Nieuws- en Advertentieblad
voor Z e e u w s c h - V 1 a a n d e r e n
No. 88.
VRIJDAG 12 FEBRUARI 1932
47e Jaarg.
/A\ oo I
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
FEUILLËTON.
Een moeilijke taak.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Greote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franc» ingewacht, uiterlijk
tet Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Zitting van 2 Febr. 1932.
Voorzitter de heer F. B!ok, bur
gemeester.
Aanwezig zijn de heeren J. M.
Oggel wethouder en de heeren
A. Th. 't Gilde, A. Hamelink, P. L.
Ortelee, 1. de Feijter, P. van Ben-
degem, B. Seghers, C. Hamelink,
A. P de Ruijter, F. Dieleman en J.
de Feijter, benevens de secretaris,
de heer J. L. J Maris.
III.
Aangaande de vergoeding vol
gens art. 13 der L. O. wet (punt
10) diene nog vermeld, dat z. h.
s. ook werd besloten om aan J.
Scheele Jz., wonende M 8, op
zijn verzoek ook f 15 per jaar te
verstrekken als vergoeding voor
zijn te Zaamslag schoolgaand
kind, als zijnde meer dan 4 K.M.
van de school verwijderd.
Dhr. DIELEMAN vraagt nog,
of dat van de school te Axel of
te Zaamslag is, waarop de Voorz.
antwoordt, dat het is opgemeten
en iets meer dan 4 K.M. is.
11. Voorschotten aan besta
ren van B\jz. scholen.
Z. h. s. wordt besloten tot uit-
keering van de voorschotten als
bedoeld in art. 101 der L. O. wet
1920, in 2 termijnen, per 1 Maart
en 1 September 1932, als volgt:
Voor de school in de Nieuwstraat
f 3200, voor de school te Spui
f 1200 en voor de R. K. school
f 1400.
12. Begrootingswtyziging.
Besloten wordt z. h. s. om de
vo'gende wijzigingen aan te
brengen in de gemeentebegroo-
ting voor 1931
de inkomsten te verhoogen o.a.
tot f 2590, wegens grondbelasting
op de geb, eigendommen, tot
f 2870 wegens inkomsten belas
ting, totaal f5463.
De uitgaven te verhoogen o.a.
met f50 wegens licht en vuur,
vergaderingen f 20, aanschaffen
brandbluschmiddelen f50, straat
verlichting f 500, bezitting voor
publieken dienst f 50, vergoeding
bijz. scholen f2000, bewaarscho-
id
len f 70, nijverheidsonderwijs
f 100, werkloozensteun f 1600,
te veel genoten grondbelasting
terug aan het Rijk f 2590, aan
deel kwade posten directe be
lasting f 1000, totaal f8064.
De uitgaven te verminderen
met f97 wegens mindere presen-
tegelden, minder uitkeering aan
de brandweer f220, minder rente
voor waarborgsom bijz. scholen,
f190, id. geldleening f740, min
der voor R. H. B. S. onderwijs
f 1300, totaal f 2601.
13 Wijziging art. 7 Ambte
narenreglement.
Dhr. 1Z. DE FEIJTER verzoekt
het onder 1 genoemde artikel te
lezen als volgt
Tenzij bij de wet anders is
bepaald geschiedt de aanstelling
en bevordering in rang van een
ambtenaar door den Gemeente
raad.
De Voorz. zegt dat B. en W-
dit verzoek hebben overwogen
en van meening zijn, dat het
wenschelijk is, dat het benoe
mingsrecht aan het Dag. Bestuur
blijft. Zij stellen daarom voor om
het artikel ongewijzigd te laten.
Dhr. 1Z. DE FEIJTER zag lie
ver dat recht aan den Raad toe
gekend. Nu geschiedt dat alles
in kleinen kring en omdat de
Raad toch al weinig te zeggen
heeft, meent hij dat we dit recht
wel mogen behouden,
Dhr. 't GILDE vindt het een
eigenaardig voorstel van dhr. de
Feijter. Het reglement is maar
pas vastgesteld en nu komt men
weer al met een tamelijk diep
ingrijpend voorstel. Als spr. de
toezegging heeft en daarop kan
vertrouwen, dat steeds met de
wenschen van de hoofden van
dienst, de commissies van bij
stand en het georg. overleg reke
ning zal gehouden worden, dan
ziet hij gaarne, dat die kleine
zaken aan den Raad worden ont
trokken. De Raad behoort ver
trouwen te hebben in B. en W.
Spr. kan zich wel niet best met
de huidige samenstelling veree
nigen, maar daarom wil hij toch
nog niet het vertrouwen opzeg-
ik wensch niet anders te doen
dan wat u wilt freule, zelde ik met
gen. Hij vindt het eigenaardig
dat dhr. de Feijter met dit voor
stel komt, want dat behoort
eigenlijk niet tot onze compe
tentie.
De VOORZ. wil wei zeggen,
dat dhr. de Feijter reeds dadelijk
na de vaststelling van het Ambt.
Reglement deze vraag had ge
daan, omdat het artikel hem was
ontgaan en toen heb ik, zegt
spr., gevraagd of dhr. de Feijter
die vraag wilde uitstellen voor
een volgende vergadering.
En als dhr. 't Gilde vraagt hoe
B. en W. dit artikel zullen uit
voeren, dan wii spr. wel zeggen,
dat hij daarvoor geen toezegging
zal doen maar B. en W. zich
zuiver aan het Reglement houden.
Dhr. C. HAMELINK wijst op
het feit, dat dhr. de Feijter nooit
meedoet aan het vaststellen van
reglementen enz. en nu we met
veel moeite een reglement hebben
gekregen, komt hij met een in
grijpend voorstel. Alleen daarom
zou spr. er al tegen kunnen zijn,
maar anderzijds heeft spr. geblokt
op dit artikel omdat het met de
benoemingen niet altijd naar
wensch gaat, zooals b.v. met het
personeel der gasfabriek. Reeds
herhaaldelijk is daarover gespro
ken en is de menschen, die op
aanstelling wachten reeds door
de vingers een benoeming toege
zegd, maar het is niet gebeurd,
omdat, naar men zeide, gewacht
is op de vaststelling van het
Ambt Regl. Nu dit is vastge
steld, is er nog geen benoeming
en hoort men zelfs, dat hun aan
stelling nog niet eens vast staat.
Spr. zal het vertrouwen van B.
en W. ook niet opzeggen en
hun voorstel steunen, maar als
wordt voortgegaan met de wille
keurige wijze, waarop met be
noemingen wordt gesold, dan zal
de tijd komen, daj we zeggen
nu is 't uit. Spr. wil dus nog
met dhr. 't Gilde het vertrouwen
schenken, en verwacht, dat B.
en W. rekening zullen houden
met het gesprokene.
De VOORZ. antwoordt hierop,
dat de benoeming van het per
soneel der gasfabriek reeds had
plaats gehad, indien het voorstel
de Feijter niet was gekomen.
Het was reeds besproken met
B. en W. en in de gascommissie,
maar nu dit voorstel kwam en
dit ook zou kunnen worden aan
genomen, wilden we den schijn
niet op ons laden, om die be
noeming nog juist vóór deze
beslissing door te zetten. Indien
het voorstel van B. en W. wordt
aangenomen, zullen de menschen
misschien reeds in de eerstvol
gende vergadering van B. en W.
worden benoemd.
Dhr. C. HAMELINK Dan dank
ik B. en W. voor die houding
en hoop dat de beslissing in hun
geest zal uitvallen.
Dhr. DIELEMAN staat op een
ander standpunt en vindt juist
alle aanleiding om het voorstel
van dhr. de Feijter aan te nemen.
Er is nl. pas een Ambt. regle
ment vastgesteld, waarbij de ge
meente-ambtenaren eenige vast
heid van positie was verzekerd.
Art. 7, 3e alinea bepaalt, dat
opengevallen plaatsen zooveel
mogelijk zullen worden aange
vuld uit personen, die reeds in
gemeentedienst zijn. En toch is
gebleken, dat de meerderheid
van B. en W. zich van die be
paling niets aantrokken en ge
woon iemand benoemden, die
buiten dienst der gemeente stond.
Het gaat bij spr. niet over de
persoon, maar hei is toch duide
lijk, dat B. en W. geen rekening
hebben gehouden met het besluit
van den Raad, dat nog wel door
B. en W. zelve was voorgesteld.
Als dat zoo doorgaat, dan is geen
ambtenaar meer zeker van zijn
betrekking en daarom steunt spr.
gaarne het voorstel van dhr. de
Feijter. Als de Raad aan de be
noemingen meewerkt, wordt de
kring verbreed en de zienswijze
verruimd.
Dhr. 't GILDE meent, dat B
en W. over de benoeming waar
op dhr. Dieleman zinspeelt, geen
blaam treft, want toen de motie
werd aangenomen, waarin de
Raad den wensch uitsprak, dat
er een ingezetene zou benoemd
worden, was het Ambtenarenreg-
lement no^ niet in werking ge
treden.
De VOORZ. zegt, dat er wel
geen datum was vastgesteld van
de inwerkingtreding, maar de
norm is toch, dat men er zich
in zulke gevallen naar regelt.
Dhr. 't GILDE Als dhr. Die
leman promotie gaat ver-
leenen aan iemand, die hier tij
delijk in dienst is en dan over
den rug van iemand, die er meer
recht op heeft, dan raakt dat
kant noch wal. Ik eischt niet,
dat die bepaling altijd zal gevolgd
worden, maar „zooveel mogelijk",
zooals er in 't reglement staat.
Die woorden staan er niet zon
der meer bijgevoegd. Maar ik
dacht wel, dat er een addertje
onder 't gras zat.
Dhr. DIELEMAN Er staat
duidelijk in het artikel, dat het
ook geldt voor ambtenaren in
tijdelijken dienst. Het loopt vol
gens hem niet over benoeming
van meer personeel, want spr.
was van meening dat er voldoend
geschikt personeel aanwezig was
en dus daaruit iemand kon wor
den aangewezen.
De VOORZ. zegt, dat nu er
een reglement is, dit ook dient
gehandhaafd te worden en hij
hoopt dat ook zooveel mogelijk
te doen. Dat er een addertje on
der het gras zou zitten, daarvan
is geen sprake. Spr. vindt dat
de benoeming die plaats gehad
heeft niet meer ter sprake be
hoeft te komen, want dan loopt
het over een ambtenaar en daar
tegen moet spr. bezwaar maken
in openbare raadszitting. Het is
gebeurd en men kan nu zeggen
dat het Ambt. regl. met voeten
getreden is, men kan er tevreden
of ontevreden over zijn, maar het
eenige, dat de Raad zou kunnen
doen, is een motie van afkeuring
uitspreken, ofschoon spr. advi
seert dat niet te doen. Maar als
hier personen in 't gedrang ko
men, zouden er namen genoemd
kunnen worden en spr. vindt
het beter dat niet te doen van
menschen, die zich hier niet
kunnen verdedigendat is niet
in 't belang van de gemeente en
tWordl YlfcW IgdO
AXELSCHESg COURANT.
Bureau Markt C 4.
Telttf. 56. - Postrek. 60263.
Of jonkvrouw de la Vire bemerkte,
dat ik ai gotig was of wel dat ;e mij
nog niet volkomen vertrouwde, ik
weet het niet, maar in ieder geval ge
droeg zij zich nog zeer uit de hoogte
tegen mij.
Geen oogenblik deed ze mij verge
ten, dat ik in haar oogen slechts een
avonturier was, die niet het minste
recht op beleefdheid had. Toen ik
haar zadel even wilde recht zeitin,
verzocht ze haar kamenier om haar
mantel vast te houden, opdat mijn
handen haar toch vooral niet zouden
aanraken. In Melle wilde ik haar een
glas wijn overhandigen, doch zij riep
Francheite om het glas van mij aan
te nemen. Het grootste gedeelte van
den tijd hield ze haar masker voor en
reed met Franchette vooruit. Haar
hooghartigheid had echter een voor
deel; ze maakte grooten indruk op
mijn mannen, die haar voor een zeer
Voornaam personage hielden en zich
niet onbehoorlijk gedroegen.
De twee mannen, die Fresnoy ge
huurd had, liet ik voorop rijden, de
anderen plaatste ik achteraan. Op die
manier bleven ze wat van elkander
verwijderd, Zelf had ik naast jonk
vrouw de la Vire willen rijden, maar
dat scheen haar zoo te hinderen, dat
ik de eer aan Franchette liet en me er
mede vergenoegde haar te volgen.
Om twee uur 's middags kwam
Poitiers met zijn hooge torens en
muren te midden van de wijnga.ritn
in het zicht. Franchette vroeg mij of
het Poitiers was.
Ik antwoordde bevestigend, maar
voegde er bij, dit we daar om zekere
redenen niet overnachten konden, doch
op een mijl afstand, waar ik een goede
herberg wist.
We kunnen anders best in Poi
tiers blijven, antwoordde Franchette
op ruwen toon. De freule wil in
elk geval niet verder gaan. Ze is
doodmoe, heeft het koud en is door
nat. Bovendien heeft ze lang genoeg
gereden.
Als de freule hoort, waarom ik
verder wensch te rijden, dan zal ze
dat wel doen, antwoordde ik rustig.
De freule wenscht die reden niet
aan te hooren, mijnheer, antwoordde
nu de jonkvrouw zelf.
En toch zal het beter zijn als u
het wel doet, freule, hield ik vol.
Ziet u
Ik zie maar één ding, mijnheer,
riep ze woedend haar masker afruk
kend uit. Ik zie alleen maar, dat
ik geen lust heb, om nog verder te
gaan en wensch vannacht in Poitiers
te biflven.
Als u tevreden zoudt zijn met
één uur rust, zei ik vriendelijk,
Ik zal nergens mede tevreden
zijn, riep ze verbolgen uit, en laat
ik u nu meteen zeggen, mijnheer, dat
je je niet behoeft te verbeelden, dat
ik me aan je onderwerpen zal. Jij
bent goed om deze mannen bevelen
te geven, maar niet om mij de wet
te stellen, Bemoei je alsjeblieft met
je eigen zaken en laat mij doen wat
ik wil.
moeite mijn drift beheerschend, maar
het is mijn eerste plicht om voor uw
veiligheid te zorgen en ik ben van
plan daar geen haar breed van af te
wijken. U moet goed begrijpen, dat
wij groote kans loopen, wanneer we
vannacht te Poitiers blijven, om daar
ingehaald te worden. Indien we door
rijden dan kunt u er van verzekerd
zijn dat ze ons vannacht niet meer
zullen volgen. Daarom moeten we in
Poitiers met overnachten, freule.
Mijnheer riep ze rood van ver
ontwaardiging uit, hoe durft ge?
Ik durf mijn plicht te doen, ant
woordde ik op beslisten toon. ik zou
uw vader kunnen zijn en ben oud ge
noeg om te weten wat ik doen moet.
Het kan me niet schelen wat u van
me vindt of wat u nog meer tegen
me wil zeggen. Mijn eerste plicht is
u veilig en wel in de handen van uw
vrienden terug te bezorgen. Daar zijn
de poorten van Poitiers al. Als u het
goed vindt zal ik naast u rijden,
dan vestigen we minder de aandacht
op ons.
Zonder haar toestemming af te
wachten, ging ik aan haar zijde rijden
en beduidde Franchette achter te blij
ven. Deze gehoorzaamde, hoewel met
een kwaad gezicht, terwijl haar mees
teres wanhopig om zich heen keek,
alsof ze van plan was de hulp van de
voorbijgangers in te roepen. Zij be
paal Je er zich toe om met van boos
heid sidderende vingers haar masker
weer voor te doen.
Er viel een licht regentje en het
was bijna donker toen we de stad
binnenreden, maar ik merkte toch op,
dat de straten gevuld waren met een
onrustig? menigte, die in groepjes
stond te praten,
F.r luidde ergens een klok en bij de
kalhedraal zagen wij veel menschen
om een man verzameld, die iets vooi-
las. Een eindje verder zag ik een van
de soldaten van de Ligue, die een
toespraak hield, en bij een hoek ston
den priesters die met sombere gezich
ten voor zich uitkeken. Wij werden
nieuwsgierig aangegaapt.
Sommigen wenscl ten het woord tot
ons te richten, waar ik echter niet op
inging. Toen we eindelijk de Noo.-
derpsort bereikten was men al bezig
die te sluiten, hoewel het nog een half
uur voor zonsondergang was. Zoodra
we buiten de stad waren stond ik
Franchette weer toe naast de freule te
rijden. Zelf nam ik mijn oude plaats
weer in. Wederom reden we verder
door een somber landschap. Eindelijk
zag ik tot mijn verlichting (want ik
bemerkte dat ik te veel gevergd had
van de krachten van mejonkvrouw de
la Vire) het lage dak van de herberg,
waarin ik voornemens was te overnach
ten. Het erf zag er eenzaam en ver
laten uit, maar nader komende zagen
we een breeden stroom van licht door
de geopende deuren,
Daar ik wist dat jonkvrouw de la
Vire zeer vermoeid was, haastte ik mij
haar bij het afstappen behulpzaam te
zijn. M.t een trotsche beweging be
duidde zij mij echter daar volstrekt
niet van gediend te zijn. Ik bepaalde
er mij dus toe den herbergier te gelasten
de meest geschikte kamers welke hg
had, voor fair en haar kamervrouw
in orde te maken. De herbergier zou
er voor zorgen, maar ik zag dat hij
aan iets anders dacht,
Nadat hg de vrouwen weg had ge
bracht zeide hg tot mg meteenzueft:
-> Hebt u hem ooit gezlerj mynheer
Wien gezien vroeg ik verbaasd
daar ik niet wist, wien hü bedoelde.
Den heitog, mijnheer.
Ik keek hem verwonderd aan. De
hertog van Nevers is toch niet hier in
den omtrek
Wat zegt u! riep de man uit,
de handen omhoog heffend. Hebt
u er dan niet van gehoord mynheer
Ik heb niets gehoord, antwoorddde
ik ongeduldig.
Hebt u dan niet gehoord dat de
machtige en hooggeachte hertog de
Guise dood is
De Guise dood, is het mogelük
riep ik verbaasd uit.
Hij knikte een paar maal zeer plechtig
en scheen van plan me nog meer te
willen vertellen, maar zich bedeskend,
bepaalde hq er zich toe te zeggen
Ja, dood mynheer. Htt gebeurde
op den dag voor Kerstmis te Blois.
De koning schynt er de hand in gehad
te hebben.
Ik was stom van verbazing. Dit was
een tijding die de toestanden in Fran-
krqk geheel zou kunnen veranderen.
Hoe is het gebeurd vroeg ik.
Mijn gastheer bedekte zyn mond met
de hand en kuchte. Daarop trok hg
mij aan de mouw en gaf mg te verstaan
dat hij in tegenwoordigheid van al die
menschen er niet meer van kon zeggen.
Ik wilde me juist met hem verwijde
ren toen een stem naast mij zeide;
Wie vroeg daar hoe het gebeurde
Is er één man in Frankrijk, die dai
nog niet weet P
Het was ee.i lange, magere monnik
die zoo sprak,
Ja, antwoordde ik, ik weet ef
nog niets van.