L Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen Noodtoestand in den landboow. No. 93. DINSDAG I MAART 1932 4te Jaarg. J. C. VINK - Ax«l. FEUILLETON. Een moeilijke taak. Buitenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Galden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Graete letters warden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franc* ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Nederland bezit 221 650 land bouwbedrijven. Meer dan de helft daarvan is kleiner dan 5 H.A. En slechts ruim een negende deel van dit aantal bestaat uit bedrijven, groo- ter dan 20 H.A Verder zijn er nog 58000 landarbeiders, die V* tot 1 H.A. land gebruiken en nog 76000 zulke andere personen. Nederland is een land van klein landbouwbedrijf. Nederland bezit 2200.000 H A grasland en bouwland. En het aantal aanslagen in de grondbe lasting op ongebouwd, is ruim een millioendaar zijn groote eigenaars bij, doch slechts een klein percentage. Nederland is een land van klein grondbezit. En de helft van de Nederland- sche boeren zijn pachters, de andere helft eigenaar-boer. 220.000 landbouwers en vee houders, met nog 400.000 land arbeiders zoeken een bestaan in den landbouw De landarbeiders vindt men in hoofdzaak in de akkerbouwstreken van ons land. Op zeer veel zandbedrijven houdt de boer geen vreemde werkkrachten, of slechts een en kele knecht. De landbouwer is hier feitelijk een arbeider, die zijn eigen werk heeft. Ook op andere grondsoorten komt dit kleinbedrijf veel voor. Maar toch zijn al die bedrijven en bedrijfjes samen van groote beteekenis voor onze handelsba lans. In normale jaren voert onze landbouw voor een ongeveer even groot bedrag uit als onze indus trie. En in tegenstelling met de industrie, staat daar een betrek kelijk niet zeer groote invoer van grondstoffen tegenover. Ongeveer 23 pCt van onze be volking zoekt rechtstreeks zijn levensonderhoud in den land bouw. Hoevelen indirect daarin een bestaan vinden, is niet zuiver te berekenen. Doch men mag aannemen, dat dit nóg ongeveer 23 pCt. van onze bevolking is. Zoodat direct en indirect bijna de helft van ons volk zijn bestaans mogelijkheid in den landbouw vindt. Tot de tweede catagorie be- tiooren allereerst de neringdoen den op het platteland en in de kleine steden. Doch ook in de groote steden dankt menigeen zijn bestaan geheel of gedeeltelijkin- direct aan den landbouw. Momenteel verkeeren veehou derij en landbouw in grooten nood. En waar wij hier zitten in het centrum van een'landbouw streek, die ruimschoots haar deel heeft in de landbouwcrisis, meen den we ook niet te mogen na- aten om te voldoen aan het ver zoek van den Drentschen Boeren bond, (ofschoon we het er niet in alle deelen mee eens zijn) om in ons blad op te nemen, het woord dat zij namens den ge- heelen boerenstand in ons land doet aan het Nederlandsche Volk Men leest allerwege in de cou rant van den nood in landbouw- kringen, doch alleen hij zoo luidt het die met en tusschen de boeren leeft, weet hoe ont zettend groot die nood is. Hoe er gezwoegd wordt van den vroe gen morgen tot den laten avond en toch niets verdiend. Hoe financiëele moeilijkheden den slaap rooven, als het moege sloofde lichaam een korte rust zoekt op de legerstede. Hoe melk, varkens en granen afgeleverd worden tegen prijzen, dat de boer er geld bij moet leggen, terwijl op eigen kost en kleeding en dekking tot het uiterste moet worden versoberd en bespaard. Tot nog toe ontvingen de vee houderij en gemengde bedrijven op de zand- en veengronden dat is samen deel van onzen landbouw nog geen steun maatregelen. Wanneer er niet geholpen wordt, spoedig en krachtig, ver valt dit platteland tot pauperisme. Daar wordt thans reeds oneindig Toen de doktet mijn moeder onder- «ochl had, zei hij, dat ze nog een dag of drie vier te leven had. Na hem een paar goudstukken in de hand ge duwd te hebben, verzocht ik hem dagelijks te komen. Mijn moeder lag rustig te sluimeren en ik wendde mij weer tot Simon. Luister eens, begon ik, we kunnen niet allebei weggaan, daarom zal ik nu zoo gauw mogelijk de plaats opzoeken, waar je den strik gevonden hebt. Beschrijf die plaats zoo duidelijk mogelijk. Dan moet u eerst de Rue St. Denis afloopen, tot aan het „Bloedende Hart". Naast het derde huis, daar vandaan gerekend, is de doorgang van het „Heilige Kruis". Boven dien dooi- gang zijn op de eerste verdieping twee ramen en daarboven ook nog twee. De strik lag onder het eerste raam. Uitstekend, zeide ik. mijn zwaard aangordend en mijn mantel omslaand. Vervolgens haalde ik mQn beurs te Voorschijn en haalde er een som van vijf-er.-dertig kronen uit, die ik hem ter hand stelde, terwijl ik hem op het hart drukte mijn moeder bij te staan fels ik soms niet terug moest komen. Ik nam zwijgend afscheid van mijn moeder en ging naar beneden. De klok sloeg elf uur, toen ik buiten kwam. Een oogenblik rondkijkend bleef ik staan, bang als ik was, be- fepied te worden, maar niemand ent* dekkende, stapte ik de straat door. Voor het „Bloedende Hart" zag ik weer deselfde sombere gezichten van den vorigen dag. Weer bemerkte ik de onrust van gisteren. Het v el mij niet moeilijk den dooi- gang te vinden, waarvan Simon ge sproken had. Ook het raam waaron der de strik gelegen moest hebben, zag ik dadelijk. Daar er aan den overkant een poortje was, kon ik op mijn gemak het huis opnemen. De onderste ramen waren slechts van blinden voorzien, de bovenste hadden zware tralies. Het huis was oud en zou als de strik er niet onder gevonden was, nooit mijn aandacht getrokken hebben. Het droeg het devies van een godsdienstige broederschap, en had vroeger zeker tot het hospitaal be hoord. Of de verdiepingen afzonder lijk bewoond waren, kon ik niet uit maken. Nadat ik een poosje naar het huis gekeken had, besloot ik een kijkje in de gang te nemen. Voor zoover ik het beoordeelen kon was de portier uitgegaan en de kans schoon ziende liep ik de straat over en keek naar binnen. Er was inderdaad geen por- tier te bekennen. Dit stelde mij gerust en ik zocht de trap op en liep naar boven. De trap was schaarsch ver licht door de smalle vensters. Er was niemand te zien en de stilte werd slechts verbroken door het gedempte geluid van mQn stappen, lk liep door tot de tweede verdieping en bleef voor de deur staan die van het vertrek moest zijn, waarvan de vensters met tralies voorrien waren, Ik bieef er ee» oogenblik voor staan luisteren en daar ik niets hoorde lichtte ik de fcllllk ep. Tot mijn verbazing ging geleden, maar nóg kan er door snelle hulp veel worden voor komen. Dit kan, als maatregelen worden genomen, waardoor ieder onzer voor enkele voedingsmiddelen iets meer betaalt, dan de prijs op de tegenwoordige desolate we reldmarkt bedraagt. Maatregelen om dit te bereiken, zijn in overweging. Maar het duurt zoo lang, zoo eindeloos lang, voor ze komen. Is het wonder, dat de boer vergelijkingen maakt met de mobilisatietijd? Toen werden in zoo'n kort tijdsbestek maatregelen getroffen, om te zorgen, dat de prijzen der eerste levensmiddelen niet buitensporig hoog zouden stijgen. Thans moet zoo heel lang gewacht worden, voor men de middelen vindt, om de buiten sporig laag geworden prijzen iets te steunen. Wij weten, dat hier moeilijk heden schuilen en verschil van meening heerscht. Meerderen opperen de vrees, dat elke steun, welke aan landbouw en veehou derij gegeven wordt, in laatste instantie aan den rijken grond bezitter ten goede zal komen. Anderen beschouwen het juist als een voordeel, als door de steunmaatregelen de grond weer eenige waarde krijgt en ze wijzen op honderdtallen, die bij wijze van spaarbankboekje, een per ceeltje dorre heide hebben om gezet in cultuurgrond, of op de vele honderden, die na een leven van harden arbeid een boerde rijtje hebben vrijgemaakt van schuld en daaruit nu een huur behooren te trekken, bij wijze van pensioentje. Weer anderen hebben er be zwaar tegen, dat ook de armsten eventueel voor bepaalde voedings middelen méér zouden moeten betalen en zoo bijdragen tot steun van den landbouw als geheel. Wij erkennen de zeer ernstige bezwaren, maar met nadruk ont kennen we, dat daarom de noo- dige steunmaatregelen moeten uitblijven. Heeft men er bezwaar tegen, de deur open en kon ik binnentreden. Het was een groote kamer, weel derig gemeubileerd, waarin een groot haardvuur brandde, dat met rose schijnsels het plafond belichtte. Ineens zeide eene lieve zachte stem Ben jij daar Alphonse? Ik deed een stap naar voren en be merkte een rustbank, waarop een mooie vrouw lag. Een vreemdeling voor zich ziende sprong ze met een verontwaardigende kreet op. Ze was van middelbare lengte met een kin derlijk gezicht en een zeer fijne tint. Een vloed van goudblond haar hing in wanorde over haar rug. Na een oogenblik van st lte, waarin ze mij zeer hooghartig van het hoofd tot de voeten opnam, zeide ze Mijn heer, waaraan heb ik dit bezoek te danken Ik was echter zoo onder den indruk van haar schoonheid en zoo verward door de vergissing die ik begaan had, dat het me niet mogelijk was iets te zeggen. Ik had iets heel anders ver wacht teen ik de kamer binnentrad. Mijnbeer, begon ze weer, en nu op zeer hoogen toon, terwijl ze drif tig op den grond stampte. Dit bezoek, mevrouw, stamelde ik. Noem het liever een overval, riep ae woedend uit; geef uitleg of ga weg. Dit zal ik allebei doen, mevrouw, zeide ik, al mijn moed verzamelend, Ik kwam de trap op en opende bij vergissing uw deur, daar Ik dacht dat het de kamer van een vriend was, Ik vraag u duifeendmaal excuus, en ten- wijl ik sprak, maakte ik een buiging en wilde heengaan. Een oogenblik, mijnheer 1 riep ze Ineens op een geheel «ageren toen dat groote grondeigenaars van deze maatregelen zouden profi teered is dit dan niet te voor komen, door een verhoogde be lasting te heffen op het inkomen boven een bepaalde grootte Wij meenen, dat tijdelijke steun direct en gebiedend noodzake lijk is. Onze kleinste boertjes en onze landarbeiders zijn altijd de slechtst betaalde werkkrachten van onze samenleving geweest. En ofschoon de werkeloosheid in de steden groot is, is daarbij breede groepen, die nog de volle week werken, het loon niet, of onbeduidend gedaald, naar o.a. geconstateerd werd in de publi catie van de Directie van den Arbeid: „De crisisinvloed op het bedrijfsleven". Ook de ambtenaren en groepen tusschenpersonen verkeeren nog in betrekkelijk gunstige conditie. Zij kunnen helpen. Allereerst door hun moreelen steun. Maar ook door mede te werken tot het scheppen van een mentaliteit, welke de regeering sneller doet besluiten, den grooten nood, waar in onze boerenstand verkeert, te verzaehten, door spoedig te komen met gepaste maatregelen. Daarmede kan een ineenstor ting van zeer vele families op het platteland worden voorkomen. Daarmede worden duizenden hardzwoegende en sober levende keuterboertjes en landarbeiders bewaard voor het kazerneleven en den demoraliseerenden in vloed van de werkverschaffing, voor de ellende der wanhoop en voor de verlokkingen van het communisme. En ten slotte, het is het belang van het Nederlandsche volk zelf, als directe hulp geboden wordt. Want dat is goedkooper, dan het verleenen van werkloozensteun en het verschaffen van vaak onpro ductief werk, aan nog vele tien duizenden tegen loon En wordt de Nederlandsche landbouw thans drijvende gehou den, dan staat hij straks weer U bent misschien een vriend van den heer Briihl, mijn man. In dat ge val wil ik wel een boodschap voor hem aannemen. Ze zag er zoo allerliefst ui*, dat ik, niettegenstaande mijn verwarring, niet nalaten kon haar bewonderend aan te kijken. Helaas, mevrouw, antwoordde ik. Ik kan dat niet als exuees aan vaarden, want tot mijn spijt heb ik niet de eer uw man te kennen. Ze zag mij verbaasd aan. En toch, mijnheer, zeide ze met een glimlachje, terwijl ze met een gouden broche speelde, die op haar japon was gesto ken, toch moet u wel eenige reden hebben om te veronderstellen dat uw vriend hier woonde. Natuurlijk, mevrouw, maar ik heb me vergist. Ik zag haar ineens een kleur krijgen. Met een glimlach zeide zee Is het misschien niet mogelijk dat uw bezoek iets te maken heeft met een fluweeien strik Ik schrikte op en deed onwillekeurig een stap naar voren. Een fluweeien strik? riep ik op gewonden uit. Dan heb ik mij toch niet vergist I lk ben dus toch naar het goede huis gekomen. U weet er meer van, mevrouw, ging ik spontaan voort, Zeg mij wat die strik te beteekenen heeft De onbekende scheen te schrikken van mijn opwinding en een paar pas» sen achteruit tredend, zag ze mij hooghartig aan. - Het is niers bijzonders, mijnheer, ieide ze gejaagd. Geloof me, het ts een kinderachtige aardigheid. Een aardigheid vroeg ik, maar xc ic toch uit dit raam geilen gereed, om onder beter omstan digheden zijn taak te vervullen. Dat is het belang van ons geheete land, ons geheele volk, ons aller welvaart in de toekomst, want of men zijn ideaal zoekt in het ver beteren van onze maatschappij, met behoud van zijn tegenwoor dig fundament, of wel slechts heil verwacht van een samenle ving op andere grondslagen, in beide gevallen zal het uitbouwen, of omvormen gemakkelijker gaan, naarmate een ineenstorting van ons platteland vollediger voor komen wordt. En daarom vragen we in het belang van ons geheele volk, du» ook in Uw eigen belang„Helpt mee, opdat er spoedig uitkomst daagt. Want talloos velen kunnen niet langer wachten Geen dag en geen nacht1" Het schrijven is onderteekend door de heeren A. Jongbloed, te Assen, voorzitter en Jac. ter Haar Ezte Ruinerwold, secretaris. Japan. Onder begeleiding van het kanongebulder aan den overkant der Chineesche Zee, isdejapan- sche bevolking ter stembus ge togen. Vooropgezet was bij deze algemeene verkiezingen, dat een stevige meerderheid voor de re geering moest worden verkregen. En onder de gegeven omstandig heden al is dan nog geen officieele oorlogsverklaring aan China gericht moest deze toeleg wel gelukken, daar de oorlogsroes over de Japanners vaardig is geworden en de kie zers derhalve kneedbaar zijn als klei, in de handen van den beeld houwer. Het spel, twee jaar ge leden gespeeld, ten gunste van de oppositie, vond thans een herhaling ten bate van de regee- ringspartij. Misschien was het niet de bedoeling, invloed op de verkiezingen uit te oefenen, maar de regeering oordeelde het toch verstandig een zeshondertal lei ders van uiterst links voor den verkiezingsdag achter de tralies Het was maar een aardigheid, mijnheer, hield ze koppig vol, ofschoon het gelaat geheel ontdaan was en haar oogen vol tranen stonden. Dit bracht me er toe, opnieuw op antwoord aan te dringen. Ik heb die strik bij me, mevrouw, zeide ik. U moet er mq meer van vertellen. Ik geloof dat n eigenlijk niet goed begrijpt tegen wie u zoo spreekt, zeide ze, diep ademend. Verlaat dit vertrek onmiddellijk, mijnheer, ik heb u immers gezegd, dat het slechts een aardigheid is, en ze wees naar de deur. Ik gaf het echter niet op. Ik moest meer licht in deze duistere saaie hebben. Ik ben een edelman, mevrouw, begon ik weer, en ik wil er meer van weten. Voordat u me er alies van verteld hebt ga ik niet heen. Dat is verschrikkelijk, riep ze, terwijl ze keek of er niet een manier was om weg te komen. Dat is niet om uit te staan. Die strik was niet voor u bedoeld, mQnheer. Als u nog langer blijft en u treft den heer de Brühl aan, die ieder oogenblik thuis kan komen, dan kunt u daar nog ple* zier van hebben. Ik zag wei, dat ze even angstig voor haar zelf was als voor mij en maakte hier gebruik van, Ik legdt mijn hoed heel bedaard op tafel en terwijl ik haar strak aankeek, ieide ik t Ik zal weggaan, mevrouw, als a me alles verteld hebt van dien strik eerder nietmocht u daar geen lust in hebben dan zal lk wachten tot dat de heer de Brühl thuiskomt en htm «r naar vragen, (Wordt vervolgd») AXELSCHE COURANT 16)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 1