Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaan deren
Een kruistocht van naastenliefde.
No. 53.
VRIJDAG 9 OCTOBER 1931
47 e Jaaro*.
J. C. VINK - Axel.
FEUILLETON.
Buitenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
De „Osservatore Romano", het
officieele orgaan van het Vaticaan,
publiceerde een Pauselijke en
cycliek, die een omroep aan
de bisschoppen bevat, om zich
met het oag op den te verwach
ten zwaren winter in het bijzon
der aan de weldadigheid te wijden.
De Paus gaat uit van de hevige
crisis, die in het bijzonder de
kinderen, de bezitlooze arbeiders
en .het proletariaat treft, en ver
volgt dan o.m.
„Wij zien een groot aantal eer
lijke en werkwillige arbeiders, die
slechts wenschen, in het zweet
huns aanschijns door eerlijken ar
beid hun dagelijksch brood te
verdienen, waarom zij God dage
lijks bidden en die thans tot werk
loosheid zijn gedwongen, en die
met hun gezinnen in groote be
hoeftigheid verkeeren".
Het valt te vreezen, dat, wan
neer de nood niet gelenigd wordt,
vele in ellende verkeerende ge
zinnen tot wanhoop gedreven
zullen worden.
De Paus roept op tot een
Kruistocht van Naastenliefde, want
door het stillen van den lichame-
lijken honger zullen ook de zie
len getroost worden. De Kruis
tocht van Naastenliefde zal ook
de vlammen van haat en harts
tocht dooven en de vlammen
van eendracht en liefde voeden,
en zal leiden tot vrede en sociale
en individueele welvaart. Bij de
Kruistocht van Naastenliefde gaat
het om een offer, dat voortvloeit
uit den door Christus in Zijn
Evangelie verkondigden plicht.
De encycliek gaat dan verder
over den wedstrijd in bewape
ning, die teugelloos genoemd
wordt. Het is een gevolg van
de ijverzucht tusschen de volke
ren en veroorzaakt reusachtige
uitgaven, die onttrokken worden
aan het volksvermogen en aldus
bijdragen tot verscherping der
crisis.
Tenslotte roept de Paus alle
bisschoppen op om met alle tot
hun beschikking staande midde
len het geweten te wekken voor
de Christelijke geboden der naa
stenliefde. De bisschoppen moe
ten in hun diocesen centrale in
stellingen voor hulpverleening
scheppen. De Paus zal God
bidden, dezen tijd van bezoeking
te willen verkorten.
We twijfelen er niet aan of
deze aansporing tot barmhartig
heid en naastenliefde zal weer
klank vinden bij ieder geestelijk
leider en ook bij degenen, die de
middelen bezitten om de voor
nemens en goede bedoelingen in
daden om te zetten, als zij rond
om zich zien armoede en ont
bering naast werklust, spaarzaam
heid en ootmoed.
Maar als ze die nu eens niet
om zich heen zien en dan toch
geven uit overtuiging, dat de
nood wel hoog gestegen moet
zijn en dus hulp een plicht is,
hebben dan die menschen zoo
vragen we ook rechten?
Hebben die menschen dan het
recht om te gelooven. dat de
woorden nood, armoede,
honger, ontbering en 1 ij-
den worden gebruikt in hun
ware beteekenis en niet om
reclame te maken als markt
schreeuwers
Naar onze meening maar al te
zeer. En daarom is het zoo ge
vaarlijk en lichtzinnig en voor de
werkelijk armoedigen zoo nadee-
lig, om maar steeds te doen alsof
het niet zwart genoeg kan ge
schilderd worden, om maar effect
te sorteeren bij degenen, die van
overdrijving houden.
Alen versta ons goedwe
hebben hierbij natuurlijk niet het
oog op het Pauselijk woord, dat
gericht is tot allen, die in en
buiten Europa woner. en leven
al of niet te midden van grooten
nood. Maar we doelen op het
geredeneer en geschrijf van de
genen, die om politieke redenen
maar steeds den mond vol hebben
van ellende en jammer.
China.
Langzaam maar zeker ontwik
kelt zich de toestand in het Verre
Oosten in een hoogst onge-
wenschte richting, van westersch
standpunt bezien. De onverwach
te opmarsch der Japanners in
Man Jsjoerije vormt het waar
schijnlijke begin eener internatio
nale actie, waarbij de tegenge
stelde belangen der onderschei
dene mogendheden als inzet
dienen.
Het schijnt wel, dat Japan er
alles voor over heeft, zijn positie
in China in het algemeen en in
Mandsjoerije in het bijzonder
voorgoed te bevestigen, met an
dere woorden om die positie
overheerschend te maken. Dat het
daarbij op anderen dan alleen
Chineeschen tegenstand moest
stuiten, viel reeds vooraf ionder
de geringste twijfel vast te stel
len. Dat desondanks de Japan
ners tot militair ingrijpen be
sloten om futiele redenen, kan
niet anders worden beschouwd
dan als een aanwijzing voor het
vaste voornemen een voor Tokio
gunstige regeling af te dwingen.
Tegenover Nanking en Moekden
zou men daarbij vrij gemakkelijk
spel hebben gehad. Maar in
onzen tijd van tractaten en ver
dragen tot waarborging van den
vrede is het uitgesloten, dat eenig
land een dergelijke actie zou
kunnen ondernemen, zonder daar
door andere mogendheden of den
Volkenbond in het geding te
betrekken.
Doch er dreigt meer gevaar. Ook
naar het Zuiden richten zich de
Japansche oogen, opdat elk ver
zet van den kant der Nanking-
regeering tijdig kan worden onder
drukt. Diensvolgens wordt de
haven van Sjanghai als basis
voor een Japansche vlootmacht
gebezigd, welke voldoende is om
de harten der commandanten van
de Amerikaansche, Engelsche en
verdere vreemde oorlogsbodems,
eveneens daar geankerd,met zorg
te vervullen. Het schijnt, dat
Japan het oogenblik gunstig acht
om zijn plannen tot vestiging
zijner overmacht in China geheel
ten uitvoer te brengen. Het opent
de deur voor conflicten van zoo
grooten omvang, als zich nauwe
lijks denken laat, terwijl er slechts
heel weinig voor noodig is, om
die te doen ontbranden. Niet
alleen voor China is het te hopen
dat langs diplomatieken weg een
oplossing kan worden gevonden,
waardoor eventueele botsingen
voorkomen worden. Zoo niet,
dan ziet het er slecht uit voor
den wereldvrede.
Economisch is de ellende in
China thans ten top gestegen.
De aanhoudende burgeroorlogen,
die aan het land geleidelijk alle
levenssappen onttrokken, hebben
thans een catastrofe veroorzaakt,
welke haar wedergade niet vindt
in de geschiedenis der laatste
eeuwen.
De overstroomingen in het
Yang-Tsegebied, veroorzaakt door
de verwaarloozing der dijken,
hebben het eens zoo vruchtbare
land geheel ten gronde gericht.
Jaren lang reeds overslroomde
de Yang-Tse de dalen, waar zij
haar weg door baande, doch deze
vloeden verdwenen weer spoedig,
met achterlating van een slib, dat
vruchtbaarheid bracht.
Thans is er echter geen sprake
van een spoedig verdwijnen van
het water, dat een geweldige zee
vormt tusschen Hankow en Tsjin-
kiang, een afstand van meer dan
800 kilometer.
Veeleer zal ieder deel van de
enorme vallei, liggende onder het
peil der rivier, en de reusachtige
districten, waar het water" de
dijken vernield heeft, voor be
bouwing verloren zijn, misschien
voor den tijd van een jaar, wel
licht ook voor goed.
Het onmiddellijke verlies van
al hun eigendommen, van hun
huizen, kleeding, huisraad en
voorraden, dat door het water is
meegesleurd, is reeds erg genoeg
voor de tientallen millioenen be
woners van het overstroomde ge
bied, doch de zekerheid, dat de
overstrooming voor minstens een
jaar hun belet dit alles terug te
winnen, vergroot nog de ver
schrikking.
Volgens de officieele opgaven
zijn vijftig millioen personen dak
loos. Ofschoon de graanprijzen
geweldig zijn gedaald, zal de
ondersteuning zelfs van maar een
half zoo groot aantal, totdat zij
hun werkzaamheden \jcunnen her
vatten, de Nankingregeering een
som kosten, welke ver boven haar
financiëele krachten gaat.
De geldnood der Chineesche
regeering is gemakkelijk te ver
klaren, als men weet, dat zelfs
de meest armzalige hulpverlee
ning aan het geteisterde gebied
een geweldig gat geslagen heeft
in de verarmde Chineesche schat
kist. De inkomsten van de Zui
delijke provincies staan geheel
onder het beheer der patriotten,
die deze bedragen gebruiken voor
hun leger. De Noordelijke pro
vincies hebben genoeg met zich
zelf te stellen, terwijl zij geheel
nuttelooze troepen soldaten moe
ten onderhouden.
In de tegenwoordige finan-
cieele wereldcrisis kan buiten-
landsche geldelijke hulp slechts
gedeeltelijk worden verstrekt,
waarbij dan nog komt, dat de
gebeurtenissen der laatste dagen
doen vermoeden, dat deze hulp
lang niet overal met vreugde zal
worden begroet.
(Wordt vervolgd,)
AXELSCHEffiCOURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
100)
Een uur lang liep Sofie onrustig
heen ea wee^ Zij hoorde een rijtuig
komen en zag op een afstand in het
licht van het portaal, dat de vrede
rechter werd binnengelaten. Het was
al elf uur geworden. Sefie's angst werd
iedere minuut grooter.
Ik blijf hier, al was het den gehee-
Ien nacht. Als hij niet komt, dacht
zij, moeten ze hem gegrepen hebben.
O vadervader toch 1
De angst van het meisje werd on
uitstaanbaar. De duisternis nam steeds
toe, evgpals het loeien van den wind
en het bruisen der zee.
Wat hoorde zij daar Er naderde
een donkere gestalte, Het was haar
vader. Hij had het bergvlak bereikt
en kwam recht op haar af.
Vader, riep het meisje zacht
Sofie antwoordde hij buiten
adem. Ik word vervolgd. De politie
agenten en Philippe Piron zijn dicht
achter mij. Zij zijn mij van het kasteel
af gevolgd. De weg is mij van alle kan
ten afgesneden. Er blijft mij niets
anders over dan de dood.
Zijne twijfelende stem vervulde het
meisje met schrik.
Vader I fluisterde zij angstig.
O, mijn God 1 Gij weet niet wat gij
zegt.
Arm kind, ik ben in het nauw
gebracht. Mijne vervolgers zitten mij
op de hielen, het is niet meer moge*
lijk te ontsnappen. Een smadelljken
dood door beulshanden te verijdelen,
ziedaar het eenige wat ik voor u en
Eugenie doen kan God sta mij bij,
daar zijn ze 1
Sofie hoorde in de nabijheid roepen
en kon door de duisternis nauwelijks de
verschillende gestalten onderscheiden.
Plotseling viel haar ietsin.
Zij zullen u in het huis van uw
gescheiden vrouw niet zoeken, vader,
fluisterde zij. Kom, ik zal u daar ver
bergen, totdat de vervolgers weg zijn.
Zij spoedde zich erheen en nam haar
vader met zich mede. Door een zij
deur binnengaand, bestegen zij een
trap. Sofie bleef voor haar kamer staan
en bedacht zich even, dadelijk liep zij
verder, opende de deur van mevrouw
Eugenie's kamer en liet haar vader
binnen. Zij wist dat Johanna beneden
was.
Hier zullen zij niet naar u zoe
ken zeide zij. Ik zal onmiddellijk bij
u komen als de vervolgers weg zijn.
Nu moet ik weg om^hen van het spoor
af te leiden.
Zij spoedde zich naar de voorzaal,
waar zij mevrouw Bienjour aan de
deur ontmoette. Een oogenblik scheen
haar hart stil te staan zij trad de ge
zelschapskamer binnen, waar de vrien
din van mevrouw Eugenie, stralend
van vreugde, haar op den voet volgde.
Het was mevrouw Eugenie nog niet
gelukt, zich van den markies te ont
slaan en de vrederechter moest ge
duldig wachten, om tot het gewenschte
onderhoud met mevrouw Eugenie te
worden toegelaten.
De markies was door de aankondi
ging van den vrederechter verhinderd
geworden een smeekend aanzoek te
doen tot een spoedig huwelijk met
mevrouw Eugenie en kon den verloren
draad niet vinden; hij had nochthans
vast besloten het huis niet te verlaten,
voor dat hij zijn doel sou hebben be
reikt. Juist had hij zijn rol weer op
genomen, toen Sofie binnen kwam, die
hij met woede in het hart en met
wraakzuchtige oogen aanzag.
Sofie ging zitten. Mevrouw Bienjour
trad naar Eugenie toe, bij wie zij als
een aanklaagster staan bleef.
Lieve mevrouw Eugenie, zeide
zij op scherpen toon, ik heb u iets
bijzonders te zeggen. Ik moet een
zware beschuldiging uitspreken tegen
juffrouw Lepage, uwe juffrouw van
gezelschap, of beter, ik wil haar ont
maskeren en ik zal dit doen in tegen
woordigheid van u en van uwen gast.
Mevrouw Bierjour 1 riep Eugenie
streng.
Ha, gij gelooft mij weer niet 1
Welnu ik kan mijne woorden door be
wijzen staven I riep mevrouw Bienjour
en hare stem trilde van trotsch, hoon
en triomf. Ik kan u bewijzen dat zij
een gelukzoekster is.
Mevrouw Bienjour 1 riep Eugenie
nog eens, driftig wordende....
Ik kan het bewijzen, ging de
aanklaagster voort. Zij heeft haren be
minde in dit huis, in uwe kamer ge
brachtWaarschijnlijk is hij op dit
oogenblik bezig uwe juweelen te roo-
ven. Dat meisje is een bondgenoote
van een dief.
Zonder antwoord af te wachten trok
zij hevig aan de bel en beval den bin
nenkomenden bediende, met eenige
andere mannen stil naar boven te gaan
en de deuren der kamers van Eugenie
te bewaken.
Alles valsche geruchten, Ik ge
loof er geen woord vanzeide Euge
nie beslist, Sofie, bestraf mevrouw
Bienjour's leugen
Maar een blik op Sofie deed haar
zwijgen. Was de ontroering die haar
gezicht verried, was de wilde schrik
die uit de oogen van het meisje sprak
een bewijs voor de waarheid der aan
klacht i
Op dat oogenblik hoorde men buiten
stemmen de Parijsche politieagenten
met Rochilieu aan het h'iofd, alsmede
de konstabel van Charlemont drongen
het huis binnen en verschenen een
oogenblik later in de kamer.
Wij zoeken naar een ontvluch
ten misdadiger, mevrouw, zeide een
der politieagenten met een eerbiedige
buiging voor mevrouw Eugenie. Wij
hebben hem tot hier gevilgd, doch
daar wij zijn spoor plotseling bijster
werden, dachten wij, dat hij dit huis
is binnengaan.
Welnu, wat heb ik u gezegd
riep mevrouw Bienjour, en hare stem
trilde van genoegen. De ontvluchte
misdadiger is boven, in mevrouw
Eugenie's kamer, bezig hare juweelen
1e rooven. Zijn bondgenoote bracht
hem daar zooeven binnen. Volg mij I
Hij kan niet ontsnappen 1
Met bijna jeudige vlugheid en veel
beweging stapte zij de voorzaal in en
de trappen op, door de anderen ge
volgd. Met de snelheid van een vluch
tende ree liep S^fie allen voorbij en
vloog de trappen op. Verwonderd en
oigeloovig girfg mevrouw Eugenie
haar na, gevolgd door den markies en
den vrederechter.
Allen spoedden zich naar de kleed
kamer van mevrouw Eugenie.
De vluchteling hoorde zijn vervol
gers komen. Hij begreep dat ontsnap
pen of zich verbergen onmogelijk was.
j£ljn uur was geslagen, Met de armen
over elkander en fier opgeheven hoofd
stond hij te midden der kamer in vol
len schijn van het haardvuur; op zijn
edel gelaat lag een uitdrukking van
kalmte en tevredenheid, die een zon
derling contrast vormde met de ge
jaagde en dreigende houding der politie
agenten.
Daarriep mevrouw Bienjour
zegepralend den vluchteling aanwijzend
Daar is haar bondgenoot I
Mijnheer Lepage lachte treurig. Hij
bezag alle aanwezigen, en greep be
daard in zijn borstzak.
Met een schreeuw liep Sofie naar
hem toe; zij raadde zijn doel.
Neemt hem gevangen I riep
Philippe Piron. Het is Aiexe Mixtome,
de moordenaar zijns broeders 1
Ook zonder dien uitroep had mevr.
Mixtome zxh niet in den eersten oog
opslag bedrogen. Zij herkende dade
lijk haar gescheiden echtgenoot. Noch
de vele jiren, noch de veranderingen,
welke de tijd, kommer en zorgen als
gevolg steeds met zich voeren, noch
het vergrijsde haar en de veranderde
gelaatskleur konden haar ook slechts
een oogenblik doen twijfelen. De han
den op de borst gevouwen, met half
geopenden mond en starenden blik
stond zij daar beweegloos als een zuil
en zelfs haar adem scheen in zijn be
weging gestoord.-
De politieagenten traden vooruit om
hem te vatten.
Terug! riep AlexeMixtome met
vaste, gebiedende stem, een revolver
te voorschijn halende, Ik tal mij niet
levend laten vangen.
De mannen weken onwillekeurig voof
zijn wild vlammende oogen.