zeker wantrouwen uit, doch niettemin
groette hij den binnengekomene met
den grootsten eerbied en gaf zich
zooveel moeite om hem aangenaam te
zijn, dat ik wederom voelde met
iamand van macht en invloed te doen
te hebben.
ik begreep, dat vader Antoine op
dezen tijd bij mij was gekomen, om
dat hij wist den heer Francois bij mij
te vinden. Toen de laatste weg wilde
gaan, verzocht vader Antoine hem op
de trap te wachten, daar hij hem iets
zeer gewichtigs had mede te deelen.
Hij deed zijn verzoek op bijna nede
rige wijze, maar toch voelde ik, dat
de heer Francois er in toestemde.
Toen we alleen waren begon vader
Antoine:
Hebt u nagedacht over wat ik u
gisterenavond verteld heb
Zeker.
U begrijpt uw toestand dus zeker
wel heel goed, ging hij voort, terwijl
hij me strak aankeek. Of moet ik
u nog meer vertellen Moet ik u ook
nog verteilen, hoe arm en verguisd u
een paar maanden geleden waart,
mijnheer de Marsac, u, die nu in het
fluweel bent gekleed en drie bedienden
hebti Hoe komt a aan al dat geld?
Waarmede hebt u dat alles betaald?
Kom, laat ik het n maar vertellen
U bent de geheime handlanger van
den koning van Navarre- En ik ben
er nu voor aangenomen om achter al
die plannen te komen. Ik stel u dus
voor ze mij te zeggen.
Zoo, zeide ik.
Ik wil ze van u koopenant
woordde hij, en er was een licht in
zijn valsche oogen, dat me zeide nog
meer op mijn hoede te zijn.
Voor wien vroeg ik, en toen
hij aarzelde herhaalde ikvoor
wien
Dat is mijn zaak, antwoordde hij
langzaam.
U wil wel veel weten, maar wei-
nig vertellen, zeide ik rustig.
En u speelt met mij, riep hij met
een verraderlijken gloed in zijn oogen
plotseling uit. Des te erger voor
u, des te erger voor uging hij op
trotschen toon voort. ik ben hier
gekomen om uw plannen te koopen.
Ais u niet doet wat ik vraag dan is
er nog wel een andere weg. Binnen
het uur kan ik u gevangen laten nemen
en in de gevangenis laten opsluiten.
U bent ais een muis in de val, die
heen en weer loopt zonder er uit te
kunnen. Zoo is het en het zal u te
laat berouwen ni.t op mijn voorstel
te zijn ingeg an
U durft veel seggen, zeide ik.
Hebt u vertrouwen in uw toe»
komst? vroeg hij met een smalenden
lach. U bent bij den koning ge
weest en hebt zijn schitterende hof
houding en zijn weelderig paleis ge
zien, maar ik zeg u, dat dit slechts
een droom is. De glorie en de macht
van dien man zijn opgeschreven. Hebt
u dan geen oogen voor wat er In
Frankrijk omgaat Er zijn twee mach
ten in ons land, die van de Ligue en
die van den koning van Navarre en
tusschen deze is de groote strijd.
Nu vertelt u me er meer vaH
vroeg ik droog.
Hij zag me slechts met een mach-
telooze boosaardigheid aan.
Dus, ze de hij, zijn gele tanden
toonend, vertrouw dus maar niet op
de bescherming van den konirg. Die
zal niets voor u doen.
Ik wist dat dat waar was en deed
mezelf geweld aan mijn onverschillige
houding te bewaren.
Maar als ik Blois nu verlaat be
gon ik, alleen om te zien wat hij ant
woorden zou.
Dat kunt u niet, u bent reeds
onze gevangene. Aan alle kanten is
men op zijn hoede. Ik zou u ten
gronde kunnen richten, maar ik wil
het eerst op een andere manier pro-
beeren. Ik wil uw plannen voor vijf
honderd kronen koopen en u boven
dien vrijlaten.
Om in handen van den koning
1 van Navarre te vallen.
Die zal u in leder geval ver
loochenen, zeide hij haastig. Hij
heeft niet voor niets zOo'n onbekend
iemand als u als handlanger genomen.
Was ik er maar een uur vroeger bij
geweest, dan had ik de Rosny zelf
kunnen gevangen nemen.
Maar er is nog een ding, dat
we moeten bepraten, zeide ik. Hoe
kan ik er zeker van zijn, dat als ik u
de plannen heb uitgeleverd u me het
beloofde geld zult geven en me later,
gaan
(Wordt vervolgd)
N