Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch- Vlaanderen. De oorzaken der crisis. No. 84. VRIJDAG 29 JANUARI 1932 47e Jaarg. Wachten. FEUILLETON. Een moeilijke taak. J. C. VINK - Axel. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nös. 5 Cent. Wachten is levensspanning. Hij die in het leven de pijn en de vreugd, de dwaasheid en de heerlijkheid van het wachten nog niet heeft ervaren, zulk een mensch heeft nog nietge leefd. De pijn van het wachten. Daar is een wachten dat uit het hart geboren wordt. Wachten dat zich met de hoop voedt. Wachten dat de dorst lescht aan de minuten op de klok. Wie kent deze pijn niet, die bijna zaligheid is Maar hoe na aan die pijn verwant is de angst, die aan het wach tende hart knaagt, die het weg vreet als een mot. Naast de zoete pijn van het zalig wachten woont de bittere angst om het teleur stellende tevergeefsch. En juist tusschen deze beide in ligt de spanning waarvan een dichter schreef: „Daar is een wachten dat geen wachten is. Omdat het een versmachten is De vreugd van het wachten. Voor wie de blijheid van de toekomst ziet, is daar een wach ten dat sterk maakt. Daar begint de vreugde van het wachten waar het een werkzaam wachten en een waakzaam wachten wordt. De vreugde van het wachten ligt in het perspectief van de vervulling. Daar ligt de oplos sing van het bekende woord:Zij die gelooven, haasten niet. De dwaasheid van het wach ter.. Er zijn groote menschen, die gelijk kleine kinderen dwinge land kunnen zijn tegenover het leven. Maar tegenover dezulken is het leven als de verstandige Vader, die niet toegeeft. Daar ligt een kinderachtige dwaasheid in het wachten op de dingen, die we ons zelf nu eenmaal wijs ge maakt hebben niet te kunnen missen. Een arme die op zijn rijkdom wacht en wachtende te werken vergeet. Een dweeper, die op zijn geliefde wacht en wachtende den roep van het leven niet hoort. De idealist, die in zijn fantasiën een paleis vari schoonheid heeft uitgebouwd en 8) In den schemer reed ik voorzichtig rond het huis en zonder moeite ont dekte ik aan den noord-westelijken vleugel het balkon, waarover men mij gesproken had. Het verbaasde mij dat, bij dit regenachtige en koude weer, het raam, dat op het balkon uitkwam, openstond. Het geluk scheen op dat oogenblik met mij te zijn. Ik had nog maar een minuut naar het raam staan kijken om de hoogte op te nemen, toen tot mijn vreugde een vrouwenfiguur naar buiten kwam en naar de lucht keek. Ik was te ver verwijderd om te zien of het de jonkvrouw was of wel haar kamermevrouw, maar ik wilde de gelegenheid niet voorbij la ten gaan en stapte dus haastig van mijn paard en ging naar het balkon. De dame kreeg mij in het oog. Ze deed een stap achteruit, maar ging niet naar binnen. Steeds naar mij kijkend riep ze zachtjes iets naar bin nen en een oogenblik later kwam een wat zwaarder gebouwde vrouw op het balkon. Ik had mijn hoed reeds af genomen en vroeg op gedempten toon of ik het genoegen had met jonkvrouw de la Vire te spreken. In de duisternis was het onmogelijk om gezichten te onderscheiden, St! riep de groote van twee. Spreek zachter, wie bent u wat doet U hier? Ik ben gekomen In opdracht van al bouwende nier aan de reali teitsfundamenten van deze harde nuchtere wereld heeft gedacht. De egoïst, die alles naar zich toehaalt wat het leven aan schoonheid te geven heeft en die wacht op dat ééne de liefde van een zichzelf wegschenkend hart het is al dwaasheid, dit wachten, want het heeft den ernst niet. En de Heerlijkheid van het wachten. Daar is: het geduld, daar is de toewijding, daar is de volharding. Geduld hebben, geduld bezitten, dat is het wach ten tot in z'n diepste beteekenis te hebben begrepen. En de vol hardende mensch, dat is de Ko ning, de heerscher, de beheer- scher van zich-zelf, de gebieder over z'n wil, voor wien het wachten is de gehoorzame onder daan van een streng, maar recht vaardig, doch bovenalzeer wijze vorst. Wie tusschen de uren van zijn leven nog nimmer de draad van het wachten heeft gespannen, die is de slaaf van het leven, de tyran van zich zelf en de speel pop van de Tijd. Maar wie deze spanning kent, die weet, uit angst en pijn de vrucht van z'n leven geworden Mensch te zijn. X. Voor den Ned. Bond tot ver betering van economische toe standen heeft dr. A. van Raalte uit Amsterdam dezer dagen een voordracht gehouden over de oorzaken der wereldcrisis. Spr. wees erop, dat een van de oor zaken van de wereldcrisis is, dat de oorlog van 1914—18 milli- oenen menschen aan de productie heeft onttrokken, terwijl na den oorlog de naties zijn doorgegaan met groote sommen te besteden voor militaire doeleinden. Ook andere oorzaken, die niet met den oorlog te maken hebben, zijn aan te wijzen. Niet minder dan 400 millioen Chineezen betrekkert sinds jaren nauwelijks goederen een vriend om de jonkvrouw naar een veilige plaats te brengen. Lieve hemelwas het scherpe antwoord. Nu is dat onmogelijk, Neen, mompelde ik, nu niet, maar vannacht. Mijn paarden hebben voedsel en rust noodig. Om drie uur zal ik aan het venster komen, als de jonkvrouw tenminste wil. Ik voeldp dat ze me aanstaarden alsof ze het duister konden doorboren. Uw naam mijnheer, fluisrerde de kleinste eindelijk na een korte stilte. Ik geloof niet, dat mijn naam van zoo groot belang is, freule, ant- woorde ik, als Uw naam, uw naam, mijnheer, herhaalde ze hooghartig en ik hoorde haar kleine voetjes op het steenen bal kon stampen. Gaston de Marsac, zeide ik on willig. Ze schrikten beiden op en riepen: Onmogelijk 1 en de kleinste zeide met verbazing en ergenis In haar toon Maar dat is een grap, mijnheer. Dat Ik weet niet wat ze nog meer zeide, want op dat oogenblik legde haar kamervrouw, want ik had nu wel be grepen wie jonkvrouw de la Vire en wie Franchette was, plotseling haar hand op de mond van haar meesteres en wees naar het vertrek er naast. Met een waarschuwende beweging verdwe nen ze van het venster, Ik vluchtte in de schaduw van de boomen. Ik begreep dat verder rond zwerven de achterdomt zou kunnen opwekken. Daarom sGeg ik te paard en reed naar de dorpsherberg, waar ik mijn mannen luidruchtig bijeen vond. Mijn eerste zorg was mijn paard te stallen en daarna ging Ik naar de ge lagkamer. Ik bleef voor een der ra men staan en keek naar binnen. Fres- noy en zijn vrienden zaten op houten blokken rond htt vuur lawaai makend alsof de gelagkamer hun toebehoorde. Verder bevonden er zich een voerman, een paar havelooze kinderen, een slor dig gekleede vrouw en de herbergier. Met een wijden zwaai deed ik de deur open en trad naar binnen. Fres- noy nam mij met een minachtenden lach op en een van de mannen grin nikte. De anderen werden stil, maar geen van drieën gaf zich de moeite om mij te groeten. Zonder een oogenblik te aarzelen ging ik op den dichtstbij- zijnden man toe en gaf hem een duw, dat het blok onder hem omrolde. Kan je niet opstaan, lompe vlegel, als ik binnen kom, riep ik woe dend uit. En jij ook, zeide ik, een tweede eveneens omver gooiende en hem bovendien nog een paar tikken met mijn rijzweep gevend. Heb je geen manieren, ezel, op zijde en maakt plaats voer mij. De twee stonden op en keken een oogenblik van mij naar Fresnoy, maar inziende dat hij hen niet rou bijvallen, zochten ze een plaats op aan den an deren kant van den haard. Ik zette mij naast Fresnoy. Deze heer en ik willen hier eten, riep ik tot de herbergier en laat je vrouw er voor zorgen, dat die kerels ook wat te eten krijgen. De herbergier stond op, dekte een tafel en haalde borden en wijn te voor schijn. De vrouw bracht ons eten uit de keuken. Mijnheer Fresnoy, zeide ik, ter wijl ik aan tafel ging zitten, U bent op weg om iets te vergeten, En dat is? bromde hij, DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 5é. - Postrek. 60263. meer uit Amerika en Europa, ter wijl in Engelsch Indië 300 milli oen menschen slechts een mini maal consumptiegebied hebben en in Rusland verbruiken 100 millioen menschen slechts de helft van wat vroeger uit het buitenland werd betrokken. Tot de dieper liggende oor zaken behooren de achteruitgang van het broodverbruik en de toe neming, vooral bij de arbeiders klasse, van het vleeschverbruik, welk laatste de Oostersche vol keren zich over het algemeen blijven ontzeggen. Verder werkt de steeds grootere verhooging van de invoerrechten in de onder scheidene landen remmend op den algemeenen economischen gang van zaken. De werkloosheid heeft door allerlei oorzaken een enormen omvang verkregenzij dreigt permanent 'te worden tenzij zich een tegenwicht doet gelden. Machine en rationalisatie zullen in steeds verdere mate toenemen zij hebben ten slotte aan de menschheid telkens nieuwe mo gelijkheden verschaft. Veertig jaren geleden wist men nog niet van telefoon, gramofoon, bios coop, amateurfotografie, radio, rijwielen, motorfietsen, automo bielen, vliegmachines, vulpenhou ders, schrijfmachines, rekenappa- raten, tondeuzes, scheerapparaten, electrisch licht, electrische mo toren en verwarmings-installaties, om maar enkele voorbeelden te noemen. Spr. becijferde, dat de werk loosheid op gemiddeld 10 pCt. valt te stellen. De realiteit is dus dat de overige 90 pCt. die 10 pCt. op een of andere wijze moeten onderhouden. Vervolgens betoogde spr., dat het Youngplan zal moeten worden gecorrigeerd en dat wellicht de oorlogsschulden zullen moeten geschraptde militaire uitgaven zullen tot het laagst mogelijke peil moeten worden verlaagd, de invoerrechten zullen behooren te verdwijnen en de grenzen zullen een eenvoudig administratief ka rakter behooren te dragen. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Greote letters werden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën werden franc® ingewacht, uiterlijk tet Dinsdag- en Vrijdagvoermiddag 11 ure. De z.g. koopkracht-theorie vindt in spr. geen voorstanderzij is foutief, en werkt bove'ndien de vermindering van de arbeidsge legenheid in de hand. Evenmin kan „'n beetje inflatie" helpenmen heeft dit middel, eenmaal toegepast, niet meer in de hand en men komt er hoe langer hoe meer mee achteruit. Wel is z.i. loonsverlaging nood zakelijk. Spr. hoopte dat ten slotte ook de leiders der vakbeweging zich niet langer tegen loonsverlaging zullen verzetten. Wat het regeeringsbudget in ons land betreft critiseerde spr. eenige van de door de Regeering aanvaarde middelen zooals de verdubbeling van het invoerrecht sinds 1913, de nieuwe verlaging van de ambtenaarssalarissen. Daarentegen verdient aanbeve ling de geleidelijke vermindering van het aantal ambtenaren, ver hooging van de grens van vrij stelling van belasting omdat de perceptiekosten van de belasting op inkomens beneden f 2500 nau welijks worden gedekt door de opbrengst; voorts vermindering van de legersterkte en het jaar- lijksch contingent, tot bijvoorbeeld 10.000 man. Voor wanhoop en défaitisme inzake de oplossing van de we reldcrisis bestaat z.i. geen aan leiding; veeleer is er reden om te verwachten dat over een drie tal jaren de economische crisis geheel lot het verleden zal be hooren. Korting op jaarwedden. Verschenen is de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake het ontwerp van wet tot vaststeliing van een 'tijdelijke korting op de jaarwedden van de leden van den Raad van State, de Algemeene Rekenkamer, de rechterlijke macht en de mili taire rechterlijke macht. De leden, die voor de beoogde salarisvermindering andere maat- Dat u met Gaston de Marsac te doen hebt. Ik heb u vanochtend ver teld, dat ik een laatste poging doe om mijn finanties te herstellen, maar dat sluit niet in, dat ik van plan ben om me te laten vermoorden en dat de moordenaars vrij zullen uitgaan. Wie wil u vermoorden vroeg hij onbeschoft. Gij antwoordde ik bedaard. Ge hebt me vanmiddag bestolen. Ik heb er niets van gezegd. Ge hebt die mannen opgestookt om onhebbelijk tegen mij te zijn. Ik heb er alweer nitts van gezegd, maar laat ik je nu dit zeggenals ge me vannacht in den steek laat, dan verzeker ik je dat ik voor niets terug zal deinzen. Zoo, herhaalde hij ontevreden. Ja, en dus zult ge wel zoo ver standig zijn, om mijn bevelen af te wachten. Wie zegl, dat ik dat niet zal doen bromde hij, een groote slok wijn nemend. Ik haastte me nu hem zoo spoedig mogelijk van mijn plan voor dien nacht op de hoogte te brengen, maar toen hij hoorde dat de dame in kwestie zich op het kasteel van Chizé bevond, werd hij bleek van schrik. Weet u wel, wat u begint Zeker, antwoordde ik. Weet u aan wien het slot be hoort Aan den burggraaf van Turenne I F.n dat jonkvrouw de la Vire familie van hem is? Zeker. Maar, begon hij weer, en keek mij open mond aan. Wat is er vroeg ik, hoewel ik heei goed wist, waarom hij «oo ont steld wat. regelen in de plaats hadden wil len stellen, zien, naar het den Minister voorkomt, voorbij dat, indien die andere maatregelen inderdaad doeltreffend zouden blijken, zij in de naaste toekomst in hooge mate noodig zullen zijn naast de meergemelde salarisver mindering. Door een conjunc tuur-belasting als in het Voor- loopig Verslag aangegeven, zou den de winsten, verkregen door speculaties a la baisse, niet wor den getroffen. De leden, die in de voorgeno men salariskorting niets anders zagen dan een bijzondere belas ting, geheven van de landsdie naren, vergissen zich ten eenen- male. De korting is niet een speciale belasting van een deel der burgers, maar een verminde ring van beiooning van diensten, zooals die ook voor tal van andere arbeidsinkomsten plaats had en in meerdere mate nog plaats hebben zal, in verband met de daling van het index cijfer en de donkere tijdsomstan digheden. Het is een noodlottige misvatting, in de korting een belastingheffing te zien. Met even veel recht zou men in de sala- risverhoogingen van 1920 een privilege in belastingzaken heb ben kunnen zien. Het indexcijfer van de groothandelsprijzen is thans gedaald tot beneden dat van 1913. Indien het algemeen niveau van prijzen en loonen denzelfden weg zou opgaan, dan ware het toch in hooge mate ongerijmd, de bezoldigingen van hen, die toevallig in 's Rijks dienst zijn, hierbij taboe te verklagen. Dat de verlaging der salarissen zich niet moet beperken tot de Rijksambtenaren, maar zich be hoort uit te strekken tot hen, die in dienst van de provinciën en gemeenten zijn, waarin de sala rissen, hetzij van ouds, hefzij tengevolge van recente wijzigin gen op een zoodanig peil staan, dat zij, ook ondanks de daling van het indexcijfer, voor verdere Maar hij zal u vermorzelen, zoo als ik deze hoed vermorzelen kan als w"' ze'de hij hevig opgewonden. Met evenveel gemak. Denkt u dat er iemand is die het voor u zal opnemen. Navarre Frankrijk niemand. U zoudt beter de juweelen van den koning kun nen stelen. Hij is zwak en van tijd tot tijd zelfs edelmoedig. Dat zou alle maal zijn dan om aan een familielid van Turenne te komen. U weet niet wat u te wachten staat. Ik dank je voot den raad, zeide ik stijf. Maar de teerling is geworpen* Als je echter niet bang bent, mijnheer Fresnoy. Ja ik ben bang, ik ben heel bang, bekende hij openhartig. Miar je naam behoeft niet ge noemd te worden, zeide ik, ik neem alle verantwoording op me. Ik zal mijn naam hier in de herberg bekend maken, want er zal zeker hier navraag gedaan worden. Ja, dat zou wel iels zijn, ant woordde hij in gedachten. Het is een leelijke geschiedenis, maar ik zit er nu eenmaal aan vast. Ik moet dus even over tweeën met u er heengaan en de anderen moeten om drie uur klaar staan, als ik het goed begrepen heb. Ik knikte van ja, blijde dat hij me tenminste bij wilde staan en er nader eversprekend bi s oten wij den weg over Poitiers en Tours te nemen. Na tuurlijk vertelde ik hem niet waarom ik naar Blois ging en wat ik er van plan was te doen. (Wordt vervolgd») J AXELSCHE COURANT i

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1932 | | pagina 1