Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuw sch-VI aan de re n.
No. 61.
VRIJDAG 6 NOVEMBER 1931.
lie Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Greote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franc© ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Zitting van 5 November.
Voorzitter de heer F. Blok, bur
gemeester.
Aanwezig zijn de heeren J. M.
Oggel en C. Th. van de Bilt,
wethouders en de heeren A. Th.
't Gilde, A. Hamelink, P. L.
Ortelee, I. de Feijter, P. van Ben-
degem, B. Seghers, C. Hamelink,
A. P. de Ruijter, F. Dieleman en J.
Feijter, benevens de secretaris, de
de heer J. L. J. Maris.
Om 2 uur opent de Voorz. de
vergadering met het gebedsfor
mulier en stelt aan de orde de
agenda.
1. Notulen.
De notulen der vergaderingen
van 17 Augustus, 1 September
en 29 Sept. jl. worden zonder
hoofdelijke stemming goedge
keurd.
2. Ingekomen «tukken en
mededeelingen.
a. Goedkeuring van Ged. St.
van verkoop grond.
b. Idem van de begrootings-
wijziging 1931.
c. Bericht van den voorz. van
het hoofdstembureau, dat de h.h.
C. A. Dekker en J. C. Vink hunne
benoeming tot lid van den ge
meenteraad niet hebben aange
nomen.
Dhr. 'T GILDE vraagt, hoe het
nu zal gaan, als die lijst is uit
geput.
De VOORZ. antwoordt, dat dit
niet aan de orde is. Spr. wil dat
wel mededeelen op een andere
plaats en tijd, maar niet in de
openbare raadsvergadering.
d. Rapport van A. de Visser
over de opmerkingen van dhr.
Ortelee in de vorige raadsver
gadering.
Dit rapport luidt als volgt
Dhr. c. HAMELINK had ge
dacht, dat de correspondent en
kel zou antwoorden op hetgeen
Ortelee gezegd heeft, maar het
blijkt, dat de corresp. gemeend
heeft ook spr. een trap te moeten
geven, waar hij zegt, dat geoor
deeld wordt, zonder dat men hem
gehoord heeft. Het ligt volgens
spr. niet op den weg van een
ambtenaar om zich op die manier
in de discussie's te mengen en
te debateeren over besprekingen
van den Raad. Spr. vindt het
nogal een kras geval en wil wel
zeggen, dat het verleden van de
Visser ook niet van dien aard is.
dat hij het woord schande voor
anderen gebruiken mag. Als hij op
ondeugdelijke manier zijn rap
porten inkleedt, zal spr. zich ge
noodzaakt zien om als het in
den Raad niet kan met de
Visser persoonlijk te debatteeren.
Spr. zal voortaan geen genoegen
nemen met een dergelijk rapport.
Dhr. ORTELEE zegt, dat no.
1 en 2 weigerden, omdat ze niet
voor f 3 wilden werken. En de
derde was een man van 60 jaar,
die het werk te zwaar vond. En
dan is spr. de tweede maal niet
aangewezen door den correspon
dent, maar door den Doelder zelf.
De correspondent weet ook, dat
ik niet ben aangenomen om te
tasschen, Dat hij zegt, dat tas-
schen mijn werk is, zegt hij om
mij te treffen.
Dhr. HAMELINK wil nog zeg
gen dat de opmerking aangaande
het verleden van de Visser be
doeld is in zijn kwaliteit als cor
respondent.
Dhr. 'T GILDE vindt, dat er
niet veel is geantwoord op de
vragen van dhr. Hamelink. Een
onderzoek is blijkbaar niet inge
steld.
Dhr. DIELEMAN zou wel voor
lezing wenschen van het rapport,
want er worden dingen gezegd,
die niet in 't rapport staan.
De VOORZ. heeft er geen be
zwaar tegen het rapport voor te
lezen en gaat daartoe over, of
schoon het rapport ter lezing
heeft gelegen.
Dhr. 'T GILDE vindt het eigen
aardig, dat eigenlijk op de vragen,
die dhr. Hamelink heeft gesteld,
geen antwoord wordt gegeven,
maar Ortelee daarvan de dupe
wordt, die volgens het rapport
als een schooljongen is wegge
stuurd. Maar feiten worden niet
genoemd.
Dhr. OGGEL Dhr. Hamelink
heeft ook geen feiten genoemd
en dus kan daar niet op worden
geantwoord.
Dhr. ORTELEE verdedigt zijn
houding nader en zegt, dat hij
niet verplicht was om het werk,
dat hij kreeg, aan anderen af te
staan. Dat doet niemand. En
als de correspondent niet op zijn
fouten mag worden gewezen, dan
hebben we geen correspondent
noodig. Wat hij schrijft is onzin
en hij had anderen voor het werk
moeten aanwijzen, die al een
week aan de beurt waren.
De VOORZ. betoogt, dat de
correspondent heeft gedaan, wat
zijn werk isde rechte man op
de goede plaats brengen, al is
dat misschien minder naar den
zin van anderen.
e. Schrijven van den Chr. Be
sturenbond, afd. Axel, om in den
komenden winter zooveel moge
lijk werk te verschaffen, daar dit
verheffender werkt dan steunver
lening.
Adressanten hopen, dat de af
graving van den Axelschen dijk
en de verbreeding daarvan uit
voerbaar mogen worden geacht,
om alzoo de werkloosheid te ver
minderen.
De stukken a—e worden voor
kennisgeving aangenomen.
f. Verzoek van P. Scheele om
goedkeuring op de gewijzigde
regeling van den autobusdienst
Axel-Hulst. De bedoeling is dat
met 1 Januari de bus vanaf Axel
naar Hulst zal rijden op de uren
6 40, 12 en 16.15, success, aan
komend te Hulst om 7.55, 13.30
efl 17.30. De vertrekuren van
Hulst naar Axel worden 8.30,
14.30 en 18.30, met success, aan
komst te Axel 9.45, 15.45 en
19.45. Alleen op werkdagen.
Tot heden zijn de uren: van
Avel 7 00, 10.00 en 4.14, aan
komst Hulst 8.24, 1120 en 5.44,
van Hulst 8.30, 2 30 en 7.49,
aankomst Axel 9.45, 4.00 en 9 30.
Zonder hoefd. st. wordt dit
goedgevonden.
g. De VOORZ. deelt namens
B. en W. mede, dat is overwogen
om de werkloozen 2 maal per
dag te laten stempelen en die
maatregel is ingevoerd. Dit geeft
den correspondent meer werk en
dus moet ook de bezoldiging
verhoogen. Hij is bereid de
meerdere werkzaamheden voor
f 12.50 per maand te doen, wat
voor dit jaar f32.50 wordt.
Dhr. A. HAMELINK vraagt of
dat 2 maal stempelen niet inge
trokken kan worden. Dat is voor
buitenmenschen zeer moeilijk, nl.
bij het zoeken naar werk, bij
slecht weer of als er eens een
meter sneeuw ligt.
De VOORZ. zegt dat B. en W.
den maatregel wenschen te hand
haven, omdat het anders niet
mogelijk is, om een goede con
trole uit te oefenen. Alleen wan
neer er grondige redenen zijn,
kan er van worden afgeweken.
De correspondent heett de op
dracht om de menschen ter wille
te zijn.
Dhr. 'T GILDE voelt ook de
bezwaren, die de menschen van
Spui, Kijkuit en Sluiskil kunnen
hebben tegen 2 maal stempelen,
maar toch is het aan te bevelen
voor de goede zaak. Hij heeft
wel eens overwogen, of het niet
zou kunnen, dat er gestempeld
werd in de buitenwijken bij een
bestuurslid van de een of andere
organisatie. En wat de salaris
kwestie betreft, het is hem niet
sympathiek, dat weer maar dade
lijk voor een beetje meer werk
f32 wordt beschikbaar gesteld
en het uitdraait op salarisver-
hooging van den ambtenaar.
De VOORZ.Neen, neen, dat
niet, het is een tijdelijke maat
regel. Als B. en W. het niet ver
der noodig achten, houdt het op.
Dhr. OGGEL zegt, dat het op
40 ct. per uur is berekend en
dat is niet te hoog.
Dhr. ORTELEE zegt, dat het
niet noodig zou zijn, als er op
de menschen kon vertrouwd wor
den. Dan kon het net als in Ter
neuzen, waar ze maar eenmaal
komen voor de geheele week.
Spr. had ook best den geheelen
zomer kunnen komen, als hij
deed als sommigen. Want het is
gebeurd, dat er kwamen, die
even hun werk onderbraken om
te gaan stempelen. Spr. heeft
daarvoor namen en getuigen.
De VOORZ.B. en W. ver
trouwen, dat als de menschen
naar de arbeidsbeurs komen, ze
dan zoo eerlijk zijn, dat ze hun
naam zetten omdat ze geen werk
hebben.
Dhr. C. HAMELINK zegt, dat
als dat gevaar bestaat, is het ook
goed dat ze 2 maal komen en
leeren begrijpen, wat de arbeids
beurs eigenlijk voor hen is en
als het dan tijdelijk is, is hij er
niet tegen. Over die f 150 per
jaar zal hij niet spreken als
daarmede de zaak goed loopt,
is het geen cent te veel, temeer
omdat Visser ook niet heeft kun
nen voorzien, wat er aan het
werk verbonden is.
Dhr. DIELEMAN is het op dat
punt eens met A. Hamelink, dat
het 2 maal komen voorde buiten
menschen een terging is. Ze heb
ben ook geen gelegenheid om
werk te gaan zoeken. Dat er wel
eens komen stempelen, die werk
hebben, is waar, maar dat is ook
toegestaan. Iemand, die maar een
of twee dagen werk heeft, mag
komen prikken, om weer in aan
merking te komen voor de 1'Azote.
Hij zou gaarne zien, dat de maat
regel van 2 maal komen werd
ingetrokken. Kan dat niet, dan
moet er natuurlijk vergoeding
zijn voor het meerdere werk van
den correspondent.
Dhr. ORTELEE kan het eens
zijn met Dieleman, maar onder
voorwaarde, dat als ze werk heb
ben er niet gestempeld mag
worden.
Hierna wordt het voorstel tot
vergoeding van f 12.50 per maand
z.h.s. aangenomen.
h. Voorstellen van dhr. C.
Hamelink inzake de commissie
tot steun van werkloozen, zooals
deze reeds in dit blad zijn ge
publiceerd.
De VOORZ. zegt, dat het col
lege van B. en W. meent, dat er
geen redenen zijn om de bevoegd
heid tot het verleenen van steun
aan Burg. en Weth. te ontnemen.
Wat betreft het nu in werking
stellen van steun, dit wordt ge
daan in zoover, dat degenen, die
ervoor in aanmerking komen, aan
werk worden geholpen. En als
er een steunregeling wordt ge
vraagd, zooals te Terneuzen, dan
zegt de Voorz., dat B. en W. met
een nieuw ontwerp doende zijn
en als het gereed is, dit bij den
Raad zullen indienen.
Dhr. C. HAMELINK zegt deze
vragen te hebben gesteld, omdat
de werkwijze van de commissie
van dien aard was, dat er ver
betering moest komen en spr.
meent, dat de bevoegdheid bij
den Raad behoort, omdat B. en
W. niet inzagen welk een nood
er was, toen de steun werd stop
gezet, alleen omdat enkelen werk
vonden bij de l'Azote voor een
paar dagen. En daarom kan de
Raad hierbij niet uitgeschakeld
worden. Iets anders is de indi-
vidueele uitkeering, daar wil spr.
niet intreden, maar het al of niet
stopzetten van uitkeering wil spr.
aan den Raad laten. Als de Raad
een bedrag beschikbaar stelt,
moet het ook uitgekeerd worden.
Als er uitsluitend werk wordt
gegeven, dan blijven degenen
voor wie geen werk is, buiten
steun, dat is ook verkeerd.
De VOORZ. Neen, die con
clusie is onjuist. Wie steun
noodig heeft, krijgt die.
Dhr. C. HAMELINK: Goed
dan neem ik daar nota van en
aanvaard deze mededeeling met
genoegen. Maar ten opzichte van
het stopzetten handhaaf ik mijn
voorstel.
Bij stemming wordt dit echter
verworpen met 7 tegen 5 stemmen.
Voor het voorstel stemmen de h.h.
't Gilde, A. en C. Hamelink,
Ortelee en Seghers.
I. Vragen van dhr. C. Hame
link aangaande toepassing van
de Hinderwet op de fabrieken
van de l'Azote, voorzoover om
wonenden schade aan eigendom
men en gezondheid ondervinden
(reeds vroeger in dit blad ver
meld).
De VOORZ. zegt daarop het
volgende i
Hoewel B, en W. ten opzichte
van Hinderwetsaangelegenheden
geen verantwoording schuldig
zijn den Raad, bestaat er bij
AXELSCHEI ÜCOURANT.
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
Volgens de meening van dhr. Ortelee
had de correspondent niet het recht
hem (Ortelee) terstond werk te geven,
met voorbijgaan van anderen. Mijne
Heeren, om duidelijk te zijn, zal ik
mijn bevind van zaken op 17 Aug. jl.
als correspondent dtr arbeidsbeurs koi-
telijks memoreeren. Toen ik mij 's mor
gens naar het bureau der Arbeids
beurs begaf, werd ik aangesproken
door J. F. den Doelder alhier, die mij
vroeg of ik dien dag een man voor
hem had, om tarwe te helpen mennen.
Hij zou f3 betaien, mits ik hem een
geschikten man kon sturen, die ook
bereid was ervoor te werken. Hoewei
er in die week weinig werkeloos waren,
(in totaal waren er 16 ingeschreven)
en dan voor het meerendeel voor de
bouwvakken en fabrieksarbeiders, be
loofde ik aan den Doelder, er zoo
mogelijk voor te zorgen, dat er iemand
kwam, zooals hij verlangde.
Ondertusschen was het 9 uur ge
worden. De eerste man, die ik aan
bood om tarwe te gaan mennen, gaf
mq te kennen, dat hij zichzelf reeds
had beschikbaar gesteld om dien dag
bij geschikt droog weer bij een ande
ren landbouwer hetzelfde werk te gaan
verrichten. No. 2 bracht ook bezwa
ren naar voren en aangezien de man
reeds roim 60 jaar was, heb ik bij hem
niet verder aangedrongen.
Daarna kwam dhr. Ortelee binnen
met de woorden .Visser, hier ben ik
ook, het gaat niet langer, ik kom nu
ook om mij als werkloos te doen in
schrijven en ik pak nu aan, alles dat
voor de hand komt"
Mijn antwoord was ,Wel Ortelee,
ik wilde dat alle werkloozen zoo spra
ken, dezulken zijn het gemakkelijkst te
bemiddelen. U kunt dadelijk aan den
slag. J. den Doelder heeft een ge
schikte man gevraagd om tarwe te
helpen mennen, als ge onm dJellijk
wilt gaan, kunt ge nog een vollen
dag krijgen, het is in Smilsschorre,
dat u zijn moet en de noodlge vorken
zijn er al" En Ortelee is gegaan zon
der bezwaar te maken.
Evenwel zegt Ortelee in de Raads*
vergadeiing, dat ik onrecht deed met
hem te bemiddelen, met voorbijgaan
van anderen. Terwijl ik juist gedaan
tab wat mijn plicht mij als corres
pondent van de arbeidsbemiddeling
voorschrijft, nl. het devies volgen van
de organen der openbare Arbeidsbe
middeling, d.w.z. de rechte man op de
rechte plaats brengen en dan zoo
gauw mogelijk. Ik acht mij dan ook
met het geval-Ortelee volkomen ge
slaagd, want toen ik dien avond aan
den Doelder vioeg „hoe is het gegaan",
kreeg ik ten antwoord uitstekend. En
dat zulks meenens was, is de daarop
volgende week gebleken. Toen andere
partijen aan de beurt waren, werd
Ortelee weer genomen.
Wanneer Ortelee aan ook meent, dat
I ik onrecht deed, is hij totaal abuis,
hij onderschat dan zijn eigen kwalitei
ten als werkman, maar tegelijk geeft
hij blijk zijn beteekenis als raadslid te
overschatten. Hij zegt immers, dat ik
hem, omdat hij raadslid is, niet door
de vingers moet zien en ook niet om
dat hij in de Langestraat woont. Eer
lijk gezegd taont zoo'n redeneering
volkomen, dat dhr. Ortelee een totaal
verkeerde conclusie heeft getrokken
uit hetgeen ik tegenover hem als werk
loos arbeider als mijn plicht zag. De
debatten in den gemeenteraad hebben
aan het licht gebracht, dat men de
taak van den correspondent nog niet
begrijpt. Daarom zal ik na hetgeen
door den Voorzitter van den raad ter
verdediging van het werk van den
correspondent is gezegd, daarop niet
verder ingaan.
Ortelee zegt, anderen hadden moe
ten voorgaan, maar waarom heeft hij
dan het werk aanvaard, dat naar zijn
meening niet aan hem, maar aan zijn
makkers toekwam Blijkt hier niet
uit dat hij zichzelf aan een onrecht
schuldig maakte, door ondanks zijn
overtuiging, dat het onrecht was, toch
zelf te gaan, zonder er den corres
pondent ohmerkzaam op te maken
Maar wanneer dhr. Ortelee even door
denkt, zal hij zelf wel verstaan, dat
bemiddelen op het rijtje af niet kan.
Hij zal toch niet willen adviseeren om,
wanneer een schilder een knecht komt
vragen, de correspondent een chauf
feur zou sturen, of wanneer een metse-
selaar vroeg om een mau, die stuca-
deurswerk kan verrichten, hem iemand
te geven, die gewoon was in een
kolenmagazjjn te werken. Of om alleen
bij zijn persoon te blijven, ik kon toch
moeilijk om aan de vraag van Den
Doelder te voldoen, den metselaar
Witte sturen, dat was immer zijn
(Orteiee's) werk op dien dag
Ik zou ook volgens dhr. Ortelee ge
zegd hebben, U kunt gaan, maar
zeg het tegen niemand- Aldus betrekt
dhr. Ortelee zich in een konkelarq,
die niet bestaan heeft. Ik had absoluut
niets te verbergen, voor niemand, ik
deed niets anders dan mijn plicht als
correspondent. En nu gelet op de
welbespraaktheid van dhr. Ortelee en
zijn verrassing op dien morgen, ge
voelde ik behoefte met het oog op
mijn eigen werk ter plaatse, en de
taak die aan Ortelee was opgedragen,
om de conversatie af te breken en te
zeggen u behoeft verder niets meer
te zeggen, ga nu maar gerust uw gang.
ik koos alleen maar een zachter vorm
om hem tot vertrek aan te sporen.
In hoeverre dhr. Ortelee geslaagd is
om aan te toonen onrechtmatige han
deling bij uw correspondent, moge uw
geërd college beoordeelen. Dat overi
gens bij zoo'n uitgebreide werkloos-
neid de enkele uren die de corres
pondent beschikbaar heett, om het
orgaan der arbeidsbemiddeling tot
volle ontplooiing te brengen is van
de zijde van Burg. en Weth. duidelijk
uitgesproken. Maar was het daarom
noodig, dat bij de desbetreffende dis
cussie op zeer overdreven wijze dikke
woorden als willekeur, onbillijk, niet
naar recht, enz. enz. aan het adres van
den correspondent zonder eenige
motiveering gebruikt werden
Die het deden, konden toch weten,
dat oordeelen, eer men gehoord heeft,
dwaasheid en schande is.