Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, i§fis. No. 52 DINSDAG 6 OCTOBER 1931 4?e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Raadsverslag. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën werden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagveermiddag II ure. Zitting van 29 Sept. 1931. Aanwezig zijn de heeren J. M. Oggel en C. Th. van de Bilt, wethouders en de heeren A. P. de Ruijter, P. van Bendegem, A. Hamelink, B. Seghers, P. Ortelee, I. de Feijter, C. Hamelink, A. Th. 't Gilde, F. Dieleman en J. de Feijter, benevens de secretaris, de heer J. L. J. Maris. III. Nog leest de Voorzitter voor een adres van den Axelschen Bestuurdersbond, waarin deze te kennen geeft, dat de Axelsche Bestuurders- bond, die thans reeds 320 leden telt nog steeds is vertegenwoor digd door slechts één man in de commissie van advies voor werkverschaffing en steunverle ning, terwijl de Christelijke be stuurdersbond, die numeriek toch belangrijk minder is, door 2 man is vertegenwoordigd dat zij op grond hiervan Uwen raad beleefd doch dringend ver zoeken aan dezen wantoestand ten spoedigste een einde te wil len maken, door nog een onzer in de commissie te benoemen. Hierna stelt de Voorz. aan de orde de vragen van dhr. C. Hame link, inzake de arbeidsbemidde ling. B. en W. deelen mede, dat het hun niet bekend is dat de plaatsing en aanwerving van ar beiders uver de arbeidsbeurs soms op willekeurige of onbil lijke wijze geschiedt. Wel weet het college dat wan neer een aanvrage inkomt, met inachtneming van de geuite wen- schen van werkgevers, deze zoo serieus mogelijk wordt behan deld. Dhr. C. HAMELINK zegt, dat toen hij die vragen inzond, er een regen van klachten was inge komen, die hij gedeeltelijk heeft onderzocht en waarvan sommige juist en andere niet juist waren. Klachten van ernstigen aard heeft spr. met medewerking van den Voorzitter opgelost, doch het was Houdt je onbeschaamdheid maar voor je, zeide de markies op scherpen toon. Ik heb genoeg van je, Philippe. Wij moeten maar van elkaar. Hoe eer hoe lieverzei Philippe. Maar eerst zou ik nog gaarne een sommetje van u hebben, voor mijne langdurige en trouwe diensten. Ik schreef u over den molenaar Greg. Hij verlangt een pachtbewijs van den molen voor nrgen-en-negentig jaren. Hij zal ze hebben, zeide de mar kies, moede op een stoel neervallende. Juffrouw Lepage heeft hem op gehitst hij stelt zijne eischen misschien nog wel hooger. Dat meisje leeft zij nog vroeg de markies verrast. Jariep Philippe, met verschrik kelijke verwenschingen. Op een avond wierp ik haar van het terras in den afgrond en den volgenden morgen be vond zij zich weer in het kasteel, als of er niets gebeurd ware. Hoe zij aan den dood ontsnapte, is mij onbe grijpelijk. Ik begin te gelooven dat zij een verbond met de hel heeft ge sloten. Maar zij mag niet in het levon blijven I zeide de markies met ruwe stem. Zij is de rechtmatige eigenares van mijn titel en goederen en kan er leder uur bezit van nemen. Zij moet sterven I Nu wil ik haar dood Ja, maar nu ii er iets andera hem niet mogelijk aan alle ge hoor te geven. Trouwens er zijn daarvoor ambtenaren en die zijn goed gesalarieerd, maar dan moet er ook goed werk worden ge leverd. Nu had spr. op zijn vragen wel niet een zoo loyaal ant woord verwacht, maar een zoo poover als dit toch allerminst. En spr. kan zich niet voorstellen, dat B. en W. een ernstig onder zoek hebben ingesteld, als zij ontkennen, dat de tewerkstelling van de arbeiders op onbillijke wijze geschiedt. Spr. weet o.a., dat op zekeren datum te Sluis kil werklieden gevraagd zijn en toen verschillende menschen zijn aangewezen, die heelemaal niet werkloos waren, terwijl 30 werk- loozen te boek stonden. De VOORZ. zegt, dat als het hoofdzakelijk loopt over de aan stelling van werkkrachten aan de fabrieken te Sluiskil, hij wel zeggen kan, dat hij door de directie herhaaldelijk wordt op gebeld, als de correspondent der arbeidsbemiddeling niet te vinden is, dus na kantoortijd. Spr. zoekt het dan met den secretaris zoo goed mogelijk uit, maar het is geen wonder, dat er dan ver gissingen plaats hebben. Maar dat is dan niet de schuld van den correspondent, de Visser, maar van mij. Nu schijnt men dat te Sluiskil moeilijk anders te kunnen schikken, maar aangezien we blij zijn, dat er daar werk- menschen van Axel gevraagd worden, moeten we ook een beetje door de vingers zien. Spr. herhaalt, dat aan B. en W. geen ernstige klachten bekend zijn aangaande de behandeling der zaken van den correspondent der arbeisbemiddeling. Dhr. OGGEL meent, dat het beter was geweest, dat er feiten genoemd waren, dan hadden we dat kunnen onderzoeken of toe lichten. Dhr. C. HAMELINK Ja, maar als de menschen klagen, dan krijgen ze nul op het request. Ook zijn er aan het noemen van namen verschillende bezwaren tusschen gekomen, zeide Philippe koel. Haar vader is hier, hij houdt zich in de geheime kamer van de kapel op. Hel en duivel I En wat het slimste is, hij wordt door politie-agenten uit Parijs ver volgd. Ze zijn thans in de kapel en wachter, tot hij te voorschijn komt. Wat een toestand, kermde de markies. Hij zal vannacht wel gevangen genomen worden, ging Philippe voort. Alles wat gij kunt doen is uwe koet- bloedigheid te bewaren. Voordat mevr. Eugenie iets van zijn tegenwoordig heid hier verneemt, moet gij haar trou wen. Ik raad u aan, van avond nog naar haar toe te gaan, want morgen verspreidt de telegraaf door geheel Frankrijk het bericht dat Alexe Mix tome gevangen genomen is. De markies was radeloos. Verzeker u van Eugenie Mix tome, drong Philippe aan. Laat direct na het diner een rijtuig voorkomen en spoed u tot haardat is de beste raad die ik u kan geven. Ik ga mee en zal er voor zorgen, dat het meisje u niet lastig valt, of afstand doet van het bezit van Charlemont met zijne titels en goederen, wel te verstaan, als gij mij voor dien dienst betaalt, wat ik ervoor verlang. De markies wischte zich het zweet van het voorhoofd. Red mij van de dreigende ar moede en vertwijfeling, Philippe 1 riep hij kennende. Sta mij bij. Al wat gij vraagt is toegestaan, als het plan ge lukt, dan zal ik weer vrij ademen. Welaan, zeide Philippe somber, ik zal het uiterste beproeven. Nog van nacht zal ze stetven, - zij of ilcl verbonden. Maar als er menschen uit hur. werk worden gehaald, om op Sluiskil te gaan werken en er werkloozen zijn, die niet in aan merking komen, dan maakt dat de menschen wrevelig en als dan de menschen klagen en ze krijgen tot antwoord van den correspon dent „jij komt niet meer op de fabriek voor je brutaal gezicht", dan is het niet te verwonderen, dat er harde woorden vallen. Spr. noemt verschillende datums en cijfers, waaruit blijkt, dat er werkloozen zijn gepasseerd en hij noemt het wel toevallig, dat juist bij een zoo groot aantal werk loozen er nog menschen op een lijst worden gevonden en aange wezen, die niet werkloos zijn en toch naar Sluiskil moesten. Het was zoo sterk, dat eens iemand zeide, hoe komen ze erbij, om mij aan te wijzen, ik heb werk. Spr. is van meening, dat de admini stratie zoodanig in orde moet zijn, dat men ieder oogenblik moet kunnen zien, wie en hoeveel er werkloos zijn. De VOORZ. kan niet anders zeggen, dan dat hij niet weet, dat er misbruiken voorkomen. Als hij zwart op wit heeft, wie er gegronde klachten heeft, zal hij er ook voor zorgen, dat hun recht wordt gedaan. Dhr. OGGEL vraagt of wel alles is onderzocht, wat hier ge zegd wordt en wat er de reden van waren. Het kan toch ook voorkomen dat een werkgever om bepaalde reden sommige per sonen liever niet in zijn dienst heeft. Dhr. VAN BENDEGEM Mijn heer, de Voorzitter, naar aanlei ding van de gestelde vragen van dhr. Hamelink wil ik opmerken, dat ik diens houding niet goed begrijp. Hij werpt langs dezen weg een blaam op den corres pondent van de arbeidsbeurs, alsof deze niet recht handelt. Het was volgens mij beter ge weest, dat dhr. Hamelink eerst zich persoonlijk had laten inlich ten bij den correspondent. Ik heb naar aanleiding hiervan per soonlijk met hem gesproken en VREESELIJKE OOGENBLIKKEN, Toen mevrouw Eugenie, vergezeld van hare vriendin, mevrouw Blenjour, en gevolgd door hare kamenier, Jo- h «na en een bediende, voor Mont- facon stilhield, stroomde uit elk ven ster een zee van licht, ten teeken van welkom. Toen zij in de voorzaal trad keek zij dadelijk of ze Sofie ook zag, en haar niet bemerkende, vroeg zij, of juffrouw Lepage gekomen was. Men antwoordde, dat de jonge dame zich naar hare kamer begeven had. Zeg haar dat ik hier ben, zeide mevrouw Eugenie en dat ik haar hier verwacht. Mevrouw ging naar de kieedkamer. De koffers waren reeds aangekomen en Johanna was bezig deze uit te pak ken. Zij legde een kleed voor haar meesteres gereed. Pas was deze in haar kamer, of er werd aan de deur geklopt. Mevrouw spoedde zich om te ope nen en zag Sofie voor haar staan. Eugenie opende instinctmatig hare armen en het meisje, overmand door aandoening, wierp zich jaan de borst harer moeder. Sofie's hart klopte en de liefde perste tranen uit hareoogen toen haar hoofd aan de borst harer moeder rustte. Zij omhelsde mevrouw zoo innig, dat deze er door verrast werd. Na enkele minuten liet deze het meisje los en zeide t Ik kwam op uw verzoek naar hier, Sofie. Uw brief was tamelijk duister en sedert het oogenblik dat ik hem ontving, gevoel ik rnjj zeer ver* ontrust. Ik stelde mij voor dat uw schrijven op een of andere wijze in hij heeft mij gezegd, dat er steeds naar recht is gehandeldeerst de hoofden van gezinnen en de kostwinners en dan de jongelui En dat vind ik absoluut in orde. Ook dat er rekening wordt ge houden met de meeningsuiting der werkgevers is volgens mij in orde, want alle hout is geen tim merhout. En als het op het rijtje af moest gaan, zou het wel eens kunnen, dat men b.v. een tim nierman kreeg om aardappels te rooien. Dhr. ORTELEE gaat niet mee met dhr. van Bendegem, want die verontschuldigt den corres pondent Visser. Spr. kan hem niet veroordeelen, maar ook niet roemen. Ik heb zegt spr. ook eens gestempeld als werk- looze en voor dat eerste geval kreeg ik direct werk, terwijl er anderen achter mij kwamen en het dus harder noodig hadden. Nu behoeft Visser mij niet te ont zien omdat ik raadslid ben of in de Langestraat woon, en anderen voorbij te loopen. Visser fluis terde tot mij „Je kunt naar daar gaan, maar zeg het tegen nie mand." De VOORZ. vindt het jammer, dat de menschen niet bij hem komen, als er grieven zijn, dan kon hij direct optreden. Dhr. C. HAMELINK meent uit het opgemaakte lijstje van van Bendegem te hooren, dat deze zeker vooraf wist, dat spr. over Visser zou spreken. Maar het is hem onverschillig wier er cor respondent is, als het niet goed gaat, moet het veranderen. Is hij niet goed bezoldigd, dan moet dat ook veranderen. B. en W. dragen de verantwoordingen moeten uitmaken waar de schuld ligt. Spr. neemt genoegen met de woorden van den Voorz., dat hij voortaan alles zal doen, wat gedaan moet worden om fouten te voorkomen. Dhr. DIELEMAN acht het niet mogelijk om aan fouten te ont komen die behoeven heelemaal niet opzettelijk te zijn. Iemand die b.v. een paar dagen zonder werk is, komt niet altijd stem verband stond met uw bezoek in Parijs en dat gij nieuwe ontdekkingen ge daan had. Is dat zoo Het is zoo, antwoordde Sofie. Ik heb den eigenaar van de ketting opgespoord, waarvan ik u een paar schakels gegeven had. De ketting be vindt zich in het juweelenkistje van Philippe Piron. Van Philippe Piron I riep mevr. Eugenie verrast. Dan heb ik mij ver gist. Dacht gij dat de ketting een ander dan Philippe Piron toebehoorde? Ja. Ik meende ze jaren geleden bij August Bartineux gezien te hebben. Sofie verhaalde haar bezoek op den molen en wat zij daar ontdekt had, haar onderhoud met mijnheer Talbot en diens zending van een geheimen politieagent. Verder de aanslagen van Philippe en hare vermoedens. Mevrouw Eugenie luisterde met groote belangstelling. Eindelijk verhaalde Sofie de vroegere ontdekking van de diamanten, die Phi lippe in het graf onder de kapel ver borgen had. Gij hebt goed gedaan met mij te schrijven, Sofie, zeide mevrouw. Ik zal den vrederechter laten ontbieden om met mij te komen spreken over die zaken. Er moet tot Alexe Mixtome's rechtvaardiging en tot herstel zijner eer een bepaald plan ondernomen worden. Ik wenschte maar dat de arme onschuldig veroordeelde nog leefde 1 voegde zij er met een diepen zucht bij. Mevrouw Eugenie schreef een brief aan mijnheer Talbot en verzond hem dadelijk, Daarna ging zij naar de kleedkamer ;terug, om zich te kleeden voor het diner» pelen en dan zou het toch nog al erg zijn, als daardoor iemand voor de fabriek werd uitgesloten. Hierdoor kunnen ook vergissin gen ontstaan. De VOORZ. zegt dat 't werk van den correspondent zeer moeilijk is. Hij werkt in den regel in over leg met den burgemeester, maar alles is niet met een schaartje te knippen. Dhr. VAN BENDEGEM had liever gezien, dat Hamelink eens bij den correspondent was ge komen met zijn opmerkingen, dan had hij het van weerskanten ge hoord. Dhr. C. HAMELINK: Is u bij de arbeiders geweest Dhr. VAN BENDEGEM: Ik heb veel vertrouwen in den cor respondent. Dhr. C. HAMELINKEn ik in de arbeiders. Dhr. 'T GILDE meent, dat toch uit de mededeelingen van den Voorz. blijkt, dat de werkwijze van de arbeidsbemiddeling niet juist is en een zee van moeilijkhe den schept. Er dient op de secre tarie iederen avond een lijst aan wezig te zijn van de menschen, die voor werk beschikbaar zijn. De VOORZ. zegt, dat als er 's avonds om 8 uur gebeld wordt om eenige werklieden, dan moeten we er spoed achter zetten, anders zijn de menschen naar bed. En als er dan zijn, die niet geteekend hebben, doordat ze b.v. eens naar Cadzand moes ten wat ook al gebeurd is dan ontstaan er weer fouten. Zoo blijven er steeds moeilijkheden bestaan. Dhr. ORTELEE zou willen, dat er geen misbrutk kon gemaakt worden. Sommigen gaan eerst stempelen en dan gaan ze naar hun werk. Als ze tweemaal, b.v. om 10 en om 2 uur moesten stempelen, zou dat niet kunnen. Spr. heeft veel over voor den werkman, maar niet als ze mis bruik maken. De VOORZ.Dat kan over wogen worden. Bij de benoeming van een lid van de steuncommissie wijst dhr. Sofie begaf zich naar de gezelschaps- kamer waar zij na enkele oogenblik- ken mevrouw Bienjour ontmoette. Deze wierp haar een hoogmoedigen blik toe, groette haar met een trotsch hoofdknikje en trad naar den haard. Geen van beiden sprak een woord, tot dat mevrouw Eugenie verscheen. Na het diner keerden de dames naar de gezelschapskamer terug. Mevrouw Bienjour had iets in haar kamer te doen, en Sofie maakte van hare af wezigheid gebruik, om mevr. Eugenie de aanslagen van Philippe Piron op haar leven te verhalen. En gij hebt dit alles voor mij en mijn echtgenoot onderstaan I riep mevrouw uit, met tranen in hare don kere oogen. God zegene u, mijn kind! Het was Zijn hand die u tot mij voerde Ik zal u nooit van mij laten weggaan. De terugkomst van mevrouw Bien jour belette haar te antwoorden. Kort daarop hoorde men dat een rijtuig de laan opreed en voor den hoofdingang stilhield. Enkele minu ten nadien werd de markies binnen gelaten. Zijn komst op Montfacon, na den geheelen dag in het gezelschap geweest te zijn, kwam mevr. Bienjour wel bijzonder gewichtig voor. Zij trok zich aan een venster terug, en begon een handwerkje. Het was on geveer tien uur. Sofie ging ongemerkt de kamer uit om aaar vader te zoeken. Hoogstwaarschijnlijk wachtte hij haar reeds. Zij liep snel over het terras naar de klippen, Het was een donkere avond, de wind woei hevig en een eigenaardig sissen en bruisen kondigde een naderenden storm aan. (Wordt vervolgd») AXELSCHE COURANT 99 J i

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1931 | | pagina 1