Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-VI aan deren.
No. 50.
DINSDAG 29 SEPTEMBER 1931.
4?e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Buitenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Grsate letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franc» ingewacht, uiterlijk
tet Dinsdag- en Vrqdagvoormiddag 11 ure.
De nood in China.
Vreeselijke toestanden teekenen
zich af in de beschrijving van
een ooggetuige in het Duitsche
dagblad „Der Mittag', over de
toestanden in het Chineesche
overstroomingsgebied aan de
Jangste, waar honger, kanniba
lisme en pest de bevolking doen
uitsterven.
Het doorloopend gedruisch van
het water aldus schrijft hij
drijft de menschen tot waanzin.
Het eentonige, ononderbroken,
klokkende geruisch, waarmede
de enorme watermassa's zich
zonder ophouden een weg zoeken,
velden en bosschen bedelvend,
menschen en huizen met zich
meesleurende, is niet meer uit te
houden.
Iedere oriënteeringsmogelijk-
heid op deze eindelooze zee is
uitgesloten, zoodat aan de vrij
willige hulpcolonnes in de vele
roeibooten en de weinige motor
booten niet anders overblijft dan
op goed geluk af te trachten de
vluchtelingen-barakken op de
berghellingen aan den gezichts
einder te bereiken.
Enals men nu maar
werkelijk helpen kon Maar wat
kunnen honderden of zelfs dui
zenden van deze kleine vaartuigen
uitrichten, wanneer millioenen
menschen schreiend en brullend
in doodsangst om hulp roepen.
Daar hangen dozijnen
menschen aan een enkelen dunnen
boom, die dat gewicht nauwelijks
kan dragen.
Een paar vrouwen kunnen wij
misschien nog in onze boot op
nemen de overigen echter moe
ten wachten? Wachten? Dat
beteekent een wissen dood.
Langzaam sturen wij op de
ongelukkiger! aan, wij, met re
volvers en ijzeren staven in de
hand, om een waarschijnlijken
levensgevaarlijken aanval op ons
bootje af te kunnen weren. Het
water is echter sneller dan wij.
Nog hebben wij den boom niet
bereikt, als de vloed een massa
palen en balken er tegen aan-
Daarom verzoek ik u, all vr«de<
botst; een oogenblik later is er
van de menschen, die wij hulp
wilden brengen niets meer te zien.
Het gele, troebele water heeft hen
met zich meegezogen. Maar wat
beteekenen een paar dozijn meer
of minder dooden bij deze groote
massasterfte.
Op het halfweggeslagen dak
van een bamboe dorpshut, ont
dekten wij twee vrouwen. Zonder
een woord te zeggen, laten zij
zich door ons in de boot trekken.
Een bundeltje, dat een der
vrouwen in den arm hield, trok
onze opmerkzaamheid Wij moe
ten oppassen dat de geredden
niets meenemen wat ziekte zou
kunnen veroorzaken onder de
dakloozen. Trillend opent de
vrouw op ons bevel het bundeltje.
Ontzet aanschouwen wij de half
vergane overblijfselen van een
ongeveer drie-jarig kind, waarvan
alleen het hoofd nog vrijwel on
beschadigd was, uit overigens
broodmagere lichaamsdeelen zijn
groote stukken gebeten en ge
sneden
Niettegenstaande de brandende
zon kruipt een koude rilling ons
over den rug„Het was
mijn kind" zegt de vrouw. „Moe
der en ik hadden reeds vier dagen
honger geleden, en dan
Zijn dit eigenlijk nog wel
menschen
Eindelijk naderen wij de vei
lige berghellingen. Hier en daar
liggen dorpen als wonderlijke
eilandjes in de groote watervlakte.
Als onze boot een dier eilandjes
nadert, loopen de bewoners ons
schreeuwend en handenwringend
tegemoet, zooals men zelden of
nooit van Chineezen ziet. De
nood moet hier dus wel heel hoog
gestegen zijn. Wij zullen echter
maar een paar knnnen meenemen
omdat de barkas reeds rijkelijk
zwaar geladen is.
Twee van ons waden naar het
eilandje omuit te kiezen,
wie wij mede zullen nemen
Een hartbrekende opgave
Plotseling slaakt de inlandsche
stuurman van onze boot een hart-
verscheurenden gil en wijst vol
afschuw op een berg lijken in
de straat van het voor ons lig
gende dorpje. Een blik is vol
doende om ons oogenblikkelijk
op onze schreden te doen terug-
keeren de blauw-zwarte, vreese-
lijk opgezette gezichten der doo
den en de verschrikkelijke met
den wind tot ons komende lucht,
verraden de oorzaak van deze
massa-sterfte maar al te duidelijk
de pest.
Men kan dus niet anders doen
dan de overlevenden aan hun lot
over te laten, want één enkele
zieke zou in de vluchtelingen
barakken den dood kunnen be
teekenen voor allen.
Er is niets aan te doen, wi
moeten teruggaan. Radeloos stor
ten eenige bewoners zich in het
water, dat hen in zijn snelle vaart
medesleurt.
Op de vluchtplaats zelf is het
een gewemel van halfgekleede
en bijna verhongerde menschen.
Meer dan een handvol rijst per
dag kan voor ieder van de dui
zenden niet worden aangevoerd,
daar men ten eenenmale aange
wezen is op de hulp der gespaard
gebleven steden. Primitieve hut
ten, van bij elkaar gebonden bam
boe, dienen voor het onderbren
gen der stervenden.
Een groot aantal koelies is
steeds bezig met het maken van
graven, om dagelijks de ontelbare
lijken te kunnen begraven. Ge
neesmiddelen zijn er niet, wien
de natuur niet helpt, moet sterven.
Daarbij is het in ons kamp nog
heilig bij andere kampen verge
leken. Een eind verder stroom
opwaarts hebben regeeringstroe-
pen 1500 dakloozen eenvoudig
in het water gedreven, omdat er
onder hen gevallen van cholera
voorkwamen
In 'n ander kamp, waar de aan
voer van levensmiddelen dagen
lang op zich liet wachten, brak
een opstand tegen de politietroe-
pen uit, waarbij 2000 personen,
mannen, vrouwen en kinderen,
in de pan werden gehakt.
Getallen Over een opper
vlakte van ongeveer 30.000 vier
kante Kilometer zijn meer dan 4
millioen huizen en hutten weg
gespoeld; 12 tot 14 millioen
menschen zijn dakloos, hebben
alles verloren, minstens 4 millioen
ook het leven. Ons voorstellings
vermogen schiet bij dit ontzettend
gebeuren te kort. Men kan pro-
beeren enkele episoden uit te
beeldenden omvang der
gansche catastrofe te beschrijven
is echter onmogelijk..
In de randgebieden der over
strooming hebben de vertwijfel
den, van alles beroofden zich tot
benden vereenigd, die moordend
en roovend rondtrekken. Men
vindt en verslindt een ouden
hond, een verlaten kind, een
achtergelaten zieke, wellicht ook
nog een beetje maïsmeel of rijst,
en kan daaidoor weer een dag
het leven rekken. Is dat roof of
zelfbehoud In zulke tijden
schijnt het verschil weg te vallen.
Slechts eten, slechts leven, wat
geeft het dan wanneer een ander
daarvoor sterven moet En tus-
schen dit alles knallen de schoten
der regeeringstroepen, die met de
benden een verwoeden strijd
voeren. Of zoeken deze troepen
wellicht ook voor zich zelf slechts
het noodige voedsel voor levens
onderhoud, hetgeen de regeering
hen niet meer leveren kan
Wat een verschrikkelijke aan
blik, als men geheele regimenten,
geuniformde horden, aan hun
slachtingsarbeid ziet, al het le
vende verdelgende en van de
dooden nog de laatste kleeding-
stukken en sieraden afnemend.
Natuurlijk moeten ook de on-
schuldigen in dezen gruwzamen
kamp meelijden. Wat geeft het
eigenlijk? Wanneer millioenen
sterven, heeft een enkel men-
schenleven geen waarde meer.
Want zelfs de doode lichamen
van medemenschen geven nog
vleesch, krachteloos uitgehongerd
vleesch, doch voldoende om den
dood een dag uit te stellen.
En intusschen wordt over
een internationale hulpactie on
derhandeld. Onderhandeld Hon
derdduizenden sterven iederen
dag door de ontberingen, door
overstrooming en typhoon ver
oorzaakt. Geheele menschenle-
gers zijn aan honger en ziekte
ten prooi.
En men onderhandelt!
Het Japansch-Chineesehe conflict
De Raad van den Volkenbond
is in buitengewone zitting bijeen
gekomen ter behandeling van de
Chineesche nota, waarin maatre
gelen tegen Japan in verband met
de gebeurtenissen in Mandsjoerije
geëischt worden. De leider van
de Chineesche delegatie, Dr. Alfred
Sze heeft voor een overvolle zaal
op gematigde, doch nadrukkelijke
wijze den eisch van China toe
gelicht. Hij gaf een donker beeld
van de Japansche gewelddaden en
de bezetting van verscheidene ge
bieden en de stad Moekden.
Hij kwam evenals de nota, aan
den Volkenbond gezonden, tot de
conclusie, dat de Raad onmiddel
lijk maatregelen moet nemen
welke het stopzetten der militaire
operaties van Japan tengevolge
zullen hebben en tegelijkertijd
China schadevergoeding voor de
geleden schade verzekeren.
De Engelsche gedelegeerde,
Lord Robert Cecil heeft voorge
steld onmiddellijk een protocol
van de besprekingen in den Raad
van den Volkenbond aan deAmeri-
kaansche regeering te doen toe
komen om haar daardoor in staat
te stellen in te grijpen tot rege
ling van het conflict.
Het voorstel van Lord Robert
Cecil heeft groot opzien gewekt,
daar het geheel afwijkt van de
tot dusver door den Raad van
den Volkenbond bij internationale
conflicten gevolgde gedragslijn
en ondanks het feit, dat de Ameri-
kaansche regeering niet bij den
Volkenbond is aangesloten, een
beroep wordt gedaan op deze
regeering om het conflict bij te
leggen.
De Japansche gedelegeerde
Yoshisawa verklaarde, dat de
botsingen in Mandsjoerije het ge
volg zijn van een groot aantal
Chineesche provocaties. Her
haalde malen werden Japansche
goederentreinen geplunderd.
Nader wordt gemeld
In den toestand met betrekking
(Wordt vervolgd.)
AXELSCHE
COURANT
97
Philippe trad met een zonderlingen
lach de kamer binnen; zijn oogen fon
kelden duivelachtig en zijn gelaat was
koel en vol zelfbewustzijn. De vrede
rechter, die Sofie gaauw nog eens spre
ken wilde, en daarom zijne reis naar
Parijs had verschoven, scheen over dit
bezoek niet zeer verheugd te zijn.
Wat is er? vroeg de vrederech
ter koel. Hebt gij een boodschap van
uwen heer
Van Alexe Mixtome verbeterde
Philippe. Neen, ik kom voor een eigen
doel. De markies is in Parijs. Op
zijn bevel ging ik naar Charlemont,
en gedurende mijn kort verblijf alhier
heb ik een groote ontdekking gedaan
waarover ik u wenschte te onder
houden.
Waarlijk vroeg de vrederechter,
schijnbaar verlegen.
ik wenschte u als vrederechter
te spreken, zeide Philippe zeer ge
wichtig.
Wat kan ik voor u doen
Ik herinner mij, ging Philippe
voort, dat, gij zoeals iederen. van de
schuld van Alexe Mixtome overtuigd
zijt. Ofschoon gij zijn leermeester zijt
geweest, kunnen uwe oogen niet ver
blind zijn. Ik geloof dat gij uw plicht
zult doen in de zaak die ik u nader
zal verklaren.
Dat is altijd mijn streven, merkte
mijnheer Talbot op.
rechter, politieagenten naar Charlemont
te zenden, om naar Alexe Mixtome te
zoeken en hem gevangen te nemen.
Mijnheer Talbot week ontzet terug.
Wat meent gij riep mijnheer
Talbot. Alexe Mixtorae is toch dood?
Hij stierf jaren geleden in Amerika.
Dat is een vergissing. Hij houdt
zich in het geheime altaar-kabinet van
de kapel verscholen.
Leeft Alexe Mixtome? Ik kan
het niet gelooven 1 riep mijnheer Talbot.
Ik heb hem vannacht ontmoet
en had hem bijna gevat. Ik herkende
hem duidelijk en heb zooeven naar
Parijs getelegrafeerd, om politieagen
ten te zenden ten einde hem gevan
gen te nemen. Intusschen verlang ik
van u, dat gij uw plicht doet, zeide
Philippe met een zekere aanmatiging.
Hij zag den ouden heer, wiens voor
hoofd met koud zweet bedekt was,
met een zegepralenden glimlach aan.
Ik zal mijn plicht doen, ant
woordde de vrederechter na een oogen
blik stille, en dadelijk politieagenten
met de noodige inlichtingen naar het
slot zenden.
Goed, mijnheer, maar gebiedt
hen, dat zij niets verraden. Er mag
geen woord over hunne lippen komen
totdat het doel bereikt is.
De vrederechter beloofde het, en
Philippe verliet opgeruimd het huis.
Toen deze vertrokken was, zat de
vrederechter nog eenigen tijd in ge
dachten verzonken. Hij kon nauwe
lijks de waarheid begrijpen van het
geen hij gehoord had, dat zijn vroegere
leerling nog leefde en zich in de na
bijheid bevond. Opnieuw overtuigd
van Alexe Mixtome's onschuld dacht
hij goed te doen, als hij den ongeluk»
kigen Vluchteling bijstond, Maar hoi
moest hij dit aanleggen?
De mannen zullen naar het slot gaan,
dacht hij, maar ik ga mede. Misschien
vindt ik een gelegenheid hen te waar
schuwen. En toch moet ik bevel ge
ven tot gevangenneming van Alexe
Mixtome,
Met bedrukt hart ging hij aan het
werk.
Intusschen keerde Philippe Piron
naar het kasteel terug. Nu, dacht hij,
moet Sofie's lijk wel gevonden zijn
en een lijkschouwing plaats gehad
hebben. Toen hij de trappen van het
terras opging, ontmoette hij Jacob
Greg, den molenaar, die met een zeer
verdrietig gezicht, dat eenigszins op
helderde toen hij Philippe zag, uit de
bediendenkamer kwam. Hij groette
hem vertrouwelijk.
Ik hoorde dat men u in het dorp
gezien had, mijnheer Piron, zeide hij,
en ik dacht dat de maikies ook geko
men was, hoewel de vlag niet uitstak.
Waar de dienaar is, verwacht men den
heer. Hoelang zal de markies nog in
de stad blijven
Net zoolang als mevrouw Euge
nie er blijft, antwoordde Philippe.
Ik zou hem gaarne spreken, zeide
de molenaar en wel om gewichtige
redenen. Als gij mij zijn adres wildt
geven, zoudt gij mij genoegen doen,
ik wensch hem eei s te schrijven.
Dat zal moeten wachten, man,
de markies zal morgen eerst komen.
Maar wat is er dan aan de hand
Ik wil een pachtbewijs hebben
voor mijn molen voor negen en negen
tig jaar, gaf hij ten antwoord.
Philippe floot zacht.
Die zult ge volgens mijn mee
ning niet krijgen, zoide hij. De mar-
kiei zal di vrij# pacht niet vaor u vet*
lengen, denk ik.
Dan zal ik hem aanklagen, ant
woordde de molenaar opgewonden, en
een donker vuur ontvlamde uit zijn
oogen. Ook is er een jonge dame bij
mij geweest, ging hij voort, die ons
geheim vermoedt en mij vermaande
de waarheid te zeggen. Zij heet juf
frouw Lepage en redde mijn zoontje
het leven.
De kamerdienaar verschrok, maar
even daarna lachte hij honend.
Zeg jij maar aan juffrouw Le
page wat je weet, spotte hij.
Eerst wil ik met den markies
spreken, antwoordde de molenaar, boos.
Schrijf hem dadelijk wat ik verlang
e" zef? 'lem dat 'k i16™ aanklaag, als
hij weigert. Ja mijnheer, ik klaag hem
aan, hoor, al moest ik zelf ervoor ge
hangen worden. Schrijf dit aan den
markies, opdat hij overtuigd sal zijn,
dat ik het meen. Gij draagt diaman
ten en ik vrije pacht voor negen en
negentig jaar, of ik zal zien wat mij
te doen slaat.
De molenaar wierp een stouten blik
op den dienaar en ging heen. Philippe
zette denkend zijn weg voort naar het
kasteel.
Juffrouw Lepage heeft dien man
ook al aangehitst, mompelde hij. Ik
heb dat meisje intijds uit den weg ge
ruimd.
In het kasteel had alles nog zijn ge
wonen gang, zoodat hij vermoedde,
dat Sofie's ongeluk nog niet bekend
was geworden, Toen hij voorbij Sofie's
kamer ging kon hij de verzoekingjniet
weerstaan, om te onderzoeken, of deze
gesloten was. Hij draaide de kruk om
en opende behoedzaam de deur. De
kamer was ledig. De orde en gezel
ligheid, de weldadige warmte en weel*
derige meubeleering maakte op hem
een zonderlingen indruk.
Het kamermeisje heeft nog alles ia
orde gebracht, dacht hij. Maar hoe
komt het dat men juffrouw Lepage
aiet gemist heeft en er geea alarm ge
maakt is
Terwijl hij zoo dacht, klonk eens
klaps gezang in de kamer van mevr.
Bartineux. Hij had die heldere, lieve
stem reeds dikwijls gehoord, het was
Sofie.
Zij was naar de oude dame gegaan,
die nog niet beter was. Mevrouw Bar
tineux had haar verzocht een lied te
zingen en hare eigene vermoeinis en
smart vergetende, had Sofie aan dit
ve'zoek gevolg gegeven.
Philippe luisterde onthutsthij stond
als aan den grond genageld. Dat moet
een vergissing zijn. dat kan niet, sta
melde hij, toen hij van zijn schrik be
komen was en het gezang verstomde.
Mevrouw Bartineux heeft bezoek. Het
is Sofit'9 stem niet. want ze is dood I
Hij sloot de deur weder, maar hield
de knop nog in de hand in afwach
ting dat het gezang opnieuw zou be
ginnen, toen de kamerdeur van den
markies geopend werd en de geheime
agent met een ledigen kolenbak in de
hind voorbfj kwam.
Philippe wierp eea verachtelijken
blik op hem.
Zoekt u juffrouw Lepage, mija-
heer? vroeg de stoker kalm. Als dit
het geval is, kunt u haar in de kamer
van mevrouw Bartineux vinden. Ik
zag haar een uur geleden daar binnen
gaan.