Nieuws- en Advertentieblad
voor Z e e u w s c h - V1 a a n d e r e 11
No. 83.
DINSDAG 26 JANUARI 1932
J. C. VINK - Axel.
Buitenland.
FEUILLETON.
Een moeilijke taak.
47 e Jaarg.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bur&aH Markt C 4.
Telef. 5é. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tet 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Greote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franc* ingewacht, uiterlijk
tet Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Amerika.
Sinds den wereldoorlog heb
ben de Vereenigde Staten een
overheerschende positie ingeno
men in het algemeene wereld
bestel. Een onophoudelijke goud
stroom vloeide van Europa uit
naar het land der onbegrensde
mogelijkheden in een gestadig
tempo en de Amerikanen ver
heugden zich in een steeds toe-
nemenden bloei, waartoe een
welgevulde schatkist de finan-
cieele middelen verschafte. De
onderlinge wisselwerking ook in
het leven der staten riep echter
ook in Amerika het bewustzijn
wakker, dat deze benijdenswaar
dige positie slechts schijnbaar
was, aangezien de goudtoevloed
hier de positie noodwendig moest
verzwakken. En de toenemende
crisis liet zich tenslotte ook in
het land van Uncle Sam gevoe
len op een wijze, welke een
zichzelf in slaap wiegen beslist
uitsloot. De industrie had zich
schrap te zetten tegen een in
dalende lijn zich bewegend aan
tal orders, de werkloosheid nam
hand over hand toe door opeen
volgende massa-ontslagen bij de
groote bedrijven en in weerwil
van den langdurigen toevoer van
goud, bleek de regeering voor
een tekort op de begrooting te
staan. Net als bij ons dus.
Het prijsgeven van den goud
standaard in Engeland en andere
landen droeg er het zijne toe bij
om het verbroken evenwicht nog
verder te verstoren. Maar het
einde der beproevingen was nog
lang niet aangebroken. De nood
toestand, waarin Duitschland reeds
sinds jaar en dag verkeerde,
noopte tenslotte tot de verkla
ring der regeering te Berlijn, dat
de betaling der herstelschulden
niet langer kon worden voort
gezet, nu niet en later ook niet.
Dat sloot in zich, dat Engeland,
Frankrijk en alle overige credi-
teurstaten voorloopig hun vorde
ringen op Duitschland konden
afschrijven. Maar dat kon de
Amerikanen niet beletten te vor-
7)
Ik geloof dat wij, in deti regen uil-
rijdende, weinig geleken op een opge
wekt troepje ruiters die plan hadden
oen vrouw te schaken. Eigenlijk vond
ik het heel naar om met een dergelijk
troepje er op uit te gaan. Geen van
ons had een behoorlijk pak kleeren aan
en drie van mijn mannen waren bo
vendien verschrikkelijk toegetakeld.
Twee hadden er een paar blauwe oogen
(behalve dan dat Van Fresnoy) en van
een was de neus half afgeslagen. Een
der paarden had geen staart en wat
nog merkwaardiger was, zijn berijder
was stokdoof, terwijl het zwaard van
Fresnoy's anderen huurling geen schee-
de had en de teugel uit een touw be
stond.
Een ding echter merkte ik met ge
noegen op. De twee mannen, die ik
had medegebracht, keken de twee van
Fresnoy met wantrouwen aan en deze
beantwoordden die blikken op dezelfde
wijze. Op deze verdeeldheid en op
de behendigheid, waarmede ik zelf mij
van mijn zwaard bediende, had ik al
mijn hoop gevestigd, ik voelde n.l.
groote zorgen op mij drukken, niet
om mijn eigen leven, maar voor het
leven en de eer van een hulpelooze
jonge vrouw, al wist ik nog niet wie
zij was.
Dit alles overwegende trachtte ik het
echter aan mijn metgezellen als een
allerpleizierigsten tocht voor te stellen.
Na een korte toespraak tot hen ge*
deren, dat die crediteurstaten
voorloopig hun verplichtingen
jegens Amerika desondanks zou
den nakomen. Maar de crediteu
ren van Duitschland voelden er
bitter weinig voor aan den eenen
kant niets te ontvangen, maar aan
den anderen kant wei te beta
len. Om te trachten hierin een
uitweg te vinden, werd het denk
beeld geopperd, de conferentie
te Lausar.ne welke eerstdaags
zou worden geopend, te beleg
gen, opdat men zich met elkaar
zou kunnen verstaan over een
eventueele oplossing. Nu was,
gelijk hekend, Amerika reeds in
zoover tegemoet gekomen aan de
Europeesche staten, dat een
moratorium, een opschorting der
betalingen was afgekondigd. De
gestelde termijn wordt echter te
kort geoordeeld om de zaken
weer geheel recht te zetten en dus
sprak men van een verlenging
van het moratorium, zelfs voor
drie jaar. Er gingen in Amerika
stemmen op om hieraan goed
keuring te hechten en door het
verstrekken van nieuwe leenin
gen het oude Europa weer defi
nitief op de been te helpen.
Maar dat geluid is slechts zwak
tegenover dat andere, eischende,
dat de verschillende staten met
uitzondering wellicht van Duitsch
land en Oostenrijk hun be
talingsplicht nauwgezet vervullen.
Kort en goed heeft daartegen
over Frankrijk dat daarbij
Engeland en de andere aan zijn
zijde vindt het voorstel ge
daan aan Washington, om in
elk geval het moratorium te ver
lengen tot 1 Juli 1933. opdat tijd
en gelegenheid kan worden ge
vonden, zich nog eens met elkaar
te beraden. Wordt dit voorstel
aanvaard, dan zou de conferentie
van Lausanne overbodig worden.
De beslissing, ten deze door
Washington te nemen, is uiter
aard hoogst moeilijk, temeer,
daar in November de Presi
dentsverkiezingen zullen worden
gehouden en Hoover dan ander
maal als candidaat zal optreden.
Hij wacht er zich dus wel voor
zijn taak bij het Amerikaar.sche
volk te bederven door het nemen
van maatregelen, waartegen de
meerderheid gekant is.
Hoe zal het afloopen Amerika
houdt de beslissing in handen.
In Amerika is het op het
oogenblik het zachtste lenteweer,
dat men zich maar denken kan.
De bloemen, die anders in de
lente bloeien, verspreiden nu
haar geuren in het hartje" van
den winter.
New-York en de Oost-Ameri-
kaansche kust kennen thans de
warmste Januari-maand door me
teorologen ooit aangeteekend.
Woensdag j.l werd een record
met 67 gr. Fahrenheit in de
schaduw geregistreerd.
Bijen zoemen reeds rond. In
Baltimore en Washington is de
temperatuur nog 10 graden hoo-
ger. In Cincinnatie staan de rozen
in de parken in vollen bloei.
De oranjebloesems in Cali-
fornië, het land van de zon, zijn
met sneeuw bedekt.
Verdwenen millioenen.
Aan een rede, door den afge
vaardigde Bela Fabian in het
Hongaarsche Lagerhuis gehouden,
wordt in een schrijven uit Boeda
pest aaa de N.R C. het vol
gende ontleend
„Toen ik een jaar geleden de
zaak betreffende het ministerie
voor volkswelvaart ter sprake
bracht, wist ik nog niet, dat van
de 276.000 pengö, die voor de
familieleden der oorlogsinvaliden
uitgetrokken waren, dezen geen
fillér ontvingen, maar dat het
geld door enkele ambtenaren van
het ministerie werd verdeeld, dat
het geld voor de vluchtelingen
niet de vluchtelingen zelf ont
vingen, maar op den naam van
uit het telefoonboek genomen
pseudo-vluchtelingen voor ge
heimen onderstand werd gebruikt
en dat men de bedienden van
het ministerie kwitanties liet tee
kenen voor bedragen, die zij
nooit ontvangen hadden.
De geheime ondersteuningen
werden zoo verdeeld, dat het
voor ondersteuning van zieke
staatsambtenaren uitgetrokken
houden te hebben legden ze plechtig
een eed af dat ze me tot in den dood
trouw zouden blijven. Daarop gaf ik
het sein tot vertrek en met Fresnoy
voorop rijdende, werden we door de
vier anderen onmiddellijk gevolgd.
De regen bleef vallen. Het landschap
zag er somber en verlaten uit en ik
begon hoe langer hoe neerslachtiger
te worden. Bovendien werd ik door
de Fresnoy overstelpt met vragen over
het doel van den tocht, hetgeen me
ook al verveelde.
Zeg eens, riep hij nijdig uit,
tien we ongeveer vier mijl afgelegd
hadden, u hebt me nog niet verteld
waar we vannacht logeeren zullen, u
rijdt zoo langzaam, dat....
Ik spaar de paarden, antwoord
de ik kortaf, we zuilen morgen een
inspannenden dag hebben.
Het uwe ziet er al doodmoe uit,
spotte hij met een minachtenden blik
op mijn paard. Het zag er echter heel
wat beter verzorgd uit dan zijn be
rijder en droeg volstrekt geen sporen
van verwaarloozing of uitputting.
Dat zal wel gaan, antwoordde ik.
Er zijn betere bij, zeide hij.
Dat vind ik niet, en ik keek naar
de andere paarden die. hoe ze er ook
uitzagen, toch uitstekend voor mijn
doel geschikt waren.
Maar htt mijne is toch veel beter
dan het uwe, hield hij vol, willen we
eens kijken wie het hardst kan draven
Goed, gaf ik toewe gaven onze
paarden de sporen en draafden voor
uit. Wij hadden echter nog geen hon
derd meters gereden, toen Fresnoy in
eens de teugels Inhield en zich op zijn
zadel omketrend naar achteren keek,
Het volgende oogenblik riep hij uit:
Neen maar, wat is dat, die kerels
volgen ons niet 1
Ik hield mijn paard in om ook te
kijken. Op datzelfde oogenblik zakte
het paard ineens onder mij neer, als
of het een schot had gekregen en ik
tuimelde er met een smak overheen.
Alles ging zoo snel in zijn werk, dat
ik geen tijd had om overeind te sprin
gen en daar ik op mijn hoofd neer
kwam, raakte ik buiten bewustzijn.
Ik was dikwijls in mijn leven ge
vallen, maar nog nooit zoo onverwacht.
Toen ik weer bij kennis kwam zat ik
duizelig en onpasselijk tegen eenfkalen
boom geleund. Fresnoy en zijn huur
ling ondersteunden me aan den eenen
kant en vroegen hoe het met mij ging,
terwijl de andere mannen op een af
stand op den grond zaten. Ik was nog
zoo buiten westen, maar een beetje
bekomend herinnerde ik mij wat er
was voorgevallen.
Waar is het paard, is het ge
wond? mompelde ik, zoodra ik spre
ken kon.
Heelemaal niet, antwoordde Fres
noy, ik geloof dat u er het slechtst
aan toe bent, kapitein.
Hij wisselde een blik met zijn twee
mannen en het kwam mij voor dat ze
glimlachten. Ik had een gevoel of ze
gekheid over mij maakten. Ze ston
den er tenminste grinnekend bij, alleen
Fresnoy putte zich uit in belangstel
lende vragen over den staat van mijn
gezondheid en vervloekte het paard,
dat mij dien val bezorgd had. Ik gaf
niet veel antwoord en besteeg weder
om mijn paard.
Een slecht begin, zeide Fresnoy
en keek mij steelsgewijzeaan, toen we
langzaam voortreden in de toenemende
duisternis.
Ik wal nu echter weer geheel In
geld aan gezonde ambtenaren
als ondersteuning werd uitbe
taald, dat men bij de met staats-
auto's afgelegde reizen den prijs
dien het spoorwegbiljet zou ge
kost hebben, mede berekende,
dat men geschenken in enve
loppe uitdeelde, wat, helaas,
thans met Kerstmis weer is ge
schied en dat tenslotte de ambte
naren bij verschillende gelegen
heden premies ontvingen. Op
deze wijze werden jaarlijks 29
millioen pengö aan geschenken
weggesmeten.
Naar aanleiding van mijn eerste
rede werd een onderzoek inge
steld, d.w.z. een onderzoek naar
de bron, waaruit ik mijn gege
vens ontvangen had. Van dat
oogenblik heerschte er in hel
ministerie een terreur. De afdee-
lingschef Miklós de Varady was
de „siechte collega". Varady
bracht minister Vass op de
hoogte van wat er gaande was
en den lOden December rappor
teerde hij daarover nogeens aan
minister Ernszt.
Onder dezen werd de referen
daris Angyal uit het ministerie
verwijderd. Sedert echter graaf
Karolyi het ministerie overge
nomen heeft, is het gelukt Angyal
weer in het ministerie terug te
smokkelen en is de vervolging
begonnen van diegenen, die in
dertijd bij het onderzoek de
waarheid hebben durven zeggen.
Tegen Varady is een onderzoek
ingesteld, omdat hij niet tegen
de onregelmatigheden zou heb
ben geprotesteerd. Diegene, die
jarenlang voor ieder forum ge
tracht heeft de zaak aan het licht
te brengen, wordt thans ver
volgd. Onder denzelfden titel
wordt ook de ambtenaar Garam
vervolgd, die toen Varady van
hem gegevens verlangde, om de
zaak bij minister Vass te kunnen
rapporteeren, die gegevens ver
schafte. Een bode van den minis
ter, die verklaard had, dat hij
inderdaad minder geld ontvan
gen had dan waarvoor hij qui-
tanties had moeten teekenen en
die portier was in een der huizen
van het ministerie,werd ontslagen"
orde en mijn schouders ophalende
zeide ik:
Eind goed, al goed. Niet dat
het nu zoo pleizierig was om te val
len en ik het voor een tweede keer
zou wenschen,
Neen, dat zal wel niet, zeide hij.
Zijn gezicht was niet naar mij toe
gewend, maar het kwam mij voor of
er iets spottends in zijn toon lag.
Ik kreeg een plotselinge achterdocht,
tastte met mijn hand in mijn zak en
begreep het. De ontdekking die ik deed
vervulde me met zoo'n gevoel van schrik
dat ik mijn paard ineens de sporen
gaf.
Wat is er? vroeg Fresnoy.
Wat is er herhaalde ik, hulpe
loos steeds met mijn hand inmijnzak.
Ja, wat is er vroeg hij met.een
huichelachtige lach op zijn gelaat.
Ik zag hem met een vuurrood ge
zicht aan.
O niets, niets, zeide ik, laten we
maar doorrijden.
Ik had ontdekt, dat de ellendelingen
mij van ieder goudstuk beroofd had
den, dat ik in mijn zak had. Dit was
echt:r niet het ergste van alles, het
vreeselijkste vond ik, dat het met dat
gene, waarop ik mijn hoop gevestigd
had, hun verdeeldheid, nu ook uit was
Slechts aan den wapensmid en aan
mijn eigen voorzichtigheid had ik te
danken, dat ik nietj van het geld be-
I iö>fd was, dat nog [veilig en wel in
mhn zadel zat.
Ik begreep, dat het nutteloos zou
zijn om hun ter verantwoording voor
hun diefstal te stellen en ik deed dus
alsof er niets gebeurd was. Toen we
Chlzé bijna bereikt hadden» zeide ik
i aan Fresnoy, dat we dien nacht in het
dorp louden doorbrengen. Hij mout
Tenslotte constateerde Fabian,
dat voor het sanatorium in het
Matra-gebergte een uitgave van
4 millioen begroot was en dat 8
millioen werd betaald, dat het
bedrag, dat bestemd was voor
het aanschaffen van gereedschap
voor invaliede handwerkers door
de ambtenaren onder elkaar werd
verdeeld en dat uit de confron
tatie van hooggeplaatste ambte
naren met bedienden van het
ministerie gebleken was, dat
deze laatste gedwongen werden
valsche quitanties te ondertee
kenen.
Bij de verdere behandeling van
het schandaal aan het ministerie
voor welvaart, wees de soci
alistische afgevaardigde Sandor
Propper er op, dat bij het over
lijden van minister Vass 80.000
pengö betaald was voor de be
taling van diens schulden. De
afgevaardigde sprak er zijn ver
wondering over uit, dat, terwijl
men. dagelijksch hoorde van werk-
loozen, die zich uit ellende in
den Donau werpen, geld van de
gemeenschap gebruikt was, om
de schulden van een minister te
betalen.
Terwille van het kind.
De uitreis van het Duitsche
stoomschip „Bremen" is om zeer
ongewone redenen urenlang ver
traagd.
Bij de politie te Bremen kwam
namelijk de te New-York woon
achtige Duitsch—Amerikaansche
mevrouw Schimmer opgeven, dat
sinds Zondagavond haar twee
jarig zoontje William werd ver
mist. Enkele dagen geleden had
zij zich zij het niet officieel
van haar man gescheiden en
sedert had hij herhaaldelijk ge
tracht het kind mee te nemen.
De verlaten echtgenoot werd op
gespoord en verhoord, waarbij
men in een van zijn zakken een
stortingsbewijs vond voor een
biljet naar New-York van het op
het punt van vertrek staande
stoomschip „Bremen".
Men had nog slechts enkele
minuten om de boot tijdig te
bereiken, maar geen nood
voor de mannen een onderkomen zoe
ken, onderwijl wachte ik tot lat ze uit
het gezicht waren. Toen reed ik in
galop naar het kasteel, om den om
trek te verkennen.
Terwijl ik zoo nadacht over de vrouw,
die ik ging schaken, schoot mij ineens
de munt te binnen die in mijn bezit
moest zijn en waarvan zij de helft
had. Hoe groot was echter mijn schrik
toen ik tot de ontdekking kwam, dat
de ellendelingen me die ook ontstolen
hadden. Had ik het maar eerder ge
merkt Wat moest ik nu doen Ik
liet de teugels vallen en zat voor een
oogenblik onbewegelijk, der wanhoop
ten prooi.
Mijn eerste ingeving was om de man
nen achterna te rijden en hen te dwin
gen mij de munt onmiddellijk terug te
geven, maar ik voorzag wel dat ze
met hun vieren uit zouden zijn. Ik
besloot dus om te doen, alsof ik de
munt nog bezat en te zien wat er van
terecht zou komen.
In afwachting reed ik dus verder en
sloeg het pad door de struiken in.
HOOFDSTUK IV.
Het kasteel bestond uit een modern
gebouw in den stijl van Henri II. Toch
zag het er grijs en verlaten uit, wat
misschien kwam omdat her zoo laat
was, Op de terrassen of aan de ven
sters was niemand te zien. De regen
droop van de boomen, die dicht bij
het huis stonden, zoodat het wel heel
donker in de kamers moest zijn. Ik
hoopte dat het me mocht gelukken om
een onderhoud met de dame te heb'
ben en haar over te halen reeds van
nacht met mij te vluchten,
(Wordt vervolgd))
O
O
AXELSCHEffiCOURANT.