Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- VI aan deren No. 9(> VRIJDAG II MAART 1932 47e Jaarg, J. C. VINK - Axel. Sensatie-lust. FEUILLETON. Een moeilijke taak. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per pest 1 Galden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITG^VER ADVERTENTlEN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Greete letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën werden franc» ingewacht, uiterlijk t»t Dinsdag- en Vrijdagveormiddag 11 ure. Het is een opmerkelijk ver schijnsel dat telkens wanneer een perverse of alleen maar ordinaire misdaad voorkomt, en de uitvoe rige berichten tot in de kleinste détails uitgesponnen, zijn door de „groote" pers gegaan, er onmid dellijk een serie van dergelijke misdaden plaats vindt. Of wel, de uitvoerige rechtbank verslagen van de berechting van groote misdrijven hebben nauwelijks de publieke aandacht dagen achter een bezig gehouden, of een serie aanverwante misdaden-breekt los. De voorbeelden liggen voor het grijpen. En we hoeven ze hier niet nog eens in kleuren en geu ren te verhalen. Alleen het feit zij geconstateerd. Want dit is een veelzeggend iets, een aan klacht jegens ons allen, een aanklacht van medeplichtigheid aan al die misdaden. Omdat wij dulden (en door dit dulden aan de instandhouding medewerken) dat een pers in stand blijft, die de publieke opinie vergiftigd met relazen van aile mogelijke mis daden. O, zeker, er wordt na tuurlijk heel afkeurend over ge schreven, en heel diep is de ver ontwaardiging, die de sensatie nieuwsschrijvers in hunne ver halen leggen. Zij putten zich uit in het vinden van vele adjectie ven om aan hun verontwaardiging en afgrijzen over de daad uiting te geven. Maar ondertusschen geven ze een minutieus verhaal van de misdaad en plaatsen vele vette groote koppen boven hun kolommenlange berichten. En onder dezen schoonen schijn vermomd, doet de misdaad zijn intree in duizenden huizen, wor den kinderen en zwakkelingen ermee geïnfecteerd, nemen de beschrijvingen in zich op, onder houden deze „slechte gedachten". En dan verwonderen wij ons nog en toonen ons voi afschuw, wanneer er weer zulk een mis daad geschied is. Wat we even wel hadden kunnen verwachten, omdat „het moeilijk is te ver mijden om kwaad te doen, zoo lang we toegeven aan slechte gedachten". Er heerscht bij sommige kran tenschrijvers en uitgevers de re deneering: Het publiek vraagt sensatie, het „vreet" dit soort nieuws, dus geven we het ze. Maar ze vergeten, dat de taak van de pers niet is, toe te geven aan sensatie-neigingen en mis daadwellust, doch om op te voeden, te verheffen en te verede len. Dit laatste zal toch door ieder weldenkend mensch erkend worden. Welnu, wat wordt er door verheven, wat wordt er door veredeld, wie wordt er door ge baat, welk nut heeft het, om be schrijvingen van misdaden te ge ven van welke soort dan ook Waarom moet ge het weten En indien men dan al met 'n regel het geval zou willen ver melden, dan hoeft men toch niet dagenlang te zwelgen in omstan dige verhalen en beschrijvingen ervan Denkt ge soms, wanneer een misdaad al voorkomt, dat politie en justitie niet even goed, ja, nog beter, hun plicht en werk zullen doen, om den dader te vinden en te berechten, zonder den zoogenaamden zweepslag der meestal eenzijdig bewerkte en averechtsche zoogenaamde pu blieke opinie, die geen opinie is Eerste Kamer. In de vergadering van Dinsdag heeft ons Hoogerhuis de begroo ting van Binnenlandsche Zaken behandeld en aangenomen, doch niet, dan nadat uren van taai en saai debat waren gesleten. De eerste speech, die gehoord werd, gold den landbouw. Dhr. Westerdijk heeft betoogd, dat steun aan den landbouw een zaak is niet van gunst, maar van recht. Allereerst diene het zuivel-bedrijf en de veeteelt gesteund te woiden, en dan ook de roggebouw. In het algemeen moet de landbouw krachtiger geholpen worden. De afgevaardigde wees er op, dat de opbrengst van den akkerbouw en de veeteelt, die in 1928 nog 1152 millioen gulden bedroeg, in 1931 liefst 450 millioen minder was. Zeker een ontzaglijk verschil. Over het optreden van ver schillende burgemeesters heeft dhr. Hermans zijn jaarlijksche klachten-speech gehouden, waar na dhr. Heerkens Thijssen heeft aangedrongen op meer financi- eelen steun aan de gemeenten ten behoeve van de werkverschaf fing de verschaffing van arbeid verdient, zoo betoogde deze af gevaardigde, verre de voorkeur boven financiëele ondersteuning. Deze en andere onderwer pen werden vervolgens ook nog door andere sprekers (de heeren Polak, van Sasse van IJsselt, de Bruijn, Rugge, Fock, Wibaut en Nivard) behandeld. Minister Ruys de Beerenbrouck heeft geantwoord en zegde aan mr. Fock toe, goed te zuilen toe zien, dat grenswijziging (annexa tie van kleinere gemeenten) niet dan bij absolute noodzakelijkheid zou plaats hebben, ook al wordt er tegen iedere annexatie gepro testeerd. De Minister heeft eenige burgemeesters verdedigd tegen den aanval van dhr. Hermans, en ver»olgens betoogd, dat men bij de werkverschaffing nu een maal niet alle wenschen in ver vulling kan doen gaan. Inzon derheid wat de loonen betreft deze mogen niet een zoodanig peil bereiken, dat de drang, om naar het vrije bedrijf terug te keeren, er door zou worden weg genomen. De Minister stemde toe, dat er inzonderheid ook voor de zuivel-industrie nog wel een en ander moet worden gedaan maar daarbij moet ook met an dere takken van volksbestaan re kening worden gehouden. Con crete mededeelingen verklaarde de Alinister thans niet te kunnen doen. De Kamer heeft daarna de be grooting van Binnenlandsche Za ken evenals die van de Lands drukkerij zonder stemming aangenomen. Tweede Kamer. De Kamer is overgegaan tot behandeling van het wetsontwerp waarbij wordt voorgesteld ten eerste, het heffen van tien opcenten op de suiker-accijns ten tweede, een verhooging van de opcenten op den wijn accijns van 20 tot 80 ten derde, een verhooging van de opcenten op de zegelrechten van buitenlandsche effecten van 1 en 1.2 tot 16 en 1.8 pCt. der waarde ten vierde, een verhooging van de opcenten op den sigaretten- accijns van 30 tot 50; ten vijfde, een invoerrecht op zuidvruchten van 10 pCt. Deze vijf maatregelen zullen resp. per jaar opbrengen 5 mil lioen, l1/, millioen, 2 millioen, 3 millioen en 1.7 millioen. Sa men 13.2 millioen gulden. Waar van echter afgaat een bedrag van 1.2 millioen, omdat in het ont werp wordt voorgesteld de op centen op het ongebouwd te schrappen. De voorgestelde hef fingen zijn van tijdelijken aard, n.l. tot 1 Jan. 1934. Als eerste spreker gaf dhr. Oud de voorkeur aan tijdelijke op centen op de Inkomstenbelasting, de vermogens-belasting en de successie-belasting, al verklaarde hij in de huidige moeilijke om standigheden zijn steun aan het wetsontwerp niet te zullen ont houden. Van sociaal-democratische zij de kreeg de Regeering weer de gebruikelijke scherpe critiek te hoorendhr J. ter Laan verweet haar gebrek aan rechts gevoel, omdat zij de bezittende klasse spaart en kwam er tegen op, dat het zwaartepunt hoe langer hoe meer van de directe naar de in directe belastingen wordt ver legd. Daartegen waarschuwde hij. Ook dhr. Bierema bleek van meening te zijn, dat op den duur aan verhooging van directe be lastingen niet ontkomen zou kun nen worden. Dat er bezwaren zijn tegen elke belastingverhoo- ging gaf de heer van Vuuren toe, maar hij meende dat daar vooral in de tegenwoordige omstandig heden overheen gestapt dient te worden. Al deze sprekers heb ben nog in het bijzonder over de speciaal in het wetsontwerp genoemde heffingen gehandeld maar de meeningen liepen nog al uiteen. Over het algemeen wilde men echter met het ontwerp meegaan. Ook bij de volgende sprekers de heeren De Wilde, Rutgers van Rozenburg, van Voorst tot Voorst en Knottenbelt kwam deze nei ging r.aar voren, maar bij dhr. Wijnkoop natuurlijk niet. Minister de Geer heeft in zijn antwoord uiteengezet, dat thans het oogenblik, om de inkomsten belasting te verhoogen nog niet gekomen is. Toch zou deze nog aan een verhooging der vermo gensbelasting moeten voorafgaan. En de successie-belasting is voor een tijdelijke heffing zeer onge schikt. Met een en ander al dus de Minister dient gewacht te worden tot de inkomsten zich hebben gestabiliseerd. Tenslotte is het wetsontwerp tot verhooging der accijnzen en heffing van invoerrecht aangeno men met 60 tegen 21 st. De in gediende amendementen werden verworpen. Nederland en België. Eenigen tijd geleden is op ini tiatief van de Nederlandsche Ka mer van Koophandel in België te Brussel, een studie-commissie op gericht, met het doel een refe rendum op touw te zetten, zoo wel in Nederland als in België en Luxemburg, betreffende het vraagstuk van een nauwere oeco- nomische samenwerking tusschen deze landen. Aan een groot aantal belang hebbende en bevoegde personen uit de Nederlandsche en Belgi sche zakenwereld is nu, door de zorgen van de commissie een (Wordt vervolgd.) AXELSCHESm COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. Het is moeilijk te vermijden om kwaad te doen, zoolang wij topge- ven aan slechte gedachten. Maar wanneer wij liefderijke, reine ge dachten beoefenen zal het een gt- woonte worden en ons genezen van de neigingen om kwaad te doen. Ross Yearous. 18) Het is te begrijpen, dat ik opge wonden om het huis heen liep om te zien waar ik zou kunnen binnenkomen. Hoe langer ik keek hoe moeilijker me een en ander voorkwam. Ik zag een somber, stevig gebouwd vierkant huis voor me, dat op oud Italiaansche ma nier van kanteelen was voorzien. Er waren slechts weinig ramen in en het huis zag er nat en vochtig uit. Klimop en mos groeiden tusschen de steenen en gaven het geheel een somber aan zien. Een lage deur, die toegang tot den tuin gaf, trok mijn aandacht. Deze scheen buitengewoon massief te zijn en bovendien van onder tot boven ge grendeld. Er viel dus aan dezen kant niets voor mij te doen Om geen aan dacht te trekken ging ik naar de straat terug en liep het huis tweemaal voor bij. De voorgevel stond een weinig tusschen de andere huizen terug. Er rookte een schoorsteen. Een hooge stoep leidde naar de half open voordeur, waardoor men in een ruime gang kon zien. Twee man nen, bedienden raar het scheen, saten op de stoep kastanjes te eten. Tot mijn voldoening zag ik op een schild boven de deur het wapen van Turenne ik kon er dus van overtuigd zijn, dat de fiuweelen strik wel degelijk in die Steeg gevonden moest zijn. Zonder voorloopig iets te doen, ging ik naar hu:s om daar plannen te beramen. Ik vond alles zooals ik het had kchitrgelaten. Mijn moeder was nog in denzilfden droomerigen toestand Ik vertelde Simon Fle x wat mijn plannen waren en hij geloofde dat het niet moeilijk zou zijn iemand te vir- den, die hij mijn moeder zou kunnen blijven. Toen ik hem echter vertelde, wat ik hem wilde opdragen, ging een siddering door zijn leden. U wilt dat ik ga vechten, mijn heer riep hij verwijtend uit, dan zal ik zeker gedood worden. Onzin, zeide ik kortaf, Ik wil alleen dat je op de paarden past. Hij staarde me ontzet aan. U wilt me er in betrekken, hield hij vol. Dat wil ik niet, gaf ik ten ant woord. Dat wilt u wel doen, en ik weet hoe het zal eindigen. Ik ben een stu dent en kan niet vechten. U zult me in den dood voeren, riep hij opge wonden. Ik heb absoluut geen plan je te laten vechten, herhaalde ik, en ik zou je ter wille van mijn moeder nog het liefst er heelemaal buiten houden. Nu wilde ik je alleen vragen in de steeg op de oaarden te passen, je zult een beetje meer gevaar ioopen dan dat je hier bij den haard blijft zitten. Dat is alles. Eindelijk wist ik hem over te halen, ofschoon hij bij het vooruitzicht zat te rillen, ik noemde hem laf, maar et over nadenkend, hoe belangeloos hij voor mijn moeder gezorgd had, be greep ik dat ik niet het recht had hem zoo te veroordeelen. Ik bracht dien middag in een moei» lijken toestand door. tk begreep, dat het mijn plicht was jonkvrouw de la Vlre te hulp te komen en Wel too gauw mOgclijk, sedert ik wist dat te in handen was gevallen van Freznoy, Het dreigende verlies van mijn moeder en mijn treurige levensomstandigheden deden rrij onverschillig zijn ten op zichte van welke waaghalzerij ook en zelfs toen we op wig waren naar het steegje, was ik geheel onverschillig voor wat mij te wachten stond. E was toch slechts één mensch in de wereld die me beweenen zou en deze zou er niet lang meer zijn, Ik was dus in staat met de grootste koelbloe digheid Simon Fleix mijn bevelen te geven. Ik bracht hem met de paarden in het steegje en verzocht hem op honderd passen afstand van het huis te wachten. Zet ze met hun koppen naar den kant van de wallen, dan zijn ze klaar om dadelijk te vertrekken; ze zijn gelukkig rustig. Wacht hier tot ik terug kom, of roodra je ziet dat we aangevallen worden. In het eerste geval moet je natuurlijk blijven, in het tweede geval kan je op de vlucht gaan. Indien er voor half zes niets gebenrt, ga dan met de paarden weg. Die zjjn voor jou en voegde ik er haastig bij, als je er slechts een mede kunt nemen, laat het dan „Cid" zijn. HOOFDSTUK IX. Het was niet zonder aarzelen dat ik hem achterliet. Het gelaat van den jongen was vuurrood. Hij haalde moeilijk adem en zijn oogen waren wild van angst. Hij zat op zijn paard te rillen en ik verwachtte, dat hij me terug zou roepen, maar gelukkig deed hij het niet. Ik ging daarop de steeg uit, met mijn zwaard onder den arm, rtiijn mantel loshangend over mijn schouders. Het was tusschen de muren al donker, wat mij seer te stade kwam, Na een oogenblik wachten, om het raam, waaraan de strik gehangen had, goed in mijn geheugen te prenten, ging ik vlug de straat in, <iie vol bi - weging was, en nam het huis nog eens goed op. De deur was gesloten. Hit hart zonk mij in de schoenen toen ik dat ontdekte, want ik had gehoopt, die nog open te vinden. Het bewustzijn echter, dat ik geen tijd te verliezen had deed mij besluiten het onmogelijke te probeeren. Ik was van plan van den klopper gebruik te maken en goedschiks of kwaadschiks naar bin nen te dringen. Ik stak de straat over. Op twee passen van de stoep werd de deur geopend en een man kwam naar buiten. Hij zag me niet en ik deed vlug een stap naar voren, in de hoop dat mijn kaas gekomen was. Twee andere manr.en, die den eersten blijkbaar uitgeleide gedaan hadden, stonden eerbiedig achter hem. Hij toefde een oogenblik op de stoep om zijn jas vast te maken en tot mijn groote verbazing herkende ik in hem den heer de Brühl. De twee mannen keken hem een oogenblik na, terwijl ze hun flambou wen met de hand voor den wind be hoedden. Een van hen zeide nog iets, Waarop de andere een ruwen lach uil- stiet en weg gingen ze de deur binnen in een kamer links van de gang, Mijn oogenblik was gekomen. Ik had geen tetefe kans kunnen hebben. De deur stond op een kier, snel deed ik open en trad binnen. De deur van de kamer, waarin de mannen verdwenen waren, stond wijd open. Ik durfde nauwelijks adem te halen, doch keek even om mij heen. De gang was vochtig sn leek onti» woond. Een statige trap richtte zich voor mij op. ik keek naar boven en op de tweede verdieping meende ik een flauw licht te zien. Ik begreep echter dat ik geen tijd te verliezen had, want ieder oogenblik kon een der mannen naar builen ke rnen en mij ontdekken. Met de groo - ste omzichtigheid begon ik den tocht naar boven en sloop vrij gemakkelijk langs den steenen vloer van de vest - bule. De grootste moeilijkheid kwam pas toen ik de trap wilde opgaar. Deze waren van hout en kraakten bij iederen stap verschrikkelijk. Alles ging gelukkig goed tot de eerste ver dieping. Er viel plotseling een plank om, doordat ik er tegen stootte. De doffe bons weerklonk door de gasg. Een oogenblik stond ik roerloos met kloppend hart. Een der mannen kwam naar buiten en luisterde, ik hoorde den ander vragen wat er gaande was. Ik drukte mij met ingehouden adem tegen den muur en hoorde den man zeggen Het is dat meisje, dat zoo'n leven maaktze is nu weer stilze kan bonken en stampen, maar... De rest van zijn woorden ontging mq. In één opzicht had het gebeurde een groot voordeel voor mij. Ik begreep dat ik niet zoo vreeselQk voorzichtig behoefde te zijn, daar zij ieder geluid aan dez .lfde oorzaak zouden toeschrij ven. Ik had juist de trap van de tweede verdieping bereikt, toen het openen van de buitendeur en een luide stap van zware voeten door de gang weerklonk. Ik keek voorzichtig over de leuning en zag twee mannen de kamer binnentreden.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 1